DE LEIDSCHE BEGROOTING
VOOR 1935
LEIDSCH DAGTLAD - Derde Blad
Maandag 15 October 1934
Zonder belastingverhooging bijna sluitend door
verdere versobering en door het
putten uit reserves!
n
n
n
lt
ff
De moeilijkheden, bij het opmaken van
de begrooting ondervonden, waren ook
thans weer zeer groot. De crisis duurt nog
met onverminderde hevigheid voort, het
geen tengevolge heeft, dat de flnancieele
toestand in steeds toenemende mate den
nadeellgen invloed daarvan ondergaat.
Het aanvankelijke concept van de be
grooting leverde een tekort op van rond
f. 325 600.—. Een zeer belangrijk bedrag
derhalve, hoewel niet zoo hoog. als men
in deze tijden wel mogelijk had kunnen
achten.
Dat het tekort tot dit bedrag beperkt
bleef, ls voor een groot deel te danken aan
de reeds ingevoerde bezuinigingen en de
voortgezette versobering.
Van de belangrijke posten, die het be-
grootlngsbeeld beïnvloeden, noemen B en
W. in de eerste plaats het batig saldo van
den dienst 1933. Kon aan den dienst 1934
een bedrag van f. 239.118— ten goede ko
men, nl f. 89 118— als batig slot van de
rekening 1932 en f. 150.000.— uit de winst
1933 van de Lichtfabrieken, het jaar 1935
zal slechts f. 107.053.35 kunnen ontvangen,
of pl.m. f. 132 000.minder.
Wegens baten uit de Leidsche Duinwater
Maatschappij kon op de begTOoting 1934
f. 80.000.meer worden geraamd dan
voorheen, doch voor 1935 is dit bedrag
rond f. 30.000.— lager, in verband met een
in overleg met Commissarissen der Ven
nootschap getroffen regeling Inzake de
verdere versterking van de reserve voor
uitbreiding van den watervang. waardoor
weliswaar over 1934 de geraamde meer
dere winstuitkeermg van f. 80.000.kan
worden gehandhaafd, doch die over 1935
ongeveer tot f. 50.000.moet worden te
ruggebracht.
Het vorig Jaar kon nog vrijheid worden
gevonden, om het nadeelig saldo van den
gewonen dienst van het Grondbedrijf ten
laste van de reserve van dat bedrijf te
brengen: hoewel de stand van deze reserve
(na de bedoelde afschrijving) niet ongun
stig kan worden genoemd, meenen B en
W. thans geen voorstel tot een zoodanlgen
maatregel te mogen doen: in 1934 werd
slechts voor een bescheiden bedrag grond
verkocht, zoodat de reserve ook niet be-
teekenend toenam: bovendien moet inge
volge de nieuwe bedrijfsverordening een
taxatie van de ingebrachte eigendommen
plaats hebben, zoodat het oogenblik voor
een gedeeltelijke beschikking thans ook
minder geëigend schijnt. Een en ander
heeft intusschen tengevolge, dat de be
grooting uit dezen hoofde moet worden
belast met f. 81.605.
De inkomsten uit de gemeente-bedrijven
vertoonen tegenover de raming voor 1934.
een achteruitgang van pl.m. f. 140.000. Het
grootste deel hiervan komt blijkens onder
staand overzicht, op rekening van de
Lichtfabrieken, in het bijzonder de Gas
fabriek.
lageren kolenprijs Deze factoren hebben
nog niet uitgewerkt, zij nemen integen
deel ln kracht toe en breiden zich boven
dien met andere uit.
Wat b.v. het gasverbruik betreft moet
worden gewezen op de toenemende con
currentie. die van het gebruik van petro
leum wordt ondervonden, terwijl de daling
van het electriclteitsverbrulk voor ln-
dustrleele en dergelijke doeleinden nog
niet tot staan ls gekomen.
Het behoeft geen betoog, dat het vraag
stuk der gas- en electriciteitstarieven
nauw samenhangt met de mogelijkheden
van verbetering van den afzet en dat dit
vraagstuk derhalve volle aandacht heeft.
Een andere voor de exploitatie ongun
stige omstandigheid vormt de omzetbelas
ting: hoewel B en W. blijkens het mede
gedeelde bij de vorige begrooting, aanvan
kelijk rekening wenschten te houden met
de mogelijkheid, dat deze belasting, over
eenkomstig het algemeene stelsel van de
wet. op de verbruikers moest worden ver
haald, hebben zij daarvan voorlooplg af
gezien, teneinde den afzet niet nog meer
te bemoeilijken. Op beide begrootingen te
zamen is als ruwe raming van het ver
schuldigde bedrag f. 60 000 uitgetrokken
Of dit bedrag voldoende zal zijn, hangt af
van de toepassing, die de Minister wan Fi
nanciën aan de wet ten opzichte van be
drijven als de onderhavige zal geven.
De begrooting voor de gestichten „Ende
geest" c a. sluit ditmaal noch met een
voordeelig, noch met een nadeelig saldo,
terwijl de vorige begrooting een winstuit
keermg van f 44.840 bevatte. Blijkens de
bedrijfsbegrooting ls het tengevolge van de
verlaging van de verpleegprijzen en hoo-
gere Inkoopsprijzen slechts na groote
moeite gelukt een sluitende begrooting te
verkrijgen. Intusschen leidt de verlaging
van den verpleegprijs tot vermindering
van uitgaven voor verpleging van armlas
tige krankzinnigen, waardoor het verlies
voor de gemeentekas zich ten slotte be
perkt tot plm. f. 26.000.
De geraamde winst van het Openbaar
Slachthuis (met de Ijsfabriek) blijft
f 26.000.achter bij die voor 1934; de
voornaamste reden hiervan ls, dat het
aantal slachtingen veel lager moest wor
den gesteld, omdat voor 1935 geen slach
tingen van runderen ten behoeve van de
Crisis-Rundvee-Ccntrale te verwachten
zijn. Ook de omzet en daarmede de op
brengst van het ijs moest aanzienlijk lager
worden uitgetrokken
Overeenkomstig het advies van den In
specteur der Directe Belastingen werd de
opbrengst van de opcenten op de Gemeen-
tefonrtsbelasting geschat op een bedrag,
dat 5" lager ls, dan het ramlngscijfer voor
1934/'35. welk laatste cijfer weer 10"/o lager
is dan de opbrengst over 1933/'34.
De baten uit de Personeele Belasting
moesten eveneens ongeveer 5% worden
Rekening Begrootingen
1933 1934 1935
Winst Gasfabriek f. 478.787.90 f. 388.542.— f. 293.740.—
Winst Electr. fabriek 1. 775.143.97 f. 684.075— f. 691.911—
Belde fabrieken
f. 1.253.931.87 f. 1.072.617— f.
f. 985.651
985.651
minder
86.966—
In den geleide-brief der begrooting 1934
noemden B en W. reeds als factoren, die
op de exploitatie-resultaten van deze beide
bedrijven ongunstig werkten, o.a. den ach
teruitgang van den afzet en de werking
van de kolenclausule, als gevolg van den
verminderd. Slechts doordat de opbrengst
van het belastingjaar 1934/'35 der gemeen
tefondsbelasting de oorspronkelijk bij de
begrooting 1934 gedane raming zal over
treffen. kunnen, in verband met het voor
geschreven boekingssysteem, de verliezen
voor de begrooting van 1935 nog Juist wor
den opgeheven.
Evenals de ontvangsten werden de uit
gaven zoo scherp mogelijk geraamd. Echter
kon niet worden vermeden, dat nog uit
gaafposten boven dg cijfers van 1934 uit
gingen. Dit was o.a. het geval met de netto
uitgaven voor Werkloozensteun en Armen
zorg tezamen (zonder de geneeskundige
armenverzorging), die van f. 1143.600.
voor 1934 tot f. 1 176.595— voor 1935 stegen
De bijdrage van het rijk ter zake werd ge
raamd op den voet van de voor het Jaar
1934 geldende mlnlsterieele regeling.
Den tegenwoordlgen omvang van de
werkloosheid vergelijkende met dien van
een Jaar geleden, is deze hoogere raming
zeer zeker gerechtvaardigd, al mag worden
vertrouwd, dat de werkverruiming, die de
gemeente bevordert, en het bekende 60-
millioenplan van het Rijk, een verlichting
van de werkloosheidslasten zullen teweeg
brengen
Hiertegenover stonden echter ook lagere
uitgaven of hoogere ontvangsten.
De Fabrlcage-begrootlng heeft een eind
cijfer van f 509 073— of f. 19.500— lager
dan die van 1934 en f. 27.300.lager, dan
de rekening van 1933. Verder kunnen wor
den genoemd: de post Subsidie aan Werk-
loozenkassen, f. 23 000lager door daling
van het extra-subsidie voor de verschil
lende kassen en de opbrengst van pen
sioensbijdragen f. 36.000— meer door de
wettelijke verhooging van het verhaals-
percentage (waarbij intusschen ln het oog
is te houden, dat het grootste deel hier
van in de bedrijfsbegrootlngcn ls opgeno
men en derhalve reeds ls verdisconteerd ln
het verlies- of winst-saldo.)
Het elndsaldo van het hoofdstuk onder
wijs (zonder de fabrlcage-uitgaven) ls,
ondanks de met 1 September 1934 voor
alle scholen doorgevoerde nadeellger rijks
subsidie-regeling, ongeveer gelijk gebleven
aan dat der loopende begrooting. Herin
nerd worde aan de inmiddels krachtens
raadsbesluit van 14 Mei 1934 Ingevoerde
bezuinigingen, o.a. met betrekking tot het
instituut der boventallige leerkrachten. De
getroffen regeling zal, naar mate zij ver
der doorwerkt, een grootere bezuiniging
opleveren.
Zooals bekend is hebben de besturen
van de bijzondere Bewaarscholen ook we
der over 1934 vrijwillig afstand gedaan van
een gedeelte van het voorschot, waarop
Zij volgens de verordening aanspraak had
den. In het vertrouwen, dat deze besturen
voor 1935 eveneens tot deze vermindering
van het voorschot zullen willen medewer
ken, is wederom een met 20"A> verminderd
bedrag uitgetrokken.
De Regeering heeft een tweetal wets
ontwerpen bij de Staten-Generaal inge
diend, die van zeer groot belang zij voor
de gemeenteflnanclën, t.w.:
A. een wetsontwerp tot wijziging van de
wet, regelende de flnancieele verhouding
tusschen het rijk en de gemeenten
B. een wetsontwerp houdende voorzie
ningen terzake van gemeentelijke kosten
van werkloosheidszorg. door instelling van
een Werkloosheids-subsidiefonds.
Wetsontwerp A.
Ingevolge de geldende wet wordt de uit-
keering per Inwoner, die de gemeenten uit
het gemeentefonds ontvangen, telkens voor
den tijd van 5 Jaren vastgesteld; de eerste
periode loopt over de Jaren 1931/'32 tot en
met 1935/'36. De uitkeering gedurende die
periode ls dus een vaste jaarlijksche som,
welke werd vastgesteld naar de opbrengst
van de middelen van het gemeentefonds
de gemeentefondsbelasting en 50 opcenten
op de vermogens belasting over het be
lastingjaar 1931/'32, met dien verstande,
dat onder bepaalde omstandigheden een
mlnimum-uitkeering wordt gegarandeerd,
ln welk geval onze gemeente verkeert.
Voorzoover de middelen van het gemeen
tefonds in die periode niet toereikend
mochten zijn, zou het Rijk het tekort bij
passen. Door de groote inzinking van de
belastingopbrengsten stegen de ten laste
van 's Rijks kas komende tekorten ontzag
lijk; zij beliepen ten slotte vele millioenen
Teneinde deze last voor het Rijk te ver
minderen, werden over de jaren 1933/'34 en
1934/'35 ten behoeve van het gemeente
fonds 30/150 opcenten op de gemeente
fondsbelasting en 30 opcenten op de ver
mogensbelasting geheven en werd over het
Jaar 1934/'35, Ingevolge de z.g Kortingswet,
de uitkeering per Inwoner verminderd met
een percentage, gebaseerd op de belasting
capaciteit der gemeente. De korting be
droeg voor onze stad 8%, tengevolge waar
van de uitkeering voor genoemd Jaar
daalde tot f. 1.021.363.—. Bij de behande
ling van de Kortingswet werd Intusschen
reeds een wijziging van de financieele ver
houdingswet ln uitzicht gesteld, om een
meer definitiever toestand te scheppen.
Zooals bleek, zou, volgens de geldende wet
telijke bepalingen ook nog over 1935/'36 de
vroeger vastgestelde uitkeering per Inwo
ner (behoudens dan en eventueele korting
Ingeval van hare verlenging) worden ge
noten; daarna zou de uitkeering opnieuw
weer voor 5 Jaren worden vastgesteld in
overeenstemming met de sterk gedaalde
belastlngopbiengsten Het ls duidelijk, dat
alsdan de uitkeering belangrijk lager zou
worden, dan zij thans nog na de korting
bedraagt.
Het ingediende wetsontwerp laat de
grondslagen van de wet van 1929 onaan
getast, het beoogt, ingaande reeds met het
Jaar 1935/'36, een jaarlijksche verdeeling
van de middelen van het gemeentefonds,
ln de plaats van een vaste jaarlijksche
uitkeering als hiervoor omschreven, waar
door tekorten voor het Rijk vrijwel onmo
gelijk worden; verder zullen de werkloos
heidslasten niet meer onder de uitgaven-
factoren worden oj>gcnomen, zulks in ver
band met het hiema te bespreken wets
ontwerp B.
Volgens een raming van de Regeering
bedraagt de nieuwe uitkeering f. 574.262.87,
dat ls zoo ongeveer de helft van de tot
nog toe genoten uitkeering. De Regeering
begrijpt echter, dat zonder een overgangs
bepaling invoering van het nieuwe stelsel
niet mogelijk ls; zij heeft daarom een tij
delijke garantieregeling in het ontwerp op
genomen, beoogende een overgang van het
bestaande naar het nieuwe stelsel in tien
jaren waarbij tot uitgangspunt wordt ge
nomen de op grond van de Kortingswet
1933 verminderde uitkeering over 1934/'35.
Van het nadeelig verschil tusschen het
geen de gemeente volgens de oude wet,
en dat wat zij volgens de nieuwe wet ont
vangst. wordt haar in 1935/'36 9/10 gedeelte
als garantie uitgekeerd Dit 910 gedeelte ls
voor Leiden geschat op f. 402390.35, en de
totale uitkeering derhalve op f. 976.653 22,
d. 1, f. 44 710.— minder dan volgens den
bestaanden toestand (met 8% korting.)
Voor 1936/'37 bedraagt de garantle-uit-
keering 8/10 van bedoeld verschil of 8/9
van het garantiebedrag over 1935''36: elk
volgend Jaar is het garantiebedrag 1/9
minder, tot dat ln 1944''35 de aanpassing
aan de nieuwe wet zich zal hebben vol
trokken.
Dit beteekeni dus een geleidelijke, elk
jaar met bijna f 45 000 toenemende, ver
mindering van inkomsten.
Het ligt niet in de bedoeling van de Re
geering de bovengenoemde crisisopbreng-
ten op de gemeentefondsbelasting en de
vermogensbelasting ten bate van het ge
meente fondsbelasting en de vermogeri-
belasting ten bate van het gemeentefonds
te bestendigen. 1) De crisisopcenten op
de gemeentefondsbelasting leverden ook
een rechtstreeksche bate aan de gemeente
kas, doordat de hoogere opbrengst tenge
volge van de Indeeling ln de 2e klasse, aan
de gemeenten rechtstreeks werd uitgekeerd
evenals het z.g. classlflcatieverschil zelf.
Vermits bij afschaffing van deze crisisop
centen een belastingbron voor de gemeen
ten verloren gaat, vangt de heffing van de
gemeentefondsbelasting voortaan aan bij
een f. 50.lagere belastbare som, dan vol
gens het bestaande tarief van art. 15 der
financieele verhoudingswet. Deze kleine
verlaging van het belastingvrije minimum
acht de Regeering gewettigd door den
sedert 1929 aanzienlijk gedaalden levens
standaard
In onze gemeente zal alsdan de belas
tingheffing aanvangen bij f. 650—, voor
gehuwden en f. 550 voor ongehuwden
(thans derhalve f. 50.hooger.) De meer
dere opbrengst ad f. 1.per aangeslagene
ontvangen de gemeenten als een uitkee
ring per aangeslagene, boven de ultkeerinf
per Inwoner.
Uiteraard beïnvloedt deze tariefswijzi
ging ook de opbrengst der opcenten gun
stig. Om administratieve redenen komt
voorts de rechtstreeksche uitkeering aan
de gemeenten van het classificatie-verschil
te vervallen; ter compensatie hiervan
wordt de zooeven genoemde uitkeering van
f. 1.— per aangeslagene voor een gemeente
ingedeeld ln de 2c klasse, verhoogd tot
f. 3 per aangeslagene.
Het financieel nadeel van dit wetsont
werp ln zijn geheel wordt voor de begroo
ting 1935 geraamd op f. 32.261.en voor
1936 op f. 71.259.—.
Wetsontwerp B.
Nadat geruimen tijd het verleenen van
rijkssubsidie ln de werkloosheidslasten ge
schiedde naar een systeem van meer ln-
dlvldueele hulpverieenlng aan de gemeen
ten, werd voor het jaar 1933 (bij beschik
king van 23 October 1933) een algemeene
regeling voor de gemeenten ingevoerd, ten
einde de groote ongelijkheid in den druk
der werkloosheidslasten op de budgetten
der gemeenten tot kleinere afmetingen
terug te brengen. De grootte van de werk
loosheidslasten en de draagkracht (belas-
tingc3paclteit) van de gemeenten zouden
voortaan een overwegenden invloed op de
hoogte der rijksbijdrage hebben. Deze rege
ling geldt, ingevolge mlnlsterieele beschik
king dd. 8/10/2 Augustus 1934. ook voor
1934 (behoudens deze wijziging, dat ter
bepaling van de draagkracht de bedrijfs
winsten thans niet ln aanmerking worden
genomen, hetgeen voor Leiden ëen gun
stige werking heeft); terwijl echter voor
1933 het Rijk nog een bedrag van plm.
f 75.000.000 beschikbaar stelde, had voor
1934 een verlaging tot f. 46.000.000 plaats.
Het wetsontwerp bevat een stelsel van
subsidieering. dat op dezelfde leest ls ge
schoeid; het bedrag van den rijkssteun in
de gemeentelijke werkloosheidslasten ls
voor 1935 eveneens tot f. 46,000.000 beperkt.
„Waar het uitgesloten ls" schrijft de
Regeering in de memorie van toelichting
„dat het Rijk een grooter bedrag voor
de subsidieering beschikbaar stelt en de
meest geteisterde gemeenten zelf het noo-
dlge geld niet meer kunnen vinden, blijft
nog als laatste redmiddel over. dat de ge
meenten dat deel der werkloosheidslasten,
hetwelk niet uit eigen middelen, noch
door rijkssubsidie kan worden gedekt, te
zamen gaan dragen".
Daartoe wordt een fonds het werk-
looshelds-subsidie-fonds Ingesteld, waar
van de inkomsten onder de gemeenten
worden verdeeld naar rato van de belas-
tingcapacitelt en den drukl van de werk
loosheidslasten. Er ls een subsidieschaal
ontworpen, volgens welke ln het algemeen
een maximum bijdrage van 90 °/o van de
uitgaven kan worden genoten, terwijl de
laste van elke gemeente blijft een bedrag
gelijk aan plm. 15 van haar belasting-
capaciteit.
Alle werkloosheidsuitgaven tellen mede,
zoodat. geen verschil meer zal worden ge
maakt tusschen crisis- en andere werk
loosheid
De regelinag van de inkomsten van het
fonds gaat gepaard met een belangrijke
vernauwing van de toch reeds enge gren
zen van het gemeentelijk belastinggebied,
hetgeen een der redenen ls, dat de wer
king der wet tot twee jaren beperkt wordt.
Behalve een rijksbijdrage zullen de mid
delen van het fonds nj. bestaan uit: 40
van de hoofdsom der grondbelasting;
80 °A> van de hoofdsom der personeele be
lasting naar de grondslagen huurwaarde,
meubilair en dienstboden; en een heffing
van 25 opcenten op de gemeentefondsbe
lasting en van 10 opcenten op de ver
mogensbelasting.
De gevolgen van het wetsontwerp in zijn
geheel zijn dus voor de gemeente, dat zij
verliest
a 40 van de hoofdsom der grondbe
lasting;
b. 80 van de hoofdsom der Personeele
belasting naar de grondslagen huurwaarde,
meubilair en dienstboden;
c. 25 opcenten op de hoofdsom der gem.
fondsbelasting door verlaging van het
maximum van 80 tot 55 (behoudens ver-
OVERZICHT VAN DE BATIGE EN NADEELIGE SLOTEN VAN DE ONDERSCHEIDENE HOOFDSTUKKEN VAN DEN GEWONEN DIENST OVER DE JAREN 1931 t.m. 1935.
HOOFD
STUK.
I
n
m
IV
v
VI
vn
vm
5
5
I
S
5
5
5
i
5
I
EX
5
X
XI
xn
xra f
5
5
i
5
i
i
5 11
5 12
S 13
5 14
5 15
XIV
XV
XVI
BENAMING.
S 10
Vroegere diensten
Algemeen beheer
Openbare veiligheid
Volksgezondheid
Volkshuisvesting
Openbare werken
Eigendommen, niet v. d. openb. dienst bestemd
Lager huisonderwijs
Openbaar gewoon lager onderwijs
Openbaar vervolgonderwijs
Openbaar uitgebreid lager onderwijs
Openbaar buitengewoon lager onderwijs
Openbaar voorbereidend lager onderwijs
Bijzonder gewoon lager onderwijs
Bijzonder vervolgonderwijs
Bijzonder uitgebreid lager onderwijs
Bijzonder buitengewoon lager onderwijs
Bijzonder voorbereidend lager onderwijs
Lager onderwijs niet vallende onder 15 1 t/m 11
Middelbaar onderwijs
Fooger onderwijs
Nijverheidsonderwijs
Onderwijs. K en W niet vallende ond SS 1 t/m 15
Ondersteuning aan behoeftlgen
Ondersteuning aan werkloozen
Landbouw
Handel en Nijverheid
Belastingen
Gasfabriek
Hleetridteitsfabrlek
Gestichten Rndeeeest, Voorgeest en Rhijngeest
Openbaar S'aehthuis
Grondbedrijf
ReinWngr- en Ontsmettlngsdlenst
Keuringsdienst v waren voor het district Leiden
Gemeentelijke Hulpbank
Gemeentelijk Waschhureau
Gemeentelijk Radlo-Distributie-Bedrijf
Kasvnorzipningen
Overige Inkomsten en uitgaven
Onvoorziene uitgaven
Totaal
BATIGE SLOTEN.
NADEELIGE SLOTEN.
REKENING
REKENING
REKENING
BEGROOTING
BEGROOTIN G
;K!SNING
REKENING
REKENING
BEGROOTING
BEGROOTINO
1931.
1932.
1933.
1934.
1935.
1931.
1932.
1933.
1934.
1935.
146.003.14
128.230.92
242.598.92
239.118.—
107.053.—
487.788.12
792.125.48
806.271.34
740.435.—
731.211,
659.820.17
609.360.16
612.177.58
616.272.—
617.455.-
70.527.—
76.949.—
1.066.67
8.143.43
5.156.48
73.727.68
54.863.64
82578.80
84.742.—
81.090.
422.918.83
386.356.39
377.787.85
377.003.—
339.993.
17.54
2.386.80
12.136.—
8.666.—
9.590.20
164.298.03
151.629.44
158.563.51
152.435.—
146.086.
3.460.26
3.167.76
3.368.93
3.107.—
2.837.
31.611.61
30.916.71
23.245.32
18.609.—
10.749.
13.783.53
11.95789
11.675.34
11.823.—
10.969.
n
44.440.95
37.907.62
35.383.13
37.471.—
39 341
302.501.82
280.631.76
293034.56
304.375.—
293 055
n
13.695.40
3.738.90
7.719.71
5.600.—
5.600.-
38.580.78
35.588.87
39.512.02
36.110.—
35.451.
2.055.75
3.896.20
3.265.06
4.813.—
4.400.
76.200.—
64.530.—
64.654.28
65.600.—
63.250.
61.06353
66.113.24
69.827.57
57.258.—
56.845.—
169 611.29
153.918.34
150.139.97
"t
141.792.—
125 970.—
58.236.20
54.333.84
54.455.96
50.908.—
39.957.—
99 614 69
51 683.45
73.477.80
72.400.—
64.797.—
69.655.44
60.387.69
57.212.02
50.259.—
48.178.
554.47436
705 466.01
830.603.56
633.387.—
758 655.
193.177 31
570 98444
622.072 51
794.402.—
714 189
2.301.50
4.143 52
3.525.70
3.604.—
3.149.-
128.334.53
171.331.17
162.469.28
163.230.—
135.335.
1.819.023.84
„1.403.371.43
1.459.163.42
1.423.449.—
„1.421.306.—
324.646.22
454.041.93
503.720.96
421.605.—
353.391.—
929.600.45
1.145.526.10
1.024.676.06
952.090.—
1.054.237.—
91.399.09
112.200.88
90.860.49
70.965.—
23.848.—
57.697.49
49.243.73
58.918.02
60.936.—
36.429.—
18.631.40
35.847.17
6.820.—
17.535.75
67.159.
226.100.42
226.142.44
225516.40
240.356.—
236.864.—
7.162.09
6.853.21
6.732.98
6.205.—
6,121.-
7.610.83
8.902.46
5.684.52
4.979.—
4.994.
169.49
120.—
25.-
10.07
17.47
1.777.77
11.461.80
15.712.77
16.050.—
34.080.—
72.344.01
37.31622
45.556.30
58.175.—
68.500.
35.550.—
184.094.—
93.911.33
115.944.77
85.379.65
-
54.886.—
50.000
3.876.737.01
4.096.219.81
4.240.155.95
4.049.801.
4.031.289.—
3.601.349.21
3.933.756.39
ƒ4.110.794.06
4.049.801.—
4.031 289.—