Bij den dood van bondskanselier Dollfuss - Molenbrand in Lübben DE HEKS VAN WINSLEA 75#te Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad Bondskanselier Dollfuss door de nazi's vermoord. FEUILLETON. DE AMSTERDAMSCHE imiri»AiTTï7 JEUGD op de witvisch- MEVROUW DOLLFUSS MET HAAR BEIDE KINDEREN IN DE ITALIAANSCHE BADPLAATS RICCIONE, WAAR ZIJ HET BERICHT OVER HET DOODSCHIETEN VAN HAAR MAN ONTVING. DOLLFUSS ZOU AAN IIET EINDE VAN Va"gSt ln het Wate" Va" de° DEZE MAAND EVENEENS NAAR RICCIONE GAAN. Kloveniersburgwal. DE POOLSCHE MARINE-OFFICIEREN die in Amsterdam vertoeven, bezochten Marken en Volen- dam. De onder-commandant der Ned. Marine en de commandant der Poolsche onderzeeërs met twee Marker meisjes. DE MOLEN IN BRAND. In Lübben in het Spreewald sloeg de bliksem DE BISSCHOP IN HET WOONWAGENKAMP. Mgr. Lemmens, bisschop 5000 METER ONDER DEN ZEESPIEGEL. De van Roermond bracht een bezoek aan het woonwagenkamp te Maastricht. zware stalen kogel, waarin de Amerikaansche diepzee- onderzoeker Beebe zich binnenkort tot op 5000 meter Omringd door de bewoners betreedt de bisschop het kamp. zee laten zakken in een molen. Deze brandde geheel af. naar het Engelsch vein May Wynne. 6) Zelfs mistress Marjorie was voor het oogenblik vergeten, toen Alnslie een leven dige beschrijving gaf van de bedoelde al- gemeene vlucht van het parlementsleger, als die zorgvuldig bedachte plannen wer den uitgevoerd. Maar dr. Stapleton had er een zwaar hoofd in, althans, met emstigen twijfel in de uitdrukking op zijn gelaat en den toon van zijn stem, keek hij over zijn bril naar den geestdriftigen bezoeker en zei: „Als dit alles moet afhangen van het In nemen van kasteel Pontefract, dan lijkt Goody Hillan zou toch ook wel van die «ernen houden, dus liet zij haar met een Get overdekt mandje op den oever staan, pakte met de eene hand haar rok ken bij een om zich te beveiligen tegen slijk en modder, en was zoo weldra druk aan het bloemen plukken. Hoe vroolijk zong de leeuwerik in den blauwen hemel boven haar hoofd en de koekoek in de boschjes daar dichtbij. Marjorie lachte enkel, omdat zij zich harmonisch gestemd met den zonneschijn voelde, ofschoon haar gedachten uitgingen naar een venster, omlijst door Jasmijn, en waari it het donkere hoofd van een man te voors>jiijn kwam. „M j-jorie. zeg, lieve, aardige Marjorie!" Hf ewas een vroolijke stem, die haar riep en ou^ndelijk werd een arm om haar heJWislagen, die haar terugtrok naar den of alle net een uitroep van verbazing: 'getoonra! terwijl blijdschap klonk eft niePra Carcroft knikte. Ze was dien het mij, dat de koning nog geruimen tijd!lgel. 1 zoo vrij als een vogeltje in de in Carisbrook zal blijven!" Uit \yan had a' even weinig verantwoor- En terwijl haar vader en zijn gast aarcomnljssa"Iridsgevoel! Men zou in haar bijna het politiseeren waren, had Marjorie zic'na een t(rkend hebben het jonge meisje, dat naar het dorp gespoed, met een mand verklaardehad geschreid, heftig ontroerd als i toon van haar stem. met versnaperingen aan den arm. Zij was nog gebleven bij de eenvoud kleeding van langen mantel en hoed r linten, wat ook vrij wat geschikter voor schrale beurzen dan de dure mc van hoeden met veeren, halsdoeken, sj: tjes, sjerpen, ceintuurs, linten en slu! waarmede de vrouwen van die dagen c hoe langer hoe meer gingen tooien, f. Een smal stroompje met een weidh kleurige ranonkels er in voerde haar enkele minuten van het rechte pa. deugd. stelling va ten voelde' over de Srootsche maken" Hfaarvoor zii strijden zou mitteiri Plagde zij. „Je hadt gehoopt... tann pn bloos nu maar niet zoo Marjorie. bewoners feer zal ik 5e nog sparen, ofschoon ahTe^n 1™. wat er eigenlijk voor kwaads Misschien >teken, om de naam van je geliefde eras benl?en' Ik houd er wel een half dozijn schikt vfirfmten op na en ben van plan met >«il op den eersten Mei te dan- mttden iifhep vreugde in het leven", niet- aan reeert" z0° voort- Toe' kyk nu Asjeblieft, akkerbouW Puriteillsch- Zonde en dat er hier niet iemand bij ons is, om ons te vertellen, dat, met een achtergrond van kleurige ranonkels en een bemosten oever als troon, wij beiden de schoonste Mei koninginnen van Engeland konden zijn!" ,3arbara, Barbara, wat ben je weer aan het doorslaan! Kom, help mij mijn bloe men bij elkaar binden, want ik moet gauw naar het dorp om Goody Hillan en dien armen Jan Gosling op te zoeken". Barbara geeuwde en wierp een Mei zoentje naar een kikvorsch, die op een extra vochtig plekje dichtbij den oever zat. „Zoo waar, Marjorie, je bent de Deugd zaamheid in persoon en als ik Zwarte Meg van het Moeras was, dan zou ik je voor spellen: een kalme verloving, een waar dige echtgenoot van bespiegelend tempe rament en deugdzaam karakter, een dozijn kinderen en een vreedzaam einde, met een gedenksteen op het kerkhof, ter her innering aan de goede daden van VrouweVrouwe „Ik smeek je, Barbara, plaag mij niet langer!" riep Marjorie met hoogroode kleur. „Ik houd niet van zulke profetieën!" Barbara klapte in de handen: het was haar gelukt den kikvorsch aan de rivier op te jagen „Als je daar nu nog niet tevreden mee bent. dan ben je ook moeilijk te voldoen, meisje! Ik verzeker je, dat Meg, hoeveel zij dan ook van mij houdt, mij nooit zulk een horoscoop zou trekken. Treurspelen, wapengekletter, onrust en storm voor mij. Maar kijk maar niet zoo bedrukt, dat mag ik alles best!" „Neen, Barbara-lief. dat maak je mij niet w'js, dat ie op dergelijken tegenspoed gesteld zoudt ziin! Het hart van een vrouw gaat uit naar liefde, een eigen tehuis en zulk soort dingen. Oorlog is verschrikke lijk; wij, in Engeland, hebben dit, helaas, dikwijls genoeg ondervonden „De liefde is wel heel mooi", zei Barbara en haar oogen kregen een eenigszins pein zende uitdrukking, „maar ze zou mij niet geheel voldoenWas ik maar een man, dan zou ik tevreden zijn. Toch hoeft een vrouw ook niet den heelen dag thuis pud dingen te maken en aan haar borduur raam te zitten. Denk maar eens aan die wakkere Moll Cutpurse, waarvan sir Hugh Ainslie mij een tijdje geleden verteld heeft. Een echte struikroofster en toch zoo vroolijk en dartel als een. die gaat ker- mis-houden met haar vriend!" Zóó verontwaardigd hier Marjorie de handen ten hemel, dat de spreekster lachende ophield. „Moll Cutpurse!" riep zij .Babs! Hoe kan een meisje van stand, als jij, nu ooit een voorbeeld nemen aan zoo'n verdorven schepsel, dat zeker eindigen zal aan den galg bij Newgate. Neen. ik ben niet preutsch, maar dit gaat toch wat te ver!" Barbara kuste haar teeder. „Niet preutsch, beweer je?Je bent de meest Puriteinsche Puriteine, die er bestaat! Ja, pruil nu maar niet zoo! Ik zal je niet meer beleedigen. Had ik moeder liefde gekend, zooals jij, Marjorie, dan zou ik niet zoo wild zijn opgegToeid, en, als liefde mijn leven niet kan vullen, dan zal er althans veel in gelachen worden! Gelach en avonturen voor Bab Carcroft, vroolijk, als ze is! Met nu en dan een paar kussen, als ze in een stemming is daarvoor, en misschien is het nu bijvoorbeeld een ge schikt oogenblik, omdat Dick Morrice niet den vechtersbaas van een Cotterell naar Pontefract gaat". Zij wees met den vinger naar een heel eind verder op den weg, waar twee ruiters, in een vriendschappelijk gesprek gewik keld, kwamen aanrijden. Marjorie was wel gewoon aan dergelijke ontmoetingen en ze wist, dat Barbara eigenlijk meer zoo praatte, om haar ver ontwaardiging op te wekken. Ze sloeg dan ook niet veel acht op dit lichtvaardig bab belen, maar nam haar bloemen en haar mandje op, om zich verder naar het dorp te begeven. Dick Morrice is wel goed", zei ze, „maar toch zou ik niet graag mijn gunsten be- toonen aan een, die zoo van partij ver anderen kon". Barbara kreeg een kleur en nu fronste zij het voorhoofd: „Een meisje kan niet best oordeelen over de beweegreden van een moedig man en nog minder mag men den jongen, die hij toén nog was, de dwaling aanrekenen, die hij, als man, zoo gauw mogelijk wil goed maken. Dick Morrice heeft een prettig hu meur en van zijn kussen hoeft men ook niet afkeerig te zijn. Ik zal mij van ochtend best met hem amuseeren". Maar dit ging nu wat al te ver en, daar Marjorie ten eenenmale in staat was om met een dergelijke luchthartigheid in te stemmen, liep zij naar het hek, terwijl Barbara haar langzaam volgde met een spottenden glimlach op het mooie ge zichtje, en zij alweer in zichzelf prevelde: „Die niet sterk is, moet slim wezen: waar het verstand in een man te kort schiet, zal een vrouw er misschien nog wel een weg op weten. En, zou er inderdaad iets op ver zonnen kunnen worden om Pontefract voor den koning te nemen, al was het dan ook nóg zulk gewaagd spel?" (Wordt vervolgd;.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1934 | | pagina 5