75ste Jaargang
Donderdag 12 JuB 1934
No. 28
OP DE RECHTE PLAATS.
RAADSELS.
ra.
i)
(Slot)
Rle boog zich over de trapleuning. „Ja
moeder en Nelleke ia wakker geworden.
Nu kleeden wU haar aan en komen dan
naar beneden".
„Goed, kom maar", antwoordde moeder.
De thee wacht al op jullie".
Dat werd een gezellige middag voor Ana
én Rie.
Nadat ze thee gedronken hadden, gingen
ze moeder helpen aardappelen en groen
te voor den volgenden dag schoonmaken,
kopjes wasschen, tafel dekken, alles deden
ze samen. En kleine Nel liep hen overal
achterna en verzekerde dat ze ook goed
„heppen" kon.
Om vijf uur zei moeder: „Gaan Jullie nu
roor het eten nog maar een poosje spelen.
Je hebt mij zoo goed geholpen, dat alles
klaar is."
Dat lieten de meisjes zich geen tweemaal
zeggen. Met de anderen deden ze toen
allerlei spelletjes. Vroolijk klonk hun
lachen door het huis. Moeder, die In de
huiskamer met wat naaiwerk bezig was,
hoorde het en glimlachte.
„Toe Willem", zei ze tegen haar oudsten
jongen, die met een boek bij haar zat,
„waarom speel je toch niet mee? Hoor ze
eens een pret hebben".
„Niks an moeder, om met meisjes te
spelen", bromde de jongen, „ik lees liever".
.Maar ik vind het niets aardig van jou",
berispte moeder. „Ais jij eens een vriendje
op bezoek hebt, zijn de meisjes toch wel
aardig voor hem".
Willem gaf geen antwoord, maar, dat
kwam, omdat hij moeder in zijn hart ge
lijk moest geven.
Om half acht, toen het boterham-eten
ligeloopen was, werd het voor de drie
kleinste kinderen van Leeuwen tijd om
naar bed te gaan.
Smeekend vroeg Ans: „Toe Juffrouw,
mak ik Nelleke uitkleeden?"
Juffrouw van Leeuwen vond het goed
en kleine Nel zei heel gewichtig: „Mag
wel hoor Ans. Nel zal zoet zijn."
Samen gingen Ans en Nel nu naar het
meisjeskamertje, terwijl moeder met Jan
en Koos naar het jongenskamertje ging.
Ans moest beneden nog wat opruimen.
Onder 't gezellig gebabbel van Nel,
kleedde Ans haar uit. Toen ze klaar was,
zei Nel: „Nu moeder komen, Nel moet
bidden."
Moeder, die juist uit het jongenskamer
tje kwam, hoorde die woorden.
„Ja Nel, hier is moeder al. Zeg je ge
bedje maar op schat."
Op haar knieën in het ledikantje gele
gen, zei Nel eerbiedig het gebedje na, dat
moeder haar voor zei.
Toen rolde ze zich als 'n poesje in el
kaar.
„Nel gaat sapen, oogjes dicht."
Moeder en Ans kusten haar hartelijk.
,,'k Zal meteen mijn schriften maar
meenemen", zei Ans, eer ze naar beneden
ging, „anders wordt straks Nelleke mis
schien nog wakker."
Vlug pakte ze haar schriften en boe
ken bij elkaar, lachte nog eens tegen Nel,
en volgde toen juffrouw van Leeuwen de
trap af.
Toen ze de kamer Inkwamen zat Rie
met een haakwerkje aan tafel.
Moeder nam haar kousenmand en ging
bij haar zitten.
„Maar wat moet ik nu doen?" vroeg
Ans.
„O wacht, ik weet het al. Mag ik ook
kousen stoppen, juffrouw?"
„Ja," aarzelde moeder, „je mag wel,
maar 't hoeft niet hoor Ans." En toen la
chend: „Dat zou Rie me niet vragen. Die
heeft toch wel zoo'n hekel aan kousen
stoppen, hé kind?"
„Rie legde haar haakwerk op zij.
„Maar "k wil toch voor Ans niet onder
doen, moeder. Als zij u gaat helpen, doe ik
het ook."
„Flink zoo, prees moeder. „Wat zal ik
nu vlug door mijn kapotte kousen heen
zijn."
Terwijl ze zoo met hun drietjes gezellig
zaten te werken, praatte Rie honderd uit.
Maar Ans was ongewoon stil. Moeder
merkte het en wierp af en toe een vragen-
blik op het meisje.
„Plotseling keek Ans op en zag moeders
oogen op zich gericht. Met een hoogroode
kleur boog zij zich weer over haar kous.
Vriendelijk legde juffrouw van Leeuwen
haar de hand op den schouder.
„Scheelt er wat aan Ans? Je bent zoo
stil?"
„Nee juffrouw, maarmaar
„Je dacht ergens over, is 't niet kind?
Kun je het mij niet vertellen?"
Even aarzelde het meisje.
„Ja juffrouw", zei ze toen eenvoudig.
't Is hier altijd zoo gezellig, en nu en
nu dacht lk dat ik dat ik altijd
maar zoo alleen ben".
Een ernstige trek plooide zich om juf
frouw van Leeuwen's mond. Wat moest ze
tot dit kind nu zeggen? Ze had al wel
vaker gemerkt dat de gezelligheid die Ans
bij hen vond, weemoedige gedachten bij
het meisje opwekte.
Ans begon ze ieder mensch en ieder
kind heeft op deze aarde zijn eigen plaats
en bestemming. Wij kunnen vaak niet na
gaan, waarom ons een bepaalde taak wordt
opgelegd, doch wij moeten die aanvaarden.
Juist was moeder uitgesproken, toen er
gebeld werd.
't Was juffrouw Veenendaal.
„Ik kom mijn dochter maar halen", zei
ze lachend, toen ze binnenkwam, anders
geloof ik, dat ze vannacht hier ook nog
blijft".
,,'t Was ook zoo gezellig moeder".
Er trok een schaduw over het gezicht
van juffrouw Veenendaal.
„Ja, ja, dat weet ik wel. Maar ga nu
maar mee. 't Is bedtijd voor je." Even wilde
Ans tegen pruttelen. Maar juist ontmoette
ze den blik van juffrouw van Leeuwen, die
haar veelbeteekenend aankeek.
Ans schrok. Was ze nu al vergeten wat
ze zoo pas gehoord had?
Hartelijk stak ze haar arm door dien van
haar moeder.
„Ik ben al klaar", zei ze vroolijk. „Gaan
we nu moes?"
„Ja kind, we gaan" antwoordde juffrouw
Veenendaal,' terwijl haar gelaat weer op
klaarden.
„Toen Ans dien avond in bed lag, dacht
ze nog lang na over wat juffrouw van
Leeuwen haar gezegd had, en ze nam zich
ernstig voor, om in 't vervolg haar best te
doen om voor haar ouders een „zonnetje"
te zijn.
FRANCINE,
RAADSELS VOOR ALLEN OM DIT TB
KIEZEN, DE GROOTEREN 4,
DE KLEINERE 3.
I.
Ingezonden door Jacob Glasbergen,
Mijn eerste zweeft hoog boven in dë
lucht, mijn tweede heb je op school mee
kennis gemaakt in de rekenles, mijn ge»
heel is een natuurverschijnsel dat dikwijls
groote schade aanricht.
Ingezonden door Gerda Splecker.
Van voren breed
Van achteren smal
Maar schrijf mij nu eens op
Dan is ineens
Een gek geval!
Mijn staart net als mijn kop.
Ingezonden door Mientje Stikvoort.
Niemand dan ik zelf kan u vertellen, wie'
lk ben. Wie ben ik?
rv.
Ingezonden door Hennie de l'Ecluse. l
Een timmermansgereedschap, neem
daar de 1 af, dan kan ik vliegen.
Ingezonden door Alie de Blauw.
Verborgen jongensnamen.
Kijk eens, nog een hondenkar, Els.
Je moet niet zeggen lampie, 't is lampje,
Neem die pet er even voor me af,
VI.
Ingezonden door All van Citters.
Mijn geheel is een veenkolonie in ons
land, van 14 letters, 4 lettergrepen. 12, 6,
14 is om het water tegen te houden, 3, 10,
4, 5 is een heel lange tijd, 5, 13, 1, 9 draagt
men aan de handen voor de koude, 8, 9, 2,
10, 11 is een mannelijk dier en 11, 6, 14 ook,
1, 13, 11 is een grappenmaker.
vrr.
Ingezonden door Annie Bink,
Welke koek wordt niet gegeten, maar
vliegt rond?
vra.
Ingezonden door Leendert de Jong.
1. Hoogmoed komt voor den val.
2. Tijd is geld.
3. Een ongeluk komt zelden alleen.
4. Goede raad is duur.
Hier zijn 4 spreekwoorden, neem uit
ieder spreekwoord 1 woord zoodat die 4
woorden samen weer een spreekwoord
maken.