I
Af scheid gouverneur Kon. Militaire Academie - Schooljeugd met gasmaskers
DE FREGATVOGEL
75,le Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
FEUILLETON.
ONDANKS DE REVOLUTIE IN SPANJE werden wel stierengevechten gehouden. De sticrenvecht*
sters Marina Munoz en Soledad Miralles (links) met drie bekende Madrj,-
leensche actrices in de arena te Madrid.
VOORBEREIDING VOOR DEN ZESDAAGSCHE IN HET R.A.I.-GEU
BOUW TE AMSTERDAM. Boogaerd knielend) en Jan van Kempen
werken in hun cabine aan hun karretjes. Jan v. d. Heyden ziet toe.
Afscheid gouverneur Koninklijke Militaire Academie.
De overdracht van het vaandel door den scheidenden gouverneur,
generaal-majoor v. d. Harst, aan overste van Lawick, den nieuwen
gouverneur der academie.
DANSEN IN DE LEEUWENKOOI.
Liesl Falke te Berlijn, die behalve
danseres ook dierentemster is, danst
in een leeuwenkooi. Een leeuw kijkt
onverschillig toe.
SCHOOLJEUGD MET GASMASKERS. Gascursus voor schoolkinderen te Oamberwell (Engeland). Den
kinderen wordt geleerd hoe ze vlug de gasmaskers voor het gezicht moeten doen en hoe zij op een ordelijke
wijze het terrein van den gas-aanval moeten verlaten. Schoolkinderen geleid door een verpleegster
op de vlucht voor het gas.
HERFSTKONINGINNETJES. Van de door den herfstwind afgewaai.de bladeren vlechten de
kinderen zich „Herfstkronen",
it door George Owen Baxter,
naar den Amerikaanschen roman
bewerkt door J. M. P.
43)
Hij spaarde het dier dus over den ge-
toeten weg over de bergen en leidde het
?}e' bergaf, maar langs het meer spoorde
nij het tot grooten spoed aan. Het was al
namiddag; kort, heel kort was de tijd,
nie hem nog restte om zijn plan ten uit
voer te brengen en om vijl uur weder ln
oankeytown te zijn, maar dat was zijn
voornemen en, de minuten tellend bij het
oerekenen van zijn plannen, klemde hij
oe tanden op elkaar.
ui] deed regelrecht door het hart van de
y?d naar de woning van den gouverneur;
m.'Y.ur werd dadelijk geopend, toen hij
cnelde. Hij gaf een kaartje af met den
hit »i William Thompson, Thompson
rjwctlve Agency er op gedrukt, en daar-
j??ar schreef hij vlug met potlood: Ju
ni i? aanhouding van Geraldi".
,"e bediende toonde geheel geen wan-
Jbawen en liet hem in een klein zij-
j'Pfilje bij de deur. Alles ging zoo vlot,
.mJ ongerust werd. toen hem werd ge-
Van. de gouverneur hem wilde ont-
n8en. Hij volgde den bediende dus naar
™me bibliotheek en wachtte, tot de
avaverneur hem verzocht te gaan zitten.
„Ik vraag slechts een oogenbllk van uw
tijd", zeide hij.
„Dan moet u wel heel zeker zijn van uw
man", zeide Thomas Fuller. „Ik heb be
grepen, dat hij niet zoo gemakkelijk te
vatten is".
„Ik beweerde, dat ik u wilde spreken over
zijn aanhouding", zeide de jongeling, naar
voren in het licht tredend, „en dat zal
gemakkelijk gaan. Ik ben James Geraldi".
De gouverneur glimlachte, toen stond hij
op en stak de hand uit naar de bel, maar
toen hij zag, dat Geraldi zich niet be
woog, trok hij zijn hand terug en stond een
oogenblik stil met gefronste wenkbrauwen,
onrustig, maar zich beheersohend.
„Ik geloof, dat ik Je nu herken", zeide
de gouverneur, „jongmensch, waarom kom
je hier?"
„Om u den weg te wijzen uit de duister
nis", zeide de fregatvogel.
„Je komt om mij te helpen?" glimlachte
Fuller. Het was een strenge glimlach.
„Ik kom u helpen".
„Waarmede?"
„Met misdadigers te vinden en eerlijke
menschen te herkennen".
De gouverneur glimlachte weer.
„Je bent een stoutmoedig jongmensch,
Geraldi", zeide hij, „wat je nu in het schild
voert, weet ik niet, maar ik heb het druk.
Over tien minuten zal ik bellen, die tien
minuten zijn tot je beschikking".
„Ik wilde u bewijzen", zeide Geraldi,
„dat Robert Asprey een eerlijk man is".
De gouverneur schudde het hoofd, „Ik
heb het oordeel van mijn meest vertrouw
den raadsman over hem gehoord".
„Ik kan bewijzen, dat uw meest ver
trouwden raadsman een schurk is en
een dief!"
„Over wien spreek je?"
„Over kolonel Green".
„Als je iets tegen hem te zeggen hebt",
zeide Thomas Fuller, „dan doe je beter te
wachten tot hij hier is en dat zou moeilijk
voor je zijn".
„Ik heb nog acht minuten", zeide Ge
raldi, „wilt u naar mij luisteren en trach
ten aan te nemen, dat, hoewel ik ten koste
van de maatschappij geleefd heb. ik mis
schien niet heelemaal slecht ben?"
„En wat wil je daarmee bereiken,
Geraldi?"
„De voldoening van een belofte na te
komen".
„Ga zitten", zeide de gouverneur, „ik zal
gaarne luisteren".
HOOFDSTUK XXXVII.
Twee vermoeide ruiters op twee nog ver
moeider paarden bereikten Sankeytown na
een uiterst snellen en zwaren rit over de
bergen. Gouverneur Fuller had zich steeds
er op beroemd, dat hij een goed kenner
van paarden was en hij had steeds een
half dozijn van de beste en krachtigste
dieren in zijn stal, maar nu was hij tot de
ontdekking gekomen, dat hij slechts een
nieuweling was op dit gebied en hij keek
met bewondering en verwondering naar
den jongen metgezel en diens grijze mer
rie, die zulk een wonderbaarlijk uithou
dingsvermogen hadden aan den dag
gelegd, door tweemaal dezen afstand op
een namiddag af te leggen.
Zij kwamen in de kronkelende steeg en
bij den blinden muur van een gebouw
hielden zij halt en stegen af. Geraldi
opende een kleine deur en de gouverneur
ging met gebogen hoofd binnen. De deur
werd gesloten en zij liepen door de duister
nis verder. Was dit een samenzwering en
was het een handige valstrik? Als een
dwaas had hij een bekend misdadiger ge
volgd! En toch begon hij een vast ver
trouwen te krijgen in dezen Geraldi!
Een andere deur werd geopend en zij
kwamen in een kleine, zwak verlichte ka
mer en op dat oogenblik klonk de zware
stem van kolonel Green uit de verte: „Wij
willen het geld nu hebbenwij willen
het nu dadelijk! Anders zal ik je villen, jij
ellendeling!"
Het gelaat van den gouverneur nam een
harde uitdrukking aan; hij had Green
nooit zoo hooren spreken. Geraldi wenkte
hem naderbij ;zij stonden naast de deur
en daardoor hoorden zij de stem van een
anderen man, die antwoordde: „Ik heb het
geld gezonden, op mijn woord van eer;
vijftigduizend dollars in nieuwe, krakende
bankbiljetten!"
„Dat is Edgar Asprey", fluisterde Geraldi.
„Verduiveld, man", riep Green uit, „denk
je, dat ik zoo gek ben om daarmee genoe
gen te nemen? Ik heb Fuller omgepraat, ik
heb er voor gezorgd, dat hij gratie weiger
de aan een van de weinige eerlijke man
nen in dezen staat; als dat geen vijftig
duizend waard is, voor den duivel, dan zal
ik hem weer ompraten en hem Robert
Asprey laten begenadigen. En waar sta
je dan?"
Er was een pauze en toen zeide een
harde, snauwende stem zacht: „Je zult
ook met mij moeten rekenen, als je tracht
ons te bedriegen, Asprey!"
„Dat is Renney, de boef", mompelde
Geraldi.
De gouverneur sloot de oogen en klemde
de handen samen.
„Ik moet tijd hebben om na te denken",
zeide Edgar Asprey. „Laat eens zien, wat
ik doen kan. Het vermogen is niet geheel
in mijn handen, voordat ik met mevrouw
Asprey getrouwd ben. Jullie zult moeten
toegeven, dat het niet gemakkelijk is om
in een oogwenk vijftigduizend dollars bij
elkaar te krijgen. Ik heb er al vijftigdui
zend bij elkaar geharkt en ik zie nu, dat
jullie den prijs verdubbelt".
„Jij gluiper", bromde Renney. „Trouwen?
Je zut eerst het geld op tafel leggen voor
dat je met haar trouwt. Trouwen! Drie
uur later zou je op weg zijn, het land uit!"
Geraldi nam een bundel uit zijn zak en
liet den gouverneur zien, dat het bank
biljetten waren. „Dat zijn de vijftigduizend
dollarss, die gezonden werden", zeide hij.
„Dat is het bloedgeld, bewaart u het zoo
lang voor Robert Asprey".
Hij liet het pakje in de jaszak van den
gouverneur glijden en Thomas Fuller zag
op van de deur en keek den jongeling
scherp aan, die een fortuin van die grootte
zoo losweg prijs gaf.
(Slot volgt).