Mobilisatie-herdenking - Het proces tegen den moordenaar van Doll fuss DE HEKS VAN WINSLEA 75sle Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON. Mobilisatie-herdenking. De k'r&nslegging bij het monument voor Leger en Vloot te Scheveningen ter herdenking van de mobilisatie op 1 Augustus 1914'. ZWAAR GEWAPENDE MILITAIREN in de gangen van het militaire gerechtshof te Weenen, tijdens het .proces tegen 'de moordenaars yan Dollfuss. MOBILISATIE-HERDENKING. - Door het Nat. Jongeren Verbond werd te Scheveningen een krans gelegd bij het monument der 300 tijdens den oorlog omgekomen Ned. visschers. HET 175-JARIG BESTAAN VAN SANTPOORT werd gevierd met een kermis en wed- RITA KflEELE het meisje in 't rood", strijden in ringsteken. Een der boeren in actie bij het ringsteken. dat. naar beweerd wordt,' John Dillinger, aan de. politic verraden heeft. TE IERSEKE r-= js door oeververschuiving op enkele plaatsen schade aangericht aan de oester- en mosselkweekerij. Een groot aantal oesterpannen js vernield. Visschers nemen fle schade op. naar het Engelsch van May Wynne. Ï2) En toch leek Dick Morrice zoo flink en openhartig in zijn optreden, dat men on mogelijk de oprechtheid van zijn goede trouw in twijfel kon trekken. Ainslie haalde eens diep adem en stak toen den ander de hand toe. ..Het is mij voldoende", antwoordde hij. Het bloed steeg Morrice naar het gelaat J-n, terwijl hij dien nadruk met warmte beantwoordde, zei hij .Heb damk voor deze woorden, vriend. U hoeft niet bang te zijn dat ik uw ver trouwen beschamen zal. Ik heb het al lang dwaas gevonden van mijzelven om mij te scharen onder hèn, die de verdiensten van een man beoordeelen naar zijn vaardigheid om steeds met voor de gelegenheid toe- Passelijke teksten te voorschijn te komen. Ainslie glimlachte: .Alle eeT aan het scherpe inzicht van Mstress Barbara! Ik wil wel eerlijk erken den, dat ik in het eerst heel boos was Wen ik hoorde, dat zij u dit geheim inge blazen had". Morrice lachte: der?"n 53 U eauw van oPVAtthig veran- ..Neen, u heeft ze voor mij veranderd", «ntwoordde Ainslie, „waarvoor ik u zoo "Atkha&r ben, als mijn vrienden u eens zullen wezen, als WÜ goed en wel binnen dat grijze, oude kasteel zijn". „Wat nog niet eens zoo'n moeilijke taak is. zooals u wel zien zult", riep Morrice opgewekt. „Wanneer zal nu de afgesproken tijd zijn, want ik zou niet graag hebben dat bet den gouverneur ter oore komt hoe ik overleg pleeg met „goddeloozen". En Timothy Parker is niet te vertrouwen". „Hoe eerder, hoe beter, maar wij mogen niet onverijld te werk gaan. Sir Marma- duke Langdale heeft ons reeds boodschap pen gestuurd, maar de zaak van den koning in Schotland staat niet zoo goed ais wij dat wel zouden wenschen. En wij moeten noodzakelijk wachten op den dag dat tal van opstanden, over het heele land verspreid, Cromwell zoodanig in het nauw drijven, dat hij, zijn geducht ieger ver splinterd. „Wacht u dan op een bepaalden dag?" „Op dèn dag, vriend Morrice!" Beider gelaat gloeiden van geestdrift, maar Morrice was de eerste, die zuchtte: „Ik wilde wel, dat het er gauw van komen mocht, want een aangename taak Is het niet, dat verschalken van een kame raad, die te goed van vertrouwen is! Ik dring er bij u op aan, sir Hugh, dat zoo mogelijk kolonel Cotterell op den avond van den aanval geen lichamelijk leed zal worden toegebracht". „Ik mag er je des te beter om, Dick, dat je deze voorwaarde stelt. Voor zoover het in mijn vermogen is, zal ze nagekomen worden". Morrice strékte geeuwend de armen uit en zei: „Hoe spoediger je onze vrienden met het heele plan bekend maakt, des te beter! De bode van Langdale kan nu lederen dag ver wacht worden en dan mag er van geen talmen sprake zijn. Ainslie knikte en vroeg: „Hoe moeten we je op de hoogte bren gen van zijn komst? Zou het geen achter docht wekken bij Timothy Parker, als ik op Felton Court kwam, of wil je riskeeren in het gezelschap van „goddeloozen" gezien te worden door een bezoek op Barkleigh Towers te brengen?" „Ik denk", zei Morrice nadrukkelijk en sir Hugh was veel te ernstig gestemd om de ondeugende tinteling in zijn oogen te zien „dat het 't beste zal wezen mistress Oarcroft tot het einde voor onze bemiddelaarster te houden. Ik stel het grootste vertrouwen in haar bescheiden heid". En sir Hugh was verstandig genoeg om deze opvatting niet te bestrijden, ofschoon hijzelve mistress Marjorie Stapleton zou genoemd hebben, die hem de eenige vrouw leek, in staat zulk een kiesche rol te spelen. HOOFDSTUK VI. James Birley doet een aanbod. „De rozen slapen nog", zei Marjorie en keek op in het donkere gelaat, zoo dicht over het hare gebogen. „Foei. ze moesten zich schamen!" ant woordde sir Hugh, .nu haar Koningin reeds lm haar midden wandelt!" „Ze zullen des te schooner zijn als de zon ze wakker kust", ging Marjorie voort en bloosde, daar hij soms eens mocht den ken, dat deze woorden een uitnoodiging inhielden. Hij zag dien blos wel, maar begreep niet de aanleiding daartoe. Misschien was hij te zeer in eigen gedachten verdiept, om de hare te gissen. Die met dauw besprenkelde tuin beduid de een crisis in zijn leven, naar hij zeer goed begreep, maar het was of de woorden hem op de lippen brandden, terwijl hij ze niet durfde uitspreken. Het geringste voorval maakte toen in eens alles gemakkelijk: Marjorie was over een trede gestruikeld, die naar een lager liggend gedeelte van het terras leidde, en om haar een tuimeling te besparen, had sir Hugh haar onwillekeurig om het middel gevat. En toen zij het blozend gezichtje naar hem ophief, met een paar schuchtere woorden van dank, kwam hij ineens met zijn vraag te voorschijn: „Heb je mij lief, Marjorie?" Een pauze, en toen haar bekentenis: „Ik heb je lief met heel mijn hart, Hugh!" Hierna was er geen kwestie meer van rozen plukken of stekjes knippen van de soorten, die lady Ainslie zoo graag had, want ze waren zelfzuchtig, die twee, die voor het oogenblik vergaten, dat er ooit oorlog of andere verschrikkingen waren in de wereld De stem van vrouw Lettlngton,_die Mar jorie aan het ontbijt riep, was een wan klank in dit schoonste uur haars levens en ze gingen schoorvoetend, maar wilden wel, dat ze verder weg waren geweest, zoodat ze er niet aan hadden herinnerd kunnen worden, dat de dokter al vroeg naar Winslea Grange moest. „Morgenochtend ga je toch ook dadelijk rozen plukken? Dan zal ik zorgen, dat ik er ben, Marjorie", beloofde hjj. Het ontbijt in die dagen was een deugdelijke maaltijd, waarbij nu in dit huis maar licht bier werd gedronken, omdat de doctor een ma tig mensch was Sir Hugh wilde niet langer blijven dan noodig was, om een morgendrank van muscaatwijn en eieren te gebruiken, die vrouw Lettington speciaal voor hem had klaar gemaakt, want hij had zaken te ver handelen met Squire Brotherton en kolo nel Aikton, die geen uitstel konden lijden, zelfs al pruilden rozenroode lippen en stonden Marjori's oogen droef. In waarheid was door de bondgenooten van sir Hugh diens borgstelling, dat kasteel Pontefract open zou gevonden wor den, zoodra de bode van Langdale uit Schotland kwam, nu niet zoo heel vriende lijk opgenomen, en, ofschoon de naam van kolonel Morrice niet bepaald genoemd was, waren er toch gissingen gemaakt en werd er al zoo vaag gesproken van de plotselinge vriendschap tusschen den jongen eigenaar van Barkleigh Towers en den gewezen officier van het Parlementsleger. Intusschen reed Marjorie haar bruinen hit, Betsy King, naast den mageren „Gray Thomas" van haar vader, in de richting naar de vennen van Winslea, die zich in een purperen nevel ten oosten van Ponte fract uitstrekten. In het eerst was dit een onbeschaduwde weg, die door de bosschen van Fryston voerde, en dan ging het verder langs de rivier de Aire, die zich als een zilveren lint door de weiden slingerde, tot waar de vennen zich vertoonden in hun sombere eenzaamheid. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1934 | | pagina 5