Dr. J. POS
HET TANDHEELKUNDIG
INSTITUUT
Duïsch* O* Tandarts
Onder- en Boven gebit
f.40.-
Breestr. 65 Leiden Telf. 3532
N.V. LEIDSCH DAGBLAD
LEIDSCH DAGBLAD - Zesde Blad
Zaterdag 30 Juni 1934
UIT RUSLAND.
metgarantie
KUNST EN LETTEREN.
UIT DE BONTE WAERELD.
DE STERRENHEMEL IN NEDERLAND IN DE WEEK VAN
27 JUNI—3 JUL11934, 23 h MT. (24 h. ZT.)
DE MUSEA TAN SOVJET-RUSLAND.
(NAdruk verboden).
Een paar jaar geleden is het den beken
den Russischem geleerde, prof. TsJ erna win.
een der beste Russische ichtyologen, een
man met een wereldTeputatie. gelukt, na
allerlei vervolgingen en avonturen, naar
het Westen te vluchten. Het verhaal van
zijn arrestatie (hij werd, volkomen ten
onrechte van „sabotage" beschuldigd, tot
dwangarbeid veroordeeld, als slaaf aan een
sovjet-lichaam verkocht om.... college te
geven enz.) en vlucht, benevens over de
vlucht van zijn vrouw en zoontje, is op
boeiende wijze in hun gezamenlijk boek
verteld, het beste document over het leven
van de geleerden in Sovjet-Rusland.
Mevrouw Tsjernawin houdt nu lezingen
in verschillende hoofdsteden van Europa.
Zij vertelt daarbij op ongekunstelde wijze
over de practijk van eiken dag. en dat
werkt misschien veel sterker dar. hoog
dravende redevoeringen over politiek e.d.
Met bijzander veel liefde spreekt zij over
de Russische musea. Dat is begrijpelijk
ook, omdat zij tot haar vlucht aan het
hoofd van een der grootste musea in Sov
jet-Rusland heeft gestaan en tot de groot
ste deskundigen op dit gebied behoort. Het
was aan haar en andere „spetsen" te dan
ken, dat de Russische musea in een toon
baren toestand verkeeren. Dit kostte hun
veel arbeid, het geschiedde ten koste van
veel ontberingen, maar zij hebben veel
Russische kunstschatten gered. En de
bdlsjewikl toonden daarna de resultaten
van dat werk aan de argelooze vreemde-
litejen en beweerden, dat het hun werk
was. het werk der bolsjewikiEn die
vreemdelingen, die in eenige dagen of een
paar weken geheel Rusland „bestudeerden"
schreven daarna potsierlijke .geleerde" op
stellen over het werk van het sovjet
regime voor de musea.
De revolutie heeft de talrijke kunst
schatten. die in de paleizen der vorsten
en de villa's der rijken bewaard werden,
tot onbeheerd goed gemaakt. De eerste
taak van de deskundigen, aan wie de Rus
sische kunst dierbaar was, was die schat
ten te redden. Dat moesten zij overijld
doen, omdat de bolsjewistische overheid
in werkelijkheid in het geheel geen belang
in de kunstschatten stelde. In de eerste
maanden na de bolsjewistische omwente
ling gebeurde het vaak dat de overheid
beval een heel museum binnen 24 uur naar
een ander gebouw over te brengen (dat
gebouw moesten de conservators maar zelf
vinden), anders zou „die rammel" er uit
gesmeten worden. Een dergelijk bevel gaf
bijv. de overheid te Petersburg betreffen
de het beroemde archief van het Paw-
lowsky-museum. dat documenten van on
schatbare waarde bevatte. De ambtenaren
Tan het museum moesten al die kostbare
documenten inderhaast overbrengen.
Daarbij werden zij geholpen doorboe
ren. lijd om het archief goed op te bergen
was er niet: de overheid dreigde het ar
chief te vernietigen. Indien „de rommel"
niet binnen 24 uur verwijderd was. omdat
zij de ruimte voor een harer bureaux noo-
dig had. Alles werd dan ook inderhaast
ergens opgestapeld. Dank zij de liefde
van de hongerlijdende deskundigen werd
daarna alles in orde gebracht en voor het
nageslacht gered. Op dezelfde wijze werd
door het personeel het archief van Gats-
jino gered. De krachten van die mannen
en vrouwen waren echter beperkt. Het ge
volg was, dat de archieven van Oranien-
baum, Peterhoff en Tsarskoje Selo verloren
zijn gegaan, vernietigd door de bolsjewis
tische vandalen. Een kennis van mevrouw
Tsjernawin heeft eens op de markt een
haring gekocht; als verpakking kreeg hij
een belangrijk document van de Xvme
eeuw. Mevr. Tsjernawin stelde een onder
zoek in en het bleek, dat de communist,
die tot directeur van het paleis te Peter
hoff benoemd was. het archief als pak
papier verkocht had
Het personeel van de musea werkte toen
dag en nacht. Hongerige menschen. met
bevroren handen en voeten holden ais be
zetenen door de paleizen en musea om iets
van de geweldige schatten te redden, die
anders door de onwetende nieuwe heeren
vernietigd zouden worden.
Zij deden het om die schatten voor Rus-
fan,) te redden. In werkelijkheid hebben
zij de bolsjewistische overheid eenvoudig
aan het bezit van waardevolle goederen
voor den uitvoer naar het buitenland ge
holpen. Zoodra de sovjet-regeering ontdekt
had. welk een waarde die door de honger
lijders verzamelde schatten hadden, legde
zij er beslag op. Van 1925 af werd het een
gewoon verschijnsel, dat de directeur van
een museum bevel kreeg, een gedeelte
van de kunstschatten aan het museum
fonds af te staan. De sovjet-overheid, over
wier .liefde tot de kunst" en .zorgen voor
de musea" de vreemdelingen met zooveel
ontroering spreken, handelen in werkelijk
heid als vandalen. Het ging om valuta,
om dollars, ponden, francs, guldens. De
musea mochten alleen een paar exempla
ren als „voorbeeld" behouden, het overige
werd verkocht. Een voorbeeld: van het
kostbare servies van den tsaar mocht het
museum 2 (zegge en schrijve: twee) bor
den overhouden. ,nls voorbeeld'', het
overige werd naar het buitenland verkocht.
Dat was echter pas het begin van. de
.liefderijke zorgen" van de bolsjewiki voor
de kunstschatten van Rusland. Het ergste
begon tijdens de beruchte „pjatiletka" (het
vijfjarenplan). De sovjet-reeeering had
geld noodig. Dat geld kon zij verkrijgen
door de oude Russische kunstschatten aan
den meestbiedende te verknopen. Dat de
boopers „boerzjoeji" waren. d.w.z. men
schen. die. Indien zij Russen waren, al
lang door de GP.Oe. neergeschoten waren
geweest. Het de bolsjewiki onverschillig:
rij hadden geld. valuta noodig.
In het begin werd de keuze der uit te
voeren kunstschatten aan de directies der
musea overgelaten De arme menschen,
aan wie elke schilderij dierbaar was,
zwierven door de eindelooze zalen van de
Ermitage en andere musea op zoek van
doeken die Je missen kon. Dat viel zulke
menschen als mevr. Tsjernawin zeer hard.
De sovjet-rezeering vond het echter on
voldoende. Naar de musea werden toen
speciale antiquariaat-commissies" gezon
den om uit te zoeken wat op dat oogenblik
op de markt het meest opbrengen kon. In
1930 werd de toestand nog erger. Sinds
«hen tijd wordt in het zeheel niet meer
aan de belangen van de Russische musea
gedacht alles wordt aan den onverzade-
RECLAME.
S7«9
Nederiandsch
en Amerikaanse!)
berekent voor een geheel
tezamen
pijnloos trekken inbegrepen
Een geheel Onder- of
Bovengebit
Plaatje met l Kunsttand f. 4,00
Iedere Tand meer f. 1,75
CementYullmg f. 2,00
Porselein of ZilverwrtMng f. 3,00
SoodrelUaE '««f JOmnurti gmd
Goodkronsn vanaf 116.00^
Volstrekt Pijnlooze Trekkingen f. 1,50
HALFJAARLIJKSCHE CONTROLE EN
MONDONDERZOEK KOSTELOOS.
Specialist in pijnlooze behandeling
Spreekurenlederen Werkdag van
9—12 en 1—4 uur.
AVOND-SPREEKUUR
Dinsdag an Donderdag 7 tot 9 nar
lijken gelddorst vaji de bolsjewistische be
stuurders opgeofferd. Agenten van de
sovjet-regeering bieden in het buitenland
iedereen die over voldoende contanten be
schikt, Russische kunstschatten te koop
aan. De klant zoekt in den catalogus uit.
wat hem interesseert, en de transactie
wordt gesloten. De directie van het mu
seum krijgt het bevel het verkochte te
verpakken en aan de overheid te sturen.
Op deze wijze, zegt mevr. Tsjernawin,
hebben de bolsjewistische .kunstbescher
mers" de volgende kunstschatten aan het
buitenland verschacheid: alle schilderijen
van Raphael die de Ermitage had bezeten,
de helft van de Rembrandt's, alle Boti-
celli's, een beroemd doek van Titiaan. alle
schilderijen van de Hollandsche school,
alle portretten van Van Dijk, alle schil
derijen van Rubens op mythologische on
derwerpen. de heele colectie Fransch zil
ver van Xvme eeuw enz. enz. Zoo was
de toestand in de Ermitage, het museum,
waar mevr. Tsjernawin werkzaam was; zoo
was het ook in alle overige Russische
musea. Om voor de eigen bevolking dien
diefstal van het nationaal bezit geheim te
houden werd op de plaats van de ver
kochte schilderijen een opschrift opge
plakt: .Haar een atelier overgebracht om
gephotographeerd te worden".
Daarna werd er op de vrijgekomen
plaats wat anders opgehangen. De ge
wone bezoekers van de musea bemerk
ten er niets van. En de werkelijke kunst
liefhebbers begrepen, wat er gebeurd was.
Welke gevoelens al die kunst-historici en
kunstliefhebbers voor de „zorgzame" sov
jet-overheid koesteren, is niet mogelijk te
raden Het zijn echter niet die gevoelens,
welke de vreemdelingen, die .met kennis
der zaken" over Rusland schrijven, ver
moeden. Maar. de GP.Oe waakt: wie een
woord te veel zegt, is verloren. De men
schen verbergen hun haat diep in het hart.
De vreemdelingen zien het met, weten het
niet. Tot welke curiosa dat leiden kan be
wijst het volgende geval uit de ervaring
van den schrijver van dit stuk: Eenige
jaren geleden sprak ik met een dergelijken
„goed ingelichten" buitenlander, die „een
goed gedocumenteerd" stuk over de
Russische musea had geschreven. In ons
gesprek vertelde hij over de „communiste"
mevr Tsjernawin
Het was dezelfde vrouw, die nu in het
buitenland haar lezingen houdt. Mevr.
Tsjernawin is nooit communiste geweest,
dat hebben de heeren te Moskou den „des
kundige" eenvoudig voorgelogen. Ik ver
telde toen dien man, dat mevr. Tsjernawin
hem daar de waarheid niet zeggen kon,
omdat rij bespied werd. omdat hun ge
sprek door een agent van de GP.Oe bij
gewoond was.... Maar hij wist natuurlijk
alles beter. En zoo zijn vrijwel alle mede-
deelingen van vreemdelingen.
De festen van de Russische intellectuee-
len verrichten hun werk onder de moei
lijkst denkbare omstandigheden. Het is
hun gelukt bij de massa belangstelling
voor de musea te wekken en de Russische
musea worden veel beter bezocht dan die
in het Westen. Alleen, de .liefderijke"
sovjet-overheid zorgt ervoor om zelfs dien
arbeid te vergallen. De leiders van de
excursies moeten bij het bespreken van
een bepaalde school zich steeds op „het
marxisme-leninlsme" beroepen, alle schil
derijen van .klassestandpunt" verklaren.
Zij weten heel goed, dat het .handelskapi
taal" de Hollandsche schilderijen niet gé-
schapen had, maar probeer het eens in
Rusland te zeggen. Over 24 uur zit je in
de gevangenis en daarna kun je in het
hooge noorden hoornen vellen, stokslagen
krijgen. Maar daar denkt de „goed inge
lichte" vreemdeling nooit aan.
En onder deze vreeselijke omstandig
heden werken de Russische intellectueelen,
die slecht betaald worden, in onbeschrij
felijk onhygiënische toestanden leven,
honger lijden, als bedelaars gekleed zijn,
om datgene te redden wat nog gered kan
worden, om uit de geweldige schatten, die
het sovjet-regime van het Oude Rusland
had geërf. ten minste iets voor het nage
slacht te behouden.
Dr. BORIS RAPTSOHINSKY.
BOEKBESPREKING.
„Een Vrouw zoekt Liefde", Josef Cohen.
Querido's Ultg. Mij., Amsterdam.
Dit ls een sterk boek. Psychologisch
krijgt men hier een zuiver beeld van de
karakters van den souteneur Jan Geel met
zijn eigenaardige, beschermende genegen
heid voor een half-idioten, kreupelen Jon
gen; van Martha, de vrouw die met hem
een misdaad begaat, alleen omdat zij blin
delings den man gehoorzaamt, voor wie zij
alleen maar angst en aanhankelijkheid
kent. Martha is wel de meest zielige
figuur uit dit boek. Een zwaar, erfelijk be
last kind. dat instinctmatig gedreven
wordt naar het allerlaagste, een verwor
pene, maar zonder het minste verant
woordelijkheidsgevoel, zonder eenlg begrip
van haar daden, die zich slechts laat le
ven, uit angst. Angst voor de reddende
hand die de heeren van den voogdijraad
haar vriendelijk toesteken angst voor
de mannen die haar geld Inbrengen
angst voor den man die haar exploiteert
angst later voor den menschelijken en
begrijpenden advocaat angst voor alles.
De angst en de zieligheid van dit wezen
waren door het gansche boek en drukken
er een beklemmenden stempel op.
Tegenover deze wereld van misdaad en
ellendestelt de schrijver de wereld van
den welwillenden voogdijraad, van den
goeden advocaat en diens luxeuse vrouw
een tweede Martha, slechts op een an
der niveau van de speurende politie en
van het onvermurwbare gerecht. Tegen
over een poel van vuilheid, de welgedane
burgerlijkheid en de sociale verhevenheid
van menschen, die zelfs een andere taal
spreken. Tusschen de stakkers die aan
den zelfkant der maatschappij leven en
hen. die de omstandigheden en het lot.
rijkdom, gezetenheid en een goed leven
hebben geschonken, zal nooit eenig be
grijpen. eenig verstaan zijn en ze zullen
altijd als vijanden tegenover elkaar staan.
Als de schrijver dit naar voren heeft
willen brengen, dan is hij daarin volko
men geslaagd. Wij laten daar of het een
zeer aantrekkelijk onderwerp is en of het
sympathiek behandeld werd, knap ge
schreven is het zonder twijfel.
„Vader en Zoon", Louis Saalborn. Que
rido's Ultg. Mij.. Amsterdam. Prijs ingen.
f. 3.50, geb. f. 4.25.
Louis Saalborn is een bekend acteur, hij
is decor-ontwerper, ook schildert hij. Nu
heeft dit veelzijdige talent zich geuit op
literair gebied en wel in een boek geti
teld „Vader en Zoon". Het is begrijpelijk,
maar ook verstandig, dat de heer Saal
born voor deze eerste pennevrucht een
onderwerp uit de tooneelwereld heeft ge
kozen, waarvan hij de ins en outs gron
dig kent. Van vele lezers zal het de
nieuwsgierigheid prikkelen, wanneer zij
hooren, dat het hier zeer waarschijnlijk
het leven van Saalborn's vader en van
zich zelf betreft, zoo niet, dan toch van
zeer bekende figuren uit de acteurswereld.
Op zichzelf is het natuurlijk wel interes
sant iets meer over Sascha, den Duitsch-
Russischen „Schmierer" te lezen, die in
Holland blijft hangen en in een ortho-
dox-Joodsche familie trouwt, wier enge
opvattingen voortdurend in conflict komen
met zijn ruime kunstenaarsziel en zijn
levenskijk van grand seigneur, zoodat deze
in eigen kring niet begrepen en miskende
vader zijn troost zoekt en vindt bij zijn
eveneens begaafden, jongsten zoon: en
het tragische hoogtepunt van het verhaal
ligt hierin, dat als deze zoon later zijn
eigen weg gaat, hij den vader links iaat
liggen, die zeer eenzaam achterblijft.
Lezenswaardig is dit boek wel, omdat alle
figuren daaruit doorvoeld en menschkun-
dig beschreven zijn, maar of het nu een
belangwekkende aanwinst voor onze lite
ratuur is, is een tweede punt. Het boek
leest vermoeiend, zoowel door de vele
Joodsche woorden die er in voorkomen, als
door het half-Duitsche, half-Hollandsche
taaltje dat vader Sascha brabbelt. Reali
seert de heer Saalborn wel wat hij van
zijn lezers eischt en meent hij dat de lite
raire waarde van het boek dit goedmaakt?
De heer Saalborn wordt als acteur en als
kunstenaar met artistieken zin in bree-
den kring naar waarde geschat, maar in
de veelzijdigheid van zijn talent schuilt
ongetwijfeld het gevaar, dat niet alle
uitingen gelijkwaardig kunnen zijn en dat
de zelfkennis van den schepper daarin wel
eens tekort kon schieten.
„Quaede Foelck", Ds. S. Bartstra. W. J.
Thieme en Co.. Zutphen. Prijs ingenaaid
f. 3.90, geb. f. 4.90.
Wij willen gaarne aannemen, dat de
schrijver van dit boek een eerlijke poging
heeft gedaan ons een historisch overzicht
te geven van het Friesche geslacht Thom
Broecke, dat zijn bloei bereikte en ten
onderging in de eerste helft der 15e eeuw.
Een afdrukken van Heer Keno's testa
ment, bruiloftsliederen en andere offlcleele
bekendmakingen geven dan ook den in
druk van ernstige studie en speuren in
oude archieven en paperassen, maar ons
een levend beeld te scheppen van de men
schen, zeden en gewoonten van het vrije
Friezenvolk uit dien tijd. dat ls den heer
Bartstra niet gelukt.
Waarom Foelcke van Straakholt, de wat
heftige en jaloersche, maar toch zoo har
telijk liefhebbende vrouw van Heer Ocko
van Kenersma. na diens dood, in korten
tijd in een hardvochtige, wraakzuchtige en
genadelooze „Gebiedende Vrouwe op Ol-
denborch" moet veranderen, waardoor zij
bij het volk en zelfs bij haar eigen kinde
ren den naam krijgt van „Quaede Foelck",
is ons een volkomen raadsel, want de
schrijver is er niet in geslaagd, ons dit
psychologische proces aannemelijk te
maken.
De stijl van het boek is langdradig ën
ongenietbaar. Wij zijn den tijd van stijl
bloempjes als „de graaf daalde van zijn
zetel af', „baren" voor golven, „gade" voor
vrouw, „het lieve knaapje" en b.v. „het
wordt nu tijd, dat wij van de toontafels
waarop al die heerlijkheden uitgestald
waren, ons weder wenden tot degenen, die
er van zullen genieten", toch werkelijk te
boven!
Jammer! want het gegeven is roman
tisch genoeg en er is ongetwijfeld veel
tijd en studie aan besteed.
De Zevenslager", Antoon Thiry. Nederl.
Boekenclub ,,'t Gildeboek". Prijs ingen.
f.3 90, geb. f. 4.90.
Zevenslager is een kleine Vlaamsch r
jongen, met een fel heftig, maar eerlij t
hart. Verhaal van zijn ervaringen op
school waar de onderwijzer de Fransch-
sprekende kinderen boven de Vlamingen
voortrekt later op de teekenacademie.
vervolgens in den oorlog en in het korte
huwelijksleven daarna; den Zevenslager
is maar een kort geluk beschoren, hij sterft
Jong en onverwacht In den Congo.
In den aanvang van dit verhaal sloeg
ons de schrik om het hart, omdat wij weer
een navolging van Merijntje Gijzen vrees
den; men denke aan alles wat nadien
over vele jongetjes en meisjes geschreven
ls, om door groote menschen gelezen te
worden! Maar dit boek ls niet alleen veel
minder sentimenteel, doch de nuchtere
verhaaltrant bergt ook veel innerlijke
pallietersche vreugde, die overal tusschen
de regels te genieten is. Het eerste ge
deelte, dat van Flipke's schooltijd is verre
weg het beste; kostelijk is zijn verhaal en
zienswijze van den Zondvloed. Naarmate
de held ouder wordt, wordt de omlijning
van zijn persoon veel zwakker en ais vol
wassen mensch ls hij bijna on-interessant.
Het boek zou veel beter zijn, wanneer
eenige hoofdstukken daaruit geschrapt
werden.
Het band-ontwerp is van Greta Stein.
C. N.
NIEUWE UITGAVEN.
Bij de Uitgevers Maatschappij P. den
Boer te Utrecht een handleiding over de
.Pensioenwet 1922" toegelicht door mej. C.
E. van Nieuwenhulzen en den heer M. Ort,
beiden te Utrecht, resp als commies-chef
en referendaris-chef der afdeellng Pen
sioenen op het gemeentehuls werkzaam.
De prijs der handleiding bedraagt f. 1.20.
De N. J. N. schoolagenda voor den
cursus 1934'35 der middelbare scholen is
weder uitstekend geslaagd. De talrijke
foto-illustraties herinneren doorloopend
aan het doel van den Nederlandschen
Jeugdbond voor Natuurstudie, waardoor de
uitgave verzorgd wordt. De prijs der agenda
gedrukt by Schermer's uitgeverij, Bols-
ward is f. 0.90.
WEEKBLADEN.
De „Wereldkroniek" opent met een aller
aardigste foto's der drie Belgische konings
kinderen, brengt opnamen van de ,F. 36",
het nieuwe vliegtuig der K LM. en prach
tige beelden van bouwwonderen in Azië.
Mr. M. Kramer schrijft in de Groene
Amsterdammer over „De brug voor de
toekomst; mr. H. Giltary over „Taalbezin-
ning, zelfontginning". Wouter Paap brengt
een beschouwing naar aanleiding in de
as. Beiaard-wedstrijden in Amsterdam;
.Klokken klinken over Nederland". Voorts
artikelen over .Parijs in soorten", .Dal-
matië, museum in Italiaansche structuur",
.Engeland dreigt met clearing", ,De kun
stenaar en de radio", enz.
,De Haagsche Post" schrijft over „Beter
politiek weder?", „Marchant als mislukt
taaidictator", „Nicolaï Arloff: de carrière
van een groot pianist"; „Hoe is de geest
bij de marine?", .Papegaaienriekte", „De
as. Reorganisatie van de Ned. Handel
Mij." enz.
DE KANTOREN DER
zijn iederen werkdag geopend
vanaf half 9 des morgens tot
half 6 namiddags. Zaterdags
vanaf 8 uur 's morgens tot
4 uur 's middags
Zondags den geheelen dag gesloten.
DE TRAGEDIE VAN EEN
GOUDKONING.
Te midden van het bergland van Zeven,
burgen ligt de oude goudgraversstad
Grossbanya. Sedert onheuglijke tyden
wordt hier het kostbare metaal opge
spoord; reeds de Romeinen kenden de
rijkdommen van dit gebied en het goud-
graversberoep gaat sedert vele eeuwen van
vader op zoon over.
En hier speelt ook de tragedie van den
onderwijzer Elek Pokol zich af. Zijn vrouw
een boerendochter, had een opsporings-
recht geëerfd, Pokol was eerzuchtig en
hij nam een paar arbeiders in dienst, die
in zijn „mijn" naar goud moesten gra
ven. Zijn bescheiden onderwijzerssalaris
werd geheel verbruikt voor de betaling
dezer arbeiders. Zijn vrouw verweet hem,
dat hy een verkwister was, maar Pokol
was er vast van overtuigd, dat eens de
groote ader zou gevonden worden. Intus-
schen ging het hem steeds slechter. Hij
had niets meer te eten en de arbeiders
staakten. Een marskramer wilde hem nog
voor den laatsten keer borgen.
Toen gebeurde het onwaarschniyke: Po
kol ontdekte werkelijk een goudader. ZUn
leven veranderde thans geheel; zijn rijk-
dom vermeerderde met den dag. Hij nam
steeds meer arbeiders in dienst; hy kocht
een slot en werd een moderne koning
Midas. Alles, wat hij in zijn huis aanvatte
was van goud, het eetservies, zijn toilet
artikelen enz. In den winter woonde hij
in zijn paleis te Boedapest. De stamgas
ten van het restaurant, waar hij zyn
diner placht te gebruiken, beleefden een
prachtigen tyd, want Pokol betaalde voor
hen. Dat was voor hem een eerekwestie.
Keizer Frans Jozef verhief hem in den
adelstand.
Toen kwam op een kwaden dag de jobs
tijding: de ader bracht steeds minder
goud op. Pokol kon echter niet gelooven,
dat aan den droom een einde was geko
men: hy bleef zijn sigaar aansteken met
biljetten van 50 kroon. Daarna besloot hy,
de mijn aan een buitenlandsche consor
tium te verkoopen voor 800.000 kronen.
Voor een deel van dit geld kocht hij een
andere mijn. Hij had een onwrikbaar ge
loof in zijn geluk. Maar dit geluk Het hem
thans in de steek. Deze mijn bracht geen
goud op. Intusschen bezat hij nog altyd
zijn slot en aanzienlijke goudschatten.
Toen na den wereldoorlog Zevenburgen
aan Roemenië kwam en het Roemeensche
koninklyke echtjaar gekroond werd tot
koning en koningin van Groot-Roemenië,
gaf Pokol de koningin een gouden kroon
ten geschenke. Deze kroon, die bij de plceh
tige ceremonie de koningin op het hoofd
geplaatst werd, bestond uit een hoeveel
heid goud van niet minder dan 4 pond.
Met den Croesus van Zevenburger ging
het echter bergaf. De nieuwe myn bracht
byna niets op, maar kostte veel geld. De
maatschappij die zijn oude myn had ge
kocht, werkte met groote winst. Pokol
werd armer en armer.
En zoo kwam het, dat Pokol op zekeren
dag weer even arm was, als toen hy een
eenvoudig onderwijzer was. Thans doet hij
moeite om zijn mijn aan de Roemeensche
regeering te verkoopen, maar deze toont
weinig lust om zich in deze onzekere zaak
te interesseeren.
Pokol is thans 70 jaar. Maar hij draagt
zijn lot met dezelfde gelykmoedigheid,
waarmede hij eens de rol van grand-seig-
neur had gespeeld. Indien hy door de
straten van Nagybanya loopt, nemen de
ouderen, die zich zyn vroegeren rijkdom
herinneren, nog steeds eerbiedig den hoed
af en de moeders wijzen hun kinderen
verstolen den man aan, die eens de onge
kroonde koning van het Zevenburgsche
goudland was.
Een waarlijk goed automobilist
maakt van zijn claxon slechts
een matig gebruik
Ster 3* grootte, olUcbÊr
Ster -ft 2* grootte-
H Ster 1' gr.
r^MeBnreg
Wettelijk ingeschreven bq het
Bureau Va Industrieel cd
Eigendom onder No.
64222
WN®JVE HAAN
Sterretljd 17 h 21 min.
In drukletters vermeld zijn de namen
van de sterrebeelden; de eigennamen
van een aantal der helderste sterren
zyn in schrijfletters geteekend.
De volle maan v. d. 27 in den Schut
ter; afnemende maan van 30 Juni van
den O.Z.O.-rand der kaart, vlak by Sa-
turnus, die, sinds hij eenige maanden
geleden voor 't laatst op ons kaartje
voorkwam, inmiddels den Steenbok
verliet.
Men dient er rekening mede te houden,
dat ln werkelijkheid het Oosten rechts en
het Westen links van den toeschouwer ls,
wanneer deze met den rog naar 't Zuiden
JUPTTBB
SfiTUEMUS
en het gelaat naar 't Noorden gewend
staat; men pleegt echter bij sterrekaarten
dit om te keeren om geen spiegelbeeld
van den hemel te krijgen. WÜ men nu
b.v. de sterrebeelden aan den Oosthemel
opzoeken, dan neme men dat deel van
den kaarthorizon waar OOST staat voor
zich zoo dat de Poolster (aan het einde
van den Kleinen Beer) van den toeschou
wer is afgewend men zaï dan voor het
NO-lij ke vierdepart van de kaart de
sterrenbeelden zien juist zoo als zü aan
den hemel staan.
De stenen ln bovenstaand kaartje die
een gekartelden rand hebben zijD van de
le grootte of helderder; de dikke ronde
stippen zijn sterren van de 2e grootte en
al de andere kleine stippen zijn sterren
van de 3e of van een lagere grootteklasse.
2-5