MINERVA
De mislukte nationaal-socialistische staatsgreep in Oostenrijk
MOLKEREI MINERVA
Kandifen
DE HEKS VAN WINSLEA
?5»te Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD
Twee Je Blad
OBST
FEUILLETON.
SU
ODUKTE AUS DER
MILCH"MOIKEREIPRODUKTE AUS DER
BONBONS
GEBACK
De mislukte nationaal-socialistische opstand te Weenen.
de putsch begon met de inneming van het rlvag-gebouw, waar de 008tenrijksohe omroep zetelt.
de herovering van het gebouw door politie en soldaten. links de politie schiet door de deur. mid.
den: met een ladder worden de barricaden achter de deur geforceerd. rechts: het transport van
een zwaargewonde uit het raam van het ravag-gebouw.
het stoffelijk over
schot van dollfuss
in de Bondskanselarij
opgebaard.
de duitsche gezant
IN WEENEN, RIETH die
van. zijn post terug
geroepen ja.
een terrorist die zich heeft over
gegeven, wordt weggevoerd.
Politie-pantserauto voor het Ravag-gebouu).
bij de hevige gevechten voor de herovering van het ravag-gebouw, gebruikte de politie zware
pantser-auto's. een der auto's voor de ravag.
naai het Engelsch van May Wynne.
I)
HOOFDSTUK IV.
Vrouwelijk vernuft.
„Mistress Barbara!"
Het jonge meisje bij het open heb bleef
lachend staan.
„Mijn hemel, wat doet u mij daar schrik-
ken, sir!"
Dick Morrice, of liever kolonel Richard
Morrice, bevelhebber van de strijdmacht
'an het parlement, was in een ommezien
afgestegen en stond nu met den hoed in de
"and naast zijn paard.
„Ik had wel gehoopt, dat u dezen kant
aondt uit rijden", erkende zij grif en keek,
tct ondeugende tinteling in de oogen,
haar het norsche gelaat van den anderen
tui ter.
Kolonel Cotterell, gouverneur van kasteel
rontefract, en de persoonlijke vriend van
Olivier Cromwell, was een man van zeer
groot gewicht in eigen oogen en tegenover
tegenen. over wie hij gesteld was.
Slechts één was het mogelijk geweest
"oor dat stroeve uiterlijk heen te dringen
en er een vriend achter te vinden en die
'the persoon was de man, die vandaag
tot hem reedRichard Morrice.
Eeu onweerstaanbare verschijning als
We was, met zijn aanstekelijken lach, zijn
vroolijke, blauwe oogen en zijn zonnige
natuur, was hij als 't ware bestemd om als
een opwekkend element te dienen onder
de kameraden met de lange gezichten,
met de over-strenge godsdienstige uit
drukking er op.
In het eerst had Morrice voor den ko
ning gestreden, maar een onbeduidende
grief en een jongensachtige uitbarsting
van drift, was uitgeloopen op een verande
ring van front, waar hij nu. volgens de ge
ruchten, weer spijt van zou hebben.
Zij die het gezag in handen hadden,
onder de troepen van het Parlement, had
den een goed dienaar dan ook niet goed
weten te gebruiken. Hij had eerlijk voor
hen gestreden en telkens weer groote be
kwaamheden getoond. Maar nu de eigen
lijke oorlog uit was, had men hem te ver
staan gegeven, dat zijn diensten niet meer
verlangd werden, zoodat hij niet andere
had kunnen doen dan zich op zijn land
goed in het westen van Yorkshire terug
trekken.
Zoo voor het oog had hij zich die minne
behandeling laten welgevallen. Hij was een
rijk man, ongetrouwd, bezat vele hectaren
grond en een mooi, oud huls en met zijn
gullen aard was hij weldra met beide par
tijen op den goeden voet van verstand
houding en was hij altijd het middelpunt
van alle feestelijkheden.
Een eigenaardlige vriend voorwaar voor
den strengen gouverneur van Pontefract,
evenzeer van hem verschillend in karakter,
als in voorkomen.
Er werd al om gelachen dat kolonel Cot
terell niet meer buiten Dick Morrice
scheen te kunnen, en, inderdaad, als Mor
rice bleef overnachten op het kasteel, dan
stond de gouverneur er op, dat hij bij hem
in bed sliep, zóózeer was hij op zijn kame
raadschap gesteld.
Of het gevoelen wederkeerig was, hier
omtrent scheen niet zooveel zekerheid te
bestaan en mistress Barbara Carcroft had
zich tot taak gesteld deze vraag op te
lossen.
Een vrouw weet in den regel zeer goé"d
wanneer het zoover is gekomen, dat een
man 's nachts van haar droomt en overdag
naar haar smacht, en zoo begreep Barbara
ook wel degelijk, hoe kolonel Morrice te
genover haar stond.
Zijn verlangen naar haar gezelschap
was in het geheel niet naar den zin van
den uitgesproken vrouwenhater James
Cotterell, en terwijl die nauwelijks den
hoed afnam voor de jonge dame, reed hij
verder en zijn somber gelaat keek nog ééns
zoo zwart.
„U stondt naar mij uit te kijken?" vroeg
Morrice, nadat hij zijn paard aan een
elzenboom in het weiland had vastgebon
den en hij zich door haar liet geleiden
naar den oever van de rivier met de
ranonkels.
Barbara lachte en hief het gezichtje zóó
op, dat haar donkere oogen met de lange
wimpers duidelijk gezien werden.
„Al meer dan een uur", antwoordde zij
met een zucht, die hem een zaligheid be
duidde.
Maar Morrice was altijd op zijn hoede
tegenover een, wier plaagzucht hem dik
wijls tot het slachtoffer van haar spot
deed zijn.
„Had ik dit maar geweten", zei hij zacht,
„dan zou ik degene zijn geweest, die had
moeten afwachten!"
„Foei, sir, dat kan ik niet aannemen. U
zult toch mijn vriendschap niet gelijk
stellen met die van den gouverneur van
Pontefract?"
Vol verwijt antwoordde hij:
„Gelijk stellen in het geheel niet,
mistress! Ik zou u niet zoo willen belee-
digen!"
Zij trok het voorhoofd in rimpels en zei:
„Ik heb gehoord, dat de genegenheid
tusschen u beiden zoo iets is, als die van
Damon endien anderen man uit de
Oudheid, waarvan oom wel spreekt. Ja,
Pythias, geloof ik, of
„Genegenheid!" viel hij uit. „Zoudt u
het gevoelen voor de vrouw, die ik lief heb,
gelijk stellen met dat voor een, wiens
glimlach zoo koud is, als die van een
doodshoofd en die mij daardoor steeds
herinnert aan een einde, dat men toch
liever altijd vergeet?"
„Geen onaardige vergelijking", zei ze,
naast hem op den oever plaats nemend,
„en waaruit duidelijk blijkt, dat de vriend
schap met James Cotterell u al even on
aangenaam is, als het gevolg van een be
sluit, waar te onberaden toe werd over
gegaan".
Er trad een pauze in, gedurende welke
de jonge man zich op de onderlip beet en
zich met verwondering afvroeg, wat ter
wereld dit aardige meisje toch meende met
die stoute bewering.
Voorzichtigheid echter en Dick Morrice
waren twee verschillende dingen en zijn
liefde deed hem uit het oog verliezen het
gevaar, om een vrouw te vertrouwen. Dus
kwam hij rond voor zijn dwaling uit
en zei:
„Een man heeft maar één leven, waarde
mistress; had ik nog eens mogen begin
nen, dan zou ik nooit een goeden heer ge
ruild hebben voor eèn, die mij gebruikt,
ais hij mij noodig heeft en mij dan weg
gooit als een afgedragen kleedingstuk".
Zij glimlachte en zei, met den blik
steeds op hem gericht:
„Is het mogelijk, dat de trouw aan de
oude zaak herleeft, of heeft u genoeg van
den overgrooten eenvoud in kleeding?"
Hij haalde de schouders op en wenschte
in zijn hart, dat zij hem een meer per
soonlijk onderwerp liet inleiden.
Wat de kleeding betreft ik draag wat
mij staat en kwel er mij het hoofd niet om
of het 't vuurrood van Babylon is, of het
sobere bruin van de niet tot de Staatskerk
behoorenden".
„Dit alles klinkt nu wel heel goed", zei
ze, en liet den toon van lichten spot varen,
dien zij gewoonlijk aansloeg, om nu hoogst
nadrukkelijk door te gaan: „Maar ik zou
graag als man tegen man spreken, als u
voor dezen keer eens vergeten wilde, dat ik
een vrouw ben".
Hij maakte een spottend gebaar.
,Dan eischt u een onmogelijkheid,
mistress! Niet alleen blijf ik in gedachten
houden, dat u een vrouw en een heel
mooie vrouw is, maar bovenal weet ik, dat
u de eenige vrouw ter wereld voor mij is
Barbara sprong op, vuurrood van drift
en verontwaardigd klonk het van haar:
„Schaam u wat, sir, u vergeet...."
waarna ze, geheel onverwacht na deze uit
barsting, naast hem ging zitten, het gelaat
met beide handen overdekte en snikte, dat
zij trilde van het hoofd tot de voeten.
Dick Morrice begreep er niets van, of
schoon hij zijn uiterste best deed om haar
te betuigen, dat hij niets dan de eerbiedig-
ste 'gevoelens voor haar koesterde.
(Wordt vervolgd).