CLEARING IN EUROPA. 75ïte Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 6 October 1934 Derde Blad No. 22866 HD Buitenl. Weekoverzicht. DOOR GEORG BERNHARD. CORRESPONDENTIE. BURG. STAND VAN LEIDEN. VRAGENRUBRIEK. FAILLISSEMENTEN. BRIEVEN UIT BERLIJN. KUNST EN LETTEREN. Steunt met Uw gaven het Leidsch Crisis-Comité DEINING IN EUROPA. De politieke deining in ons werelddeel groeit bijkans met den dag! Het schijnt, dat er ernstig wordt gerukt aan allerlei oude bondgenootschappen en dat daar naast ijverig naar het sluiten van nieuwe verbintenissen wordt gestreefd. En de meest wisselende fascetten worden daarbij getoond! Het wil ons voorkomen, dat het niet sla gen om een oplossing te vinden in het Oostenrijksche, d. w. z. Midden-Europee- sche vraagstuk, de voornaamste bron van vertroebeling is, al is deze kwestie niet de eenige. Direct daarnevens mag toch wor den gesteld, dat het geïsoleerde Duitsch land natuurlijk tracht zich te bevrijden uit het Isolement, waarin het zich groo- tendeels zelf had gebracht. Loopen al niet flauw de eerste geruchten, dat overwogen wordt, hoe Duitschland naar den Volken bond is terug te voeren? Typeerend voor de toestanden oordeelen wij, hoe de Dultsche gezant te Weenen, van wien in zijn standplaats niets wordt gehoord, naar Hongarije reist, om daar, voorgevend deel te nemen aan een jacht partij, een onderhoud te hebben met den premier Goemboes! Bekend is, hoe Duitschland en Hongarije in menig op zicht dezelfde belangen nastreven en veel belangen gemeen hebben Waren de Duitscto-Oostenrijksche betrekkingen har telijker, dan ware een goede verbinding bewerkstelligd, doch genoemde verhouding blijft stroef en heeft juist opnieuw een deuk gekregen door de publicatie van het Oostenrijksche bruinboek, dat nog eens duidelijk doet uitkomen het aandeel van Duitschland in den Putsch van 25 Juli, Waarbij Dollfuss werd vermoord De publicatie van dit bruinboek heeft in Duitschland wederom verbittering ge wekt en wij vreezen, dat von Papen voor- loopig te Weenen wel in hoofdzaak werkloos zal blijven! Verder tracht Duitschland door te drin gen naai" Roemenië, waar de Duitsche sympathieën nimmer geheel zijn uitge roeid. Trots besliste ontkenning door den premier Tatareseu is er toch iets in dien geest gaande, gelet op de reconstructie van het kabinet als gevolg van het ver- zoek van den minister van buitenlandsche I zaken Titulescu om af te treden. Duide- lijk is naar voren gekomen, hoe dit ver zoek een gevolg was van het nemen van maatregelen op buitenlandsch terrein, buiten Titulescu om, die echter niet de man is om dit te dulden. Titulescu is de groote voorvechter van het verbond met Frankrijk binnen het kader der Kleine Entente. Conclusie: er worden derhalve pogingen aangewend, dit bondgenootschap losser te maken Nog is de beslissing niet gevallen, daar Titulescu's verzoek nog hangende is; hij komt volgende week zelf naar Boekarest om de situatie te bespreken! Ongetwijfeld zal Frankrijk in dien tussohentijd niet stil zitten, trouwens reeds is gewag ge maakt van een langdurig onderhoud tus- schen Tatareseu en den Franschen gezant te Boekarest. Gevaar te keeren heeft Frankrijk bo vendien nog in een andere Balkan-hoofd stad, n.l. Belgrado! Men weet, hoe het tusschen Zuid-Slavië en Italië nooit erg hartelijk is toegegaan, dooh momenteel zijn de verhoudingen weer eens vrij ge spannen als gevolg van de tegenstellingen inzake de Oostenrijksche kwestie. Een vol slagen vei bintenis tusschen Rome en Wee nen zou door Belgrado zelfs gevaarlijker worden geoordeeld dan een annexatie van Oostenrijk door Duitschland En nu wil het toeval, dat Frankrijk juist zijn verhouding tot Italië ziet ver beteren, zoodanig zelfs, dat Barthou spoe dig naar Rome zou komen om daar de laatste hand te leggen aan een soort agreement. Er dreigt der Kleine Entente ook gevaar van die zijdeIn dit licht moet o.i. dan ook het aangekondigde be zoek van den Tsjechischen minister Be- nesj aan Rome worden gezien. Gelukkig voor Frankrijk zal het niet moeilijk vallen om met Zuid-Slavië alle aangelegenheden eens grondig door te ne men, want koning Alexander is juist op weg daartoe naar Parijs. Zal Barthou er ln kunnen slagen om de Italianen en Zuid-Slaven nader tot elkaar te brengen? Daarop zal hij ongetwijfeld alle krachten concentreeren, doch de opgaaf is zeer las tig. De hartelijke ontvangst van koning Alexander te Sofia op zijn doorreis per oorlogsschip naar de Fransche hoofdstad door koning Boris zijn de Bulgaarsch- Zuid-Slavische betrekkingen al niet zien- deroogen verbeterd? ontstemt Rome bovendien ten zeerste. De Duce had op Bulgarije gerekend als Balkan-voorpost, mede door het huwelijk van koning Boris met een Italiaansche Prinses en die vlie ger gaat blijkbaar niet op! Niettemin, Barthou zal zijn best doen om de tegenstellingen tusschen belde ri valen te overbruggen en zal er vermoede lijk wel eenige concessies voor over heb ben. Doch zullen deze uitgebreid genoeg zijn, te meer, waar Frankrijk Italië ook nog concessies zal hebben te doen voor het bereiken van een onderling compro mis? We zullen het moeten afwachten! Barthou heeft zijn Italiaansche reis ten gevolge van een en ander al verschoven tot later. Waarschijnlijk zelfs tot begin November. Men ziet evenwel uit bovenstaande, dat er deining te over is, waarbij niet over het hoofd mag worden gezien, dat Polen daarnevens een onzekere factor is gewor den in den gordel van Fransche vriend schappen rondom het Derde Rijk. In ieder geval een factor, waarop niet meer zoo stevig is te rekenen als vroeger als gevolg van de Poolsche aspiraties als groote mo gendheid te worden beschouwd en erkend. (DUITSCH PUBLICIST EN ECONOOM) In Spanje is de regeering-Samper ge vallen. Het was onvermijdelijk toen de leider der rechtsche republikeinen, Gil Robles, haar het vertrouwen opzegde. Samper heeft 't in de Cortes dan ook niet nieer op een stemming doen aankomen, k, 15 tevoren heengegaan. Daarmede stond president Zamora echter voor een moeilijk geval en hij heeft het niet kunnen oplossen! Na de partijleiders te heoben gehoord, gaf hij de opdracht tot kabinets formatie aan Lerroux, die deze aanvaardde en uitvoerde. Lerroux slaagde er in om zich een kleine parlementsmeerderheid te verzekeren, althans op papier, door een combinatie van alle republikeinen van In de tweede commissie van den Volken bond heeft de Fransche minister van handel Lamoureux een interessant voor stel tot verlichting van de wereldcrisis gedaan. Het heeft betrekking op het systeem der handelscontingenten, dat tegenwoordig bij de internationale uitwis seling van waren steeds meer ingang vindt. Deze contingenteeringsmethode is een gevolg van de verstoring van het geld- systeem, voor welks ontwikkeling de menschheid vele duizenden jaren noodig had en dat tot aan den wereldoorlog goed functionneerde, dat de moderne mensch zich aan het begin van de twintigste eeuw noch den nationalen, noch den in ternationalen goederenruil anders dan op de geldbasis kon voorstellen. De omwegen, waartoe de menschheid steeds weer gedwongen wordt, dragen alle de meest fraaie namen. Slechts deze na men zijn nieuw. De omwegen zelf zijn daarentegen oeroud. Steeds, wanneer in den tijdkring der eeuwen het feillooze functionneeren van het geldapparaat ver stoord werd, moest men een uitweg zoe ken. En deze uitwegen waren altijd om wegen, omdat het steeds weer noodzakelijk bleek terug te keeren tot de primitieve vormen van den goederenruil, welke door de ontwikkeling van het geldwezen als overbodig en lastig over boord waren ge worpen. Bij de contingenten gaat het schijnbaar om handels-politieke maatregelen. Maar in werkelijkheid zouden alle overwegingen die schijnbaar met de bescherming der nationale productie samenhangen, in het geheel niet in aanmerking komen, wan neer de nationale „huishoudens" thans even gemakkelijk als vroeger de geldelijke ruilmiddelen te hunner beschikking had den. In vroeger tijden bereidde de kwestie der betalingsbalans den volkeren veel min der zorg dan nu. Want het oogenschijn- lijkzoo gecompliceerde, in werkelijkheidech- ter zeer eenvoudig werkende mechanisme van den internationalen wisselkoers zorgde er voor, dat een te sterke goedereninvoer van een land den wisselkoers van dit land zoo ongunstig beïnvloedde, dat het als een grendel tegen verdere invoeren en gelijk tijdig als aanmoediging voor nieuwe ex port werkte. Wanneer het echter niet mo gelijk bleek den wisselkoers op peil te brengen, werd uit den overvloed der in de wereld voorradige kapitalen een staats- leening of een particuliere leening met industrieele ondernemingen in het buiten land aangegaan. En dadelijk was de beta lingbalans weer in orde. Dat lijkt ons nu een sprookje. En er zijn zelfs geleerde menschen in de economie, die het reeds zoo als een gewoonte heb ben aangenomen den huidigen abnorma- len toestand als norm aan te nemen, dat zij in den economlschen nood dezer tijden stof vinden voor diepzinnige theorieën. Het komt hun absoluut normaal voor, dat de staten tegenwoordig de deuren voor elkaar dichtdoen en dat de eene econo mische gemeenschap heel nauwkeurig met de andere afrekent. En wanneer uit deze afrekeningen blijkt, dat de eene staat van een tweede meer invoert, dan hij aan export aan den ander stuurt, ontstaat er onrust in dat eerste land. Want de geld middelen worden schaarsch. Iedere nationale huishouding wenscht zoo weinig mogelijk baar geld aan een andere te zenden en wil evenveel waren in het land halen, als zij bij wijze van compensatie daartegenover kan expor teeren. Door dit clearingsysteem, dat openlijk en in het geheim tusschen de volkeren be staat, ontstaat voortdurend nieuwe onrust Want elk einde van de maand woTden de betallngssaldi berekend en de internatio nale inkoopen verder beperkt. De Fransche minister van handel Lamoureux heeft deze stijgende onrust zeer terecht als een wezenlijk nadeel voor den interna tionalen goederenruil aangeduid. Hij heeft zeer juist ingezien, dat wanneer men nu geen uitkomst weet te verschaffen, de hoe veelheid internationale ruilproducten zal blijven slinken. Dit vooruitzicht bracht hem tot het voorstel, dat hij de tweede Volkenbondscommissie heeft voorgelegd. Hij gaat bij zijn plan van het feit uit, dat het clearingverkeer der staten een volstrekt verschillend uiterlijk heeft. Ter wijl de rekeningen met eenige landen pas sief zijn, vertoont zich op andere reke ningen een actief saldo. Eenerzijds moeten dus de debetsaldi door betalingen in baar geld vereffend worden. Andere rekeningen leveren overschotten in baar geld op. De idee van den Franschen minister van han del is nu, dat in de toekomst niet slechts tusschen twee, maar tusschen drie of meer landen handels-politieke schikkingen worden getroffen en wel zoodanig, dat de in het clearingverkeer van die landen be staande overschotten gebruikt worden voor inkoopen in die verdragslanden, waar de import grooter is dan de export. Daar zich vandaag met dit, morgen met dat land een saldo in baar geld voordoet, komt een dergelijke uitbreiding van het contin- genteeringsstelsel elk der verdragsstaten ten goede. De leidende gedachte van dit voorstel is juist en kan, wanneer zij verstandig en consequent doorgevoerd wordt natuur lijk ook weeer langs een omweg ten slotte naar den beslissenden uitweg van de huidige verwarring leiden. Als wij eens aannemen, dat langzamerhand een steeds grooter aantal Europeesche landen bereid zou zijn tot het sluiten van zulke gemeen schapsverdragen, zou dit beteekenen, dat uit een reeks van nationale betalingsba- lanzen, die allen van den goederenruil uit kleine economische gebieden afkomstig zijn, een grootere gemeenschappelijke be talingsbalans gevormd wordt. Wij durven er thans nog heelemaal niet aan te den ken, dat men een dergelijke verstandige maatregel over het geheele Europeesche vasteland zou kunnen doorvoeren. Maar laat ons eens één oogenblik indenken in de mogelijke verwerkelijking van een toe stand, die ons vandaag nog een Utopie toe schijnt. Wat zou het gevolg van een der gelijke gemeenschappelijke Europeesche clearing zijn? Een Europeesche betalings balans. Een uniforme Europeesche betalingsba lans beteekent in den grond der zaak fei telijk hetzelfde als: Europeesche waarde- eenheid. Of deze ook in werkelijkheid in gemeenschappelijk -Europeesch geld tot uitdrukking moet komen, is van onderge schikte beteekenis-v-Dat Europa onderling zijn goederenirnjjorten en -exporten ver rekent, is de hoofdzaak. Hoe ver zijn we echter nog af van een door heel Europa gegarandeerde banknoot ter betaling der saldi binnen het Europeesch kader? En deze banknoot zou nog niet eens noodza kelijk zijn, wanneer slechts die Europee sche banken, die goed bezitten haar zus terinstellingen in de aan goud arme landen door leeningen in de gelegenheid wilden stellen de munteenheid op het normale peil te brengen. Dan zou men inderdaad geen contin- genteeringen meer noodig hebben. Want dan had Europa een normaal geldverkeer met vaste valuta. Maar vermoedelijk be staat er naar deze eenvoudige oplossing geen regelrechte en eenvoudige weg, doch als zoo dikwijls in de geschiedenis, een voudige weg, doch als zoo dikwijls in de geschiedenis, een omweg. Er zijn echter ook productieve omwegen. En misschien zal het voorstel van den Franschen han delsminister het begin van zulk een pro ductieve omweg blijken te zijn. (Nadruk verboden.) rechts tot gematigd links, waarbij echter eenige der voornaamste departementen in handen van partijgangers, kwamen van Gil Robles, die er zelf wederom buiten bleef Lerroux. Zamora voelde zelf het gevaar, dat van links dreigde, doch moest toegeven; het kabinet-Lerroux is in functie getreden. Automatisch volgde daarop evenwel de proclamatie van de algemeene staking door uiterst links! Feitelijk is dit niet anders dan een revolutie, want dit middel strijdt met alle gezonde begrippen van democratie Doch met dit al staat Spanje voor groote moeilijkheden en dreigt daar ernstig ge vaar voor een dictatuur van het proleta riaat, zij het kortstondig. De toestand is nog niet overzichtelijk genoeg om eenige conclusie te kunnen trekken, maar de eerste slachtoffers zijn reeds gevallen Bestuur N. R. B. Noordwijk. Uw stuk tegen het R. K kunnen wij niet opnemen. d. J„ Katwijk Zee. Uw stuk kunnen wij ongeteekend niet plaatsen. GEBOREN. Dirkje, D. van H. Rol en J. J. Koornhof Cornelia Alida, D. van R. Molenaar en G. v. d. Steen Wilhelmina, D. van Th. Loos en A. M. Kerkvliet Jaruiie Aaltje, D. van A. Paauw en C. W. Heemskerk Margaretha Maria, D. van G. Jansen en C. Roos Cornells, Z. van C. H. Gulde- mond en M. J. v. d. Burg Agatha Maria, D. van H. P. Kooijman en K. A. M. Corne- lisse Truusje Sophie Helena, D. van W. A. Mulder en A. v. Duyn Johannes, Z. van G. Wielders en E. M. Beij. OVERLEDEN. J. Slof, Wedn. 71 J. Mej. C. P. te V. Van vergif is geen sprake. Natuurlijk is duurdere beter dan goedkoope. Wendt u voor bijzonderheden tot de Vara. G. M. T. Vermoedelijk niets meer waard. Informeer nog eens bij een bankier. Mevr. D. L., te B. Bij ziekte moet ge durende een betrekkelijk korten tijd loon betaald worden. Twee weken loon is wel voldoende in uw geval. Opgeheven het faillissement van Chr. J. Akkerman te Leiden. (Van onzen correspondent), Berlijn, 24 September. Het nationaal-soclalisme als wereldbe schouwing streeft naar de zoogenaamde ./totaliteit". Daarmede is bedoeld, dat de Staat de opperste machtsfactor is en dat elk staatsburger, onafhankelijk van geloof, politieke overtuiging, ras of persoonlijke neiging, zich te schikken heeft in de om standigheid, dat zijn staatsburgerschap in alle vragen den doorslag geeft. Hitiers „Derde Rijk" is een voorbeeld van zulk een „totalen Staat". Wij hebben in een vorige beschouwing kort geleden reeds uiteengezet, wat van dit ideaal in de voorloopige Hitleriaansche practljk tot nu toe terecht gekomen is. Men zal zich, naar ik hoop, deze beschou wing herinneren. Ik kwam daarin tot de conclusie die overigens met Hitler's jongste openbare bespiegelingen op het partijcongres in Neurenberg volkomen con form gaat dat de bereikte of liever ge zegd nagestreefde .oenheid" slechts be trekkelijk is. en waarschijnlijk ook altijd blijven zal. Men heeft doorgezet, dat een oligarchie, een regeering van weinigen, met een absoluut dictator aan het hoofd, alle macht in handen heeft en gesteund op 'n garde van geüniformeerde staatsburgers een minderheids-massa van partijleden achter zich, die macht ook werkelijk on beperkt uitoefent. En wel uitoefent over een volksdeel, dat als zoodanig weer een meerderheid, nemen we aan tusschen de 60 en 70 °/o. van het Duitsche volk uit maakt, zonder intusschen ingeschreven lid der iregeerende Natlonaal-Socialistische Duitsche Arbeiders Partij (NB.D.A.P.) te zijn. Afzijdig van deze massa, die bij de jongste volksstemming, alle groepen te zamen gerekend, ongeveer 89 °/o van het totale kiezerskorps bleek te zijn, staan 7 tot 8 millioen besliste tegenstanders van het heerschende régime, die zich niet. ge lijk een groot deel der vroegere conserva tieven, r. katholieken, democraten, gema tigde socialisten, enz. uit patriottische overwegingen laat weerhouden, deze oppo- sitioneele houding door een „neen"-stem of een ongeldig gemaakte stem ook open lijk te demonstreeren. De totaliteit is geen werkelijkheid. De „totaliteit" in het hedendaagsche Duitschland is dus een streven, geen wer kelijkheid. Werkelijk is slechts de macht van de Hitier-beweging, deze totaliteit theoretisch door te zetten, te commandee- ren, en ongehoorzaamheid met de streng ste straffen te bedreigen. Het resultaat van zulk een commando kan dan echter niets anders zijn dan een schijn-eenheid een schijn-totaïiteit. Zoo het heden. Het is nu maar de vraag en deze vraag is van overweldigende politieke, ja algemeen-menscheüjke beteekenis, vooral ook om de werking, die van dit Duitsche experiment zal kunnen uitgaan of de doodgewone, nuchtere gebeurtenissen dér naaste toekomst steeds meer, dan wel steeds minder Duitschers (en buitenlan ders) van de juistheid der nationaal- socialistische theorieën en haar practische uitvoering overtuigen zuilen Wie zich er van bewust is, dat het Duitsche Derde Rijk vooral in de nu komenden winter voor de enorme krachtproef gesteld wordt, zijn ideologische omwentelingen tegen de eischen van het practische leven door te zetten, anders gezegd, het idealisme over de klippen van honger en toenemende werkloosheid, dreigende financieel-econo- mische ineenstorting, politiek nihilisme, bloedwraak en ondergrondsche mijnenleg- gerij heen te loodsen; die zal ook begrij pen, welk een risico jonge nationaal- sociaiistische, op Duitsche leest geschoeide, volksbewegingen door al te slaafsche imitatie van Hitler-theorleën en uiterlijk heden vrijwillig op zich genomen hebben. Men zou het de vloek van alle. thans zich in de ontwikkeling bevindende patriot tische oplevingen in door klein partij- gewurm ondermijnde niet-Duitsche staten kunnen noemen, dat zij zich door Hitier- imitatie niet alleen met alle terugslagen, die het Derde Rijk vermoedelijk nog te wachten staan, onherroepelijk verbonden hebben, maar thans reeds alle machten, die 't Hitleriaansche Duitschland tegen zich in het geweer geroepen heeft, binnen de eigen grenzen tot waarschijnlijk on verzoenlijke vijanden heeft gemaakt. Middelpunt van belangstelling. Daarom zal Duitschland in de naaste toekomst het middelpunt van de wereld belangstelling blijven. Want een sterking van het Derde Rijk. een toenemend succes van deze „wereldbeschouwing", die zich weliswaar wil beschouwd zien als uitslui tend voor Duitschland gedacht, maar tegelijkertijd door sympathiebetuigingen, met buitenlandsche parallelbewegingen algemeen wantrouwen moest wekken zal hoogstwaarschijnlijk de rijen der nationaal socialisten buiten Duitschland versterken; een toenemend fiasco echter of zelfs maar een voorbijgaand schrikbewind als de be straffing der Röhm-Tevolte of de fronde in Oostenrijk, die in den moord op Dollfuss culmineerde, zal een oogenblikkelijken te rugslag in de gelederen der imitators ten gevolge moeten hebben (en practisch ook wel eens reeds gehad hebben). En behoor de eigenlijk allen, die buiten Duitschland hun tijd, hun geld en vooral hun geest drift aan bewegingen geven, die een nationaal ontwaken in haar vanen ge schreven hebben, de oogen te openen voor het telaat is. Want Hitler's Derde Rijk is een gevaarlijke bondgenoot. En niet elk volk zal zoo geduldig blijken als het Duit sche, dat in zijn groote meerderheid den „totalen Staat" voorloopig nog wel door de thans dreigende gevaren zal willen heen-: helpen Dreigende gevaren. Ja. er dreigen gevaren in Duitschland, die door de Duitsche regeering stellig zeer duidelijk gezien worden en die dan ook in regeeringskringen de overtuiging gevestigd hebben dat. deze nationaal-sociallstische beweging thans voor haar voorlooplg-ern- stigste crisis zal komen te staan. Het isolement, waarin zich Hitler- Duitschland bevindt, is zoo goed als vol komen geworden. Gezien van het stand punt der internationale politiek heeft Duitschland geen vrienden meer. Mien zou Turkije, Zuid-Slavië, Finland, Ierland e* Japan misschien, zuiver politiek gezien, nog altijd „neutraal" ten opzichte van het Derde Rijk kannen noemen. Maar dan toch een uiterst onbetrouwbare neutrali teit! Alle andere staten op aarde hebben zich, meer of minder tegen Duitschland ge keerd. Om Duitschland's houding tegen het) liberalisme, het marxisme, het jodendom, de Roomsche kerk, den vrijhandel, het beginsel der vrijheid van drukpers, ver- eeniging en vergadering, om Duitschlands streven naar den militaristischen staat, om de hier doorgevoerde scheiding tus schen Kerk en Staat, en om zoovele andere motieven. Natuurlijk zit in deze internati onale vijandschap tegen den Hitlerstaat veel overdrijving, veel bewuste strategie en veel rancune van niet altijd bewonde renswaardig allooi. Maar men praat ze om zulke overwegingen niet weg. Deze vijand schap is voor het Derde Rijk iets zeer reëels, en daarmede alleen heeft de wer kelijke staatsman rekening te houden. Want dank zij haar, is Duitschland ten tweeden male sedert 1914 een belegerde vesting geworden. Enkele uitvalpoorten staan nog op een kier. Ze kunnen straks in het slot vallen. Hitler heerscher in een vesting. Binnen de muren der vesting zal Adolf Hitler als hoofd van staat en onbeperkt heerscher zijn bevolking zoet te houden hebben. Men bedenke, wat dit beteekent! Het Duitsche volk beschikt over zekere bewonderenswaardige eigenschappen, die we niet mogen negeeren, al was het alleen maar, omdat dit zelfbedrog zou zijn. Wan neer Duitschland bijv. het Nederlondsche volk dreigt met gesloten grenzen, dan moeten we er onvoorwaardelijk mee reke nen, dat het niet bij dreigen blijft. De regeerende machten van heden zijn alles behalve onfeilbaar, en wij persoonlijk dwepen nu niet bepaald met hun régime. Maar ze zijn kopig. vasthoudend en moe dig, Ze zijn, als het om inzet van eigen bezit en leven gaat. nog onbedorven; niet tot toegeven bereid en helaas, door de algemeene tegenwerking van alle buiten landsche zijden verbitterd en daardoor eerder tot halsstarrigheid ten koste van alles, dan tot verstandelijke overwegingi geneigd. De massa zal voorloopig met haar nieuwe leiders hongeren en armoe lijden. En met Duitschland zullen al die buiten landsche fabriekscentra en middelpunten van landbouwexport, mijnbouw en andere middelpunten van uitvoer, die in Duitsch land steeds een grooten afnemer gevonden hebben, te lijden krijgen Het zal er om gaan, of Duitschland betere zenuwen zal blijken te hebben dan de staten, die zeer nauw bij uitvoer naar Duitschland betrok ken zijn geweest. Het ware vermetel, ons hier aan voor spellingen te wagen. We kunnen slechts als waarnemer in Duitschland, den lezer er op voorbereiden, dat een economlsch- financleele strijd van ongekende afmetin gen voor de deur staat, en dat die crisis tevens de beslissing over Duitschlands toekomstig welzijn zal kunnen brengen. Overleeft de „totaliteit" van het Derde -Rijk deze crisis, dan staat Europa voor nieuwe beslissingen. Gaat de Hitlerstaat er in ten onder, dan zullen we wellicht geen reden tot lachen hebben, ROLAND, DE LEIDSCHE KUNSTVEREENIGING. Hans van Mastenbroek. Gistermiddag werd in „De Lakenhal" een tentoonstelling geopend van werken van wijlen den heer Hans van Masten broek, een veelbelovend talent, dat in Bloeimaand van dit jaar in den bloei des levens op 33-jarigen leeftijd werd wegge rukt. Velen hadden gevolg gegeven aan de uitnoodiging van de Leidsche Kunstver- eeniging om door hun aanwezigheid van hun belangstelling blijk te geven. Wij merkten o.m, op onzen burgemeester, mr. A. van de Sande Bakhuyzen en mevrouw, het raadslid de heer Manders, den heer Rosier als secretaris van de Commissie voor de Lakenhal, mr. P. A. Pijnacker Hordijk, dijkgraaf van Rijnland, de heeren Hulsteyn en Verkoren als bestuursleden van „De Kunst om de Kunst", verder be stuursleden van de Leidsche Kunstveree- niging als mevr. Bicker Caarten en overste Irish Stephenson. De voorzitter van de Leidsche Kunstver. mr. J. Slagter, begon met een woord van welkom te richten tot den burgemeester als voorzitter en den heer Manders als lid van de Commissie voor de Lakenhal en deelde mede, dat de directeur van ons Museum, de heer Coert, verhinderd was hier aanwezig te zijn. Voortgaande merkte mr. Slagter op, dab we hier aan de wanden zien het werk van den jonggestorven schilder Hans van Mas tenbroek, die pas in 1929 voor het eerst te Baarn exposeerde en in 1931 nog eens bij Kleykamp in Den Haag. In Mei van dit jaar is hij reeds overleden. Wij staan bij dit werk dus niet voor een voltooiing, doch voor een begin, waarbij de hoogste en beste mogelijkheden nog niet waren gevonden. Desondanks bergt het tentoongestelde een sterke en groote belofte in zich. Daarvan getuigt menig werk, dat hier de wanden tooit. Het is een weemoedige gedachte, dat deze jonge man zijn werk niet heeft mogen voortzetten. Er zijn zoo tal van aanknoopingspunten in het tentoongestelde, die een rijke toe komst zouden hebben gewaarborgd. Spr. hoopt, dat men dit werk met piëteit zal bezichtigen en dat het tot den beschouwer iets te zeggen zal hebben, Tenslotte brengt spreker mevrouw Van Mastenbroek, moeder, en mej. Bijl, ver loofde des overledene, nog een hartelijk en gevoelig woord van welkom. Hiermee werd de tentoonstelling ge opend verklaard. Onder het zelfportret van den over ledene is een sobere en passende rouwver- siering aangebracht. Wij komen op de tentoonstelling terug.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1934 | | pagina 9