De Kaagweek begonnen - De vlucht voor de hitte - Hagelslag en windhoos
DE HEKS VAN WINSLEA
75ste Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
FEUILLETON.
IN DE OMGEVING VAN UITHOORN IS DOOR HAGELSLAG de LEEUWENBEDWINGER IN HET CIRCUS ROTAL TE 80HEVENINGEN. vlückt VOOT de kitte
augurkenoogst vernield. Een windhoos wierp de hooischelven om. Blacamaji, de Oostersche fakir, met zijn onder hypnose gebraehte leeuwen.
naar het Engelsch van May Wynne.
2)
Deze wenk was voldoende en, terwijl sir
Hugh het aan zijn moeder overliet, om de
wetten der gastvrijheid na te komen, be
steeg hij zijn paard en ging, zich niet
storend aan het late uur, oproepen
degenen, wier geestdrift gloeide onder een
masker van dienstbaarheid aan het gehate
gezag.
De halldeur was wijd open gelaten
mogelijk uit achteloosheid, misschien ook,
omdat de zich haastende bedienden de
atmosfeer wel wat drukkend vonden, daar
lady Ainslle, kouwelijk als haar gevorderde
leeftijd haar deed zijn, overal vuren had
doen aanleggen, zoowel in de ontvang
kamers als in haar eigen slaapkamer.
Daar bulten een heerlijke sterrenhemel
en het lied van den nachtegaal helder op
klinkend uit een groep heesters: een avond
van jonge liefde, die een koelen najaars
wind niet telt; een avond voor droomerige,
grootsche verlangens, hetzij dan gewekt
door een edel doel, of door de oogen van
een schoone.
Maar haar stem, die door het nachte-
galenlied heenklonk, was vroolijk en wel
luidend, werd ingezet met een diepe alt,
ofschoon nu en dan een hooge toon met
uitdagende roekeloosheid de avondstilte
Verbrak.
„Hey, for Cavaliers!
Ho for Cavaliers!
Het lied bracht een ouden man, als
butler gekleed, naar de open deur.
Hij was geheel van streek van verbazing
en ernstig klonk zijn vermaning, nog eer
de zangster zelve in het gezicht kwam:
„Mistress Barbara! Mistress Barbara!
Wat is dat voor dwaasheid, die
mij naar Barkleigh Towers
brengt? In het geheel niet, John, maar
de innige genegenheid van een liefheb
bend nichtje! Vertel mij nu maar niet,
dat haar ladyschap in bed is, want dat
geloof ik toch niet".
Zij stond al op den drempel, terwijl zij
zoo sprak, daar ze zoo luchtig het bordes
was opgewipt, dat John Fetherstone haar
nog met den mond wijd open van verba
zing aanstaarde, toen zij daar stond, een
slanke gestalte in een donker bruinrood
rijkleed, een hoed met breeden rand en
overhangende veeren en een kanten kraag
om, die vastgespeld was met een diaman
ten broche. In de hand droeg zij een korte
rijzweep, terwijl iedere lijn van de slanke,
soepele gestalte getuigde van bevalligheid,
kracht en juistheid van lichaamsverhou
dingen. Wat het gezichtje onder den breed
geranden hoed betrof, dit zou men niet
licht vergeten.
Een gelaat, tintelend van een levendig
heid tot in het roekelooze, terwijl de stra
lende schoonheid van kleur en uitdruk
king nog verhoogd werd door het vroolijke
schitteren van de licht-bruine oogen, die
eerder uitgingen naar een goede kame
raadschap en een zin voor humor, dan
naar de gevoelens van groote teederheid,
die een vrouw gewoonlijk verlangt.
„Mistress Barbara", zei oude John be
rispend, „het is al laat en haar lady
schap
zal mij vast en zeker ontvangen.
Waar kijk je toch zoo in de duisternis
naar uit, beste Jonathan? Naar mijn ge
leide?.... Ba! Een half dozijn bedienden
misschien? Neen, neen, ik ben alleen door
het park gereden, hoor! Het is een prach
tige avond, om vroolijk en opgewekt te
zijn. Ik kon niet tegen die dichte zit
kamer, of het gedrukte van de studeer
kamer. Maar ik heb wat te verhandelen
met haar ladyschap en dus
Ze was langs John gegleden en, terwijl
ze sierlijk de lange rokken in de eene
hand hield en er zich telkens kuiltjes ver
toonden in haar zachte wangen, neuriede
ze even.
„Ik bid u, mistress Barbara", protesteer
de de butler. „Haar ladyschap heeft een
bezoeker en
„Dan heeft zij er straks nog een bij".
Dit zeggende had zij, afgaande op een
zacht gegons van stemmen, de deur open
gedaan en stond nu op den drempel van
het verlichte vertrek, waar lady Ainslie
zoo juist haar gast had genood voor het
souper.
Sir Marmaduke Langdale keek nieuws
gierig naar de onverwachte indringster,
die zijn gastvrouw, niet zonder eenige
terechtwijzing in den toon van haar stem,
noemde
„Barbara! Barbara Carcroft, en op
dit uur!"
Met een zedige buiging antwoordde
Barbara:
„Neem mij niet kwalijk, waarde lady
Ainslie. maar oom leed zoo geweldig aan
rheumatiek, dat ik maar gauw zelf geko
men ben om u een fleschje te vragen van
het heerlijk pijnstillend middel, dat u hem
al ééns ter verzachting heeft geboden".
Dit was heel goed gezegd, daar Barbara
wel degelijk wist welken snaax zij moest
aanraken in het gemoed van haar lady
schap, om haar voor zich te winnen; door
haar geneeskunde te prijzen, verzekerde zij
zich van een krachtigen steun. Toch ging
haar ladyschap nu niet grif in op deze lof
spraak; stelde zelfs niet eens sir Marmu-
duke voor aan de bezoekster, die op zulk
een ongelegen uur kwam, en begon
streng:
„Het zou beter betaamd hebben, dat een
bediende met die boodschap gekomen
was, dan dat een dame van stand nog bij
avond alleen bij den weg zou loopen."
Maar Barbara strekte reeds de hand uit,
ter hartelijke begroeting van sir Marma
duke.
„Sir Marmaduke Langdale!" riep zij.
„Hoe is het nu: heeft u kleine Babetta
vergeten?"
De al grijzende krijgsman trad naar
voren, sloot de uitgestrekte hand in de
zijne en antwoordde glimlachend:
„Zal ik den blaam werpen op Koningin
Mode, die zoo half schuil deed gaan een
gezichtje, dat ik zoo dikwijls gekust heb?"
Haar roekeloosheid had nu weer de
overhand behaald, dus riep zij:
„En daar is u nu zeker voor zaken van
den koning?"
„Kind, kind!" vermaande lady Ainsley.
Maar daar zij het hopelooze inzag, om den
strijd aan te binden tegen de grillen van
het jonge meisje, haastte zij zich er bij te
voegen
„Ik zal je het middel halen, want, zoo
wel als je gekomen bent, zal je ook weer
moeten gaan. Maar dan moet Honour je
thuis brengen".
Barbara stak afwerend de handen op en
lachte:
„Ik zou voor geen geld ter wereld Ho
nour willen mee hebben; denk eens aan,
lady Ainslie, hoe hoogst onbetamelijk dat
zou zijn, als zij weer alleen moest terug-
keeren en dat op zulk een uur!"
De oude dame kreeg een kleur. Ze was
blijkbaar ontsteld door de komst van die
„doordrijfster" en achtte het maar het
beste, zoo gauw mogelijk den verlangden
wonderdrank te gaan halen, zoodat Bar
bara weg zou zijn, eer haar zoon terug was.
Intusschen was deze jongedame, die
zich in het minst niet uit het veld geslagen
voelde, op den arm van een stoel gaan zit
ten en zei:
„Dus u keert terug naar Yorkshire?
Daar zal werk voor den koning vallen te
doen!"
En zij liet deze schrandere opmerking
vergezeld gaan van een wijzen hoofdknik.
Sir Marmaduke nam haar op met door
dringenden blik. Dit was een tijd, waarin
men dikwijls zijn eigen broer niet ver
trouwde en achterdocht koesterde jegens
iederen vreemde. En, ofschoon hij meer
dan eens het nichtje van Peter Carcroft
op zijn knie had laten dansen, toen zij
een aanvallig kindje van vijf zomers was,
had hij over het geheel niet veel op met
haar sekse en stelde hij weinig vertrouwen
in het beleid van een vrouw.
„Vertel eens even", zei hij, „lijdt uw
oom waarlijk ernstig?"
Ze wierp hem een blik toe, die hem met
verbazing vervulde en antwoordde onver
wacht:
„Hij is heel goedEn nu zult u zeker
wel de vraag beantwoorden, die hij u aller
eerst zou hebben gesteld U kunt het
nichtje van Peter Carcroft vertrou
wen, sir".
(Wordt vervolgd).
Waar millioenen de hitte van de groote stad ontvluchten:
Coney Island bij Newyork.
DE BOUW VAN DE MAEKT1IALLEN TE AMSTER
DAM is zoo goed als gereed. Interieur van de hoofd-
hal, waarin binnenkort een tentoonstelling zal worden
geopend.
De Kaagweek begonnen. - De Pampus-
klasse op de Kaag in actie.
--fe.
jr.Urn-