Europeesche zwemkampioenschappen - Wereldkampioenschap wielrennen
DE HEKS VAN WINSLEA
75sle Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD
Twee Je Blad
De Europeesche zwemkampioenschappen te Maagdenburg.
FEUILLETON.
Zeventien landen nemen aan deze wedstrijden deel. De vlaggen-parade.
DE FRUIT- EN BLOEMENTENTOONSTELLING TE POELDIJK
Een schip van bloemen wordt met fruit beladen.
DE BODEM VAN HET JULIANA-KANAAE
wordt te Elsloo over een lengte van 1600
meter met beton bedekt in verband met da
werking van het drijfzand aldaar.
WILLY DEN OUDEN won de demi-finale 100 M. vrije slag op r\ IJL 7 T ®EN REGENACHTIGE DAG in Ouwen-
Be kampioenschappen te Maagdenburg. De Duitsche zwemmer WCTCLU^amplOCnSChappen Wielrennen te LeipZlg. hand.s d;erenpark te Rhenen. De olifant
Rademacher wenscht haar geluk. De wereldkampioen Pola (Italië) en v. Vliet (Holland) bij hun start. weet er wel raad op.
naai het Engelsch van May Wynne.
Tante, een dame van zestig zomers, had
ten hoogst streng, om niet te zeggen
aderoverdrevenst gevoel van decorum en
aou zeker een vreeselijken zenuwaandoe
ning dan ook hebben gekregen bij de ge
jachte, dat haar nichtje een verloofde
had!
Dat Marjorie haar voetstappen van den
ongetrouwoen staat zou volgen, was de
"inge wensch van miss Stapleton.
Marjorie was gewoon om te luisteren met
uiterlijke onderworpenheid en innerlijke
°proerigheid, naar de lange verhandelin
gen over de wispelturigheid, onwaardigheid
tn verradelijkheid van de mannen.
Hens, nu jaren geleden, had zij in haar
onschuld gevraagd, of tante ooit een ge
elde had gehad, en zij had toen een ge
weldige berisping gekregen en was voor
aaar straf, zonder avondeten naar bed ge-
Kinden.
Toen Marjorie ouder werd, was ze be
scheidener geworden en had zij veilig
heidshalve het onderwerp vermeden van
«liefden zij dan van haar tante of van
achzelve!
Maar verbeeld je nu eens dat Hugh haar
e"atn opzoeken op Rosemary Lodge! Ze
wrfde er zich eenvoudig niet indenken,
»id?aaruit al voor tragedieën zouden
twrtkomen!
Dus. onder veel tranen, veel voorgewen
de opgewektheid en veie opdrachten, die
heel dwaas zouden hebben geklonken in
minder belangstellende ooren, scheidden
de gelleven, waarop Marjorie, met haar
vader naast zich, en Parker en een be
diende achter zich, naar Doncaster reed.
Dr. Stapleton zelve bleef net lang genoeg
om naar de gezondheid van zijn geachte
zuster te vragen, haar wijn en wei en
kaascake te proeven, en maakte toen
ijlings een excuus om te vertrekken, daar
de vennen in de avondschemering gevaar
lijk waren, vooral waar er een ontmoeting
viel te duchten met Jack of Lanthom en
zijn soortgenooten.
Deze Jack of Lanthorn was een beruchte
persoonlijkheid in West-Yorkshire, vooral
in den omtrek van Winslea en Pontefract,
ofschoon men ook wel op een afstand van
twintig mijlen en meer van Brayton Barf
en Stambleton Heigh van hem hoorde.
Er werden van allerlei dingen van hem
verteld, en. ofschoon het meer grappen
makerijen dan schurkenstreken waren,
had niemand ooit de identiteit weten te
bepalen van dien alom zich vertoonenden
struikroover.
Drie jaar lang had hij nu al de
schroomvalligen zich eens extra doen be
denken, eer zij na zonsondergang den
tocht over de vennen ondernamen en ge
durende al dien tijd had toch niemand ooit
het gelaat te zien gekregen, dat bedekt
was met een dicht masker en evenmin
had men ooit het paard, of het tuig, laat
staan den man zeiven bij daglicht te zien
gekregen.
Maar Jack kwam hem nu toch goed te
pas. dacht dr. Stapleton, toen hij de laat
ste kruimel kaascake had genuttigd en
verlangde naar het heiligdom van zijn
studeerkamer, waar hij ongestraft kon
snuiven en waarheen hij dus nu ook des
te vroeger kon terugdraven met den
struikroover als boeman
Dien middag omhelsde Marjorie haar
vader misschien wat langer dan anders,
terwijl zij hem smeekend influisterde, dat
hij dien dag over drie weken toch wel heel
vroeg zou komen.
De doctor knikte van ja; misschien met
wat meer sympathie dan gewoonlijk. Hij
streek haar eens liefkozend over het hoofd
en vermaande haar zooals hij dit altijd
deed om haar tante te gehoorzamen.
Het diene gezegd dat Marjorie nooit
minder lust had gevoeld om dit te doen,
dan toen zij haar vader nakeek, en toen
ze eindelijk het puntje van den staart van
Gray Thomas had zien verdwijnen, ijlde
zij naar boven, wierp zich te bed en
snikte niet omdat haar vader weg was
maar omdat drie weken haar een einde-
loozen tijd toeschenen, eer zij haar ge
liefden Hugh zou weerzien.
Dien avond na het souper moest Mar
jorie stijf en netjes rechtop op haar stoel
met hooge leuning zitten luisteren naar
de wijze lessen van tante Penelope.
Gedurende anderhalf uur hield het
jonge ding het vol met stoïcynsche kalmte,
maar toen tante's aanklacht tegen de
mannen eindelijk haar hoogtepunt had
bereikt, brak Marjories' naald, haar
patroon viel op den grond en met hoog-
roode kleur van ergenis en verontwaardi
ging ging zij met gevouwen handen vlak
tegenover tante staan.
„Het is niet waar! iep zij. „O, neen,
tante Penelope! Het is niet waar dat
dat alle mannen zoo zijn!"
„Marjorie!"
Als mistress Stapleton zich in haar
waardigheid gekrenkt achtte, dan was zij
geweldig.
Beschaamd sloeg Marjorie de oogen neer,
toen tante haar gebood naar haar kamer
te gaan en nog eens goed haar woorden
te overdenken en te overpeinzen.
Eigenlijk was die straf niet anders, dan
waarop het nichtje al anderhalf uur had
uitgezien. Met zedigen groet verliet zij dan
ook zoo gauw mogelijk het vertrek, waar
mistress Penelope zich bleef zitten ergeren
over de onbeschaamdheid van het opko
mend geslacht en zich vast voornam om
van haar broer te weten te komen met
wie Marjorie al zoo omging.
Had het Lot haar in kennis gebracht
met Barbara Cacroft, dan zou mistress
Stapleton zeker niet bewaard zijn gebleven
voor een beroerte!
Dat een slechte invloed al werd die
dan ook enkel vermoed moest tegenge
werkt worden door een goeden, was de
overtuiging van tante Penelope, die dan
ook steeds met den grootsten nadruk te
rugkwam op haar aan- en terechtwijzin
gen, hetgeen een jonge dame van stand
behoorde te doen.
Marjorie droeg die zedelessen zoo goed,
als het haar immer mogelijk was; dat ze
er echter genoeg van had, bleek wel dui
delijk uit het feit, dat ze uitermate ver
heugd was toen ze een bezoek kreeg van
Janet Birley.
Tot wederzijdsche, niet geringe ver
rassing, hadden de beide meisjes elkaar
ontmoet in de straten van Doncaster.
Janet had het geheim van haar broer
wel vermoed, toen de geestverschijning
zooals hij immers veronderstelde van
Marjorie hem begroette bij zijn terugkeer
naar Winslea Grange, op den dag, dat de
boodschap van Langdale zoo ongelukkig te
land of liever te water kwam.
Birley had een kreet van verbazing niet
kunnen onderdrukken en toen was hij,
trillende, op een stoel gevallen en eerst
toen Marjorie tot hem gesproken had, had
hij zich kunnen losmaken van de vrees, dat
zij een geestverschijning was. Maar de ver
lichting, dat oogenblik van zwakheid,
waarop hij zich wat meer had laten gaan,
dit alles was voldoende bewijs geweest
voor Janet, hoe haar stiefbroer over het
nichtje dacht.
Marjorie zou zeker een ideaal schoon
zuster zijn geweest, maar aan den ande
ren kant was het goed voor James, om
ook eens te ondervinden, dat de wereld
niet geheel voor hem geschapen was en
dat iemand hem eens vertelde, dat zij
doof was voor zijn betuigingen en bevelen.
Sinds dien bewusten dag had Janet
Marjorie niet weergezien, want de inne
ming van kasteel Pontefract had de
vijandigheid weer versterkt tusschen
koningsgezinden en Rondhoofden.
„Maar Meggie", riep zij, Marjorie bij een
oude afkorting noemend, „wat doet mij
dat goed, dat ik je lief gezichtje weer eens
zie! Waar logeer je? En is je vader bij je?"
Marjorie schudde het hoofd en lichtte
Janet toe, dat zij logeerde bij tante Pene
lope.
De zucht, waarvan deze mededeeling
vergezeld ging, verklaarde Janet genoeg
zaam den staat van zaken.
(Wordt vervolgd).