PALMOLIVE Dobbelmann lekker... man! De opening der nieuwe Ger. Kerk te Oegstgeest. Manchester Kerkkussen 75«le Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 7 September 1934 Derde Blad No. 22842 Een belangrijke avond voor de gemeente. _ck zeep dsr^mgd DE DIESELTREIN-MISERE DIE KOMEN MOEST. INGEZONDEN. VRAGENRUBRIEK. —o Foto Bleuzé. Hierboven een opname van het fraaie interieur der nieuwe Gereformeerde Kerk san de Mauritslaan te Oegstgeest. die gisteravond onder zeer groote belangstelling geopend werd. Van het exterieur plaatsten wij indertijd reeds een foto. Deze nieuwe kerk mag als een aanwinst voor Oegstgeest beschouwd worden. Zoo was dan gisteravond eindelijk de tie gekomen, waarin officieel de deuren «rden geopend van de nieuwe Gerefor meerde Kerk aan de Mauritslaan te Oegst [test Een groot aantal belangstellenden ras met de leden dezer kerk samengeko men om getuigen te zijn van de plechtige gebruikneming van dit fraaie gebouw, dat voor de omgeving wel als een bijzon der groote aanwinst mag beschouwd wor den! Het verlichte kerkgebouw maakte an binnen zoowel als naar bulten een jrachtlgen indruk! Onder de aanwezigen merkten wij o.a. tp: prof. dr. K. Schilder. Kampen, ds. Bouman, Leiden; ds. Broekstra en v. d. too. Rijnsburg; ds. Houtzagers, Voorscho en; ds. Dijk, Leiderdorp; de burgemees- er van Oegstgeest de heer Van Gerre- rink; wethouder T. van Egmond en ver stillende afgevaardigden van: de Classis «iden, de Ger. Kerken van Sassenheim, leiden, Rijnsburg enz. De plechtige dienst ring aan met het uitspreken van den ze len door ds. Jac. Eringa, die verzocht te ringen Ps. 103 1 en daarna voorlas Efeze 14—22. Hierna was het woord aan den heer J. ten Ouden, voorzitter van de bouwcom missie, die sprak als volgt: Rede van den heer J. den Ouden. Broeders en Zusters! Ruim 11 jaar is het geleden, dat in Augustus de Rehobothkapel aan de Wil lem de Zwijgerlaan als kerkgebouw van et Gereformeerde Kerk te Oegstgeest ln pbruik werd genomen. Niemand onzer leeft toen kunnen denken, dat binnen m betrekkelijk korten tijd opnieuw een dergelijke feestelijke plechtigheid zou Mats hebben. Wij allen dachten, dat de «pel met haar 300 zitplaatsen voor tal Tan jaren voor de kerk van Oegstgeest Wldoende zou zijn. De snelle vermeerde ring van de bevolking dezer plaats, w.o. »k die der leden van de Geref. Kerk, maakte reeds binnen enkele jaren nood zakelijk, dat naar verruiming moest wor den uitgezien. Uit voorzorg voor even- tueele uitbreiding werd dan ook een per- teel grond naast de kapel aangekocht. De ferste verruiming was het aanbrengen van een galerij boven den ingang van de Pel- Een ontwerp-plan tot vergrooting W plm. 450 zitplaatsen miste de goedkeu ring van velen. Mede werd besloten de «apel niet te verbouwen, doch te trachten om te komen tot aanbouw van een nieuw tnruim kerkgebouw. In 1926 kwam toch de bekende uitbouw tot stand. Sedert dien tijd is er met de beschik te plaatsruimte gewoekerd. Intusschen werd steeds gewerkt aan ver meerdering van bijdragen in fondsvor- f'rig voor het kerkbouwplan. In April iwO werd door den kerkeraad het terrein Sekocht voor dezen kerkbouw, waarvan ■Pr. de bijzonderheden uiteenzette. In het voorjaar 1932 werd het gebrek Jan zitplaatsen zóó groot, dat de kerke nd besloot des Zondags 3 maal dienst Jj houden. Onze predikant ds. Eringa gaf meraan zijn volle medewerking. Spr. richtte zich dan namens de com missie tot den predikant om hem te dan- voor dien bijzonderen arbeid. Ook merdoor werd aan onze bouwplannen meer urgentie gegeven. Ondanks de crisis *erd aan den architect den heer A. T. «aan opdracht gegeven, plannen tot «rkbouw te ontwerpen, waaruit een keuze «erd gedaan. Een vergadering met de gemeentele den in Juli d.a.v. gaf een verrassende «ending. Binnen enkele weken werden de mjoragen zoodanig verhoogd, dat tot Voortzetting werd besloten. De aanbeste de had plaats op 11 September 1933, «aarna terstond met den bouw werd aan hangen. Het eerste resultaat en een blijde ge- «urtenis was de eerste steenlegging op 11 ™vember d.a.v. Thans zijn wij bijeen om RECLAME. 7106 j-Wls aangegeven door den Architect van Ongenoemde kerk, is verkrijgbaar bij: CASPARI - WONINGINRICHTING Oegstgeest A f, 1.20 tot de plechtige ingebruikneming over te gaan. Er is vreugde en dank in ons hart. aldus spr.. nu onze God zoo goed is over de Geref. Kerk van Oegstgeest. Vanwege de maatschappelijke nood meenden wij dat bouwen nog niet mogelijk was, maar het was God die in onze gemeente liefde en offervaardigheid gaf om uitwerking onzer plannen mogelijk te maken. Onzen dank gaat dan ook boven alles uit tot Hem uit Wiens hand wij dit alles ontvingen. Daarom Hem alleen de eer voor dit schoone werk! Namens de Comm. van Beheer bracht spr. dank en hulde aan allen, die aan het tot stand komen van dit gebouw hebben medegewerkt. Spr. richtte zich allereerst tot den heer A. T. Kraan om hem te danken voor wat hij als architect hen in deze schepping heeft gegeven. Tot in de kleinste details in- en uitwendig is dit gebouw weldoor dacht en goed .jerzorgd, zij het dan ook met de daarvoor beschikbare bescheiden middelen. Het is een gehoon geheel gewor den. dat onze verwachtingen heeft over troffen en waarvoor wij u onze groote te vredenheid en waardeering aanbieden. Tot den aannemer, den heer A. van Nieuwkoop te Sassenheim zeide spr.: „In u hebben wij getroffen een solied aanne mer, die een zoodanige opdracht tot een goed einde weet te brengen. Gij hebt goed werk geleverd, waarvoor gij uw onderaan nemers en werklieden met zorg wist te kiezen. De opzichter en de uitvoerder, die elk een eigen taak hadden, werden in die hulde betrokken. Den aannemer van de centrale verwar- mings-installatie de fa. A. E. v. d. Voet en Zn., te Leiden kunnen wij prijzen om de afwerking daarvan. In koudere dagen ho pen wij dit werk nog beter te kunnen waardeeren. Voor de electrische verlichtingsinstalla tie hebben wij veel lof. De aannemer de heer A. B. Breebaart Pzn., te Rijswijk, danken wij voor zijn aandeel aan dit schoone bouwwerk. De fa. C. Th. Breebaart Ezn. en de heer G. D. Caspari danken wij voor de verzor ging van de stoffeering in dit gebouw en ook den heer Jac. v. d. Schrier die door zijn schitterende tuinaanleg om het kerk gebouw een bloeiend aanzien bracht. Voorts werkten mede J. L. Burgers, Lei den. schilderwerk; J. Haak. Voorschoten, loodgieter; en J. Arnoldus Leiden, stuca- doorswerk. Niet in 't minst gaat onzen dank uit tot de leden der gemeente, die door hun toe wijding en offers den bouw hebben mo gelijk gemaakt. In 't bijzonder bracht spr. dank aan de onbekende gever (ster) die een belangrijke bijdrage schonk voor aanschaffing van 't mooie doopfond. De dameskrans „Pris- cilla", de Ger. Meisjesver. „Mirjam" en de Ger. Jong.-Ver. „de Heer is Onze Banier" werd dank gebracht voor de resp. schen kingen van Psalmborden en electr. klok en mej. Smit voor de fraai bewerkte col lecte-zakken. Zich richtende tot den kerkeraad, zeide spr. dank voor het in de commissie ge stelde vertrouwen. Op dezen feestelijken dag zien wij een belangrijke taak, ons op gedragen, ten einde gekomen. Het is ons een eer en een voldoening, dat ik u thans namens de Commissie van Beheer dit kerkgebouw mag overdragen. Hartelijk wil ik u gelukwenschen met deze nieuwe woning, die voor de Kerk van Oegstgeest een zoo gewenschte en belang rijke verbetering is. Geve God, dat de ver betering en verruiming van de plaats voor onzen Eeredienst, dienstbaar mag zijn aan de versterking en verdieping van ons geestelijk leven. Onze bede zij: „Dat Gods oogen open mogen zijn over dit Huis." Rede van ds. J. Eringa. Hierop nam ds. J. Eringa opnieuw het woord. Als praeses van den kerkeraad aan vaardde hij de nieuwe kerk uit de handen van de Commissie van Administratie. Namens den Kerkeraad en heel de Ge meente, aldus ds. Eringa neem ik dan in i deze ure dit kerkgebouw plechtig in ge- bruik voor den Openbaren Eeredienst. En ik draag dit gebouw eerbiedig op aan den drieëenigen God des Verbonds; aan den yader, uit Wien alle dingen zijn, aan Wien I genade en ontferming wij ook dit Huis hebben te danken; aan den Zoon. onzen Middelaar en Zaligmaker de Koning der Kerk. die haar van het begin der wereld tot het einde daarvan, vergadert, regeert en beschermt, en die ook hier Zijn Lichaam tot openbaring bracht; en aan den Heiligen Geest, de Werkmeester van alle wedergeboorte en levensvernieuwing den uitdeeler van de menigerlei genade God en van de onnaspeurlijke rijkdom van Christus. Vervolgens verhieven de leden der Ge meente zich van hunne zitplaatsen, om belijdenis des geloofs af te leggen, waarop gezongen werd van den Avondzang het laatste vers. Ds. Eringa hield daarna een toespraak, waarin hij er op wees dat thans een mijl paal is bereikt in de geschiedenis van de j Geref. Kerk te Oegstgeest. Omstreeks ge durende elf jaar werd vergaderd in de vriendelijke Rehoboth-kapel. Verleden Zondag namen wij daarvan afscheid, mfet gemengde gevoelens, doch blijdschap en dankbaarheid hadden de overhand. Wij aanvaarden een verandering gewillig, in dien het een verbetering is en deze nieuwe kerk overtreft in alle opzichten de oude. Hij vertolkt de blijdschap der gemeente, en wenscht haar geluk met deze feestelijke gebeurtenis. Wij hebben in deze nieuwe kerk, aldus spreker, een blijk te zien van de onverdiende genade onzer God. Moge de ingebruikneming dezer nieuwe kerk, een nieuw tijdperk inleiden van bloei in het geestelijke en heerlijke leven. Dat Gods oogen dag en nacht open zijn over dit Huis, en dat hier nimmer een ander Evangelie gepredikt worde dan van Jezus Christus en dien gekruist. Vervolgens sprak ds. Eringa een woord van warmen dank tot de Commissie van Administratie, voor al haren arbeid, waar bij hij met name noemden den heer J. den Ouden, en den heer P. v. d. Tas, die zich bijzonder verdienstelijk hadden ge maakt. Hij betuigde ook zijn hartelijke instemming met wat de heer den Ouden had gesproken aan het adres van den architect, den aannemer enz. Daar heette hij al de aanwezigen harte lijk welkom: de afgevaardigden van de Classis Leiden, de predikanten der gena- buurde kerken, de burgemeester en ver dere autoriteiten uit de burgerlijke ge meente, prof. dr. K. Schilder en voorts de aanwezige oud-leden van den Kerkeraad en Commissie van Administratie. Nadat de gemeente zich had vereenigd in gebed en gezongen had Psalm 273 en 5, hield ds. Eringa een predikatie over Marcus 13: 1—2, „En als Hij uit den Tempel ging, zeide een van Zijne discipelen. Meester zie hoedanige stee- nen en hoedanige gebouwen! En Jezus antwoordende zeide tot hemZiet gij deze groote gebouwen! Er zal niet één steen op den anderen steen gelaten wor den, die niet afgebroken zal worden. Spr. wees er op, dat het enthousiasme der dis cipelen over den Tempel in Jerusalem alles zins gerechtigd was, omdat deze inderdaad „een volkomenheid van schoonheid" was. Hij bracht dit over op het nieuwe Kerkge bouw en merkte op dat het naar Gode wil is, dat ook in kerkbouw en Eeredienst reke ning wordt gehouden met de wetten der aesthetica. Immers God is niet alleen de God van het goede en ware, maar ook van het schoone. De ruïneering van den Tem pel, die Jezus hier voorspelt, had tot diepste oorzaak Israels geestelijk verval, en de verwerping van de Christus. Elk huis, alles wat wij menschen opbouwen, inzonderheid een Kerk, moet tot geestelijke grondslag hebben Jezus Christus. Al wat daarop niet wordt gebouwd wordt aan het eind tot een ruïne. De arme weduwe, die in overgroote liefde en dankbaarheid jegens God den Heere, haar gansche bezit in de schatkist der Tempel wierp, en op wie de Heiland kort te voren de aandacht der discipelen had gevestigd, nam spr. als voorbeeld, om duidelijk te maken, van hoedanige kwali teit de steenen behooren te zijn, waaruit Jezus Christus Zijn geestelijke Tempel op bouwt. Andere sprekers. Na het zingen van Psalm 75 1 bracht ds. Houtzagers van Voorschoten namens de Classis Leiden gelukwenschen over aan den kerkeraad en leden der kerk, en zeide om. zich te verheugen dat in dezen crisis tijd zulk een offer kan gebracht worden als de bouw van deze kerk, waarvan hij de schoonheid prees. Prof. dr. K. Schilder van Kampen, voor heen predikant der kerk, dankte voor de ontvangen uitnoodiging, waardoor hij in de gelegenheid is de groote overgang in wer kelijkheid te kunnen aanschouwen. In zijn rede bracht spr. op den voorgrond de herinnering aan den eersten Tempel, toen God Zijn volk reeds centraliseerde waarop spr. verder inging. Hij stelde daar tegenover de groote zonde van den eigen- machtigen godsdienst van Micher. Spr. zag' daarbij op het werk van de mannen in Oegstgeest die begonnen zijn met een klein tempeltje. Met ernst sprak hij dan op de veelvuldig voorkomende valsche centralisa tie waarvoor de straf niet uitblijft; dit be doelende als een ernstige waarschuwing voor overdrijving. Hij sprak ten slotte den wensch uit, dat dit gebouw tot centrum moge blijven voor het geestelijk welzijn van de leden der Kerk te Oegstgeest. In welgekozen woorden sprak Burge meester van Gerrevink namens het Ge meentebestuur. Hij wenschte daarbij de Ger. Kerk geluk met de totstandkoming van dit fraaie gebouw, waarmede het aan zien der gemeente is verrijkt. Hij wees te vens op de groote opoffering der leden welke getuigt van een warm geloofsleven. Ds. Bouman uit Leiden sprak namens de Ger. Kerken uit de omgeving en herinnerde aan de grotoe moeilijkheden bij de kerk- instrueering dezer gemeente ondervonden. Maar, die vele moeiten zijn overwonnen tn daarmede zijn de naburige kerken zeer verheugd. Spr. bracht namens hen de har telijke gelukwenschen over en hoopte dat deze kerk is gefundeerd op een waar en oprecht geloof en groote liefde. Ds. Broekstra van Rijnsburg herinnerde aan het destijds afstaan van een deel der kerk te Rijnsburg tot formeering der kerk te Oegstgeest en daarin hebben wij ons zeer mogen verheugen. In welgekozen woorden bracht ook dezen spreker hartelijke gelukwenschen over. Met een enkel woord dankte ds. Eringa daarna de sprekers en besloot dezen in- drukwekkenden avond met dankgebed. Tot slot werd staande gezongen Gezang 29, waarna ds. Eringa den Zegen uitsprak. Wij besluiten dit verslag met de aanbie ding van onze gelukwenschen met de tot standkoming van dit waarlijk schoone kerkgebouw! I RECLAME. 6067 De groote hoeveelheden olijf- en palmoliën, in elk stuk Palmolive zeep verwerkt, zijn van onschat bare waarde voor het behoud van feen frissche, soepele huid. L (2 stuks voor 25 ct.) Het „Automobielbedrijf" van deze week schrijft: In ons nummer van 4 April 1.1. dus ruim 5 maanden geleden schreven wij hoe het ons inziens onverantwoordelijk was van de Nederlandsche Spoorwegen, dat zij zonder meer zich maar ineens mid denin een Diesel-avontuur stortten, al vorens eerst op kleinere schaal proefne mingen te hebben verricht, en zij dus alle kinderkwalen op den koop toe moesten nemen. Het spijt ons hier alweer de Spoor wegen te moeten hekelen, maar nu het automobilisme de molensteen der spoor weg-verliezen om zijn hals kreeg, mag dit zwaar geplaagde automobilisme zich zeer zeker het recht tot critiek toekennen. Ja, wij zouden verder villen gaan en een zeker toezicht willen zien uitgeoefend door ver- trouwensmenschen uit de automobiel wereld, temeer nu de laatste berichten omtrent het falen der Diesel-trein-exploi- tatie zoo'n buitengewoon sombere kijk rechtvaardigen op de zaakkundigheid, waarmee het spoorwegbeheer wordt ge voerd. Ohze grief is, dat op onverantwoor delijke wijze 7 millioen gulden in 40 trein stellen werd gestoken, zonder eerst met enkele treinen te experimenteeren. Men koos grootendeels Maybach-motoren. niet tegenstaande, naar wij meenen. b.v. de Zep pelin zijn Maybach-motoren had vervan gen door andere en dit alleen reeds tot nadenken had behooren te stemmen. Overal in de industrie blijkt telkens weer, hoe nieuwe producten met kinderziekten zijn behept. Wanneer de Duitsche en an dere spoorwegen Dieseltreinen overwegen, dan nemen zij een bescheiden proef. De groote Amerikaansche „Union Pacific" bouwde één scmi-Dieseltrein. Wanneer een knap vliegtuig-construc teur als onze Anthony Fokker zijn nieuwe F. 36 maakt, dan komt hij er rond voor uit, dat een tijdperk aanbreekt van expe rimenten. onderzoekingen en verbeterin gen. En hij begint met er één te bouwen. Wanneer de Nederlandsche Spoorwegen het Dieseltrein-gebied betreden, dan mee nen dc heeren, dat zij het zóó wel kunnen en worden ineens 40 stuks besteld. Niet een daad van moed. doch een daad van over moed. van onverantwoordelijk beher. maar wel heel gemakkelijk te volvoeren, wanneer de concurrentie mét de verliezen wordt opgezadeld. Wie thans de toelichtingen leest, die Ir. Hupkes gegeven heeft om de bittere pil over het uit den dienst nemen van Dieseltreinen te vergulden, die staat paf! Uit de uiteenzettingen valt in elk ge val het volgende te signaleeren: de heer Hupkes erkende „het bedrijf is voor ons nieuw, wij hebben geen ervaring in dit be drijf en de praktijk moet ons leeren." De praktijk is een dekselsche dure leermees ter en daarom, herhalen wij, is het hoogst onverantwoordelijk geweest, om dan maar met 40 treinen tegelijk te beginnen. Dan vertelt de heer Hupkes. hoe men eenigc maanden gereden heeft „onder voor de motoren ongunstige omstandigheden!" Al weer een bewijs van onkunde en wederom een aanklacht tegen het zoo grootsch op gezette gedoe. Die „ongunstige omstandig heden" worden in verband gebracht met de electrische kracht-overbrenging én met de smering: „enz." staat er zelfs achter. Over de smering kunnen wij een tip van den sluier oplichten. In den beginne sche nen de motoren te warm te worden en inplaats van hierin een aanwijzing te zien. dat de motoren onder ongunstige omstandigheden werkten, scheen men de olie liever de schuld te geven, om zoo ten slotte bij een kleinere olie-firma terecht te komen en de olie der meest weten schappelijk geleide concerns opzij te schui ven. Belachelijk, om daar de oorzaak voor de warmte-ontwikkeling te zoeken. Zijn wij goed ingelicht, dan heeft men echt „geëxperimenteerd" en zelfs de ontste- kings-volgorde gewijzigd om een vibratie periode tegen te gaan en moet er thans nogal misère geweest zijn met de tweede cylinder, zelfs zuiger-breuk en carter- beschadiging. Wanneer een correspondent van een der groote bladen aan den heer Hupkes vraagt, of de motoren „ondeug delijk" zijn, dan ontkent de heer Hupkes dit met de grootste stelligheid en heet het „het zijn de omstandigheden, waarin de motoren hebben gewerkt o.a. een te zware belasting bij lagere toeren, die tot de ha peringen hebben geleid. Eigenlijk is het een gecompliceerd stel oorzaken geweest, zoodat men kan zeggen dat het voor een deel onderhoudskwestie, een smeerolie kwestie en voor een derde deel de elec trische krachtoverbrenging was welke tot eenige onregelmatigheden met den motor hebben gevoerd." Dat is wel een sterke zelfbeschuldiging: „onderhoud" en „smeerolie" als twee eerste oorzaken te noemen! Toegegeven wordt dat men geen erva ring had, maar ondanks dat, 7 millioen belegde en tekort schoot in onderhoud! Dit is geen kwestie, die alleen de spoor wegen treft, dit raakt den belastingbe taler en geeft hem het recht om volledige opheldering te vragen. Het recht om niet af te hoeven gaan op officieele excuses, doch op feiten! Dezelfde eisch mag het automobilisme stellen ten opzichte van de A. T. O., want ieder kind kan op zijn vin gers natellen dat, wanneer kostbare Sau- rerbussen op 60-dagen-kaarten rijden, m. a. w. 5/6 van het jaar stilstaan, dat dit dan schatten verslindt. Dit zijn geen in terne spoorwegkwesties, doch zaken van algemeen belang; het getuigt van een on- naspeurlijten Jan Saliegeest onder het Nederlandsche publiek, dat het zulke bit tere pillen zonder morren slikt!. (Buiten verantwoordelijkheid der Red.T Cople van de al of niet geplaatste stukken wordt niet teruggegeven. HET BEDANKEN DER KERKVOOGDIJ TE KATWIJK. Katwijk aan Zee, 6 Sept. 1934. Hooggeachte Redacteur, Naar aanleiding van de ingezonden stukiVi in Uw blad, betreffende het con flict in dé Ned. Herv. Kerk te Katwijk aan Zee, het volgende: Schrijvers van het ingezonden stuk van 5 dezer betuigen daarin hun dank aan het college Kruyt en met recht; de ge- heele Ned. Herv. gemeente van Katwijk weet dat het stoffelijke deel der Kerk in goede handen was en dat het college Kruyt eendrachtig samenwerkte in het belang der Kerk en noode ziet de Kerkelijke Gemeente hen uit het Kerkbestuur treden. Het wekt dan ook geen verwondering als men naar de reden van hun vertrek vraagt, daar een college dat zich met zooveel liefde en toewijding van haar plicht kweet, wel een ernstige reden moet hebben om zijn functie neer te leggen. Als men de feiten nagaat komt men onwillekeurig op de gedachte, dat de Kerkeraad niet geheel vreemd aan de oorzaak van dit heengaan is; immers zeer juist merkt schrijver van het ingezonden stuk van 6 Sept. op, dat men ln het Kerk- blaadje over deze zaak in alle talen zwijgt. Dit blaadje, dat toch gebruikt wordt voor alle Kerkelijke mededeelingen, werd eenige jaren geleden wel gebruikt als propagandablad om. alhoewel de vrouw volgens de Heilige schrift geen stem mag hebben in de Gemeente, haar toch op te wekken om te komen stemmen tegen een kiescollege. Die zaak ging de Kerkeraad nauw aan het hart en zij zwegen niet. Over het heengaan van het college van Kerkvoogden zwijgt men echter wel, zoo dat men tot de gedachte komt dat de verstandhouding tusschen de Kerkeraad en Kerkvoogden wel wat te wenschen overliet. Toen eenigen tijd geleden de Kerkvoogdij het Kerkgebouw had afge staan voor het houden van een Kerkdienst werden zij door den Kerkeraad ter verant woording geroepen en waarom, de Predi kant die deze dienst leidde was van de Ger. Bond en dat schijnt gevaar op te leveren. Hiermede was de Kerkeraad het dus niet eens met de Kerkvoogdij en aange zien men tn het Kerkblaadje schijnt te zwijgen over dingen waarmede de Kerke raad het niet eens is (de lezing welke ds. Lokhorst deze week hield werd ook niet vermeld) wordt sterk het vermoeden ge wekt. dat onderlinge oneenigheid wel dé hoofdoorzaak is van het vertrek der Kerk voogdij. Als men nu overtuigd is van het goede beheer van dat college, dan moet men toch de oorzaak zoeken bij den Kerkeraad. Een uiteenzetting van de zijde van den Kerkeraad zou dus, om verkeerde denk beelden te voorkomen, zeer zeker op zijn plaats zijn en als zij dan daaTbij nog het feit verdedigden, waarom zoo angstvallig predikers, welke zijn aangesloten bij de Ger. Bond, van de kansel worden geweerd, zullen zij een groot deel der Kerkelijke Gemeente een grooten dienst bewijzen. Als het zoo doorgaat wordt onze Ned. Herv. Gemeente uit elkander gerukt. Moge God dat verhoeden. Met hartelijken dank voor plaatsing, Een lid der Ned. Herv. Kerk, echter niet aangesloten bl} den Ger. Bond. RECLAME- 7064 y ROOK DOB&ElHANtft TABAK EN GEEN ANDERE? F. H. te L. Kon. Ned Stoomboot Maatschappij, Pr. Hendrikkade 108-114, Amsterdam; Kon Holl. Lloyd Oostelijke Handelskade 12, Amsterdam; Holland Afrika-lijn. Binnenkant 7, Amsterdam: HollandAmerlkalijn. Wilhelminakade. Rotterdam.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1934 | | pagina 9