PALMOLIVE
Dobbelmann
lekker... man!
De opening der nieuwe Ger. Kerk
te Oegstgeest.
Manchester Kerkkussen
75«le Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 7 September 1934
Derde Blad
No. 22842
Een belangrijke avond voor de gemeente.
_ck zeep dsr^mgd
DE DIESELTREIN-MISERE
DIE KOMEN MOEST.
INGEZONDEN.
VRAGENRUBRIEK.
—o
Foto Bleuzé.
Hierboven een opname van het fraaie interieur der nieuwe Gereformeerde Kerk
san de Mauritslaan te Oegstgeest. die gisteravond onder zeer groote belangstelling
geopend werd. Van het exterieur plaatsten wij indertijd reeds een foto. Deze nieuwe
kerk mag als een aanwinst voor Oegstgeest beschouwd worden.
Zoo was dan gisteravond eindelijk de
tie gekomen, waarin officieel de deuren
«rden geopend van de nieuwe Gerefor
meerde Kerk aan de Mauritslaan te Oegst
[test Een groot aantal belangstellenden
ras met de leden dezer kerk samengeko
men om getuigen te zijn van de plechtige
gebruikneming van dit fraaie gebouw,
dat voor de omgeving wel als een bijzon
der groote aanwinst mag beschouwd wor
den! Het verlichte kerkgebouw maakte
an binnen zoowel als naar bulten een
jrachtlgen indruk!
Onder de aanwezigen merkten wij o.a.
tp: prof. dr. K. Schilder. Kampen, ds.
Bouman, Leiden; ds. Broekstra en v. d.
too. Rijnsburg; ds. Houtzagers, Voorscho
en; ds. Dijk, Leiderdorp; de burgemees-
er van Oegstgeest de heer Van Gerre-
rink; wethouder T. van Egmond en ver
stillende afgevaardigden van: de Classis
«iden, de Ger. Kerken van Sassenheim,
leiden, Rijnsburg enz. De plechtige dienst
ring aan met het uitspreken van den ze
len door ds. Jac. Eringa, die verzocht te
ringen Ps. 103 1 en daarna voorlas Efeze
14—22.
Hierna was het woord aan den heer J.
ten Ouden, voorzitter van de bouwcom
missie, die sprak als volgt:
Rede van den heer J. den Ouden.
Broeders en Zusters!
Ruim 11 jaar is het geleden, dat in
Augustus de Rehobothkapel aan de Wil
lem de Zwijgerlaan als kerkgebouw van
et Gereformeerde Kerk te Oegstgeest ln
pbruik werd genomen. Niemand onzer
leeft toen kunnen denken, dat binnen
m betrekkelijk korten tijd opnieuw een
dergelijke feestelijke plechtigheid zou
Mats hebben. Wij allen dachten, dat de
«pel met haar 300 zitplaatsen voor tal
Tan jaren voor de kerk van Oegstgeest
Wldoende zou zijn. De snelle vermeerde
ring van de bevolking dezer plaats, w.o.
»k die der leden van de Geref. Kerk,
maakte reeds binnen enkele jaren nood
zakelijk, dat naar verruiming moest wor
den uitgezien. Uit voorzorg voor even-
tueele uitbreiding werd dan ook een per-
teel grond naast de kapel aangekocht. De
ferste verruiming was het aanbrengen van
een galerij boven den ingang van de
Pel- Een ontwerp-plan tot vergrooting
W plm. 450 zitplaatsen miste de goedkeu
ring van velen. Mede werd besloten de
«apel niet te verbouwen, doch te trachten
om te komen tot aanbouw van een nieuw
tnruim kerkgebouw. In 1926 kwam toch
de bekende uitbouw tot stand.
Sedert dien tijd is er met de beschik
te plaatsruimte gewoekerd.
Intusschen werd steeds gewerkt aan ver
meerdering van bijdragen in fondsvor-
f'rig voor het kerkbouwplan. In April
iwO werd door den kerkeraad het terrein
Sekocht voor dezen kerkbouw, waarvan
■Pr. de bijzonderheden uiteenzette.
In het voorjaar 1932 werd het gebrek
Jan zitplaatsen zóó groot, dat de kerke
nd besloot des Zondags 3 maal dienst
Jj houden. Onze predikant ds. Eringa gaf
meraan zijn volle medewerking.
Spr. richtte zich dan namens de com
missie tot den predikant om hem te dan-
voor dien bijzonderen arbeid. Ook
merdoor werd aan onze bouwplannen
meer urgentie gegeven. Ondanks de crisis
*erd aan den architect den heer A. T.
«aan opdracht gegeven, plannen tot
«rkbouw te ontwerpen, waaruit een keuze
«erd gedaan.
Een vergadering met de gemeentele
den in Juli d.a.v. gaf een verrassende
«ending. Binnen enkele weken werden de
mjoragen zoodanig verhoogd, dat tot
Voortzetting werd besloten. De aanbeste
de had plaats op 11 September 1933,
«aarna terstond met den bouw werd aan
hangen.
Het eerste resultaat en een blijde ge-
«urtenis was de eerste steenlegging op 11
™vember d.a.v. Thans zijn wij bijeen om
RECLAME.
7106
j-Wls aangegeven door den Architect van
Ongenoemde kerk, is verkrijgbaar bij:
CASPARI - WONINGINRICHTING
Oegstgeest A f, 1.20
tot de plechtige ingebruikneming over te
gaan.
Er is vreugde en dank in ons hart. aldus
spr.. nu onze God zoo goed is over de
Geref. Kerk van Oegstgeest. Vanwege de
maatschappelijke nood meenden wij dat
bouwen nog niet mogelijk was, maar het
was God die in onze gemeente liefde en
offervaardigheid gaf om uitwerking onzer
plannen mogelijk te maken.
Onzen dank gaat dan ook boven alles
uit tot Hem uit Wiens hand wij dit alles
ontvingen. Daarom Hem alleen de eer
voor dit schoone werk!
Namens de Comm. van Beheer bracht
spr. dank en hulde aan allen, die aan het
tot stand komen van dit gebouw hebben
medegewerkt.
Spr. richtte zich allereerst tot den heer
A. T. Kraan om hem te danken voor wat
hij als architect hen in deze schepping
heeft gegeven. Tot in de kleinste details
in- en uitwendig is dit gebouw weldoor
dacht en goed .jerzorgd, zij het dan ook
met de daarvoor beschikbare bescheiden
middelen. Het is een gehoon geheel gewor
den. dat onze verwachtingen heeft over
troffen en waarvoor wij u onze groote te
vredenheid en waardeering aanbieden.
Tot den aannemer, den heer A. van
Nieuwkoop te Sassenheim zeide spr.: „In u
hebben wij getroffen een solied aanne
mer, die een zoodanige opdracht tot een
goed einde weet te brengen. Gij hebt goed
werk geleverd, waarvoor gij uw onderaan
nemers en werklieden met zorg wist te
kiezen. De opzichter en de uitvoerder, die
elk een eigen taak hadden, werden in die
hulde betrokken.
Den aannemer van de centrale verwar-
mings-installatie de fa. A. E. v. d. Voet en
Zn., te Leiden kunnen wij prijzen om de
afwerking daarvan. In koudere dagen ho
pen wij dit werk nog beter te kunnen
waardeeren.
Voor de electrische verlichtingsinstalla
tie hebben wij veel lof. De aannemer de
heer A. B. Breebaart Pzn., te Rijswijk,
danken wij voor zijn aandeel aan dit
schoone bouwwerk.
De fa. C. Th. Breebaart Ezn. en de heer
G. D. Caspari danken wij voor de verzor
ging van de stoffeering in dit gebouw en
ook den heer Jac. v. d. Schrier die door
zijn schitterende tuinaanleg om het kerk
gebouw een bloeiend aanzien bracht.
Voorts werkten mede J. L. Burgers, Lei
den. schilderwerk; J. Haak. Voorschoten,
loodgieter; en J. Arnoldus Leiden, stuca-
doorswerk.
Niet in 't minst gaat onzen dank uit tot
de leden der gemeente, die door hun toe
wijding en offers den bouw hebben mo
gelijk gemaakt.
In 't bijzonder bracht spr. dank aan de
onbekende gever (ster) die een belangrijke
bijdrage schonk voor aanschaffing van
't mooie doopfond. De dameskrans „Pris-
cilla", de Ger. Meisjesver. „Mirjam" en de
Ger. Jong.-Ver. „de Heer is Onze Banier"
werd dank gebracht voor de resp. schen
kingen van Psalmborden en electr. klok
en mej. Smit voor de fraai bewerkte col
lecte-zakken.
Zich richtende tot den kerkeraad, zeide
spr. dank voor het in de commissie ge
stelde vertrouwen. Op dezen feestelijken
dag zien wij een belangrijke taak, ons op
gedragen, ten einde gekomen. Het is ons
een eer en een voldoening, dat ik u thans
namens de Commissie van Beheer dit
kerkgebouw mag overdragen.
Hartelijk wil ik u gelukwenschen met
deze nieuwe woning, die voor de Kerk van
Oegstgeest een zoo gewenschte en belang
rijke verbetering is. Geve God, dat de ver
betering en verruiming van de plaats
voor onzen Eeredienst, dienstbaar mag
zijn aan de versterking en verdieping van
ons geestelijk leven.
Onze bede zij: „Dat Gods oogen open
mogen zijn over dit Huis."
Rede van ds. J. Eringa.
Hierop nam ds. J. Eringa opnieuw het
woord. Als praeses van den kerkeraad aan
vaardde hij de nieuwe kerk uit de handen
van de Commissie van Administratie.
Namens den Kerkeraad en heel de Ge
meente, aldus ds. Eringa neem ik dan in i
deze ure dit kerkgebouw plechtig in ge-
bruik voor den Openbaren Eeredienst. En
ik draag dit gebouw eerbiedig op aan den
drieëenigen God des Verbonds; aan den
yader, uit Wien alle dingen zijn, aan Wien I
genade en ontferming wij ook dit Huis
hebben te danken; aan den Zoon. onzen
Middelaar en Zaligmaker de Koning der
Kerk. die haar van het begin der wereld
tot het einde daarvan, vergadert, regeert
en beschermt, en die ook hier Zijn
Lichaam tot openbaring bracht; en aan
den Heiligen Geest, de Werkmeester van
alle wedergeboorte en levensvernieuwing
den uitdeeler van de menigerlei genade
God en van de onnaspeurlijke rijkdom
van Christus.
Vervolgens verhieven de leden der Ge
meente zich van hunne zitplaatsen, om
belijdenis des geloofs af te leggen, waarop
gezongen werd van den Avondzang het
laatste vers.
Ds. Eringa hield daarna een toespraak,
waarin hij er op wees dat thans een mijl
paal is bereikt in de geschiedenis van de
j Geref. Kerk te Oegstgeest. Omstreeks ge
durende elf jaar werd vergaderd in de
vriendelijke Rehoboth-kapel. Verleden
Zondag namen wij daarvan afscheid, mfet
gemengde gevoelens, doch blijdschap en
dankbaarheid hadden de overhand. Wij
aanvaarden een verandering gewillig, in
dien het een verbetering is en deze nieuwe
kerk overtreft in alle opzichten de oude.
Hij vertolkt de blijdschap der gemeente,
en wenscht haar geluk met deze feestelijke
gebeurtenis. Wij hebben in deze nieuwe
kerk, aldus spreker, een blijk te zien van
de onverdiende genade onzer God. Moge
de ingebruikneming dezer nieuwe kerk,
een nieuw tijdperk inleiden van bloei in
het geestelijke en heerlijke leven. Dat
Gods oogen dag en nacht open zijn over
dit Huis, en dat hier nimmer een ander
Evangelie gepredikt worde dan van Jezus
Christus en dien gekruist.
Vervolgens sprak ds. Eringa een woord
van warmen dank tot de Commissie van
Administratie, voor al haren arbeid, waar
bij hij met name noemden den heer J.
den Ouden, en den heer P. v. d. Tas, die
zich bijzonder verdienstelijk hadden ge
maakt. Hij betuigde ook zijn hartelijke
instemming met wat de heer den Ouden
had gesproken aan het adres van den
architect, den aannemer enz.
Daar heette hij al de aanwezigen harte
lijk welkom: de afgevaardigden van de
Classis Leiden, de predikanten der gena-
buurde kerken, de burgemeester en ver
dere autoriteiten uit de burgerlijke ge
meente, prof. dr. K. Schilder en voorts de
aanwezige oud-leden van den Kerkeraad
en Commissie van Administratie.
Nadat de gemeente zich had vereenigd
in gebed en gezongen had Psalm 273 en
5, hield ds. Eringa een predikatie over
Marcus 13: 1—2, „En als Hij uit den
Tempel ging, zeide een van Zijne
discipelen. Meester zie hoedanige stee-
nen en hoedanige gebouwen!
En Jezus antwoordende zeide tot hemZiet
gij deze groote gebouwen! Er zal niet één
steen op den anderen steen gelaten wor
den, die niet afgebroken zal worden. Spr.
wees er op, dat het enthousiasme der dis
cipelen over den Tempel in Jerusalem alles
zins gerechtigd was, omdat deze inderdaad
„een volkomenheid van schoonheid" was.
Hij bracht dit over op het nieuwe Kerkge
bouw en merkte op dat het naar Gode wil
is, dat ook in kerkbouw en Eeredienst reke
ning wordt gehouden met de wetten der
aesthetica. Immers God is niet alleen de
God van het goede en ware, maar ook van
het schoone. De ruïneering van den Tem
pel, die Jezus hier voorspelt, had tot diepste
oorzaak Israels geestelijk verval, en de
verwerping van de Christus. Elk huis, alles
wat wij menschen opbouwen, inzonderheid
een Kerk, moet tot geestelijke grondslag
hebben Jezus Christus. Al wat daarop niet
wordt gebouwd wordt aan het eind tot een
ruïne. De arme weduwe, die in overgroote
liefde en dankbaarheid jegens God den
Heere, haar gansche bezit in de schatkist
der Tempel wierp, en op wie de Heiland
kort te voren de aandacht der discipelen
had gevestigd, nam spr. als voorbeeld, om
duidelijk te maken, van hoedanige kwali
teit de steenen behooren te zijn, waaruit
Jezus Christus Zijn geestelijke Tempel op
bouwt.
Andere sprekers.
Na het zingen van Psalm 75 1 bracht
ds. Houtzagers van Voorschoten namens
de Classis Leiden gelukwenschen over aan
den kerkeraad en leden der kerk, en zeide
om. zich te verheugen dat in dezen crisis
tijd zulk een offer kan gebracht worden als
de bouw van deze kerk, waarvan hij de
schoonheid prees.
Prof. dr. K. Schilder van Kampen, voor
heen predikant der kerk, dankte voor de
ontvangen uitnoodiging, waardoor hij in de
gelegenheid is de groote overgang in wer
kelijkheid te kunnen aanschouwen.
In zijn rede bracht spr. op den voorgrond
de herinnering aan den eersten Tempel,
toen God Zijn volk reeds centraliseerde
waarop spr. verder inging. Hij stelde daar
tegenover de groote zonde van den eigen-
machtigen godsdienst van Micher. Spr. zag'
daarbij op het werk van de mannen in
Oegstgeest die begonnen zijn met een klein
tempeltje. Met ernst sprak hij dan op de
veelvuldig voorkomende valsche centralisa
tie waarvoor de straf niet uitblijft; dit be
doelende als een ernstige waarschuwing
voor overdrijving. Hij sprak ten slotte den
wensch uit, dat dit gebouw tot centrum
moge blijven voor het geestelijk welzijn van
de leden der Kerk te Oegstgeest.
In welgekozen woorden sprak Burge
meester van Gerrevink namens het Ge
meentebestuur. Hij wenschte daarbij de
Ger. Kerk geluk met de totstandkoming
van dit fraaie gebouw, waarmede het aan
zien der gemeente is verrijkt. Hij wees te
vens op de groote opoffering der leden
welke getuigt van een warm geloofsleven.
Ds. Bouman uit Leiden sprak namens de
Ger. Kerken uit de omgeving en herinnerde
aan de grotoe moeilijkheden bij de kerk-
instrueering dezer gemeente ondervonden.
Maar, die vele moeiten zijn overwonnen tn
daarmede zijn de naburige kerken zeer
verheugd. Spr. bracht namens hen de har
telijke gelukwenschen over en hoopte dat
deze kerk is gefundeerd op een waar en
oprecht geloof en groote liefde.
Ds. Broekstra van Rijnsburg herinnerde
aan het destijds afstaan van een deel der
kerk te Rijnsburg tot formeering der kerk
te Oegstgeest en daarin hebben wij ons
zeer mogen verheugen.
In welgekozen woorden bracht ook dezen
spreker hartelijke gelukwenschen over.
Met een enkel woord dankte ds. Eringa
daarna de sprekers en besloot dezen in-
drukwekkenden avond met dankgebed. Tot
slot werd staande gezongen Gezang 29,
waarna ds. Eringa den Zegen uitsprak.
Wij besluiten dit verslag met de aanbie
ding van onze gelukwenschen met de tot
standkoming van dit waarlijk schoone
kerkgebouw! I
RECLAME.
6067
De groote hoeveelheden olijf- en
palmoliën, in elk stuk Palmolive
zeep verwerkt, zijn van onschat
bare waarde voor het behoud van
feen frissche, soepele huid.
L (2 stuks voor 25 ct.)
Het „Automobielbedrijf" van deze week
schrijft:
In ons nummer van 4 April 1.1. dus
ruim 5 maanden geleden schreven wij
hoe het ons inziens onverantwoordelijk
was van de Nederlandsche Spoorwegen,
dat zij zonder meer zich maar ineens mid
denin een Diesel-avontuur stortten, al
vorens eerst op kleinere schaal proefne
mingen te hebben verricht, en zij dus alle
kinderkwalen op den koop toe moesten
nemen.
Het spijt ons hier alweer de Spoor
wegen te moeten hekelen, maar nu het
automobilisme de molensteen der spoor
weg-verliezen om zijn hals kreeg, mag dit
zwaar geplaagde automobilisme zich zeer
zeker het recht tot critiek toekennen. Ja,
wij zouden verder villen gaan en een zeker
toezicht willen zien uitgeoefend door ver-
trouwensmenschen uit de automobiel
wereld, temeer nu de laatste berichten
omtrent het falen der Diesel-trein-exploi-
tatie zoo'n buitengewoon sombere kijk
rechtvaardigen op de zaakkundigheid,
waarmee het spoorwegbeheer wordt ge
voerd. Ohze grief is, dat op onverantwoor
delijke wijze 7 millioen gulden in 40 trein
stellen werd gestoken, zonder eerst met
enkele treinen te experimenteeren. Men
koos grootendeels Maybach-motoren. niet
tegenstaande, naar wij meenen. b.v. de Zep
pelin zijn Maybach-motoren had vervan
gen door andere en dit alleen reeds tot
nadenken had behooren te stemmen.
Overal in de industrie blijkt telkens weer,
hoe nieuwe producten met kinderziekten
zijn behept. Wanneer de Duitsche en an
dere spoorwegen Dieseltreinen overwegen,
dan nemen zij een bescheiden proef. De
groote Amerikaansche „Union Pacific"
bouwde één scmi-Dieseltrein.
Wanneer een knap vliegtuig-construc
teur als onze Anthony Fokker zijn nieuwe
F. 36 maakt, dan komt hij er rond voor
uit, dat een tijdperk aanbreekt van expe
rimenten. onderzoekingen en verbeterin
gen. En hij begint met er één te bouwen.
Wanneer de Nederlandsche Spoorwegen
het Dieseltrein-gebied betreden, dan mee
nen dc heeren, dat zij het zóó wel kunnen
en worden ineens 40 stuks besteld. Niet een
daad van moed. doch een daad van over
moed. van onverantwoordelijk beher. maar
wel heel gemakkelijk te volvoeren, wanneer
de concurrentie mét de verliezen wordt
opgezadeld. Wie thans de toelichtingen
leest, die Ir. Hupkes gegeven heeft om de
bittere pil over het uit den dienst nemen
van Dieseltreinen te vergulden, die staat
paf! Uit de uiteenzettingen valt in elk ge
val het volgende te signaleeren: de heer
Hupkes erkende „het bedrijf is voor ons
nieuw, wij hebben geen ervaring in dit be
drijf en de praktijk moet ons leeren." De
praktijk is een dekselsche dure leermees
ter en daarom, herhalen wij, is het hoogst
onverantwoordelijk geweest, om dan maar
met 40 treinen tegelijk te beginnen. Dan
vertelt de heer Hupkes. hoe men eenigc
maanden gereden heeft „onder voor de
motoren ongunstige omstandigheden!" Al
weer een bewijs van onkunde en wederom
een aanklacht tegen het zoo grootsch op
gezette gedoe. Die „ongunstige omstandig
heden" worden in verband gebracht met
de electrische kracht-overbrenging én met
de smering: „enz." staat er zelfs achter.
Over de smering kunnen wij een tip van
den sluier oplichten. In den beginne sche
nen de motoren te warm te worden en
inplaats van hierin een aanwijzing te
zien. dat de motoren onder ongunstige
omstandigheden werkten, scheen men de
olie liever de schuld te geven, om zoo ten
slotte bij een kleinere olie-firma terecht
te komen en de olie der meest weten
schappelijk geleide concerns opzij te schui
ven. Belachelijk, om daar de oorzaak voor
de warmte-ontwikkeling te zoeken. Zijn
wij goed ingelicht, dan heeft men echt
„geëxperimenteerd" en zelfs de ontste-
kings-volgorde gewijzigd om een vibratie
periode tegen te gaan en moet er thans
nogal misère geweest zijn met de tweede
cylinder, zelfs zuiger-breuk en carter-
beschadiging. Wanneer een correspondent
van een der groote bladen aan den heer
Hupkes vraagt, of de motoren „ondeug
delijk" zijn, dan ontkent de heer Hupkes
dit met de grootste stelligheid en heet het
„het zijn de omstandigheden, waarin de
motoren hebben gewerkt o.a. een te zware
belasting bij lagere toeren, die tot de ha
peringen hebben geleid. Eigenlijk is het
een gecompliceerd stel oorzaken geweest,
zoodat men kan zeggen dat het voor een
deel onderhoudskwestie, een smeerolie
kwestie en voor een derde deel de elec
trische krachtoverbrenging was welke tot
eenige onregelmatigheden met den motor
hebben gevoerd."
Dat is wel een sterke zelfbeschuldiging:
„onderhoud" en „smeerolie" als twee
eerste oorzaken te noemen!
Toegegeven wordt dat men geen erva
ring had, maar ondanks dat, 7 millioen
belegde en tekort schoot in onderhoud!
Dit is geen kwestie, die alleen de spoor
wegen treft, dit raakt den belastingbe
taler en geeft hem het recht om volledige
opheldering te vragen. Het recht om niet
af te hoeven gaan op officieele excuses,
doch op feiten! Dezelfde eisch mag het
automobilisme stellen ten opzichte van de
A. T. O., want ieder kind kan op zijn vin
gers natellen dat, wanneer kostbare Sau-
rerbussen op 60-dagen-kaarten rijden, m.
a. w. 5/6 van het jaar stilstaan, dat dit
dan schatten verslindt. Dit zijn geen in
terne spoorwegkwesties, doch zaken van
algemeen belang; het getuigt van een on-
naspeurlijten Jan Saliegeest onder het
Nederlandsche publiek, dat het zulke bit
tere pillen zonder morren slikt!.
(Buiten verantwoordelijkheid der Red.T
Cople van de al of niet geplaatste
stukken wordt niet teruggegeven.
HET BEDANKEN DER KERKVOOGDIJ
TE KATWIJK.
Katwijk aan Zee, 6 Sept. 1934.
Hooggeachte Redacteur,
Naar aanleiding van de ingezonden
stukiVi in Uw blad, betreffende het con
flict in dé Ned. Herv. Kerk te Katwijk aan
Zee, het volgende:
Schrijvers van het ingezonden stuk van
5 dezer betuigen daarin hun dank aan
het college Kruyt en met recht; de ge-
heele Ned. Herv. gemeente van Katwijk
weet dat het stoffelijke deel der Kerk in
goede handen was en dat het college Kruyt
eendrachtig samenwerkte in het belang der
Kerk en noode ziet de Kerkelijke Gemeente
hen uit het Kerkbestuur treden. Het wekt
dan ook geen verwondering als men naar
de reden van hun vertrek vraagt, daar een
college dat zich met zooveel liefde en
toewijding van haar plicht kweet, wel een
ernstige reden moet hebben om zijn functie
neer te leggen.
Als men de feiten nagaat komt men
onwillekeurig op de gedachte, dat de
Kerkeraad niet geheel vreemd aan de
oorzaak van dit heengaan is; immers zeer
juist merkt schrijver van het ingezonden
stuk van 6 Sept. op, dat men ln het Kerk-
blaadje over deze zaak in alle talen
zwijgt. Dit blaadje, dat toch gebruikt wordt
voor alle Kerkelijke mededeelingen, werd
eenige jaren geleden wel gebruikt als
propagandablad om. alhoewel de vrouw
volgens de Heilige schrift geen stem mag
hebben in de Gemeente, haar toch op te
wekken om te komen stemmen tegen een
kiescollege. Die zaak ging de Kerkeraad
nauw aan het hart en zij zwegen niet.
Over het heengaan van het college van
Kerkvoogden zwijgt men echter wel, zoo
dat men tot de gedachte komt dat de
verstandhouding tusschen de Kerkeraad
en Kerkvoogden wel wat te wenschen
overliet. Toen eenigen tijd geleden de
Kerkvoogdij het Kerkgebouw had afge
staan voor het houden van een Kerkdienst
werden zij door den Kerkeraad ter verant
woording geroepen en waarom, de Predi
kant die deze dienst leidde was van de
Ger. Bond en dat schijnt gevaar op te
leveren.
Hiermede was de Kerkeraad het dus
niet eens met de Kerkvoogdij en aange
zien men tn het Kerkblaadje schijnt te
zwijgen over dingen waarmede de Kerke
raad het niet eens is (de lezing welke ds.
Lokhorst deze week hield werd ook niet
vermeld) wordt sterk het vermoeden ge
wekt. dat onderlinge oneenigheid wel dé
hoofdoorzaak is van het vertrek der Kerk
voogdij. Als men nu overtuigd is van het
goede beheer van dat college, dan moet
men toch de oorzaak zoeken bij den
Kerkeraad.
Een uiteenzetting van de zijde van den
Kerkeraad zou dus, om verkeerde denk
beelden te voorkomen, zeer zeker op zijn
plaats zijn en als zij dan daaTbij nog het
feit verdedigden, waarom zoo angstvallig
predikers, welke zijn aangesloten bij de
Ger. Bond, van de kansel worden geweerd,
zullen zij een groot deel der Kerkelijke
Gemeente een grooten dienst bewijzen.
Als het zoo doorgaat wordt onze Ned. Herv.
Gemeente uit elkander gerukt. Moge God
dat verhoeden.
Met hartelijken dank voor plaatsing,
Een lid der Ned. Herv. Kerk,
echter niet aangesloten bl}
den Ger. Bond.
RECLAME-
7064
y ROOK DOB&ElHANtft TABAK EN GEEN ANDERE?
F. H. te L. Kon. Ned Stoomboot
Maatschappij, Pr. Hendrikkade 108-114,
Amsterdam; Kon Holl. Lloyd Oostelijke
Handelskade 12, Amsterdam; Holland
Afrika-lijn. Binnenkant 7, Amsterdam:
HollandAmerlkalijn. Wilhelminakade.
Rotterdam.