MIEP EN MOP
WILLEN ZWEMMEN.
OP DE RECHTE PLAATS.
Miep en Mop zijn tweelingetjes, allebei
vijf jaar oud en dus nog niet op school.
Ook niet op de fröbelschool. Nu, daar heb
ben ze ook geen behoefte aan. Want ze
kunnen fijn met elkaar spelen. Vooral nu
de zomer in 't land is en ze in den groo-
ten tuin kunnen ravotten. Hè, ze hebben
't warm gekregen van 't dollen. Daarom
loopen ze naar de keuken om een beetje
water te gaan drinken.
Meteen wordt er aan de brievenbus ge
rammeld.
„Ans en Lies!" roept Miep en gaat de
voordeur openmaken.
Ja, hoor! 't Zijn de groote zussen. Maar
de kleine Miep zien ze over 't hoofd.
„Moes, we gaan naar het zwembad,"
roept Ans.
„Waar is m'n zwempak?" vraagt Lies
zenuwachtig. „Gauw!"
„Waarom gauw?" informeert moeder.
„Jullie valt maar binnen en zegt niet eens
fatsoenlijk goedendag."
„O ja. Dag Moes, dag peuters. Er is een
wedstrijd van de klas, ziet u. Om half
vijf," legt Ans uit, die al naar buiten is
gegaan en haar bad goed van de lijn
heeft gehaald.
„Heb je 't mijne ook meegebracht?"
vraagt Lies.
„Neen."
„Dat's erg vriendelijk van je," zegt Lies
én haast zich ook naar den tuin.
,,'t Zal zalig zijn in 't water," juicht Ans,
„Juf komt ook."
„Ik wil ook naar het zwembad," zegt
Miep beslist.
„En ik ook," voegd de tweede erbij. Ja,
ze willen altijd allebei hetzelfde, Miep en
Mop. En nu willen ze gaan spelen in den
pierenbak van het zwembad. Dat doen ze
wel eens meer, als moeder ook meegaat.
Maar nu kan moeder niet. Ze moet nog
eten koken.
„We willen zwemmen" zeurt het tweetal.
„Jullie zult zwemmen," zegt moeder, „als
Jullie maar even geduld hebben."
„Maar wt) kunnen niet op ze passen,"
beweert één van de groote zussen.
„Dat hoeft ook niet, gaan jullie maar!"
De groote meisjes vertrekken. De twee
lingen kijken teleurgesteld. Het huilen
staat haar nader dan het lachen.
„Kom maar mee naar de slaapkamer,"
zegt moeder lachend. Het tweetal volgt
vol verwachting.
Daar worden de peuters uitgekleed en
krijgen ze de zwempakjes aan. Ook de
gummi badschoentjes. En nu neemt moe
der ze mee naar den tuin.
Ze sjouwt het groote zitbad midden in
den zandbak, die in de zon ligt te braden.
Dan draagt ze het bad vol water. Nu nog
een ketel warm water er door en klaar is
het zwembad.
Dadelijk stappen de kleintjes In het
water. Wat plassen ze en wat hebben ze
een pret!
Op eens bedenkt Miep, dat 't net de zee
is, want het strand hebben ze vlak bij.
Dat is ook zoo! Telkens stappen ze uit het
water en gaan wat met hun schopjes in
het zand graven.
Miep en Mop hebben net zooveel plezier
als de groote zusjes in het zwembad.
J. H. BRINKGREVE—ENTROP.
(Nadruk verboden).
„Zeg Rie, kom je vanmiddag bij mij
thuis je huiswerk maken?" vroeg Ans
Veenendaal, terwijl de gearmd met haar
vriendinnetje naar huis liep.
Rie van Leeuwen trok een spijtig ge
zicht.
„Nee Ans, dat kan ik niet. 'k Vind het
echt jammer hoor, maar vanmiddag is
Gretha uit en nu moet ik thuisblijven om
moeder te helpen. Maar weet je wat, ik
zal aan Moeder vragen of jij vanmiddag
bij mij mag komen. Dat vind je toch ook
wel prettig, hè?
Zoo iets hoef je heusch niet te vragen",
lachte Ans. „Je weet best, dat ik het bij
jullie nog veel gezelliger vind als bij ons,
al was het alleen maar om je kleine zusje
Nel, die schat."
Rie van Leeuwen en Ans Veenendaal
waren twee echte vriendinnen. Beiden
waren ze even oud, op school zaten ze
naast elkander en ze woonden in dezelfde
straat, t Was dus geen wonder dat men
de beide meisjes bijna altijd samen zag.
't Huiswerk dat ze van school opkregen,
maakten ze ook haast altijd met elkaar,
Soms ging Rie daarvoor naar Ans, maar
meestal kwam Ans bij Rie.
,,'t Is bij jullie altijd zoo gezellig en bij
ons is het zoo stil" zei Ans altijd.
En 't was ook wel te begrijpen, dat Ana
graag in het vroolijke gezin van Leeuwen
kwam. Daar waren toch, behalve Rie, nog
vijf andere kinderen, van wie Nelleke, het
jongste, Ans' hart had gestolen. Ans zelf
was maar een eenig kind. Hoe graag zou
ze, als Rie, een paar broertjes en zusjes
gehad hebben.
„Mag ik Nel niet meenemen?" had ze
eens aan Rie's moeder gevraagd.
Maar deze had haar kleine meisje in
de armen genomen en gezegd: ,,Nee hoor
Ans, dit gaat niet. We kunnen ons kleintje
niet missen. Kom maar dikwijls hier, dan
kun je ook van haar genieten".
Nu. daar had Ans niet het minste be
zwaar tegen. Hoe meer ze bij de familie
van Leeuwen mocht komen, hoe liever ze
het had.
Al pratend waren de beide meisjes in de
straat gekomen, waar ze woonden.
Ans was het eerst thuis.
„Als moeder het goed vindt, kom ik je
straks wel even halen", beloofde Rie eer
ze afscheid nam.
„Best, 'k zal naar je uitkijken", zei Ans.
Toen Rie van Leeuwen voor haar huis
stond, verkondigde ze door een luid geklep
per met de brievenbus dat ze er was. Moe
der kwam haar opendoen.
.Dag Rie", zei ze, „kom maar gauw bin
nen, dan kun je mij helpen met het eten
opdoen, want vader zal zoo wel thuis
komen".
„Waar is Gretha dan, moeder? Ze was
lang voor mij de schooi uit, dus moet ze
toch thuis zijn?"
„Ja kind, ze is er ook aL Maar ze is
boven om een andere jurk aan te doen.
Je weet, dat ze vanmiddag uit gaat en dat
Jij de beurt hebt om mij te helpen".
„Ja moeder, ik kom dadelijk, beloof
de Rie.
„Vlug ontdeed ze zich nu van hoed en
mantel, en een oogenblik stond ze met een
schort voor bij moeder in de keuken.
„Hier Rie, breng deze schalen maar
eerst binnen, 'k Hoor vader al In de gang."
Rie deed wat moeder haar zei. Toen ze
binnenkwam, zag ze dat alles verder al in
orde was. De tafel was gedekt, de stoelen
stonden er om heen, neen er was niets
meer te doen. Ja. wacht, ze kon kleine
Nelleke haar servetje nog ombinden.
Juist was ze er mee klaar, toen moeder
met het vleesch en de jus binnen kwam.^.
„Laten we maar vlug eten vrouw," ver
zocht vader. Tc Moet vanmiddag wat vroe
ger op het kantoor zijn."
„Best," antwoordde moeder, „alles is
klaar .Even later zat het geheele gezin
om de tafel geschaard, 't Laatste kwam
Gretha, met een kleur in het gezicht van
het haasten, binnen.
„Wat ben jij mooi," plaagde vader, „Ik
kan wel zien dat je uit moet. Mag ik ook
mee?"
Lachend keek Gretha haar vader aan.
„Wat zou u nu op een meisjespartij
moeten doen vader? Ook meespelen?"
„Nee, een beetje toezicht op jullie hou
den. Maar ik zie het al, je wilt me niet
meehebben, dus zal ik maar naar het kan
toor gaan."
„Ik mag niet eens mee vader," zei Rie
nu, „en ik kan toch wel naar een meisjes-
feest."
„Nee natuurlijk niet," antwoordde
Gretha snibbig, „Margo is toch jouw vrien
din niet?"
,Jfiet zoo onaardig Gretha", vermaande
moeder. „En toen tegen Rie, met een
vriendelijk knikje: „Jij blijft vanmiddag
bij mij, meisje, ik kan je heusch niet
missen."
„O moeder, ik vind het niets mar om u
te helpen, maar Ans vroeg of ik bij haar
kwam om mijn huiswerk te maken".
„En wat heb je gezegd?"
„Dat ik niet kon, omdat ik u moest hel
pen, maar dat ik zou vragen of zij hier
mocht komen".
„Als je dan maar niet vergeet dat je
moeder moet helpen en samen gaat spelen"
lachte vader.
„Nee hoor vader, dat doet ze niet", nam
moeder het voor Rie op, „'t Is goed kind,
als we strakt samen de vaten gewasschen
hebben, mag je Ans gaan halen en vraag
dan maar of ze vanavond een boterham
mag blijven eten".
Rie's gezicht straalde.
„Fijn moeder, 'k zal gauw opschieten".
Even over tweeën wipte Rie naar den
overkant.
„Ik kom je halen Ans", zei ze tot haar
vriendinnetje, toen dat haar opendeed,
„moeder vraagt of je tot vanavond blijft".
,,'k Zal het even vragen", antwoordde
Ans, en ging weer naar binnen.
Gelukkig maakte juffrouw Veenendaal
geen bezwaren en zoo ging Ans met Rie
mee.
„Gaan jullie nu maar eerst boven je
huiswerk maken", zei juffrouw van Leeu
wen tot de beide meisjes. „Als je daarmee
klaar bent, dan drinken we eerst gezellig
een kopje thee en dan moet Rie mij
helpen".
,Maar ik mag toch ook wel meehelpen,
juffrouw?" vroeg Ans smeekend. „dat vindl
ik juist zoo fijn".
„Nu, mischlen heb ik voor jouw dan ook
nog wel wat te doen", beloofde juffrouw
van Leeuwen. „Maar Rie, denk je er om,
dat jullie boven wat zachtjes doen, anders
stoor je Nelleke's middagslaapje".
„Maar moeder", zei Rie verschrikt, „wij
kunnen toch boven niet werken als Nel in
haar bedje ligt? Dan is ze toch dadelijk
wakker".
.Daar heb ik wel aan gedacht", stelde
moeder haar gerust, „ik heb ze op mijn
slaapkamer in bed gestopt".
Dus trokken de twee meisjes naar boven
en begonnen dadelijk aan hun huiswerk.
't Vlotte bijzonder, want. omdat moeder
gezegd had, dat ze stil moesten zijn. durf
den ze ook niet veel te praten. Er stonden
dien middag ook sommen op het program
ma. en Ans. die vlugger rekenen kon dan
Rie. was het eerste klaar.
Nu zat ze stil voor zich uit te kijken.
Plotseling keek Rie op.
„He gelukkig, die lastige sommen zijn af.
JU bent zeker allang klaar. Maar waar
kijk je toch zoo naar Ans?"
„Naar je ringetje Rie. Wat vind ik het
toch prachtig. Toe, laat my het nog eens
even aan. 't Past me precies".
„Vraag dan ook een ringetje voor je
verjaardag", zei Rie terwijl ze Ans het
sieraad overgaf.
„Dan krijg ik het misschien toch niet. Ik
heb geen tante Rie zooals jü".
Rie lachte zachtjes.
„Wel waar, 't is jou tante ook. Je mag
toch ook tante Rie tegen haar zeggen?"
„Ja, dat wel. Maar ik ben geen naam
genootje van haar, zooals jy. Nee hoor,
een gouden ringetje zal ik vooreerst wel
niet krijgen", en met een zucht gaf Ans
het ringetje aan Rie terug.
Juist had deze het weer aan haar vinger
geschoven, toen, heel zachtjes, de kamer
deur open geduwd werd.
„Sapen kaan", verkondigde kleine Nel,
terwyi ze in haar pyama naar binnen
stapte.
Haastig sprong Ans op.
„Wat ben je toch een schat", zei ze, ter-
wyi ze het kleine meisje een kus gaf.
„Kom Ans, ga mee" zei Rie nu, dan gaan
we Nelleke aankleeden. Ons huiswerk is
toch klaar".
Nelleke vond het best en liet zich gewil
lig door de beide meisjes mee nemen.
„Ans lief", zei ze, terwyl haar handje
Ans' gezicht streelde.
De slaapkamer van vader en moeder lag
hoven de huiskamer.
Moeder had gestommel boven haar hoofd
gehoord en riep nu onder aan de trap:
„Rie, wat doen jullie daar? Is je huiswerk
klaar?"
(Wordt vervolgd). 1