De begrafenis van Barthou - Opening Hoofdkwartier Padvinders DE FREGATVOGEL 75*le Jaargang LEIDSCH D4GBLAD Tweede Blad FEUILLETON. OFFICIEELE HULDIGING te Amsterdam van de Ned. zwemsters, die bij de kampioenschappen te Maagdenburg zoo'n groot succes boekten. De heer Kellenbach overhandigt Willy den Ouden een medaille. HET HOTEL KROL TE WOLVEGA is door brand vernield. Het uitgebrande gebouw. geheel DE OPENING VAN HET HOOFDKWARTIER der Nederland- sche Padvinders door Prinses Juliana in de residentie. De Prinses hoort op het Plein 1813 den horde-roep der padvinders aan. door George Owen Baxter, naar den Amerlkaanschen roman bewerkt door J. M. P. 28) „De gouverneur is zoo eerlijk als goud, een idioot, die zijn bed niet wil opmaken. Maar Green ging met hem school; hij ge looft in Green, alsof hij zijn broer was. Is dat duidelijk?" „Zoo klaar als de dag", grijnsde Renney. „Ga dan naar Sam Lorenz. Ik zal je daar ontmoeten en dan zullen wij voor een paard zorgen". HOODS TUK XXIII. In zJjn omzwervingen om de wereld had Geraldi menig fijn paard bereden, maar nooit een als Zuleikha; zij reed over de heuvels als de wind en scheen haar berij der even goed in het oog te houden als d™, J"eg en Geraldi liet haar met groote Baan. Hij dacht aan de waar- ,van den kleinen kandhuishouder betreffende de gewilligheid van het paard, maar was zelf geen slecht kenner van het uithoudingsvermogen van paarden. Daar- ,hij had snelheid noodig. Robert ™,as d^rect van de bergen naar de ml? van den staat gereden en hoe wei sijn weg de moeilijkste van de twee J,„'was hij toch korter dan die van Geraldi en waarschijnlijk zou hij de stad het eerst bereiken, voor dat geval hadden zij een rendez vous afgesproken; Asprey behoefde daar echter niet voor onbepaalden tijd te wach ten, maar zou door gaan en trachten met den gouverneur in contact te komen. Tien minuten spreken met dezen sterken en eer lijken man zou alles kunnen veranderen en het spel in de handen laten van Robert Asprey, wat zijn neef Edgar ook zou trach ten te doen. Maar het was hoog noodig, dat de bespreking en het resultaat er van geheim zouden blijven, anders zou Edgar Asprey, beangst door de eerste geruchten, met het grootste gedeelte van het fortuin van zijn neef kunnen vluchten. Om al deze redenen waren snelheid, ge heimhouding en handigheid noodig en hoewel Geraldi bereid was te bouwen op de kracht en den moed van zijn bond genoot, wenschte hij toch ter plaatse te zijn, wanneer de troebele wateren waren bereikt. Hij reed dus met grooten spoed voort en zag, dat hij de mijlen met onge looflijk gemak en vlugheid achter zich liet. Tweemaal bij het oversteken van riviertjes deed hij de merrie halt houden om haar op adem te laten komen en haar af te wrijven. Daarna ging hij weer verder. Twee heuvelruggen hadden zij reeds be klommen en weder afgedaald en toen de zon onderging, liet Geraldi het bosch ach ter zich en kwam aan een breeden weg, waarover hij snel rijden kon. Tenslotte be reikte hij een hoogte met een landelijk hotel aan den rechter hand en links een uitzicht op de stad. beneden In het dal. De stad lag uitgestrekt in een perfect ver licht patroon en de gele stralen flikkerden ver weg over de kalme oppervlakte van het meer, waaraan de stad gelegen was. Daar was het eindpunt, maar hier was het rendezvous. Hijzelf kende de plaats niet, maar Robert Asprey, die de streek goed kende, had deze plek gekozen. In een bosch hooge pijnboomen en dichtbij zou den zij elkander ontmoeten; wie er het eerst was, zou een uur wachten en, in ge val het Geraldi zou zijn, moest hij blijven wachten en met tusschenpoozen van nog geen uur in het bosch komen. Gerald reed tusschen de boomen rond en gaf het fluitsignaal van drie korte stoo- ten. Toen er geen antwoord kwam, wacht te hij en probeerde het opnieuw, maar nog kreeg hij geen antwoord; daarop keerde hij weer naar het hotel terug. Voor zich zelf gaf hij er niets om, maar het paard was bezweet en hij verlangde er naar het af te koelen, te voeden en gestald te heb ben; na zulk een behandeling zou het paard weer frlsch zijn. Het was een groot, uitgestrekt en con- fortabel uitziend hotel; hier kwamen de politici van de hitte in de kleine stad uit blazen en gaven zich over aan den heer lijken koelen bergwind. Zij waren er op dit oogenblik ook; lulde stemmen weerklon ken door de vensters van een privé-eet- zaal, toen Geraldi de binnenplaats achter het gebouw opreed. De stal zag er even eens groot en ruim uit. Hij nam het zadel af, vroeg om een zware deken, die hij over Zuleikha wierp en begon haar rond te leiden om af te koelen; zij volgde hem als een hond, stond stil als hij als hij stil stond, liep als hij liep, zoodat het touw van het halster nooit strak stond. Zij was geen gewoon paard, maar scheen menschelilk verstand te heb ben in dat mooie hoofd De lucht was kil en droog, met een wei nig wind juist koud genoeg om het noo dig te maken snel te loopen, zoodat de hoeven van het paard in een regelmatig rhythme over de keien van de binnen plaats klonken. Een staljongen bood aan Zuleikha af te stappen, maar het aanbod werd afgeslagen en hij keerde terug naar den groep pratende jongens aan de stal deur, waar een enkele lantaarn de duis ternis van den stal deed uitkomen, van waar het stampen van paardenhoeven en het ruischen van hooi naar buiten drong. Een jongen kwam uit het hotel en voeg de zich bij de anderen; hij was erg opge wonden. „De duivel is los" zeide hij. „Waar?" vroeg er een uit de groep. „Waar? Waar Lachende Joe is na tuurlijk". „Is kolonel Green er dan vanavond?" „Zeker, een half uur geleden gekomen". „Ik heb zijn span niet gezien". „Hij kwam met meneer Loftus". „Dien schurk?" „Twee schurken, dat is een paar!" „Ik ga hooger", zeide de pas aangeko mene. „Er is nog een stel oplichters, lui uit het Oosten, dat maken twee paar!" „Zijn dat ook zulke gokkers?" „Die? Die zijn gladder dan olie; ze kun nen je'zakken rollen, terwijl je ze goeden morgen wenscht". „Wat is er aan den gang?" „Er zal genoeg aan den gang zijn zoodra zij kunnen gaan spelen". „Wat weerhoudt hen dan?" „Ze zoeken een vijfden man om mee te doen". „God helpe den man, die mee doet!" „Jullie kent Green en Loftus wel! En de vingers van die anderen tintelen van ongeduld; ze moesten gaan zitten en met alle geweld wat eenentwintigen, honderd dollars per spel. Ik ga terug om te kijken, wat er gebeurt. Het zal gauw spaak loopen! Geraldi stond stil, gaf Zuleikha aan een staljongen over en drentelde wat voor het hotel heen' en weer. Zijn hart was geheel bij de zaak van Robert Asprey en zijn dochter; hij wenschte nlejs liever, dan het werk door te zetten, maar toch was het nieuws van de vier rijke lui, die allen ver langden om te kaarten en die geld als water verteerden, een groote verleiding voor hem. Hij had nu al eenige dagen ach tereen het pad der deugd bewandeld en deugd terwille van de deugd had hem nooit aangestaan. Met een diepe zucht liep hij achter langs het hotel en bereikte weer het dennenbosch. Weer floot hij en weer was er slechts ledigheid als antwoord. Geraldi wandelde terug, maar hij wilde het hotel niet naderen, vóór alles wilde hij het ontloopen. maar terwijl hij op en neer liep, bevond hij zich eiken toer dichter en dichter bij het groote gebouw, er heen getrokken als door een magnetische aan trekkingskracht. Hij liep langs een open raam, toen daar uit een luide stem dreunde: „Zeg, Charlie, kunnen jij en Joe niet een man zien te halen, te leenen of te stelen? We hebben nu lang genoeg gewacht en mijn keel is zoo droog als kurk!" Dat was te veel voor den fregatvogel; hij snelde naar de bar van het hotel, liep er binnen en vond spoedig den weg naar de leeszaal, aan het einde waarvan hij in een kleine kamer de luide stemmen van de ongeduldige spelers hoorde. Geraldi nam een krant, keek die achte loos door, wipte achterover in zijn stoel en geeuwde, en terwijl hij achteloos leun de. schoot de portefeuille in zijn binnen zak wat naar voren, zoodat deze gemakke lijk zichtbaar was voor een ieder, die er op zou letten en er waren personen, die er op letten Hij had er nog geen vijf minuten gezeten of een man, wiens kleeding zijn dikte niet kon verbergen en met een nek, die over zijn boord hing, stond voor hem. (Wordt vervolgd). DE BEGRAFENIS VAN BARTHOU. De kist op een affuit. Naast het affuit loopen officieren met kussens met de ordeteekenen van den overledene. De nationale begrafenis van Barthou. De plechtigheid op de Esplanade des Invalides te Parijs. Het) défilé der troepen langs de op een katafalk geplaatste kist met het stoffelijk overschot van den vermoorden minister..

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1934 | | pagina 5