DE LEIDSCHE BEGROOTING VOOR 1935 LEIDSCH DAGTLAD - Derde Blad Maandag 15 October 1934 Zonder belastingverhooging bijna sluitend door verdere versobering en door het putten uit reserves! n n n lt ff De moeilijkheden, bij het opmaken van de begrooting ondervonden, waren ook thans weer zeer groot. De crisis duurt nog met onverminderde hevigheid voort, het geen tengevolge heeft, dat de flnancieele toestand in steeds toenemende mate den nadeellgen invloed daarvan ondergaat. Het aanvankelijke concept van de be grooting leverde een tekort op van rond f. 325 600.—. Een zeer belangrijk bedrag derhalve, hoewel niet zoo hoog. als men in deze tijden wel mogelijk had kunnen achten. Dat het tekort tot dit bedrag beperkt bleef, ls voor een groot deel te danken aan de reeds ingevoerde bezuinigingen en de voortgezette versobering. Van de belangrijke posten, die het be- grootlngsbeeld beïnvloeden, noemen B en W. in de eerste plaats het batig saldo van den dienst 1933. Kon aan den dienst 1934 een bedrag van f. 239.118— ten goede ko men, nl f. 89 118— als batig slot van de rekening 1932 en f. 150.000.— uit de winst 1933 van de Lichtfabrieken, het jaar 1935 zal slechts f. 107.053.35 kunnen ontvangen, of pl.m. f. 132 000.minder. Wegens baten uit de Leidsche Duinwater Maatschappij kon op de begTOoting 1934 f. 80.000.meer worden geraamd dan voorheen, doch voor 1935 is dit bedrag rond f. 30.000.— lager, in verband met een in overleg met Commissarissen der Ven nootschap getroffen regeling Inzake de verdere versterking van de reserve voor uitbreiding van den watervang. waardoor weliswaar over 1934 de geraamde meer dere winstuitkeermg van f. 80.000.kan worden gehandhaafd, doch die over 1935 ongeveer tot f. 50.000.moet worden te ruggebracht. Het vorig Jaar kon nog vrijheid worden gevonden, om het nadeelig saldo van den gewonen dienst van het Grondbedrijf ten laste van de reserve van dat bedrijf te brengen: hoewel de stand van deze reserve (na de bedoelde afschrijving) niet ongun stig kan worden genoemd, meenen B en W. thans geen voorstel tot een zoodanlgen maatregel te mogen doen: in 1934 werd slechts voor een bescheiden bedrag grond verkocht, zoodat de reserve ook niet be- teekenend toenam: bovendien moet inge volge de nieuwe bedrijfsverordening een taxatie van de ingebrachte eigendommen plaats hebben, zoodat het oogenblik voor een gedeeltelijke beschikking thans ook minder geëigend schijnt. Een en ander heeft intusschen tengevolge, dat de be grooting uit dezen hoofde moet worden belast met f. 81.605. De inkomsten uit de gemeente-bedrijven vertoonen tegenover de raming voor 1934. een achteruitgang van pl.m. f. 140.000. Het grootste deel hiervan komt blijkens onder staand overzicht, op rekening van de Lichtfabrieken, in het bijzonder de Gas fabriek. lageren kolenprijs Deze factoren hebben nog niet uitgewerkt, zij nemen integen deel ln kracht toe en breiden zich boven dien met andere uit. Wat b.v. het gasverbruik betreft moet worden gewezen op de toenemende con currentie. die van het gebruik van petro leum wordt ondervonden, terwijl de daling van het electriclteitsverbrulk voor ln- dustrleele en dergelijke doeleinden nog niet tot staan ls gekomen. Het behoeft geen betoog, dat het vraag stuk der gas- en electriciteitstarieven nauw samenhangt met de mogelijkheden van verbetering van den afzet en dat dit vraagstuk derhalve volle aandacht heeft. Een andere voor de exploitatie ongun stige omstandigheid vormt de omzetbelas ting: hoewel B en W. blijkens het mede gedeelde bij de vorige begrooting, aanvan kelijk rekening wenschten te houden met de mogelijkheid, dat deze belasting, over eenkomstig het algemeene stelsel van de wet. op de verbruikers moest worden ver haald, hebben zij daarvan voorlooplg af gezien, teneinde den afzet niet nog meer te bemoeilijken. Op beide begrootingen te zamen is als ruwe raming van het ver schuldigde bedrag f. 60 000 uitgetrokken Of dit bedrag voldoende zal zijn, hangt af van de toepassing, die de Minister wan Fi nanciën aan de wet ten opzichte van be drijven als de onderhavige zal geven. De begrooting voor de gestichten „Ende geest" c a. sluit ditmaal noch met een voordeelig, noch met een nadeelig saldo, terwijl de vorige begrooting een winstuit keermg van f 44.840 bevatte. Blijkens de bedrijfsbegrooting ls het tengevolge van de verlaging van de verpleegprijzen en hoo- gere Inkoopsprijzen slechts na groote moeite gelukt een sluitende begrooting te verkrijgen. Intusschen leidt de verlaging van den verpleegprijs tot vermindering van uitgaven voor verpleging van armlas tige krankzinnigen, waardoor het verlies voor de gemeentekas zich ten slotte be perkt tot plm. f. 26.000. De geraamde winst van het Openbaar Slachthuis (met de Ijsfabriek) blijft f 26.000.achter bij die voor 1934; de voornaamste reden hiervan ls, dat het aantal slachtingen veel lager moest wor den gesteld, omdat voor 1935 geen slach tingen van runderen ten behoeve van de Crisis-Rundvee-Ccntrale te verwachten zijn. Ook de omzet en daarmede de op brengst van het ijs moest aanzienlijk lager worden uitgetrokken Overeenkomstig het advies van den In specteur der Directe Belastingen werd de opbrengst van de opcenten op de Gemeen- tefonrtsbelasting geschat op een bedrag, dat 5" lager ls, dan het ramlngscijfer voor 1934/'35. welk laatste cijfer weer 10"/o lager is dan de opbrengst over 1933/'34. De baten uit de Personeele Belasting moesten eveneens ongeveer 5% worden Rekening Begrootingen 1933 1934 1935 Winst Gasfabriek f. 478.787.90 f. 388.542.— f. 293.740.— Winst Electr. fabriek 1. 775.143.97 f. 684.075— f. 691.911— Belde fabrieken f. 1.253.931.87 f. 1.072.617— f. f. 985.651 985.651 minder 86.966— In den geleide-brief der begrooting 1934 noemden B en W. reeds als factoren, die op de exploitatie-resultaten van deze beide bedrijven ongunstig werkten, o.a. den ach teruitgang van den afzet en de werking van de kolenclausule, als gevolg van den verminderd. Slechts doordat de opbrengst van het belastingjaar 1934/'35 der gemeen tefondsbelasting de oorspronkelijk bij de begrooting 1934 gedane raming zal over treffen. kunnen, in verband met het voor geschreven boekingssysteem, de verliezen voor de begrooting van 1935 nog Juist wor den opgeheven. Evenals de ontvangsten werden de uit gaven zoo scherp mogelijk geraamd. Echter kon niet worden vermeden, dat nog uit gaafposten boven dg cijfers van 1934 uit gingen. Dit was o.a. het geval met de netto uitgaven voor Werkloozensteun en Armen zorg tezamen (zonder de geneeskundige armenverzorging), die van f. 1143.600. voor 1934 tot f. 1 176.595— voor 1935 stegen De bijdrage van het rijk ter zake werd ge raamd op den voet van de voor het Jaar 1934 geldende mlnlsterieele regeling. Den tegenwoordlgen omvang van de werkloosheid vergelijkende met dien van een Jaar geleden, is deze hoogere raming zeer zeker gerechtvaardigd, al mag worden vertrouwd, dat de werkverruiming, die de gemeente bevordert, en het bekende 60- millioenplan van het Rijk, een verlichting van de werkloosheidslasten zullen teweeg brengen Hiertegenover stonden echter ook lagere uitgaven of hoogere ontvangsten. De Fabrlcage-begrootlng heeft een eind cijfer van f 509 073— of f. 19.500— lager dan die van 1934 en f. 27.300.lager, dan de rekening van 1933. Verder kunnen wor den genoemd: de post Subsidie aan Werk- loozenkassen, f. 23 000lager door daling van het extra-subsidie voor de verschil lende kassen en de opbrengst van pen sioensbijdragen f. 36.000— meer door de wettelijke verhooging van het verhaals- percentage (waarbij intusschen ln het oog is te houden, dat het grootste deel hier van in de bedrijfsbegrootlngcn ls opgeno men en derhalve reeds ls verdisconteerd ln het verlies- of winst-saldo.) Het elndsaldo van het hoofdstuk onder wijs (zonder de fabrlcage-uitgaven) ls, ondanks de met 1 September 1934 voor alle scholen doorgevoerde nadeellger rijks subsidie-regeling, ongeveer gelijk gebleven aan dat der loopende begrooting. Herin nerd worde aan de inmiddels krachtens raadsbesluit van 14 Mei 1934 Ingevoerde bezuinigingen, o.a. met betrekking tot het instituut der boventallige leerkrachten. De getroffen regeling zal, naar mate zij ver der doorwerkt, een grootere bezuiniging opleveren. Zooals bekend is hebben de besturen van de bijzondere Bewaarscholen ook we der over 1934 vrijwillig afstand gedaan van een gedeelte van het voorschot, waarop Zij volgens de verordening aanspraak had den. In het vertrouwen, dat deze besturen voor 1935 eveneens tot deze vermindering van het voorschot zullen willen medewer ken, is wederom een met 20"A> verminderd bedrag uitgetrokken. De Regeering heeft een tweetal wets ontwerpen bij de Staten-Generaal inge diend, die van zeer groot belang zij voor de gemeenteflnanclën, t.w.: A. een wetsontwerp tot wijziging van de wet, regelende de flnancieele verhouding tusschen het rijk en de gemeenten B. een wetsontwerp houdende voorzie ningen terzake van gemeentelijke kosten van werkloosheidszorg. door instelling van een Werkloosheids-subsidiefonds. Wetsontwerp A. Ingevolge de geldende wet wordt de uit- keering per Inwoner, die de gemeenten uit het gemeentefonds ontvangen, telkens voor den tijd van 5 Jaren vastgesteld; de eerste periode loopt over de Jaren 1931/'32 tot en met 1935/'36. De uitkeering gedurende die periode ls dus een vaste jaarlijksche som, welke werd vastgesteld naar de opbrengst van de middelen van het gemeentefonds de gemeentefondsbelasting en 50 opcenten op de vermogens belasting over het be lastingjaar 1931/'32, met dien verstande, dat onder bepaalde omstandigheden een mlnimum-uitkeering wordt gegarandeerd, ln welk geval onze gemeente verkeert. Voorzoover de middelen van het gemeen tefonds in die periode niet toereikend mochten zijn, zou het Rijk het tekort bij passen. Door de groote inzinking van de belastingopbrengsten stegen de ten laste van 's Rijks kas komende tekorten ontzag lijk; zij beliepen ten slotte vele millioenen Teneinde deze last voor het Rijk te ver minderen, werden over de jaren 1933/'34 en 1934/'35 ten behoeve van het gemeente fonds 30/150 opcenten op de gemeente fondsbelasting en 30 opcenten op de ver mogensbelasting geheven en werd over het Jaar 1934/'35, Ingevolge de z.g Kortingswet, de uitkeering per Inwoner verminderd met een percentage, gebaseerd op de belasting capaciteit der gemeente. De korting be droeg voor onze stad 8%, tengevolge waar van de uitkeering voor genoemd Jaar daalde tot f. 1.021.363.—. Bij de behande ling van de Kortingswet werd Intusschen reeds een wijziging van de financieele ver houdingswet ln uitzicht gesteld, om een meer definitiever toestand te scheppen. Zooals bleek, zou, volgens de geldende wet telijke bepalingen ook nog over 1935/'36 de vroeger vastgestelde uitkeering per Inwo ner (behoudens dan en eventueele korting Ingeval van hare verlenging) worden ge noten; daarna zou de uitkeering opnieuw weer voor 5 Jaren worden vastgesteld in overeenstemming met de sterk gedaalde belastlngopbiengsten Het ls duidelijk, dat alsdan de uitkeering belangrijk lager zou worden, dan zij thans nog na de korting bedraagt. Het ingediende wetsontwerp laat de grondslagen van de wet van 1929 onaan getast, het beoogt, ingaande reeds met het Jaar 1935/'36, een jaarlijksche verdeeling van de middelen van het gemeentefonds, ln de plaats van een vaste jaarlijksche uitkeering als hiervoor omschreven, waar door tekorten voor het Rijk vrijwel onmo gelijk worden; verder zullen de werkloos heidslasten niet meer onder de uitgaven- factoren worden oj>gcnomen, zulks in ver band met het hiema te bespreken wets ontwerp B. Volgens een raming van de Regeering bedraagt de nieuwe uitkeering f. 574.262.87, dat ls zoo ongeveer de helft van de tot nog toe genoten uitkeering. De Regeering begrijpt echter, dat zonder een overgangs bepaling invoering van het nieuwe stelsel niet mogelijk ls; zij heeft daarom een tij delijke garantieregeling in het ontwerp op genomen, beoogende een overgang van het bestaande naar het nieuwe stelsel in tien jaren waarbij tot uitgangspunt wordt ge nomen de op grond van de Kortingswet 1933 verminderde uitkeering over 1934/'35. Van het nadeelig verschil tusschen het geen de gemeente volgens de oude wet, en dat wat zij volgens de nieuwe wet ont vangst. wordt haar in 1935/'36 9/10 gedeelte als garantie uitgekeerd Dit 910 gedeelte ls voor Leiden geschat op f. 402390.35, en de totale uitkeering derhalve op f. 976.653 22, d. 1, f. 44 710.— minder dan volgens den bestaanden toestand (met 8% korting.) Voor 1936/'37 bedraagt de garantle-uit- keering 8/10 van bedoeld verschil of 8/9 van het garantiebedrag over 1935''36: elk volgend Jaar is het garantiebedrag 1/9 minder, tot dat ln 1944''35 de aanpassing aan de nieuwe wet zich zal hebben vol trokken. Dit beteekeni dus een geleidelijke, elk jaar met bijna f 45 000 toenemende, ver mindering van inkomsten. Het ligt niet in de bedoeling van de Re geering de bovengenoemde crisisopbreng- ten op de gemeentefondsbelasting en de vermogensbelasting ten bate van het ge meente fondsbelasting en de vermogeri- belasting ten bate van het gemeentefonds te bestendigen. 1) De crisisopcenten op de gemeentefondsbelasting leverden ook een rechtstreeksche bate aan de gemeente kas, doordat de hoogere opbrengst tenge volge van de Indeeling ln de 2e klasse, aan de gemeenten rechtstreeks werd uitgekeerd evenals het z.g. classlflcatieverschil zelf. Vermits bij afschaffing van deze crisisop centen een belastingbron voor de gemeen ten verloren gaat, vangt de heffing van de gemeentefondsbelasting voortaan aan bij een f. 50.lagere belastbare som, dan vol gens het bestaande tarief van art. 15 der financieele verhoudingswet. Deze kleine verlaging van het belastingvrije minimum acht de Regeering gewettigd door den sedert 1929 aanzienlijk gedaalden levens standaard In onze gemeente zal alsdan de belas tingheffing aanvangen bij f. 650—, voor gehuwden en f. 550 voor ongehuwden (thans derhalve f. 50.hooger.) De meer dere opbrengst ad f. 1.per aangeslagene ontvangen de gemeenten als een uitkee ring per aangeslagene, boven de ultkeerinf per Inwoner. Uiteraard beïnvloedt deze tariefswijzi ging ook de opbrengst der opcenten gun stig. Om administratieve redenen komt voorts de rechtstreeksche uitkeering aan de gemeenten van het classificatie-verschil te vervallen; ter compensatie hiervan wordt de zooeven genoemde uitkeering van f. 1.— per aangeslagene voor een gemeente ingedeeld ln de 2c klasse, verhoogd tot f. 3 per aangeslagene. Het financieel nadeel van dit wetsont werp ln zijn geheel wordt voor de begroo ting 1935 geraamd op f. 32.261.en voor 1936 op f. 71.259.—. Wetsontwerp B. Nadat geruimen tijd het verleenen van rijkssubsidie ln de werkloosheidslasten ge schiedde naar een systeem van meer ln- dlvldueele hulpverieenlng aan de gemeen ten, werd voor het jaar 1933 (bij beschik king van 23 October 1933) een algemeene regeling voor de gemeenten ingevoerd, ten einde de groote ongelijkheid in den druk der werkloosheidslasten op de budgetten der gemeenten tot kleinere afmetingen terug te brengen. De grootte van de werk loosheidslasten en de draagkracht (belas- tingc3paclteit) van de gemeenten zouden voortaan een overwegenden invloed op de hoogte der rijksbijdrage hebben. Deze rege ling geldt, ingevolge mlnlsterieele beschik king dd. 8/10/2 Augustus 1934. ook voor 1934 (behoudens deze wijziging, dat ter bepaling van de draagkracht de bedrijfs winsten thans niet ln aanmerking worden genomen, hetgeen voor Leiden ëen gun stige werking heeft); terwijl echter voor 1933 het Rijk nog een bedrag van plm. f 75.000.000 beschikbaar stelde, had voor 1934 een verlaging tot f. 46.000.000 plaats. Het wetsontwerp bevat een stelsel van subsidieering. dat op dezelfde leest ls ge schoeid; het bedrag van den rijkssteun in de gemeentelijke werkloosheidslasten ls voor 1935 eveneens tot f. 46,000.000 beperkt. „Waar het uitgesloten ls" schrijft de Regeering in de memorie van toelichting „dat het Rijk een grooter bedrag voor de subsidieering beschikbaar stelt en de meest geteisterde gemeenten zelf het noo- dlge geld niet meer kunnen vinden, blijft nog als laatste redmiddel over. dat de ge meenten dat deel der werkloosheidslasten, hetwelk niet uit eigen middelen, noch door rijkssubsidie kan worden gedekt, te zamen gaan dragen". Daartoe wordt een fonds het werk- looshelds-subsidie-fonds Ingesteld, waar van de inkomsten onder de gemeenten worden verdeeld naar rato van de belas- tingcapacitelt en den drukl van de werk loosheidslasten. Er ls een subsidieschaal ontworpen, volgens welke ln het algemeen een maximum bijdrage van 90 °/o van de uitgaven kan worden genoten, terwijl de laste van elke gemeente blijft een bedrag gelijk aan plm. 15 van haar belasting- capaciteit. Alle werkloosheidsuitgaven tellen mede, zoodat. geen verschil meer zal worden ge maakt tusschen crisis- en andere werk loosheid De regelinag van de inkomsten van het fonds gaat gepaard met een belangrijke vernauwing van de toch reeds enge gren zen van het gemeentelijk belastinggebied, hetgeen een der redenen ls, dat de wer king der wet tot twee jaren beperkt wordt. Behalve een rijksbijdrage zullen de mid delen van het fonds nj. bestaan uit: 40 van de hoofdsom der grondbelasting; 80 °A> van de hoofdsom der personeele be lasting naar de grondslagen huurwaarde, meubilair en dienstboden; en een heffing van 25 opcenten op de gemeentefondsbe lasting en van 10 opcenten op de ver mogensbelasting. De gevolgen van het wetsontwerp in zijn geheel zijn dus voor de gemeente, dat zij verliest a 40 van de hoofdsom der grondbe lasting; b. 80 van de hoofdsom der Personeele belasting naar de grondslagen huurwaarde, meubilair en dienstboden; c. 25 opcenten op de hoofdsom der gem. fondsbelasting door verlaging van het maximum van 80 tot 55 (behoudens ver- OVERZICHT VAN DE BATIGE EN NADEELIGE SLOTEN VAN DE ONDERSCHEIDENE HOOFDSTUKKEN VAN DEN GEWONEN DIENST OVER DE JAREN 1931 t.m. 1935. HOOFD STUK. I n m IV v VI vn vm 5 5 I S 5 5 5 i 5 I EX 5 X XI xn xra f 5 5 i 5 i i 5 11 5 12 S 13 5 14 5 15 XIV XV XVI BENAMING. S 10 Vroegere diensten Algemeen beheer Openbare veiligheid Volksgezondheid Volkshuisvesting Openbare werken Eigendommen, niet v. d. openb. dienst bestemd Lager huisonderwijs Openbaar gewoon lager onderwijs Openbaar vervolgonderwijs Openbaar uitgebreid lager onderwijs Openbaar buitengewoon lager onderwijs Openbaar voorbereidend lager onderwijs Bijzonder gewoon lager onderwijs Bijzonder vervolgonderwijs Bijzonder uitgebreid lager onderwijs Bijzonder buitengewoon lager onderwijs Bijzonder voorbereidend lager onderwijs Lager onderwijs niet vallende onder 15 1 t/m 11 Middelbaar onderwijs Fooger onderwijs Nijverheidsonderwijs Onderwijs. K en W niet vallende ond SS 1 t/m 15 Ondersteuning aan behoeftlgen Ondersteuning aan werkloozen Landbouw Handel en Nijverheid Belastingen Gasfabriek Hleetridteitsfabrlek Gestichten Rndeeeest, Voorgeest en Rhijngeest Openbaar S'aehthuis Grondbedrijf ReinWngr- en Ontsmettlngsdlenst Keuringsdienst v waren voor het district Leiden Gemeentelijke Hulpbank Gemeentelijk Waschhureau Gemeentelijk Radlo-Distributie-Bedrijf Kasvnorzipningen Overige Inkomsten en uitgaven Onvoorziene uitgaven Totaal BATIGE SLOTEN. NADEELIGE SLOTEN. REKENING REKENING REKENING BEGROOTING BEGROOTIN G ;K!SNING REKENING REKENING BEGROOTING BEGROOTINO 1931. 1932. 1933. 1934. 1935. 1931. 1932. 1933. 1934. 1935. 146.003.14 128.230.92 242.598.92 239.118.— 107.053.— 487.788.12 792.125.48 806.271.34 740.435.— 731.211, 659.820.17 609.360.16 612.177.58 616.272.— 617.455.- 70.527.— 76.949.— 1.066.67 8.143.43 5.156.48 73.727.68 54.863.64 82578.80 84.742.— 81.090. 422.918.83 386.356.39 377.787.85 377.003.— 339.993. 17.54 2.386.80 12.136.— 8.666.— 9.590.20 164.298.03 151.629.44 158.563.51 152.435.— 146.086. 3.460.26 3.167.76 3.368.93 3.107.— 2.837. 31.611.61 30.916.71 23.245.32 18.609.— 10.749. 13.783.53 11.95789 11.675.34 11.823.— 10.969. n 44.440.95 37.907.62 35.383.13 37.471.— 39 341 302.501.82 280.631.76 293034.56 304.375.— 293 055 n 13.695.40 3.738.90 7.719.71 5.600.— 5.600.- 38.580.78 35.588.87 39.512.02 36.110.— 35.451. 2.055.75 3.896.20 3.265.06 4.813.— 4.400. 76.200.— 64.530.— 64.654.28 65.600.— 63.250. 61.06353 66.113.24 69.827.57 57.258.— 56.845.— 169 611.29 153.918.34 150.139.97 "t 141.792.— 125 970.— 58.236.20 54.333.84 54.455.96 50.908.— 39.957.— 99 614 69 51 683.45 73.477.80 72.400.— 64.797.— 69.655.44 60.387.69 57.212.02 50.259.— 48.178. 554.47436 705 466.01 830.603.56 633.387.— 758 655. 193.177 31 570 98444 622.072 51 794.402.— 714 189 2.301.50 4.143 52 3.525.70 3.604.— 3.149.- 128.334.53 171.331.17 162.469.28 163.230.— 135.335. 1.819.023.84 „1.403.371.43 1.459.163.42 1.423.449.— „1.421.306.— 324.646.22 454.041.93 503.720.96 421.605.— 353.391.— 929.600.45 1.145.526.10 1.024.676.06 952.090.— 1.054.237.— 91.399.09 112.200.88 90.860.49 70.965.— 23.848.— 57.697.49 49.243.73 58.918.02 60.936.— 36.429.— 18.631.40 35.847.17 6.820.— 17.535.75 67.159. 226.100.42 226.142.44 225516.40 240.356.— 236.864.— 7.162.09 6.853.21 6.732.98 6.205.— 6,121.- 7.610.83 8.902.46 5.684.52 4.979.— 4.994. 169.49 120.— 25.- 10.07 17.47 1.777.77 11.461.80 15.712.77 16.050.— 34.080.— 72.344.01 37.31622 45.556.30 58.175.— 68.500. 35.550.— 184.094.— 93.911.33 115.944.77 85.379.65 - 54.886.— 50.000 3.876.737.01 4.096.219.81 4.240.155.95 4.049.801. 4.031.289.— 3.601.349.21 3.933.756.39 ƒ4.110.794.06 4.049.801.— 4.031 289.—

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1934 | | pagina 10