Njord wint van Triton - De Kaagweek - DE HEKS VAN WINSLEA 75ite Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON. POOLSOHE OORLOGSSCHEPEN IN HE AMSTERDAMSCHE HAVEN. s Drie Poolsche onderzeeërs en het transportschip „Wilja" bezochten Amsterdam. DE EINDWEDSTRIJDEN VAN DE NEDERLANDSCHE ROEIKAMPIOEN- SCHAPPEN OP DE OLYMPISCHE HAAN TE SLOTEN, r-, De finish der achtriemsgieken. Njord "wist Triton met klein verschil te slaan. DE NATIONALE ZWEMKAMPIOENSCHAPPEN TE SCHLEBROEK. De dames van O.D.Z. (Rotterdam), die er in slaagden de R.D.Z.-ploeg ((Rotterdam) in de 3 x 50 M. wisselslag te slaan. Van voren naar achter de dames A. Kruin, B. Mastenbroek en B. Martin. DE KAAGWEEK. De regenbogenwedstrijd Holland—Friesland. Met volle zeilen. OP HET STRAND TE SCHEVEN IN GEN werd voor de jeugd een wedstrijd BIJ DE NATIONALE ZW EMKAMPIOEN SCHAPPEN gehouden in het maken van zandfiguren. De eerste prijs-winnaar. te Schiebroek werd S. L. Mooj kampioen 200 M„ vrije slag heeren. Mevr. Braun wenscbt hem geluJk. naar het Engelsch van May Wynne. 3) Maar sir Marmaduke was niet van plan om van zaken te spreken tot iemands nicht; dus allerminst tegen haar, wier nieuwsgierigheid hij duchtte. Dit nam niet weg, dat hij behoedzaam uitweek, daar hij ook niet wilde, dat ze ruchtbaarheid zou geven aan zijn tegenwoordigheid aldaar. „Lieve kind, we zijn niet altijd onmiddel lijk met de zaak van den komng bezig, of schoon de moeilijkheden, daaraan veroon- den, van ieder onzer eischt een trouw hart en een tong, die weet te zwijgen!" Ongeduldig als ze werd door de groote omzichtigheid, waarmede hij sprak, ant woordde zij geestdriftig: „Als ik een man was, zooals sir Hugh Ainslie, dan zou ik er niet in berusten zoo als een hond, die zich laat slaan en dan druipstaartend naar zijn hok gaat, maar ik zou net zoo lang aan het plannen bera men blijven, tot kasteel Pontefract ander maal in handen was van de vrienden vah den koning". De baronet keek verschrikt op, en, haar aanstarend, herhaalde hij „Kasteel Pontefract?" Ze haalde de schouders op: ,Dat kolonel Cotterell voor het parle ment in bezit houdt en vanwaar hij twin tig mijlen in den omtrek iederen aanhan ger van dsn koning onder de plak heeft. Ba! Als ik een man was, zou ik hem anders leeren!" „Zooals ik u zooeven al hoorde zeggen, nietwaar? Maar de wijsheid gedoogt niet, dat men al te luide uiting geeft aan zijn gevoelens, mistress Babette. Daar schuilt gevaar in". „En daarom moet men dan ook geen vrouw in zijn vertrouwen nemen, niet waar?" vroeg zij vinnig. „Maar ziet u: u kent Barbara Carcroft niet!" „Helaas niet", antwoordde hij hoffelijk, ofschoon ze duidelijk merkte, dat zijn ge dachten er niet bij waren. „Ditmaal vergist u zich toch, sir Mar maduke", zei ze, liet zich van de armleu ning van den stoel glijden en stond nu fier, in haar volle lengte, vóór hem. „Tóch wil ik den koning helpen, al be twijfelt u nu mijn goede trouw". „Hij schudde het hoofd en zei: „Uw goede trouw betwijfel ik in 't minst niet, mistress; uw blik getuigt van waar heid en standvastigheid". Daar hij niet gediend scheen van haar kameraadschap, hechtte zij aan dit com pliment dan ook niet veel waarde jen lachte: „Maar misschien heeft u ook gelijk: een aanbod moet beproefd worden alvorens men het kan accepteeren. Ik zal echter niet in gebreke blijven mijn rol te spelen, al moest ik ze dan ook uit mijzelve op mij nemen". Hij keek langen tijd op in het gloeiend gelaat, dat hem in waarheid dan ook meer vertrouwen inboezemde, dan ooit dat van eenige vrouw. Er viel in het minst geen coquetterie waar te nemen in dien blik van haar oogen. „Bleef ik maar langer in Yorkshire, dan zou ik menige oude vriendschap kunnen hernieuwen en leeren waardeeren". die u nü weinig telt", vulde zij spottend aan, met verhoogden blos, want zij was boos, dat hij haar nog zijn ver trouwen weerhield. „Toch zal ik bewijzen, dat koning Karei minderwaardiger diena ren heeft gehad, dan Barbara Carcroft en dat zulk een dienst hem even goed door een vrouw, als door een man bewezen kan worden". De terugkeer van lady Ainslie maakte een einde aan dit gesprek en Barbara luisterde met eerbiedige aandacht naar de wijze, waarop de olie het best werd aangebracht op het aangedane lichaams deel en vervolgens naar een preek over het ongepaste voor een jonge dame om 's avonds, om elf uur, nog over de land wegen te gaan. „Ik zal het vast en zeker in gedachten houden, madam", beloofde zij en de breede rand met de veeren er over verschool ge lukkig de ondeugende kuiltjes in de wangen. Maar zij was weg, eer haar ladyschap weer kon voorstellen, dat Honour en een paar bedienden haar zouden terugbrengen naar Rettesley Manor. „Een vreemd meisje!" merkte sir Mar- maduke op, terwijl hij zijn gastvrouw den arm bood, toen zij de welkome aankondi ging uitsprak, dat het avondeten was op gediend. „Ze schijnt een zeer vrije opvoe ding te hebben gehad". Lady Ainslie zuchtte. „Arm kind!" antwoordde zij. „Haar oom wordt oud en lastig door zijn voortdurende rheumatische pijnen en in waarheid voelt hij maar heel weinig voor zijn nichtje. Zij doet dus, wat zij wil, en gaat, waar zij wil, en is over het geheel zoo eigendunkelijk, als zij lieftallig is. Het zou mij ten zeerste verheugen, als ik hoorde, dat zij verloofd was met een kalmen, bezadigden man, die haar leeren zou hoe het hoort voor een dame van rang en stand". Sir Marmaduke keek wat bedenkelijk. Hij kon zich moeilijk voorstellen dat dit drukke, levendige jonge ding zich bevre digd zou voelen onder de eentonige huis lijke bezigheden en zich zou laten leiden, al was het dan ook door nóg zulk een waardigen echtgenoot. „Is zij niet van eenigszins geheimzin nige afkomst?" vroeg hij, met voldoening kijkend naar het groote stuk pastei, dat de gastvrouw eigenhandig voor hem neer zette. terwijl zij zijn roemer met den bes ten Alicante vulde, en antwoordde: „Ja, geheimzinnig was het wel, zooals Ralph Carcroft haar nu zeventien jaar ge leden op Rettesley bracht, als baby van een jaar en haar een paar maanden later, eer hij stierf, als zijn kind erkende. Nu wordt er, helaas, dikwijls genoeg van vaderlooze kinderen gehoord, maar van moederlooze maar zelden. Mijn hart bloedt dan ook voor die arme Barbara!" „En het klopt misschien van vrees voor haar zoon", dacht sir Marmaduke met eenig vermaak. Hij kon zich niet begrij pen, dat een jonge man niet onder den invloed zou komen van zóóveel schoon heid en zóóveel geest, als mistress Bar bara bezat. Hij zou misschien minder goedmoedig over dienzelfden geest hebben gedacht, als hij een blik had kunnen wer pen achter een stevig, dichtgetrokken gordijn in de studeerkamer van sir Hugh Ainslie en daar een lange, slanke gestalte in een donker rijkleed had gezien, dicht tegen den muur gedrongen, terwijl een hoed met veeren behoedzaam door een ruitje van het venster op het met dauw overdekte laantje was geworpen. Mistress Bab was iemand van ijzeren vastberadenheid en, daar zij er van over tuigd was, dat sir Marmaduke voor drin gende zaken op Barkleigh Towers was ge komen, had het dan ook onmiddellijk bij haar vastgestaan dat zij er achter zou komen, wat die zaken waren wélke da gevolgen daarvan mochten zijn. HOOFDSTUK H. Een zending, die volbracht zou worden. „Naar Schotland, zegt u?" riep Squire Brotherton in spanning. En als in echo werden die woorden herhaald door het groepje heeren. dat om de tafel zat ge schaard in de studeerkamer van sir Hugh Ainslie. Het was al ver na middernacht, maar geen van allen voelden ze slaap, zoozeer waren zij verdiept in hetgeen de reiziger uit het zuiden hun had weten te vertellen. Oude vrienden, buren en krijgsmakkers als ze waren, had sir Marmaduke geen oogenblik gedraald hun alle geheimen toe te vertrouwen, die hij voor Bdrbara Car croft verborgen had gehouden. „Ja", antwoordde hij, „ik rijd naar Schotland, op ultnoodiging van vele voor name personen, om daar met hen te wer ken. teneinde een leger op de been te brengen, dat de macht zal breken van die schurken van Rondhoofden en dat in triomf den koning naar zijn eigen land zal terugleiden". (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1934 | | pagina 5