HET GESCHENK
VOOR DEN BAZAAR.
„Ziezoo meisjes", zei juffrouw Hermans,
de onderwijzeres, tot haar klasse: „ziezoo,
jullie kunt de boeken opbergen. Maar vóór
we naar huis gaan, wil ik jullie nog wat
zeggen."
In minder dan geen tijd waren alle boe
ken en schriften van de lessenaars ver
dwenen en toen werden alle oogen met
spanning op de onderwijzeres gericht. Wat
zou het zijn dat de Juffrouw nog te zeg
gen had? Iets ernstigs kon het niet wezen,
nee. dat kon niet, want er was niets bij
zonders gebeurd.
Met een lachje keek juffrouw Hermans
de klas rond.
„Wat zijn jullie nieuwsgierig, kinderen!
Laat ik maar dadelijk beginnen met te
zeggen, dat het dit keer geen pretje voor
onszelf is, waarover ik met jullie wil spre
ken. Nee, nu vraag ik jullie belangstel
ling eens voor anderen, 'k Zou zoo graag
willen dat mijn klasse zich nu eens ver
dienstelijk maakte voor de kinderen die
Ik op het oog heb. Jullie moet weten, dat
er aan onze school 'n verzoek om steun
gekomen is van een vacantiekolonie. 't Is
je allemaal natuurlijk wel bekend, dat 't
bestuur van vacantiekolonies arme kin
deren, wiens ouders 't zelf niet kunnen
betalen, voor korter of langer tijd naar
buiten zendt. Dat zooiets noodig is, om de
kinderen voor ziekte of erger nog te be
hoeden, zul je begrijpen, als ik je vertel,
dat die kinderen moeten leven in nauwe,
donkere stegen, in bedompte, ongezonde
woningen. Al behooren jullie zelf allemaal
tot gezinnen waar zulke toestanden niet
voorkomen, daarom moet je niet denken
dat alle kinderen 't zoo goed hebben als
jullie. En nu leek het me zoo goed. als
jullie allen eens wat deed voor die arme
stumperds. Hoe je dat doen kunt? Wel, op
verschillende manieren.
Ten eerste kun je een bijdrage in geld
geven. Al die bijdragen worden dan bij
elkander gedaan en door de directrice van
onze school aan 't Bestuur der vacantie
kolonie afgedragen. Maarnu wordt
over eenige weken voor 't zelfde doel een
bazaar gehouden. Wie dus wil, kan ook iets
voor die bazaar maken. Een kussen of een
kleedje, of welk aardig handwerkje je
maar wilt. De voorwerpen die voor de ba
zaar inkomen, worden verkocht, en 't geld
dat daarvoor ontvangen wordt, óók afge
dragen. Nu, wat zeggen jullie ervan? Zul
je allemaal je best doen om mee te helpen
aan dit goede werk?
Verschillende uitroepen van Instemming
klonken door de klas.
Juffrouw Hermans stak haar hand op.
„Nu stilte meisjes. Ik zie wel dat het
plan jullie instemming heeft, 't Is vandaag
Woensdag. Dus hebben jullie volop tijd er
vanmiddag thuis over te spreken en iets
aardigs te bedenken. Morgen hoor ik dan
de uitslag wel.
De meisjes gingen heen, natuurlijk druk
met elkasr na pratend over alles wat de
Juffrouw hen zoo pas gezegd had.
Langzaam, 't hoofd eenigszins gebogen,
liep Mies Lagerberg den weg naar huis.
Een eindweegs was ze mee gegaan met
Corry van Bruggen, haar vriendin. Onder
weg hadden ze het druk gehad over het
plan van Juffrouw Hermans.
- Heb heusch geen tijd om in die paar
weken nog een handwerkje te maker*,
'k Zal maar wat aan moeder vragen. Vast
krijg ik wel een gulden. Wat doe jij, Mies?"
,,'k Weet 't niet", had Mies geantwoord,
terwijl ze haar schouders optrok, ,,'k Denk
niet dat moeder er iets voor zal kunnen
missen."
..Wat naar voor je, had Corry mede
lijdend gezegd, „vind je 't niet akelig?"
Nu liep Mies alleen naar huis. Ja, ze
vond het akelig en heel erg ook. als ze
nieto zou kunnen geven. Maar kom, ze
zou er maar eens met moeder over praten.
M'"chien wist moeder nog wel iets te be
denken. Ze wist toch haast altijd wat. Zoo
peinzend had Mies spoedig de straat be-
r°'kt waarin ze woonde. Maar zóó erg was
ze in haar gedachten verdiept, dat ze
zonder het te merken haar huis bijna
voorbij liep.
Maar mevrouw Lagerberg, Mies' moeder,
stond voor 't raam en tikte, toen ze zag,
dat haar dochtertje door wilde loopen.
Even later deed ze lachend de voordeur
open.
„Wat is dat nu Mies? Wou je voorbij
gaan? Je liep zeker te droomenl"
Een dikke, ronde appel
Kreeg met een slanke peer
Ze logen op een fruitschaal
Eens ruzie op een keer.
De appel zei: Het beste
Is 't, als j' een dikkerd bent.
Mij noemen d'and're vruchten
Een opgeruimden vent!
- Ik moet maar altijd lachen
'k Was heusch niet graag een peer,
- Want die is hl mijn oogen
Een heel sjagrijnig heer.
- Sjagrijnig?! Phoe, het mocht wat!
Zei nu het peertje boos.
- Mijn inhoud is de fijnste!
Daar komt 't op aan altoos!
De appel en het peertje,
Die kibbelden, totdat.
Er iemand was, die bedden
Heel lekkertjes opat!
(Nadruk verboden).
Zonder te antwoorden groette Mies haar
moeder en hing hoed en mantel aan de
kapstok
,,'k Zal 't u aanstonds wel vertellen,
moeder. Moet ik eerst even helpen met
opdoen?"
„Ja kind, dat is goed. 'k Wilde vanmid
dag vroeg klaar zijn met eten, dan kan ik
daarna weer gauw aan de gang. De japon
waar ik mee bezig ben, moet vandaag nog
klaar
„Hè wat vervelend", zuchtte Mies. „Moet
u weer zoo gejacht naaien."
„Nee Mies, zoo erg is 't niet. Als jij na
't eten de vaten wascht en thee zet, dan
kan ik direct beginnen en dan heb ik
vanavond nog wel een uurtje over."
Mevrouw Lagerberg was weduwe. Nog
pas een paar jaar geleden had ze heel
onverwachts haar man verloren. Op een
wandeling had mijnheer Lagerberg kou
gevat. Eerst scheen het een gewone ver
koudheid te zullen worden. Maar spoedig
deden zich ernstige verschijnselen voor.
't Werd longont; ieking. En we: zóó hevig
dat geen médicijnen meer konden baten.
Na een paar dagen was mijnheer Lager
berg overleden.
O, dat waren droevige dagen geweest
voor Moeder en Mies. Eerst scheen het
alsof Moeder nergens lust meer in had. Ze
bemoeide zich bijna niet met Mies en had
ook geen plezier meer in haar werk. Maar
gelukkig, langzamerhand had ze zich weer
opgericht. Zeker, 't was God, Die haar dit
droeve verlies deed lijden. Maar Hij wist
ook waarom en waartoe het zoo gebeuren
moest.
Mijnheer Lagerberg was onderwijzer ge
weest. In alle bescheidenheid konden Moe
der en Mies leven van het pensioen, dat hij
hun nagelaten had. Doch Mies had de
liefde tot het onderwijs van haar vader
geërfd. Onderwijzeres worden, dat was
haar liefste begeerte. En om dat nu mo
gelijk te maken, was moeder er bij gaan
naaien. Zoo werden de inkomsten vergroot.
Onderwijl had Mies met behulp van
Moeder 't eten van de keuken naar de ka
mer gebracht en eenige oogenblikken later
zat het meisje tegenover haar moeder aan
tafel.
„Vertel nu eens op, Mies", verzocht moe
der glimlachend, „waar liep je zoo ernstig
over te denken straks?"
„O moeder, moet u hoorenen
uitvoerig vertelde Mies alles wat Juffrouw
Hermans gezegd had.
„Alle kinderen wilden graag meedoen,
moeder. Ze zullen morgen wel allemaal
Wat meebrengen"
„Ja, dat denk ik ook wel", stemde mevr.
Lagerberg toe. „En 't is ook voor een heel
nuttig doel, waarvoor dat geld gevraagd
wordt. Jij zou zeker ook wel graag iets
geven, Mies?"
„O ja, moeder, héél graag. Maar 'k was
bang dat het niet zou kunnen."
Mevrouw Lagerberg zuchtte. Dat was
wel een van haar moeilijkste oogenblik
ken. Als haar voor 't een of ander goed
doel gevraagd werd, zou ze zoo graag met
volle handen gevenMaar het kon niet. i
„Nee, eigenlijk kan 't ook niet, Mies.
Maar 't moet toch maar. Want om heele-
maal niets te geven, kan 'k niet over mijn
hart verkrijgen, 'k Zal je morgen een
kwartje meegeven. Kun je er misschien
uit je spaarpot iets bijdoen?"
Verschrikt schudde Mies het hoofd.
„Nee moeder, heusch niet. Er zit bijna
niets in. Mies kreeg 'n hoogroode kleur.
O, als moeder nu maar niet verder vroeg.
Ze zou toch niet kunnen vertellen, dat ze
nog net precies een gulden in haar spaar
pot had, maar dat dit geld dienen moest
om een verjaarcadeautje voor moeder te
kunnen koopen?
Gelukkig vroeg moeder niet verder. Ze
kende haar meisje en vermoedde ook wel
iets van de plannen die er in dat kleine
hoofdje huisden.
Den volgenden morgen ging Mies met
't kwartje van moeder in haar beursje naar
school.
In 't vrije kwartier kwam Gerda Jan-
nink, een der oudste meisjes van de school,
het lokaal waar Juffrouw Hermans les
gaf, binnenstappen.
„Ben je daar Gerda?" vroeg de juffrouw j
vriendelijk. En toen tot haar klasse:
„Meisjes, de directrice heeft Gerda belast
met 't ophalen der bijdragen voor de arme
bleekneusjes. Jullie kunt dat mooi in 't j
vrije kwartier afdragen."
Nadat Juffrouw Hermans het lokaal ver
laten had, begon Gerda heel gewichtig de
namen der meisjes die haar iets gaven op
te schrijven. En achter de namen vulde
ze het bedrag in dat leder meisje gaf.
't Ging prachtig!
Gerda schreef: Truus Vros f. 1.00, Clara
van Doorn f. 1.50, Gretha Hooidonk f. 1.00
Zoo ging het geruimen tijd door.
Mies Lagerberg was hoe langer hoe meer
op den achtergrond gekomen. O, ze had
zich wel willen verbergen. Zij met haar
kwartje! Wat zouden de anderen we)
zeggen?
IWordt vervolgd).