Brand te Hoofddorp - Traditioneel studentengevecht te Glasgow DE FREGATVOGEL 75,le Jaargang LEIDSCH D4GBLAD Tweede Blad FEUILLETON. door George Owen Baxter, naar den Amerikaanschen roman bewerkt door J. M. P. 41) Nu waren zij als drie grommende hon- nen, drie ruige honden, met het haar over oe oogen, de linker handen om de whiskey- giazen geklemd en de rechter vrij voor de J^yns. Zij bemerkten niet, dat het grauw dageraad door de vensters scheen, de deur zacht geopend werd en staan e' 'onBe man ln de schaduw bleef bent de erfgenamen van Chal- pinaar hoor", zeide hij vriendelijk, ü- wat duivel wil je van ons?" vroeg "h van het trio. v,;.* Wil niets, ik wil wat geven", zeide ISui' - wllde jullie zeggen dat ik je oom dollars schuldig ben en ik ben ge- ,!f® j*h die terug te betalen". Hij legde n kiem pakje geld op tafel bij de deur; stapte hij weer terug. iu"ie zullen weten, dat ik deze line ^eb afbetaald", zeide de vreemde- Geralih" 1,1 mi^n Daam seven. Ik ben t»5JLs' j°ï de deur en ging de gang door. deur kogels uit drie revolvers de Drie m e? boven tot onder open spleten, er wat kerels renden de gang op, maar lleD na ^eveldl te zien. Eén van hen v naar de voordeur en vond die aan den buitenkant gesloten; de andere twee ren den daarop van de achterdeur terug en met vereende krachten braken zij de voor deur open, maar op de veranda gekomen, zagen zij, dat Geraldi al uit het gezicht verdwenen was. Kort daarna werd er op de achterdeur bij Sam Lorenz geklopt. De kleine pand huishoudster hief het hoofd op en luisterde in twijfel; het geklop werd herhaald: twee tikken met een pauze er tusschen, twee zachte tikken en een zware bons na de pauze. Sam Lorenz sprong met een zucht uit bed; hij gaf zich geen tijd om een bad mantel om te slaan, ook niet om zijn pan toffels aan te trekken, maar zonder te denken om de lange splinters van den houten vloer van zijn winkel, zonder te achten op de koude ochtendlucht, liep hij vlug naar de geheime deur, schoof de goed geoliede grendels weg en deed de deur met al zijn kracht snel open. Hij schrok terug bij het zien van Geraldi; toen liep hij met een uitroep langs hem en nam het hoofd van de grijze merrie in zijn armen. „Je bent dus terug! Je bent dus terug, werkelijk terug", riep de kleine man. „O, wat is ze heet!" „In het geheel niet", zeide Geraldi. „Het dier was zoo week als pap geworden, maar ik heb wat van zijn vet er van afgereden. Het is nu in prachtige conditie en zou honderd mijl kunnen loopen door bouw land en woestijn tusschen nu en van avond". „In elk geval is Anne nu terug", zeide de pandhuishouder, terwijl hij terug ging om wat kleeren aan te trekken. Daarna ge leidde hij hen naar den kleinen stal. waar het paard in zijn ouden box werd gelaten; tezamen voederden zij het dier en wreven het af. De arme Lorenz keek het zadel en de stijgbeugels met de grootste zorgvuldig heid na en onderzocht ook het paard nauwkeurig. Waar de singels hadden geze ten was een klein plekje eenigszins ge zwollen en hij klaagde daar luid over, maar Geraldi antwoordde slechts: „Je kunt toch je koek niet opeten en tegelijk bewaren? Laat ons wat ontbijten, Jimmy". Lorenz schrok terug. „Gebruik dien naam niet", fluisterde hij. „Kom mee, het paard is ten minste niet dood Anne is hier weer terug!" „Ze zal nog sterven van het vet, als je haar zoo hier houdt", zeide Geraldi, terwijl zij den stal uitgingen. Een zacht gehinnik klonk achter hen. .Duister", zeide Lorenz opgetogen, „ze wil mij niet laten gaan". „Ga terug en spreek tot haar", opperde Geraldi. De kleine oude man ging vlug naar zijn lieveling terug, maar weer klonk het ge hinnik. Twee korte woorden ln het Arabisch door Geraldi gesproken, deden het paard stil zijn; Lorenz was blijkbaar niet gesticht over de manier, waarop de jongeling de liefde van het paard gestolen had, want hij keek hem somber aan. Zij gingen naar den achterkant van den winkel, waar een kleine keuken was met een tafel, waaraan zij konden eten. Geraldi zette een paar ge havende borden klaar, nikkelen bekers en een bijeen geraapte verzameling messen, lepels en vorken. Voor het fornuis staande, bleef Lorenz door mopperen en wierp een beschuldigen- den blik op Geraldi. „Anne heeft mij vergeten. Vrouwen en paarden, paarden en vrouwen!" zucht te hij. „Ik zal het paard van je koopen", zeide Geraldi. De pandhuishouder snoof verachtelijk. „Ik heb vijftienhonderd dollars voor hem betaald", zeide hij, om dit idee dadelijk den kop in te drukken. „Een achterstallige schuld en ik nam het paard er voor in de plaats". „Ik heb vijftienhonderd dollars ln baar, klaar om ze uit te tellen". De kleine man keek om en staarde hem aan. „Vijftienhonderd? Zou je zooveel willen betalen?" „Ik heb ze hier; wil je ze aannemen?" De kleine man grijnsde en schudde het hoofd. „Ik heb het paard en ik houd het, Anne is mijn geluk", zeide hij tenslotte. „En wat wil je nu, Geraldi? Wat heeft je zoo spoe dig hier gebracht?" „Het paard bracht mij terug", zeide Ge raldi glimlachend. „Ik zal dat aanbod ver- hoogen, man. Je hebt het paard, hier in een stal, waar het vet wordt en het zijn ademhaling ruïneert. Als je ooit een paard noodig hebt, moet je er een hebben, dat loopen kan en kan blijven loopen. Ik zal Je mijn hoogste bod geven tweeduizend voor het paard, Lorenz". „Twee duizend dollars?" echode de man. „Ja", zeide Geraldi. De kleine man likte zijn lippen af; hij was bleek van opwinding. „Wees ver vloekt", riep hij toen plotseling uit, hem resoluut den rug toekeerend, „Je vergeet iets", zeide Geraldi. „Je hebt hier een paard, dat eiken dag ouder wordt, ziek kan worden van het staan daar en zoo meer". „Dat is mijn zaak", snauwde de ander. „Ik bied je vijfhonderd dollars zuivere winst. Denk je, dat je dat van iemand anders zou krijgen? Dat is de prijs voor een renpaard en van een goed renpaard nog wel". Als antwoord klapte Lorenz met de deu ren van het fornuis, kuchtte en rammelde met den koffiepot om het spreken van den ander te overstemmen. „Goed dan", zeide Geraldi. „Je zult je zin hebben. Vijfentwintig honderd dollars. Hier zijn ze!" Hij nam een bundel bankbiljetten in de hand, waarop Sam Lorenz zich omwendde en zijn gast met de vuist dreigde. „Wat wil Je?" riep hij uit. „Jij bent jong, je bent vroolijk; je hebt alles, wat je wilt. Ik heb niets dan dat paard en nu wil je mij dat ook nog afnemen?" Geraldi stond aan de tafel en telde: „Vijftien, zestien, zeventien, achttien, negentien, tweeduizend, er komen er nog meer". „Vervloekt zijn Jij en je geld!" kraakte Lorenz. „Wie ben jij? Je komt hier en geeft me het teeken. Ik laat je binnen, ik help je, ik behandel je goed en dan kom je terug om te trachten het paard te krijgen. Je bent een duivel!" „Een-en-twintig", zeide de onverstoor bare Geraldi, langzaam voortgaande met tellen en het eene krakende honderd- dollarbiljet op het andere leggende, „twee- en-twintig, drie-en-twintig". „Houd op", riep de pandhuishouder. „Ik wil je geld niet. Stik er in, ik wil het niet hebben". (Wordt vervolgd). HET WATERVLIEGTUIG „CASTOLDI 72" waarmee de Itali- aansche vlieger Francesco Agello het wereldsnelheidsrecord ver beterde en gebracht heeft op 709 K.M. per uur. BE KAPITALE BOERDERIJ VAN DEN LANDBOUWER BREUREN aan den Aalsmeerderweg te Hoofddorp brandde tot den grond toe af. Zeven paarden kwamen in de vlammen om. AII ERIK A'S LEUKSTE BABI - te New York gekozdn. De ouders kregen een bedrag van 5000 dollar. DE PLANNEN TOT HEFFING van pontgelden op de gemeenteverea te Amsterdam. Actie van een anti- pontgeld-man. EEN DER WEINIGE MOLENS VAN AMSTERDAM wordt afgebroken. De molen ,,De Pauw" met de beide molenaars, vader en zoon Mulder. HET TRADITIONEELE STUDENTENGEVECHT BIJ DE VERKIEZING VAN DEN NIEUWEN REC TOR VAN DE UNIVERSITEIT TE GLASGOW. Meel en appelen zijn de wapens waarmee de studenten elkaar bekogelen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1934 | | pagina 5