De partijdag der Nazi's - Historische optocht te Terneuzen
DE HEKS VAN WINSLEA
75"« Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad
FEUILLETON.
OP HET MALIEVELD IN DE RESIDENTIE verrijst een groote hal,
waarin van 21 September a.s. af de Luto (Luchtvaarttentoonstelling) zal
worden gehouden.
HET STADIONCONCERT OP HET H.F.C.-TERREIN TE HAARLEM door de
Haarlemsche Orkestvereeniging en vele anderen, ten bate van de instandhouding
Yan dit orkest. De 'dirigent Frits Schuurman.
HET GERMAANSOHE MUSEUM TE NEURENBERG gereed voor de
oqtvangst der Nazi's, tijdens het aldaar geüouden partijcongres.
DE VORDERINGEN IN DEN BOUW VAN
HET MUSEUM BOYMANS TE ROTTERDAM
350 JAAR GELEDEN verkreeg Terneuzen stads
rechten en viert mitsdien feest. Praalwagen in
den historischen optocht: het burgerlijk gezag
in 1600.
DE MIN. VAN ECON. ZAKEN, DE HEER
STEENBERG HE op de „Almitento" te
Amsterdam. Z. E. (achtergrond) ziet den
toestand nog niet zoo somber in.
DE DUITSCHE RIJKSLEIDEIt EN -KANSELIER HITLER - bij zijn toespraak in het raadhuis van Neuren
berg aan den vooravond van den aldaar gehouden partijdag der Nazi's.
naai het Engelsch van May Wynne.
42)
Was het wonder, dat het nu niet lang
meer duurde, of Ik stond bekend als
„Zwart Meg" en ik werd verdacht van de
„Zwarte Kunst?" Maar op Rettesley Ma-
nor groeide het kind op tot een schoone
jonkvrouw. Het toeval voerde haar ééns
b(j mij ln de hut. Toen had ik haar het
leven gered, maar daar heb ik nooit ver
der van willen hooren. Mijn grootste be
looning was dat zij mij uit zichzelve „moe
der Meg" noemdeEn ik heb haar ge
holpen met haar dwaze maskerades, daar
weet je zeker wel van? Las ik niet de ge
schiedenis van mijn eigen jeugd, mijn zin
voor het avontuurlijke, in de wijze, waar
op zij rondwaarde over de vennen als Jack
of Lanthorne?"
„Maar hoe wil je dit dan aanleggen?
Hoe zal je James Blrley onder je macht
krijgen? Zou hij komen naar de hut van
een heks? Zoo ja, dan zou hij zich zeker
laten vergezellen door een troep soldaten
van Lambert en die zouden korte metten
Met je maken! En ging je naar zijn land-
Soed, dan zou hij de honden op je af
sturen."
James Birley zal mij niet ontsnappen:
Wees daar verzekerd van!"
„Intusschen zal die man een meisje
bouwen, dat hem haat en vreest. Arm
kind! Ik geef er je mijn woord op, dat, als
ik het in mijn macht had, ik haar dan
redden zou van een*lot, dat haast zoo
tragisch is als dat van mijn eigen ge
liefde."
„Zoo, zoo!" prevelde Zwarte Meg. „Zou
jij dat op je willen nemen! Nu, zulk een
man zou de juiste zijn geweest voor mijn
dochter! Een man, die flink slagen weet
uit te deelen en die opkomt voor de eer van
vrouw, al is dit ook niet zijn eigen ge
liefde. Luister eens naar mij Richard Mor-
rice: ik zie een beeld opdoemen voor mijn
oogen: allereerst verschijnt er dan een
jong meisje, gevangen en verlaten, zoo
danig gekweld door vrees, dat zij den
dood als een vriend beschouwt. Je zult
haar redden. Richard Morrlce, want de
slang, die zich op haar pad kronkelt, zal
door je zwaard gedood worden. Zoo zal
Marjorie Stapleton vrij zijn, om naar
haar geliefde terug te gaan en mijn kind
zal gewroken zijn!"
„Dus", vroeg Morrice en greep onwille
keurig naar het wapen aan zijn zijde, „u
wilt dus de wraakneming aan mij over
laten?"
Een vreemden blik wierp Zwart Meg
hem toe van onder haar half gesloten
oogleden.
„Ik heb een plan", zei ze, „laat mij nog
even denken, zoodat mij eerst alles zelve
helder voor den geest staat. Want er moet
voor James Birley geen ontkomen aan
zijn!"
HOOFDSTUK XXVII.
Een bruid voor James Birley.
„Ik wil nooit met James trouwen
nooltl"
Dit was de kreet, dien Marjorie Stap
leton steeds op de lippen had, gedurende
de laatste vier dagen, zoodra ze weer bij
bewustzijn en daarmee ook tot besef was
gekomen van het lot, dat voor haar was
bestemd. Dat zij ziek was geweest naar
aanleiding van den tragischen dood van
haar vader en haar vriendin, had Birley
zijn verlangen nog doen bedwingen, om
haar tot de zijne te maken.
Janet, die Marjorie oppaste, had haar
ziekte opzettelijk zéér overdreven en had
met bedenkelijk hoofdschudden verklaard
dat de patiente, haars inziens, eer den
dood dan het huwelijk tegemoet ging.
Maar nu James persoonlijk Marjorie op
haar kamer aan het venster had zien zit
ten en vond, dat zij er toch waarlijk niet
zoo slecht uitzag, had hij niet langer
willen wachten en had Janet haar zijn
verlangen moeten overbrengen.
„Ik wil niet!" riep Marjorie, bulten
zichzelve van vrees en van machtelooze
woede. „Het enkele voorstel ls al een bit
tere beleediging! Heeft hij niet de hand
gehad ln den moord kan ik wel zeggen
op mijn geliefden vader en mijn ge
liefde Babs? O, Janet, je hebt mij al zoo
veel vriendelijkheid betoond, ik smeek je,
dat je mij nu nog bijstaat, om deze ramp
van mij af te wenden!"
Met gevouwen handen en tranen in de
oogen sprak zij deze smeekbede uit. En
Janet was eveneens ontroerd; toch schud
de zij slechts het hoofd.
„Wat kan ik doen?" vroeg zij. „James is
hier heer en meester. Zijn wil is wet, al
kom ik zoo nu en dan eens tegen die wet
ln opstand. Toch ls dit altijd tever-
geefsch, want tenslotte moet ik steeds
bukken voor zijn wil! Hij is een streng,
hard man, die nooit afwijkt van het een
maal gestelde doel, en, zoo ooit op iets,
dan heeft hij nu zijn zinnen gezet op dit
huwelijk. Wat geeft het dan al of je zegt;
„Ik wil niet?" Zeg liever: „ik wil", dan
kan je nog zijn gunst winnen."
Verontwaardigd vloog Marjorie op.
„Zijn gunst?Moordenaar die hij is!
Ikik zou liever dood gaan dan zijn
gunst te willen verwerven!"
„Dat zeg je nu wel, maar zoo makke
lijk is het niet om dood te gaan. Je zult
hem moeten trouwen, kind".
,,Dat doe ik toch niet. Je zegt immers,
dat hij een godsdienstig man is, Janet,
Hoe kan hij dan een dergelijke daad over
een brengen met zijn geweten?"
Birley's stiefzuster glimlachte.
„Hij wil je dwingen tot het huwelijk,
om je ziel te redden. Dit is zijn eenige
bedoeling, zegt hij. En als je verstandig
bent, dan noem je hem niet een leuge
naar, want, bedenk wel, dat je geheel in
zijn macht bent!"
„Janet!Janet!.... Je maakt mij
bang! Maar jij zult mij toch beschermen?
Jij zult toch niet toestaan
Janet stond haastig op en zei:
„Ik moet geen oogenblik langer blij
ven, of James zal meenen, dat wij tegen
hem samenspannen. Ik geloof, dat hij
toch al zoo iets denkt, want hij stuurt
mij naar Doncaster, om drie dagen bij
mijn oom, master Pennerton, te logeeren.
Vaarwel dus, Marjorie. En houd moed! Ik
geloof, dat James je lief heeft op zijn
manier en als je verstandig bent, dan
neem je hem aan en kan je hem eerst
daags om je vinger winden, zooals de
vrouw daar altijd den slag van heeft, als
haar man haar lief heeft."
Dit zeggende, kuste zij Marjorie teeder
en spoedde zich weg, terwijl ze op de trap
het dienstmeisje tegenkwam.
„Waar ga je heen, Priscilla?" vroeg
Janet.
„Master James wenscht te spreken met
mistress Stapleton. Ik moet haar gaan
halen, tenzij u het voor mij wilt doen?"
„Neen, dank je!" riep Janet en maakte
dat zij gauw weg kwam.
James Birley liep op en neer in de
zomerkamer van zijn stiefmoeder, toen
Marjorie binnengelaten werd. Het was hier
zeer kil, maar toch trad zij geen stap dich
ter naar den haard.
Zwijgend stonden die twee elkaar een
paar oogenblikken aan te kijken: zij bleek
en met een uitdagende uitdrukking op het
anders zoo lieve gelaat.
Met kalmen nadruk begon hij":
„Morgen om drie uur komt master Hol-
denough, godsdienstleeraar van Knotting-
ley, het huwelijk tusschen ons voltrekken.
Ik heb zuster Janet verzocht je dit nieuws
mee te deelen, maar ik vrees, dat zij de
boodschap verkeerd heeft overgebracht".
Marjorie uitte een kreet van schrik.
„Neen, neen. morgen niet!" smeekte zij.
„Ik trouw je niet, James Birley! Zoo min
morgen als eenigen anderen dag. Je zoudt
tooh niet een vrouw willen trouwen die je
evenzeer vreest als haat?"
„Haat en vreest?" vroeg hij op plage-
rigen.toon. „Nu. dat zijn een paar woorden,
die mistress Marjorie Birley maar liever
niet herhalen moest! En ik denk, dat zij
omtrent dat ééne althans wel van opvat
ting veranderen zal".
(Wordt vervolgd).