Het overlijden van Prins Hendrik - Siameesche koningspaar in Berlijn DE VLUCHTELING ml 75,te Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad PRIJSVRAAG-FEUILLETON. INTERNATIONALE CANO-REGATTA TE GRiiNAU. De cano-sport verheugt zioK in een voortdurend toenemende populariteit; De winnende ploeg in de afdeeling tien-persoons Canadeesche oano's. Roman door IVANS. 89) „Voorloopig ls dat oimoodlg, Mevrouw!" -zeide de „Polizei-Prasident". „Intus schen mijn welgemeenden gelukwensch met het door u behaalde succes, en ook u, Herr Brunn, wensch ik geluk. De kleine orkestmeester had weer last van zijn gewone verlegenheid. Hij had een hooge kleur en was blijkbaar zenuwachtig. „Dank ui" zeide hij. Men zal begrijpen, wat er intusschen bij mij was omgegaan! Mijn moeder overwin - nares in de veel-besproken prijsvraag, waaraan zoovele uitmuntende musici uit binnen- en buitenland hadden deelgeno men. Welk een triomf! En (ik kon niet nalaten er dit in mijn binnenste bij te voegen!) hoe werd de lage dunk, die mijn stiefvader steeds omtrent haar muzikale gaven gekoesterd en als 't ware op haar- zelve overgedragen had, hierdoor schitte rend gelogenstraft! „De beide concerten zullen op denzelf- den avond op den eersten dag van het muziekfeest worden uitgevoerd" zeide Sohweniger nog. „Clemens Brunn is niet te bewegen zijn werk zelf te spelen of te dirigeeren" (dit was volkomen in overeen stemming met den verlegen aard van den componist!), en Frau Reiner verzocht ook het dirigeeren van het hare aan andere handen over te laten. Daarover wilden wij »og nader met haar spreken." „Laat ons dan daarbij niet in den weg zijn" zeide Dr. Von Gabler. „Staat u toe, dat wij onze ronde beginnen, Mevrouw?" „Zeker, Herr Polizei-Prasident! Ik zal u het meisje met de sleutels meegeven: onder de gegeven omstandigheden zult u mij excuseeren." „En de sleutels van de schrijftafel en de kasten Zij sloot een la open. „Hier zijn ze!" zeide zij. „Aan eiken sleutel zit een kaartje, waarop staat waar op hij past. „Ik ben u dankbaar, Mevrouw!" Enkele oogenblikken later sloot Lysbeth, die zenuwachtig was en telkens schuwe blikken op ons wierp, de werkkamer van den overleden violist voor ons open. Ik kende deze kamer natuurlijk zeer goed. En nu ik hier stond, gereed om met mijn onderzoek te beginnen, rees plotseling de gedachte bij mij, waarom ik eigenlijk hier gekomen wasWaarom had ik zekere verwachtingen vastgeknoopt aan een door mij persoonlijk in te stellen on derzoekHet was een soort van in stinct geweest, dat mij gezegd had, dat zoo'n onderzoek nuttig kon zijn. En nu ik hier stond en in het rond keek, zag ik plotseling het nut daarvan niet inHadden niet bekwamere „speurders" dan ik, hier vroeger alles ondersteboven gehaald, zij het dan ook, dat alles nu weer tot orde en regelmaat was teruggekeerd? Waartoe diende dan eigenlijk mijn na-onderzoek.. Intusschen, het was nu te laat om daar van af te zien, wilde ik mij niet belachlijk maken. Ik toog dus aan het werk, hier en in andere kamers, met niet het minste resultaat. Slechts één kleinigheid was er, die mij opviel. De schrijftafel van mijn stiefvader lag vol paperassen, die onbelangrijk ble ken. Zij had twee laden en twee kastjes. En, terwijl de eene lade volgepropt was, bleek de andere leeg te zijn. Met de hand achterin die lade voelenden, vond ik daar een verfrommeld stukje muziekpapier met twee beschreven notenbalken erop. Ver moedelijk had hier vroeger beschreven muziekpapier gelegen, dat eruit genomen was en daarbij was dit onnoozele stukje in de verdrukking geraakt. Ik nam het eruit en stopte het bij mij, eigenlijk alleen om de enkele noten, die erop stonden en voor viool bestemd schenen, eens te spelen, want zij schenen mijeen wat bizarre melodie te vormen. Behalve dit niemendalletje, leverde de huiszoeking (indien men dezen wijdschen naam hier gebruiken mag!) niets bijzon ders op. HOOFDSTUK XXI. De vrouw van den „Hausmeister". In de muziekkamer teruggekeerd, von den wij daar nog steeds mijn moeder, in gezelschap van de drie musici. Het bleek namelijk, dat de drie heeren er nog niet in geslaagd waren, een oplossing te vinden voor het dirigeeren van de beide composi ties. Maar de beraadslagingen waren toch al zóó ver gevorderd, dat Schweniger er ernstig over begon te denken, de beide werken zelf te dirigeeren. Hoewel hij in de eerste plaats componist was, had hij ook als dirigent veel ervaring. En hij was tweede dirigent van het groote Philharmonische Orkest, dat de werken ten gehoore zou brengen. De eerste dirigent was reeds we ken lang ziek en vertoefde tot herstel van gezondheid in de Tiroolsche bergen. Mijn moeder ontving ons met 'n sarcas tisch lachje en de vraag, of wij veel be langrijks gevonden hadden, waarop Dr. Von Gabler ontkennend antwoordde. Ik maak hier de opmerking, dat hij mij niet als Inspecteur Schmidt aan de aan wezigen had voorgesteld. Hoewel de „stan ding" van zoo'n Inspecteur eigenlijk zoo'n voorstelling geëischt zou hebben, liet hij deze achterwege, omdat daardoor de aan dacht meer op mij gevestigd zou worden en een herkennen door mijn moeder niet geheel uitgesloten was. Op deze wijze bleef ik steeds op den achtergrond en schonk men (mijn moeder inbegrepen) slechts weinig acht op mijn persoon. Wij namen spoedig afscheid. Nog moet ik hier aanteekenen, dat voor de beide werken, die op de eersten avond van het muziekfeest uitgevoerd zouden worden, een voorbereidingstijd van twee weken disponibel zou zijn. Clemens Brunn zou ten slotte toch in zijn eigen werk als violist optreden en in dat van mijn moeder zou de viool-partij vervuld worden door Willy Tenger, den orkestmeester van het Philharmonische Orkest te Praag en een der bekendste violisten van Oostenrijk. Velen beschouwden hem, nu Leopold Rei ner uitgevallen was, als de eerste op zijn instrument in Europa. Mijn moeder had dus geen klagen, dat er aan haar compo sitie niet de noodige eer zou bewezen worden. Toen Dr. Von Gabler en ik weêr in onzen auto zaten, was het de „Polizei-Prasident", die de aanvankelijk tusschen ons heer- schende stilte verbrak. „Het spijt mij, dat wij die huiszoeking verricht hebben" zeide hij. „Wat hadt u eigenlijk gehoopt te zullen vinden?" Ik moet bekennen, dat ik daaromtrent slechts 'n zeer vage voorstelling had gehad. „Ten slotte hebben wij er niets mee ver loren" hernam Dr. Von Gabler. „Maar het is een onvruchtbaar bezoek geweest. Daarentegen heeft dat bij den „Haus meister" ons wel iets verder gebracht. De vraag is nu, hoe diens houding zijn zal, wanneer u hem morgen bezoeken zult." „Daarbij blijft het dus „Zeer zeker! Morgenochtend even vóór twaalf uur zult u hem opnieuw bezoeken en zien, hoe hij trachten zal zich te redden uit den toestand, waarin hij nu verkeert en waarin hij gevaar loopt met de politie in aanraking te komen, wegens het ver duisteren van een hem ter bezorging toe vertrouwden brief. Er wordt voor gezorgd, dat zijn gangen tot op dat oogenblik wor den nagegaan. Daarvan verwacht ik wel iets En nu deed ik hem plotseling een vraag, die spontaan bij mij opkwam, zonder dat ik mij er rekenschap van gaf, of het wel het juiste oogenblik was om haar te stellen. „Herr Polizei-Prasident!" zeide ik. „U gaat mij meer en meer beschouwen als medewerker van de politie. Mag ik daaruit opmaken, dat u niet meer aan mijn schuld gelooft....?" De vraag viel niet in goede aarde, het geen trouwens niet te verwonderen was. Wanneer mijn onschuld inderdaad blijken zou, zou het publiek dit wel moeten be schouwen als een „échec" voor de politie, temeer omdat er zelfs een belooning was uitgeloofd voor aanwijzingen, die tot mijn arrestatie zouden kunnen leiden. Dr. Von Gabler was 'n eerlijk en onbevooroordeeld man; maar juist omdht hij dat was trok hij zich een falen van de politie dub bel aan. Het feit, dat hij zulk een falen althans in de tot dusverre gevolgde rich ting zag aankomen, maakte hem uit zijn humeur, hoewel hij strikt rechtvaardig bleef. .(Wordt vervolgd). EEN FELLE UITSLAANDE BRAND woedde in het stationsgebouw der Nederlandsche Spoorwegen te EEN WEDSTRIJD VOOR STADSOMROEPERS. Elk jaar wordt te Marlborough (Engeland) de Nijmegen. Het verbrande dak van het rechter gedeelte van het station. kampioen-stadsomroeper gekozen. Drie candjdaten in actie. DINSDAGAVOND WERD IN HET CHARLOTTENBURGER SCHLOSS TE BERLIJN een banket gegeven ter eere van het Siameesche koningspaar. Links: Koningin Rambai Barni van Siam in ge sprek met den Pruisischen minister-president Hermann Göring. Rechts: Koning Prajadhipoc van Siam leidt Freifrau von Neurath, echtgenoote van den Duitschen minister van Buitenlandsche Zaken, ter tafel. VELEN BRENGEN EEN BEZOEK AAN HET PALEIS NOORDEIN 1>E om 'de condoleance-registers te teekenen. Links de 93-jarige ,,Oude Hagenaar teekent de registers, die voor hem naar buiten gebracht worden. RechtsWil helm Kunstmann uit Herne (Duitschland) kwam naar den Haag loopen en teekende ten Paleize Noordeinde de registers. TE AMSTERDAM is een srmultaan-seance gegeven door de schaakmeesters dr. Euwe en 'dr. Aljechin. Max Eu we in actie tegen den oud-internationalen voetballer v. d. Meulen (rechts).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1934 | | pagina 5