Dr. J. POS HET TANDHEELKUNDIG INSTITUUT Duïsch* O* Tandarts Onder- en Boven gebit f.40.- Breestr. 65 Leiden Telf. 3532 N.V. LEIDSCH DAGBLAD LEIDSCH DAGBLAD - Zesde Blad Zaterdag 30 Juni 1934 UIT RUSLAND. metgarantie KUNST EN LETTEREN. UIT DE BONTE WAERELD. DE STERRENHEMEL IN NEDERLAND IN DE WEEK VAN 27 JUNI—3 JUL11934, 23 h MT. (24 h. ZT.) DE MUSEA TAN SOVJET-RUSLAND. (NAdruk verboden). Een paar jaar geleden is het den beken den Russischem geleerde, prof. TsJ erna win. een der beste Russische ichtyologen, een man met een wereldTeputatie. gelukt, na allerlei vervolgingen en avonturen, naar het Westen te vluchten. Het verhaal van zijn arrestatie (hij werd, volkomen ten onrechte van „sabotage" beschuldigd, tot dwangarbeid veroordeeld, als slaaf aan een sovjet-lichaam verkocht om.... college te geven enz.) en vlucht, benevens over de vlucht van zijn vrouw en zoontje, is op boeiende wijze in hun gezamenlijk boek verteld, het beste document over het leven van de geleerden in Sovjet-Rusland. Mevrouw Tsjernawin houdt nu lezingen in verschillende hoofdsteden van Europa. Zij vertelt daarbij op ongekunstelde wijze over de practijk van eiken dag. en dat werkt misschien veel sterker dar. hoog dravende redevoeringen over politiek e.d. Met bijzander veel liefde spreekt zij over de Russische musea. Dat is begrijpelijk ook, omdat zij tot haar vlucht aan het hoofd van een der grootste musea in Sov jet-Rusland heeft gestaan en tot de groot ste deskundigen op dit gebied behoort. Het was aan haar en andere „spetsen" te dan ken, dat de Russische musea in een toon baren toestand verkeeren. Dit kostte hun veel arbeid, het geschiedde ten koste van veel ontberingen, maar zij hebben veel Russische kunstschatten gered. En de bdlsjewikl toonden daarna de resultaten van dat werk aan de argelooze vreemde- litejen en beweerden, dat het hun werk was. het werk der bolsjewikiEn die vreemdelingen, die in eenige dagen of een paar weken geheel Rusland „bestudeerden" schreven daarna potsierlijke .geleerde" op stellen over het werk van het sovjet regime voor de musea. De revolutie heeft de talrijke kunst schatten. die in de paleizen der vorsten en de villa's der rijken bewaard werden, tot onbeheerd goed gemaakt. De eerste taak van de deskundigen, aan wie de Rus sische kunst dierbaar was, was die schat ten te redden. Dat moesten zij overijld doen, omdat de bolsjewistische overheid in werkelijkheid in het geheel geen belang in de kunstschatten stelde. In de eerste maanden na de bolsjewistische omwente ling gebeurde het vaak dat de overheid beval een heel museum binnen 24 uur naar een ander gebouw over te brengen (dat gebouw moesten de conservators maar zelf vinden), anders zou „die rammel" er uit gesmeten worden. Een dergelijk bevel gaf bijv. de overheid te Petersburg betreffen de het beroemde archief van het Paw- lowsky-museum. dat documenten van on schatbare waarde bevatte. De ambtenaren Tan het museum moesten al die kostbare documenten inderhaast overbrengen. Daarbij werden zij geholpen doorboe ren. lijd om het archief goed op te bergen was er niet: de overheid dreigde het ar chief te vernietigen. Indien „de rommel" niet binnen 24 uur verwijderd was. omdat zij de ruimte voor een harer bureaux noo- dig had. Alles werd dan ook inderhaast ergens opgestapeld. Dank zij de liefde van de hongerlijdende deskundigen werd daarna alles in orde gebracht en voor het nageslacht gered. Op dezelfde wijze werd door het personeel het archief van Gats- jino gered. De krachten van die mannen en vrouwen waren echter beperkt. Het ge volg was, dat de archieven van Oranien- baum, Peterhoff en Tsarskoje Selo verloren zijn gegaan, vernietigd door de bolsjewis tische vandalen. Een kennis van mevrouw Tsjernawin heeft eens op de markt een haring gekocht; als verpakking kreeg hij een belangrijk document van de Xvme eeuw. Mevr. Tsjernawin stelde een onder zoek in en het bleek, dat de communist, die tot directeur van het paleis te Peter hoff benoemd was. het archief als pak papier verkocht had Het personeel van de musea werkte toen dag en nacht. Hongerige menschen. met bevroren handen en voeten holden ais be zetenen door de paleizen en musea om iets van de geweldige schatten te redden, die anders door de onwetende nieuwe heeren vernietigd zouden worden. Zij deden het om die schatten voor Rus- fan,) te redden. In werkelijkheid hebben zij de bolsjewistische overheid eenvoudig aan het bezit van waardevolle goederen voor den uitvoer naar het buitenland ge holpen. Zoodra de sovjet-regeering ontdekt had. welk een waarde die door de honger lijders verzamelde schatten hadden, legde zij er beslag op. Van 1925 af werd het een gewoon verschijnsel, dat de directeur van een museum bevel kreeg, een gedeelte van de kunstschatten aan het museum fonds af te staan. De sovjet-overheid, over wier .liefde tot de kunst" en .zorgen voor de musea" de vreemdelingen met zooveel ontroering spreken, handelen in werkelijk heid als vandalen. Het ging om valuta, om dollars, ponden, francs, guldens. De musea mochten alleen een paar exempla ren als „voorbeeld" behouden, het overige werd verkocht. Een voorbeeld: van het kostbare servies van den tsaar mocht het museum 2 (zegge en schrijve: twee) bor den overhouden. ,nls voorbeeld'', het overige werd naar het buitenland verkocht. Dat was echter pas het begin van. de .liefderijke zorgen" van de bolsjewiki voor de kunstschatten van Rusland. Het ergste begon tijdens de beruchte „pjatiletka" (het vijfjarenplan). De sovjet-reeeering had geld noodig. Dat geld kon zij verkrijgen door de oude Russische kunstschatten aan den meestbiedende te verknopen. Dat de boopers „boerzjoeji" waren. d.w.z. men schen. die. Indien zij Russen waren, al lang door de GP.Oe. neergeschoten waren geweest. Het de bolsjewiki onverschillig: rij hadden geld. valuta noodig. In het begin werd de keuze der uit te voeren kunstschatten aan de directies der musea overgelaten De arme menschen, aan wie elke schilderij dierbaar was, zwierven door de eindelooze zalen van de Ermitage en andere musea op zoek van doeken die Je missen kon. Dat viel zulke menschen als mevr. Tsjernawin zeer hard. De sovjet-rezeering vond het echter on voldoende. Naar de musea werden toen speciale antiquariaat-commissies" gezon den om uit te zoeken wat op dat oogenblik op de markt het meest opbrengen kon. In 1930 werd de toestand nog erger. Sinds «hen tijd wordt in het zeheel niet meer aan de belangen van de Russische musea gedacht alles wordt aan den onverzade- RECLAME. S7«9 Nederiandsch en Amerikaanse!) berekent voor een geheel tezamen pijnloos trekken inbegrepen Een geheel Onder- of Bovengebit Plaatje met l Kunsttand f. 4,00 Iedere Tand meer f. 1,75 CementYullmg f. 2,00 Porselein of ZilverwrtMng f. 3,00 SoodrelUaE '««f JOmnurti gmd Goodkronsn vanaf 116.00^ Volstrekt Pijnlooze Trekkingen f. 1,50 HALFJAARLIJKSCHE CONTROLE EN MONDONDERZOEK KOSTELOOS. Specialist in pijnlooze behandeling Spreekurenlederen Werkdag van 9—12 en 1—4 uur. AVOND-SPREEKUUR Dinsdag an Donderdag 7 tot 9 nar lijken gelddorst vaji de bolsjewistische be stuurders opgeofferd. Agenten van de sovjet-regeering bieden in het buitenland iedereen die over voldoende contanten be schikt, Russische kunstschatten te koop aan. De klant zoekt in den catalogus uit. wat hem interesseert, en de transactie wordt gesloten. De directie van het mu seum krijgt het bevel het verkochte te verpakken en aan de overheid te sturen. Op deze wijze, zegt mevr. Tsjernawin, hebben de bolsjewistische .kunstbescher mers" de volgende kunstschatten aan het buitenland verschacheid: alle schilderijen van Raphael die de Ermitage had bezeten, de helft van de Rembrandt's, alle Boti- celli's, een beroemd doek van Titiaan. alle schilderijen van de Hollandsche school, alle portretten van Van Dijk, alle schil derijen van Rubens op mythologische on derwerpen. de heele colectie Fransch zil ver van Xvme eeuw enz. enz. Zoo was de toestand in de Ermitage, het museum, waar mevr. Tsjernawin werkzaam was; zoo was het ook in alle overige Russische musea. Om voor de eigen bevolking dien diefstal van het nationaal bezit geheim te houden werd op de plaats van de ver kochte schilderijen een opschrift opge plakt: .Haar een atelier overgebracht om gephotographeerd te worden". Daarna werd er op de vrijgekomen plaats wat anders opgehangen. De ge wone bezoekers van de musea bemerk ten er niets van. En de werkelijke kunst liefhebbers begrepen, wat er gebeurd was. Welke gevoelens al die kunst-historici en kunstliefhebbers voor de „zorgzame" sov jet-overheid koesteren, is niet mogelijk te raden Het zijn echter niet die gevoelens, welke de vreemdelingen, die .met kennis der zaken" over Rusland schrijven, ver moeden. Maar. de GP.Oe waakt: wie een woord te veel zegt, is verloren. De men schen verbergen hun haat diep in het hart. De vreemdelingen zien het met, weten het niet. Tot welke curiosa dat leiden kan be wijst het volgende geval uit de ervaring van den schrijver van dit stuk: Eenige jaren geleden sprak ik met een dergelijken „goed ingelichten" buitenlander, die „een goed gedocumenteerd" stuk over de Russische musea had geschreven. In ons gesprek vertelde hij over de „communiste" mevr Tsjernawin Het was dezelfde vrouw, die nu in het buitenland haar lezingen houdt. Mevr. Tsjernawin is nooit communiste geweest, dat hebben de heeren te Moskou den „des kundige" eenvoudig voorgelogen. Ik ver telde toen dien man, dat mevr. Tsjernawin hem daar de waarheid niet zeggen kon, omdat rij bespied werd. omdat hun ge sprek door een agent van de GP.Oe bij gewoond was.... Maar hij wist natuurlijk alles beter. En zoo zijn vrijwel alle mede- deelingen van vreemdelingen. De festen van de Russische intellectuee- len verrichten hun werk onder de moei lijkst denkbare omstandigheden. Het is hun gelukt bij de massa belangstelling voor de musea te wekken en de Russische musea worden veel beter bezocht dan die in het Westen. Alleen, de .liefderijke" sovjet-overheid zorgt ervoor om zelfs dien arbeid te vergallen. De leiders van de excursies moeten bij het bespreken van een bepaalde school zich steeds op „het marxisme-leninlsme" beroepen, alle schil derijen van .klassestandpunt" verklaren. Zij weten heel goed, dat het .handelskapi taal" de Hollandsche schilderijen niet gé- schapen had, maar probeer het eens in Rusland te zeggen. Over 24 uur zit je in de gevangenis en daarna kun je in het hooge noorden hoornen vellen, stokslagen krijgen. Maar daar denkt de „goed inge lichte" vreemdeling nooit aan. En onder deze vreeselijke omstandig heden werken de Russische intellectueelen, die slecht betaald worden, in onbeschrij felijk onhygiënische toestanden leven, honger lijden, als bedelaars gekleed zijn, om datgene te redden wat nog gered kan worden, om uit de geweldige schatten, die het sovjet-regime van het Oude Rusland had geërf. ten minste iets voor het nage slacht te behouden. Dr. BORIS RAPTSOHINSKY. BOEKBESPREKING. „Een Vrouw zoekt Liefde", Josef Cohen. Querido's Ultg. Mij., Amsterdam. Dit ls een sterk boek. Psychologisch krijgt men hier een zuiver beeld van de karakters van den souteneur Jan Geel met zijn eigenaardige, beschermende genegen heid voor een half-idioten, kreupelen Jon gen; van Martha, de vrouw die met hem een misdaad begaat, alleen omdat zij blin delings den man gehoorzaamt, voor wie zij alleen maar angst en aanhankelijkheid kent. Martha is wel de meest zielige figuur uit dit boek. Een zwaar, erfelijk be last kind. dat instinctmatig gedreven wordt naar het allerlaagste, een verwor pene, maar zonder het minste verant woordelijkheidsgevoel, zonder eenlg begrip van haar daden, die zich slechts laat le ven, uit angst. Angst voor de reddende hand die de heeren van den voogdijraad haar vriendelijk toesteken angst voor de mannen die haar geld Inbrengen angst voor den man die haar exploiteert angst later voor den menschelijken en begrijpenden advocaat angst voor alles. De angst en de zieligheid van dit wezen waren door het gansche boek en drukken er een beklemmenden stempel op. Tegenover deze wereld van misdaad en ellendestelt de schrijver de wereld van den welwillenden voogdijraad, van den goeden advocaat en diens luxeuse vrouw een tweede Martha, slechts op een an der niveau van de speurende politie en van het onvermurwbare gerecht. Tegen over een poel van vuilheid, de welgedane burgerlijkheid en de sociale verhevenheid van menschen, die zelfs een andere taal spreken. Tusschen de stakkers die aan den zelfkant der maatschappij leven en hen. die de omstandigheden en het lot. rijkdom, gezetenheid en een goed leven hebben geschonken, zal nooit eenig be grijpen. eenig verstaan zijn en ze zullen altijd als vijanden tegenover elkaar staan. Als de schrijver dit naar voren heeft willen brengen, dan is hij daarin volko men geslaagd. Wij laten daar of het een zeer aantrekkelijk onderwerp is en of het sympathiek behandeld werd, knap ge schreven is het zonder twijfel. „Vader en Zoon", Louis Saalborn. Que rido's Ultg. Mij.. Amsterdam. Prijs ingen. f. 3.50, geb. f. 4.25. Louis Saalborn is een bekend acteur, hij is decor-ontwerper, ook schildert hij. Nu heeft dit veelzijdige talent zich geuit op literair gebied en wel in een boek geti teld „Vader en Zoon". Het is begrijpelijk, maar ook verstandig, dat de heer Saal born voor deze eerste pennevrucht een onderwerp uit de tooneelwereld heeft ge kozen, waarvan hij de ins en outs gron dig kent. Van vele lezers zal het de nieuwsgierigheid prikkelen, wanneer zij hooren, dat het hier zeer waarschijnlijk het leven van Saalborn's vader en van zich zelf betreft, zoo niet, dan toch van zeer bekende figuren uit de acteurswereld. Op zichzelf is het natuurlijk wel interes sant iets meer over Sascha, den Duitsch- Russischen „Schmierer" te lezen, die in Holland blijft hangen en in een ortho- dox-Joodsche familie trouwt, wier enge opvattingen voortdurend in conflict komen met zijn ruime kunstenaarsziel en zijn levenskijk van grand seigneur, zoodat deze in eigen kring niet begrepen en miskende vader zijn troost zoekt en vindt bij zijn eveneens begaafden, jongsten zoon: en het tragische hoogtepunt van het verhaal ligt hierin, dat als deze zoon later zijn eigen weg gaat, hij den vader links iaat liggen, die zeer eenzaam achterblijft. Lezenswaardig is dit boek wel, omdat alle figuren daaruit doorvoeld en menschkun- dig beschreven zijn, maar of het nu een belangwekkende aanwinst voor onze lite ratuur is, is een tweede punt. Het boek leest vermoeiend, zoowel door de vele Joodsche woorden die er in voorkomen, als door het half-Duitsche, half-Hollandsche taaltje dat vader Sascha brabbelt. Reali seert de heer Saalborn wel wat hij van zijn lezers eischt en meent hij dat de lite raire waarde van het boek dit goedmaakt? De heer Saalborn wordt als acteur en als kunstenaar met artistieken zin in bree- den kring naar waarde geschat, maar in de veelzijdigheid van zijn talent schuilt ongetwijfeld het gevaar, dat niet alle uitingen gelijkwaardig kunnen zijn en dat de zelfkennis van den schepper daarin wel eens tekort kon schieten. „Quaede Foelck", Ds. S. Bartstra. W. J. Thieme en Co.. Zutphen. Prijs ingenaaid f. 3.90, geb. f. 4.90. Wij willen gaarne aannemen, dat de schrijver van dit boek een eerlijke poging heeft gedaan ons een historisch overzicht te geven van het Friesche geslacht Thom Broecke, dat zijn bloei bereikte en ten onderging in de eerste helft der 15e eeuw. Een afdrukken van Heer Keno's testa ment, bruiloftsliederen en andere offlcleele bekendmakingen geven dan ook den in druk van ernstige studie en speuren in oude archieven en paperassen, maar ons een levend beeld te scheppen van de men schen, zeden en gewoonten van het vrije Friezenvolk uit dien tijd. dat ls den heer Bartstra niet gelukt. Waarom Foelcke van Straakholt, de wat heftige en jaloersche, maar toch zoo har telijk liefhebbende vrouw van Heer Ocko van Kenersma. na diens dood, in korten tijd in een hardvochtige, wraakzuchtige en genadelooze „Gebiedende Vrouwe op Ol- denborch" moet veranderen, waardoor zij bij het volk en zelfs bij haar eigen kinde ren den naam krijgt van „Quaede Foelck", is ons een volkomen raadsel, want de schrijver is er niet in geslaagd, ons dit psychologische proces aannemelijk te maken. De stijl van het boek is langdradig ën ongenietbaar. Wij zijn den tijd van stijl bloempjes als „de graaf daalde van zijn zetel af', „baren" voor golven, „gade" voor vrouw, „het lieve knaapje" en b.v. „het wordt nu tijd, dat wij van de toontafels waarop al die heerlijkheden uitgestald waren, ons weder wenden tot degenen, die er van zullen genieten", toch werkelijk te boven! Jammer! want het gegeven is roman tisch genoeg en er is ongetwijfeld veel tijd en studie aan besteed. De Zevenslager", Antoon Thiry. Nederl. Boekenclub ,,'t Gildeboek". Prijs ingen. f.3 90, geb. f. 4.90. Zevenslager is een kleine Vlaamsch r jongen, met een fel heftig, maar eerlij t hart. Verhaal van zijn ervaringen op school waar de onderwijzer de Fransch- sprekende kinderen boven de Vlamingen voortrekt later op de teekenacademie. vervolgens in den oorlog en in het korte huwelijksleven daarna; den Zevenslager is maar een kort geluk beschoren, hij sterft Jong en onverwacht In den Congo. In den aanvang van dit verhaal sloeg ons de schrik om het hart, omdat wij weer een navolging van Merijntje Gijzen vrees den; men denke aan alles wat nadien over vele jongetjes en meisjes geschreven ls, om door groote menschen gelezen te worden! Maar dit boek ls niet alleen veel minder sentimenteel, doch de nuchtere verhaaltrant bergt ook veel innerlijke pallietersche vreugde, die overal tusschen de regels te genieten is. Het eerste ge deelte, dat van Flipke's schooltijd is verre weg het beste; kostelijk is zijn verhaal en zienswijze van den Zondvloed. Naarmate de held ouder wordt, wordt de omlijning van zijn persoon veel zwakker en ais vol wassen mensch ls hij bijna on-interessant. Het boek zou veel beter zijn, wanneer eenige hoofdstukken daaruit geschrapt werden. Het band-ontwerp is van Greta Stein. C. N. NIEUWE UITGAVEN. Bij de Uitgevers Maatschappij P. den Boer te Utrecht een handleiding over de .Pensioenwet 1922" toegelicht door mej. C. E. van Nieuwenhulzen en den heer M. Ort, beiden te Utrecht, resp als commies-chef en referendaris-chef der afdeellng Pen sioenen op het gemeentehuls werkzaam. De prijs der handleiding bedraagt f. 1.20. De N. J. N. schoolagenda voor den cursus 1934'35 der middelbare scholen is weder uitstekend geslaagd. De talrijke foto-illustraties herinneren doorloopend aan het doel van den Nederlandschen Jeugdbond voor Natuurstudie, waardoor de uitgave verzorgd wordt. De prijs der agenda gedrukt by Schermer's uitgeverij, Bols- ward is f. 0.90. WEEKBLADEN. De „Wereldkroniek" opent met een aller aardigste foto's der drie Belgische konings kinderen, brengt opnamen van de ,F. 36", het nieuwe vliegtuig der K LM. en prach tige beelden van bouwwonderen in Azië. Mr. M. Kramer schrijft in de Groene Amsterdammer over „De brug voor de toekomst; mr. H. Giltary over „Taalbezin- ning, zelfontginning". Wouter Paap brengt een beschouwing naar aanleiding in de as. Beiaard-wedstrijden in Amsterdam; .Klokken klinken over Nederland". Voorts artikelen over .Parijs in soorten", .Dal- matië, museum in Italiaansche structuur", .Engeland dreigt met clearing", ,De kun stenaar en de radio", enz. ,De Haagsche Post" schrijft over „Beter politiek weder?", „Marchant als mislukt taaidictator", „Nicolaï Arloff: de carrière van een groot pianist"; „Hoe is de geest bij de marine?", .Papegaaienriekte", „De as. Reorganisatie van de Ned. Handel Mij." enz. DE KANTOREN DER zijn iederen werkdag geopend vanaf half 9 des morgens tot half 6 namiddags. Zaterdags vanaf 8 uur 's morgens tot 4 uur 's middags Zondags den geheelen dag gesloten. DE TRAGEDIE VAN EEN GOUDKONING. Te midden van het bergland van Zeven, burgen ligt de oude goudgraversstad Grossbanya. Sedert onheuglijke tyden wordt hier het kostbare metaal opge spoord; reeds de Romeinen kenden de rijkdommen van dit gebied en het goud- graversberoep gaat sedert vele eeuwen van vader op zoon over. En hier speelt ook de tragedie van den onderwijzer Elek Pokol zich af. Zijn vrouw een boerendochter, had een opsporings- recht geëerfd, Pokol was eerzuchtig en hij nam een paar arbeiders in dienst, die in zijn „mijn" naar goud moesten gra ven. Zijn bescheiden onderwijzerssalaris werd geheel verbruikt voor de betaling dezer arbeiders. Zijn vrouw verweet hem, dat hy een verkwister was, maar Pokol was er vast van overtuigd, dat eens de groote ader zou gevonden worden. Intus- schen ging het hem steeds slechter. Hij had niets meer te eten en de arbeiders staakten. Een marskramer wilde hem nog voor den laatsten keer borgen. Toen gebeurde het onwaarschniyke: Po kol ontdekte werkelijk een goudader. ZUn leven veranderde thans geheel; zijn rijk- dom vermeerderde met den dag. Hij nam steeds meer arbeiders in dienst; hy kocht een slot en werd een moderne koning Midas. Alles, wat hij in zijn huis aanvatte was van goud, het eetservies, zijn toilet artikelen enz. In den winter woonde hij in zijn paleis te Boedapest. De stamgas ten van het restaurant, waar hij zyn diner placht te gebruiken, beleefden een prachtigen tyd, want Pokol betaalde voor hen. Dat was voor hem een eerekwestie. Keizer Frans Jozef verhief hem in den adelstand. Toen kwam op een kwaden dag de jobs tijding: de ader bracht steeds minder goud op. Pokol kon echter niet gelooven, dat aan den droom een einde was geko men: hy bleef zijn sigaar aansteken met biljetten van 50 kroon. Daarna besloot hy, de mijn aan een buitenlandsche consor tium te verkoopen voor 800.000 kronen. Voor een deel van dit geld kocht hij een andere mijn. Hij had een onwrikbaar ge loof in zijn geluk. Maar dit geluk Het hem thans in de steek. Deze mijn bracht geen goud op. Intusschen bezat hij nog altyd zijn slot en aanzienlijke goudschatten. Toen na den wereldoorlog Zevenburgen aan Roemenië kwam en het Roemeensche koninklyke echtjaar gekroond werd tot koning en koningin van Groot-Roemenië, gaf Pokol de koningin een gouden kroon ten geschenke. Deze kroon, die bij de plceh tige ceremonie de koningin op het hoofd geplaatst werd, bestond uit een hoeveel heid goud van niet minder dan 4 pond. Met den Croesus van Zevenburger ging het echter bergaf. De nieuwe myn bracht byna niets op, maar kostte veel geld. De maatschappij die zijn oude myn had ge kocht, werkte met groote winst. Pokol werd armer en armer. En zoo kwam het, dat Pokol op zekeren dag weer even arm was, als toen hy een eenvoudig onderwijzer was. Thans doet hij moeite om zijn mijn aan de Roemeensche regeering te verkoopen, maar deze toont weinig lust om zich in deze onzekere zaak te interesseeren. Pokol is thans 70 jaar. Maar hij draagt zijn lot met dezelfde gelykmoedigheid, waarmede hij eens de rol van grand-seig- neur had gespeeld. Indien hy door de straten van Nagybanya loopt, nemen de ouderen, die zich zyn vroegeren rijkdom herinneren, nog steeds eerbiedig den hoed af en de moeders wijzen hun kinderen verstolen den man aan, die eens de onge kroonde koning van het Zevenburgsche goudland was. Een waarlijk goed automobilist maakt van zijn claxon slechts een matig gebruik Ster 3* grootte, olUcbÊr Ster -ft 2* grootte- H Ster 1' gr. r^MeBnreg Wettelijk ingeschreven bq het Bureau Va Industrieel cd Eigendom onder No. 64222 WN®JVE HAAN Sterretljd 17 h 21 min. In drukletters vermeld zijn de namen van de sterrebeelden; de eigennamen van een aantal der helderste sterren zyn in schrijfletters geteekend. De volle maan v. d. 27 in den Schut ter; afnemende maan van 30 Juni van den O.Z.O.-rand der kaart, vlak by Sa- turnus, die, sinds hij eenige maanden geleden voor 't laatst op ons kaartje voorkwam, inmiddels den Steenbok verliet. Men dient er rekening mede te houden, dat ln werkelijkheid het Oosten rechts en het Westen links van den toeschouwer ls, wanneer deze met den rog naar 't Zuiden JUPTTBB SfiTUEMUS en het gelaat naar 't Noorden gewend staat; men pleegt echter bij sterrekaarten dit om te keeren om geen spiegelbeeld van den hemel te krijgen. WÜ men nu b.v. de sterrebeelden aan den Oosthemel opzoeken, dan neme men dat deel van den kaarthorizon waar OOST staat voor zich zoo dat de Poolster (aan het einde van den Kleinen Beer) van den toeschou wer is afgewend men zaï dan voor het NO-lij ke vierdepart van de kaart de sterrenbeelden zien juist zoo als zü aan den hemel staan. De stenen ln bovenstaand kaartje die een gekartelden rand hebben zijD van de le grootte of helderder; de dikke ronde stippen zijn sterren van de 2e grootte en al de andere kleine stippen zijn sterren van de 3e of van een lagere grootteklasse. 2-5

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1934 | | pagina 20