Brand in de Vredestein-rubberfabriek Huldiging Nederlandsche athleten
DE FREGATVOGEL
]9le Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad
Brand tri de Vredestein-rubberfabriek te Loosduinen. Ontvangst diplomatieke, corps door Hitiet
FEUILLETON.
Gisteravond heeft een felle brand gewoed in de rubberfabriek Vredestein te Loosduinen. Het
gebouwencomplex van den technischen dienst werd totaal verwoest. Interieur van een,
uitgebrande afdeeling.
De eerste officieele ontvangst van het diplomatieke corps door
den Führer. Hitier beantwoordt de toespraak van mgr. Orsenigo.
EEN MASKER NAAR LEVEND MODEL. Het
geheele gezicht wordt met een dikke laag gips
bedekt. Om te kunnen ademhalen worden twee
gaten in het masker geprikt.
DE FRANSCHE LEGEKMANOEUVRES. Maar- IN HET OLYMPISCH STADION TE AMSTERDAM vond de huldiging plaats van de Nederlandsche
schalk Petain in gesprek met den Duitschen athleten, die hebben deelgenomen aan de Europeesche athletiekkampioenschappen in TurijnAchter in do
generaal von Kuhlental. auto Osendarp (links), Chr. Berger (rechts). Voorin v.l.n.r. Jansen, Kaan en Benz.
door George Owen Baxter.
naar den Amerikaanschen roman
bewerkt door J. M. P.
8)
HOOFDSTUK Hl.
Gewoonlijk kon niemand zekerder zijn
van zijn schot dan Chalmers, de waard van
het hotel; In dat geval echter was de af
stand wat groot en zijn mikken was niet
too zuiver door het hijgen, dat hij deed na
het trappen loopen.
Chalmers had echter de hulp van den
Man der wet, een geoefend en onverbid
delijke vechtersbaas en bovendien be
schikte hij over een staf van kellners, stal
jongens en bedienden. Vlug vormde hij
twee vliegende colonnes, die van twee zij
den het naburige huis omsingelden.
„Hij heeft mij duizend dollars ontrold"
'lep hij uit schuimbekkend van woede. „Ik
Ml hem zijn botten rollen! Jongens, hon
derd dollars voor wie hem neerschiet
De mannen hadden deze aanmoediging
biet noodig, zij renden om het huis heen,
Maar er was geen spoor te zien, noch op
het schuine dak, noch op de achterplaats.
„Hij is op het dak van dien stal ge
sprongen", schreeuwde Chalmers. „Straks
rijdt hij op een van de paarden weg. Vlug,
verdorie, vlug!"
Zij renden naar den stal, rukten de deur
°Pen, maar daar stonden slechts vier ver
schrikte paarden; zij vonden geen Geraldi,
noch op den hooizolder er boven, noch in
de houtloods er achter en er was geen
spoor van hem te vinden in de steeg achter
de binnenplaats.
Want Geraldi had een dakraam ontdekt
aan den anderen kant van 't dak. Het was
echter gesloten, maar met behulp van een
klein breekijzer van het fijnste staal, dat
hij uit een zijner binnenzakken te voor
schijn haalde, was het raam spoedig ge
opend. Langs een stoffige ladder klom
Geraldi af naar een kleine zolderkamer
vol doozen en oude koffers, alle met dik
stof bedekt.
De deur van deze kamer was op slot,
maar ditmaal maakte hij geen gebruik
van den stalen hefboom. Hij nam uit zijn
zak een smal stalen lemmet, taai en buig
zaam, dat hij in het slot stak; gedurende
korten tijd werkte hij met gesloten oogen,
geheel geconcentreerd op zijn gevoelszenu-
wen.Daarop ging het slot met een roestig
piepen open en stapte Geraldi in de nauwe
gang, die zelfs midden op den dag in half
duister gehuld was.
Aan het einde van deze gang ging hij
een trap af, waarna hij zich op de tweede
verdieping van het huis bevond; op het
zelfde oogenblik hoorde hij zware voetstap
pen op de benedentrap. Zonder e'enig ge
luid te maken opende hij de eerste de beSte
deur achter zich. Een enkele blik over
tuigde hem er van dat de kamer ledig
'was, dus trad hij binnen en sloot de deur
achter zich. Hij vatte den sleutel aan, als
om de deur op slot te doen. maar bedacht
zich en wachtte. Veftcheidene mannen
waren de trap opgekomen in de gang
en hij herkende de luide stem van Chal
mers. Geraldi tooverde weer zijn revolver
te voorschijn.
„Ik zou geen revolver gebruiken", zeide
een vrouwenstem.
Hij wendde zich met een ruk om, een
erg gevaarlijk man nu, met dien geel-
achtigen gloed in zijn blauwe oogen. Hij
zag haar zitten, in den anderen hoek van
de kamer, gekleed in een vroolijk toiletje,
dat goed paste bij de gekleurde gordijnen
voor de vensters. Het verwonderde hem
niet, dat hij haar niet dadelijk had op
gemerkt; misschien had zij in een der
vensterkozijnen gestaan en was nu gaan
jitten om te luisteren.
Twee dingen vielen Geraldi od: ten
eerste, dat zij, een vrouw, zoo kalm zou
zijn en dan, dat eenig wezen op deze
wereld vol slechte menschen zoo schoon
en frisch kon zijn. Hij nam het geheele
beeld in zich op met dien eenen, wilden,
dreigenden blik; zij had goudblond haar,
even blauwe oogen als hijzelf en haar
smalle handen, die in haar schoot lagen,
schenen te teer voor een menschelijk
wezen. -
Zij schrok niet terug voor zijn door
dringenden blik en dat had het derde
wonder voor Geraldi kunnen zijn, want in
zijn nog jong leven had hij het grootste
gedeelte van de wereld doorkruist en
slechts twee of drie mannen ontmoet, die
zijn blik konden verdragen en zij waren
niet blijven leven om van hun durf en
moed te kunnen getuigen.
„Ik zou die niet gebruiken", herhaalde
zij.
„Neen", antwoordde Geraldi, met even
zachte stem, ,.u hebt gelijk, hij is niet
waard gedood te worden. Daarbij zou het
ook geen goed doen".
Met onhoorbaren tred sprong hij naar
den anderen kant van de kamer en keek
uit het raam, waar een sterke klimplant
langs den muur van het huis liep. Op dat
oogenblik werd op de deur van de kamer
gebonsd; Geraldi had twee kansen: hij
kon uit het raam klimmen en langs den
stam afdalen en misschien onderweg
door een kogel getroffen worden, of hij
zou de deur kunnen barricadeeren met
de doode lichamen van zijn vervolgers.
En toch deed zijn instinct hem geen
van beide doen; hij stapte snel achter het
gordijn en wachtte daar, toen de deur
wijd open geworpen werd.
Drie of vier mannen stormden binnen
en hij hoorde de zware stem van Chal
mers., Voorzichtig maar, voorzichtig jon
gens, die knaap zal je oogen uitschieten,
als hij in een hoek gedreven wordt. O,
hallo, miss Asprey, ik had u niet gezien. Is
iemand hier binnen gekomen, nu zoo
even?"
„Ik weet niet, wat u bedoelt", zeide het
meisje blijkbaar verwonderd.
„Een man een slanke, knappe jonge
kerel met zwart haar behendig en vlug
is die hier binnen gekomen?"
„Wel neen", antwoordde zij.
„Bent u hier aldoor geweest?"
„Ja, ik heb zitten lezen".
„Hij kan toch niet binnen gekomen
zijn, zonder dat u het zag?"
Miss Asprey lachte. „Ik kan u verzeke
ren, dat die knaap zich kan bewegen als
een schaduw", zeide Chalmers.
„Er is hier geen schaduw binnen geko
men", zeide het meisje positief.
„Kom jongens, de kamer uit", zeide
Chalmers plotseling. „Neem mij niet kwa
lijk, miss Asprey".
Daarop gingen de mannen de kamer uit.
„Alle hoeken nazoeken! Hij moet hier in
het huis zijn, mannen!" schreeuwde Chal
mers op de gang. Dit was het wachtwoord
voor Geraldi om uit zijn schuilhoek te
voorschijn te komen, maar zijn instinct
hield hem er van terug.
Plotseling werd de deur dan ook weer
open geworpen; de tocht, dien dit ver
oorzaakte, woei het gordijn tegen Geraldi's
gelaat en hij wist dat zijn schoenen onder
den rand zichtbaar moesten zijn.
„Wel?" vroeg miss Asprey kalm.
„Het spijt me", bromde Chalmers, „maar
zeker is zeker". Hij trok zich weer terug
en sloeg de deur ditmaal met een beslis
sende bons dicht.
Geraldi kwam van achter het gordijn te
voorschijn, liep geluidloos naar de deur en
draaide den sleutel om; toen wendde hij
zich tot het meisje.
,Dat is dat", zeide hij.
Zij leunde met twee welgevormde elbo-
gen op het gepolijste blad van een klein
tafeltje en keek hem aan met het hoofd
eenigszins schuin op de handen geleund.
Wat hem verwonderde was, dat er een
zwak glimlachje om haar lippen speelde.
„U hebt er stellig reuze-plezier in, hè?"
vroeg zij.
Jim Geraldi glimlachte gul. „Het was
wel op het kantje af", gaf hij toe.
„Wilt u niet gaan zitten?" vroeg zij. „U
schijnt moe te zijn".
Hij nam een stoel dicht bij de hare. Hij
bedankte haar niet, hij vroeg haar niet,
waarom zij hem in bescherming genomen
had; zulke vragen schenen op dat oogen
blik niet op hun plaats.
Zij bleef hem belangstellend en vriende
lijk aanzien. ,Dtt is een gelukkige dag
voor mij", zeide zij. „Ik heb u dagenlang
nagegaan en gehoopt, dat ik met u zou,
kunnen spreken".
(Wordt vervolgd)..