Uw teint bepaalt
PALMOLIVE
DE LANDDAG DER A.R. PARTIJ
IN DEN KIESKRING LEIDEN.
uw jeugd!
...de 2ccp derjmgd 16 cent
75,te Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 28 Juni 1934
Derde Blad No. 22781
PARLEMENTAIR OVERZICHT
KERK- EN SCH00LNIEUWS.
OOK MINISTER DE WILDE VOERT HET WOORD.
De middag-bijeenkomst op „Oud-Poel
geest", welke aanmerkelijk drukker be
zocht was dan de ochtendvergadering,
werd geopend met gemeenschappelijk ge
zang van Psalm 89 7 en 8. Onder de
aanwezigen bevond zich min. De Wilde.
Het eerst werd het woord gevoerd door
prof. J. W. Geels, hoogleeraar aan de
Theologische School te Apeldoorn, die
sprak over „Verleden, heden en toe
komst der A.-R. Partij."
Rede van Prof. Geels.
Spr. wees er allereerst op hoe de be
schaafde menschheid zich tot eigen na
deel heeft afgewend van God. Cultuur en
techniek hebben den mensch uitgeroepen
tot koning over de stof. In korte trekken
behandelde spr. terloops het communis
me en nationaal-socialisme, die beiden
ontsproten zijn aan het humanisme, dat
anti-christelijk en ln wezen zelfs anti-
goddelijk is Het spreekt van zelf, dat een
anti-revolutionnair zich krachtens zijn be
ginsel nooit op dat standpunt kan plaat
sen. De Antl-Revolutionnaire Partij dient
zich terdege rekenschap te geven van
haar hooge taak, welke juist in de hui
dige moeilijke omstandigheden op haar
rust. De beteekenis der A.-R. partij wordt
bepaald door haar doelstelling, door haar
beginselen. Die beginselen ziet de A.-R.
Partij zich gegeven in het onveranderlijk
woord van God, dat richtsnoer is eener
Christelijke staatkunde.
De revolutie laat de antithese zien: God
of mensch en is daarom voor ons onaan
vaardbaar. Haar politiek optreden zoekt
de A.-R. Partij in christelijk-historische
richting: een vrije kerk in den vrijen staat
is haar parool. Naar den aard is zij een
universeele partij, want zij roept op tot
den strijd voor God. Sprekende over het
verleden der Paxtij zeide spr., dat de a.r.-
actie al bestaat, zoolang er op staatkundig
terrein revolutie is geweest. Ook Groen
van Prinsterer, de grondlegger der A.-R.
P., heeft zich gekeerd tegen elke vrucht
van het revolutionaire beginsel, waartoe
ook het liberalisme gerekend moet wor
den. In woord en geschrift propageerde
hij het Evangelie als beproefd strijdmiddel
tegen machten, welke de souvereiniteit
Gods trachtten te ondermijnen.
Zijn propaganda bleef niet zonder resul
taat, zoodat zich al spoedig de dringende
behoefte deed gevoelen aan organisatie.
Uit die behoefte werd het magistrale stuk,
ons programma van actie geboren, waarin
voor elk onderdeel van ons volksleven de
richtlijnen waren uitgestippeld (1878).
Tien jaar later kwam het eerste Christe
lijke ministerie aan de regeering. Welk een
heerlijke tijd was het, toen ons geheele
volk als één man ter stembus trok met als
inzet de zaak Gods. Welk een gezegende
wetten zijn in die jaren tot stand geko
men. Spr. noemt als voorbeelden de namen
van Talma en Colijn door wiens defensie
plan ons land van vijandelijke invasie
plan verschoon bleef.
Hoe jammer, dat in 1925 aan die vrucht
bare samenwerking een einde gemaakt
werd door de kwestie van het gezantschap
bij den Paus. In de toekomst zullen de
anti-revolutionairen zich moeten stellen
op denzelfden bodem als onze voorvaderen,
volhardend in het beginsel.
Wij moeten niet alleen actie voeren in
eigen kring, maar ook naar buiten. Die
strijd moet met groote kracht gevoerd
worden met alle ons ten dienste staande
middelen en vooral door gebruik te maken
van onze christelijke pers. Meer dan ooit
moeten onze beginselen worden veilig ge
steld. Niet in een fusie, maar in isolement
ligt onze kracht. Ons aller gelijk gestemd
streven moet in vast omlijnde paden wor
den geleid. Er moet zijn saamhoorigheid en
organisatorische eenheid. Wanneer wij dat
voor oogen houden, zijn er zelfs in deze
tijden van verwildering tal van lichtpunten
aan te wijzen. Spr. wijst op mannen als
Colijn, de Wilde en Idenburg. Onze begin-'
selen zullen triumfeeren, aldus besloot
spr.; aan ons om die beginselen te beleven
en te belijden (applaus).
(Reeds geplaatst in een deel
onzer vorige oplaag).
Daarna voerde de minister van binnen-
landsche zaken, mr. De Wilde het woord.
Toespraak van minister De Wilde.
Zijne Excellentie dankte in de eerste
plaats voor de vriendelijke ontvangst,
welke hem weer had bewezen, dat de al
oude banden tusschen Leiden en spr. nog
niet zijn verbroken. Spr. is eigenlijk niet
gekomen om te spreken, maar om te luis
teren. Niettemin wil hij deze gelegenheid
benutten om nog eens te wijzen op den
zorgelijken toestand, waarin ons land nog
altijd verkeert. Die toestand eischt, dat
alle goedgezinden de handen ineenslaan.
Men behoeft daarvoor allerminst zijn be
ginsel te verzaken. Integendeel: eerst dan
alleen kan men vruchtbaar samenwerken
met andere partijen, wanneer men zijn
beginsel hooghoudt. Wie dat niet doet,
wordt weggezogen.
Spr. onderstreepte krachtig het beroep
door dr. Colijn tot het anti-revolutionaire
volk van Nederland gericht om in deze
benarde tijdsomstandigheden zich niet toe
te spitsen op de vervulling van partij-
wenschen, doch met volledige handhaving
der beginselen trouw samen te werken
tot behoud van het vaderland. Spr. be
sloot met de mededeeling, dat dr. Colijn
door ambtsbezigheden verhinderd was om
hier tegenwoordig te zijn.
Na deze luide toegejuichte toespraak
was het woord aan mr. G. A. Diepenhorst,
lid van Gedep. Staten van Utrecht.
Rede van mr. Diepenhorst.
De heer Diepenhorst memoreerde aller
eerst de groote A.-R. successen bij de
jongste Kamerverkiezingen en wees er
vervolgens op, dat dr. Colijn juist bleek
gezien te hebben, toen hij alle nationaal-
gevoelende partijen opriep tot samenwer
king en een nationaal kabinet vormde.
Wij kunnen ons er over verheugen, dat
ons volk eindelijk ontwaakt is uit zijn
laksche lauwheid *en weer een regeering
heeft gekregen, die durft op te treden
tegen politieke paniekzaaiers en maat
schappelijke beeldenstormers. Ons land
heeft nu eenmaal geen behoefte aan iml-
tatie-Mussolini's en Hitlers-in-zakformaat
(hilariteit).
De A.-R. Partij blijft ijveren voor groo
te volksvrijheden en een sterk gezag en
staat scherp afwijzend tegen eiken revo
lutie-vorm, onverschillig of die links of
rechts georiënteerd is. Per slot van reke
ning heeft leder politiek stelsel wel een
goede zijde, al is die doorgaans van nega
tieve beteekenis, doch met fascisme en
nationaal-socialisme kunnen wij ons toch
moeilijk vereenigen, omdat zij indruischen
tegen de wet Gods.
Wij wenschen geen staatsabsolutlsme,
waarin geen plaats is voor zelfstandige
ontwikkeling in eigen kring; geen gezag,
dat uitsluitend gebaseerd is op macht;
wij wenschen een gezag, dat geschraagd
wordt door en gebonden is aan Gods or
donnantiën en de vrijheden van het Ne-
deriandsche volk. Wij verzetten ons tegen
elk dictatoriaal optreden en verheugen
ons in het bezit van een parlement, dat
tegen een minister, die kalmweg een streep
wil halen door tallooze letters in onze
Nederlandsche taal, durft te zeggen: „Blijf
af, excellentie van onze a's en o's. Er zijn
al genoeg menschen in Nederland, waar
een streep doorheen loopt" (hilariteit).
Wij willen niet, zooals in Italië en
Duitschland, worden opgeleid tot eenheids
menschen met een confectieziel. De na-
tionaal-socialisten kunnen gemakkelijk
schreeuwen: weg met de baantjes en de
bonzen; in werkelijkheid bedoelen zij:
hier met de baantjes en de bonzen (ge
lach).
De openbare behandeling van alle pu
blieke aangelegenheden en het aanvaar
den der regeeringsverantwoordelijkheid
vormen terecht onze nationale trots.
Tegen een onttrekken van den staat aan
Gods almachtig bestel, verzet zich iedere
A.-R. Het is gemakkelijk om door over
dreven voorstelling van zaken de aan
dacht te vestigen op ongetwijfeld bestaan-
detmisstanden. doch het getuigt van groo
te oppervlakkigheid om zich daardoor te
laten meesleepen.
Wee ons volk, zoo riep spr. uit. wanneer
menschen met zoo geringe politieke scho
ling en bestuursinzicht de leidsels in han
den zouden krijgen. Tegen de hoogge
roemde demping der Pontijnsche moeras
sen en de Oceaanvlucht van Balbo, welke
op rekening worden gesteld van het fas
cisme, stelt spr. de inpoldering van de
Zuiderzee en de wekelijksche Holland
Indië-vluchten. En onze avlateurs blijven
heusch niet een week lang op mooi weer
zitten wachten! (hilariteit).
Tegenover het verwijt, dat in ons land
slechts onbekwame lieden aan het bewind
zouden zijn, stelt spr. het feit, dat uit alle
landen der beschaafde wereld experts ko
men kijken naar hetgeen Holland op tech
nisch en wetenschappelijk terrein vermag.
Verwezenlijking der fascistische en na-
tlonaal-socialistische denkbeelden acht
spr. een ramp voor onze geestelijke goe
deren en een ernstige bedreiging van ons
welvaartspeil. Spr. wijst dan op het feit,
dat op 1 Mei van geen enkel openbaar
gebouw meer de roode vlag wappert; dat
den ambtenaren aan het verstand is ge
bracht, dat zij behooren te staan recht
achter de regeering en geen duimbreed
links of rechts en hij verbindt daaraan
de conclusie, dat er orde en tucht in ons
land is gekomen. Niet door dwang, ge
grondvest op macht, maar door het be
roep van dr. Colijn op het gezond ver
stand van het Nederlandsche volk en door
de handhaving van de autoriteit der over
heid als instelling Gods.
Spr. eindigde met te zeggen, dat deze
tijd voor de A.-R. Partij mogelijkheden
opent als in geen jaren te voren. Blijft
daarom, zoo besloot spr.. trouw op uw
post en verstaat uw roeping.
Nadat gezamenlijk gezongen was Ge
zang 22 vs 1 en 3, werd het slotwoord
gesproken door ds. J. Fokkema, Ned.-
Herv. predikant te Amstelveen.
Slotwoord van ds. J. Fokkema.
Ds. Fokkema merkte op, dat er inder
daad een groot verschil is tusschen S.D.
AP. en N.S.B Immers de een verkoopt
alleen het volk, de ander volk en vader
land (hilariteit). Wij beleven, zoo vervolg
de spr., een tijd van materialisme, waar
in een hevige strijd wordt gevoerd tus
schen Schepper en schepsel. Het beginsel,
waaruit wij leven, is geen doode formu
leering, maar is geworteld op Gods Woord,
de draagkracht van iedere godsdienstige
levensbeschouwing. Anti-revolutionair kan
men dan ook alleen zijn, wanneer men
bezit diepte van geestelijk leven en groote
denkkracht. Hij. die zich weet gebonden
aan Gods Woord, is zich bewust van de
groote gevaren, welke hem omringen. De
Heilige Schrift bedoelt geen verklaring of
handleiding voor elke politieke daad te
geven, doch zij is richtsnoer op godsdien
stig en dus ook op politiek terrein, want
deze zijn voor ons onafscheidelijk. God is
souverein en wil de eer van Zijn daden
niet deelen met de schepselen. Hij, die
deze souvereiniteit niet erkent, is zondig;
het uitgangspunt van alle revolutie.
Calvijn kende maar één doel: God en
Zijn eer en wij, zijn volgelingen zeggen
het hem na.
Kerkmuren mogen ons niet scheiden en
daarom doet spr. een beroep op allen, die
met hem behooren tot de Ned. Herv. Ge
meente en die de Calvinistische beginse
len liefhebben, om zich te scharen ach
ter het mooie vaandel der A.-R. Partij.
Bezield met Gods kracht zullen wij in
staat zijn voort te gaan in de goede rich
ting en weerstand te bieden aan de aan
vallen. welke van vele zijden op ons wor
den gedaan, (applaus).
Ds. Broekstra sprak een woord van
dank aan de sprekers en stelde voor een
telegram van aanhankelijkheid te ver
zenden aan dr. Colijn, waartoe onder ap
plaus werd besloten.
De tekst van dit telegram luidde:
„Anti-revolutionaire mannen en vrou
wen uit den kieskring Leiden in openlucht
vergadering bijeen op Oud-Poelgeest, be
tuigen Uwe Excellentie bij vernieuwing
trouw en bidden Gods hulp voor u af bij
uw gewichtige regeeringstaak."
w.g. BROEKSTRA, voorzitter.
De geslaagde landdag werd besloten met
het zingen van Gezang 50 4 en dank
gebed vgn ds, Fokkema.
TWEEDE KAMER.
VERKEERSFONDS.
De Kamer is gisteren voortgegaan met
de behandeling van het wetsontwerp tot
instelling van een Verkeersfonds.
Evenals de vorige week kwamen ook nu
weer tal van bezwaren los, die in rede
voeringen, adressen en artikelen reeds
ruimschoots op den voorgrond zijn getre
den. De heer van Dis opende ditmaal het
vuur met een korte oppositie-rede, doch
daarna kwam niemand minder dan de
Voorzitter der Commissie van Voorberei
ding zelve, ir. Bongaerts, het wetsontwerp
bestrijden en ronduit verklaren, dat hij
het niet in overeenstemming kan brengen
met 's lands belang. Hij verwachtte er
volstrekt geen goede wettelijke verkeers
regeling van en voerde tal van argumen
ten aan, om dit toe te lichten: zijn con
clusie was afwijzend.
De heer Bongaerts beschouwde de voor
gestelde maatregelen als „een looden last
voor het moderne verkeer", en de belan
gen van de schatkist wenschte hij niet
behartigd te zien ten koste van het be
drijfsleven, dat door dit ontwerp een klap
zou krijgen, evenzeer als het platteland in
zijn isolement zou worden teruggeslagen.
Als middel, om de spoorwegen financieel
te verbeteren, noemde hij een voortdu
rende aanpassing aan de eischen van den
tijd. Maar aldus zijn conclusie men
mag de staatsmacht niet gebruiken, om
het particulieren bedrijf te drukken ten
bate van een bepaald verkeersmiddel.
Het was een niet malsche critiek, die de
president der Commissie van Voorberei
ding oefende.
Daarna is nog door verschillende andere
sprekers de heeren Duymaer van Twist,
Bakker, Bierema, van Braambeek, v. Dijk,
Rutgers van Rozenburg en Drop) de cri
tiek in alle toonaarden herhaald. Zoo
kwamen werkelijk van alle kanten de be
zwaren los; vrij algemeen meende men,
dat de Overheid hier het particuliere be
drijf ongemotiveerd wil laten bloeden voor
de spoorwegen.
Laat in den middag is de Minister van
Waterstaat toe gekomen aan de verdedi
ging van het ontwerp.
Hij heeft nog eens de vele en gecompli
ceerde verkeersmoeilijkheden in het licht
gesteld, welke zich tegenwoordig als ge
volg van de geweldige uitbreiding der ver
voermiddelen voordoen. Er is een on-eco-
nomisch verkeer ontstaan, omdat er een
te veel is zoowel aan vervoerswegen als
aan vervoers-middelen. Oplossing van al
deze moeilijkheden is alleen te verkrijgen
door de vervoersmiddelen te brengen in
een zoodanig verband, dat er wèl een eco
nomisch verkeer kan worden verkregen.
Maar dit kan alleen, wannneer het over
bodige wordt afgesneden: dan kan men
een eenheid bereiken. Deze ziet de Regee
ring in de oprichting van het Verkeers
fonds. Volkomen beaamde de Minister de
opvatting, dat er nog veel tijd zal moeten
verloopen, alvorens een werkelijke coördi
natie van het verkeer verkregen zal zijn,
maar het onderhavige ontwerp draagt dan
ook vooral een financieel karakter: het wil
de kosten, voor den Staat aan het verkeer
verbonden, verminderen.
De Minister ontkende met kracht, dat
dit ontwerp bij de spoorwegen den prikkel
tot bezuiniging zou wegnemen, omdat de
tekorten uit het fonds worden gedekt. De
tekorten worden thans toch ook gedekt?
En reeds hebben de spoorwegen 20 mil-
lioen bezuinigd. Bovendien zal het spoor
wegbedrijf binnenkort gereorganiseerd
worden: het zal zich meer gaan aanpas
sen aan de nieuwere verkeersmiddelen. De
Minister beloofde voorts, dat uit het fonds
steeds een voldoend bedrag voor wegen
aanleg en -verbetering zal worden be
schikbaar gesteld en verklaarde zich be
reid, een speciale bepaling daaromtrent in
het ontwerp op te nemen.
Ook de Minister van Financiën heeft het
ontwerp verdedigd en toegelicht. Hij wees
er op, dat het Verkeersfonds eigenlijk niets
anders zal zijn, dan het verkrijgen van
een afzonderlijke begrooting van het ge
heele verkeer, maar de cijfers van elk ver
voermiddel zullen ook afzonderlijk wor
den gehouden: alleen de opbrengsten ko
men bij elkaar. De Minister ontkende, dat
particuliere bedrijven te zwaar belast zul
len worden: het is niet meer dan billijk
dat zij betalen voor zaken, waar zij van
profiteeren. Hij wees er met nadruk op,
dat het Verkeersfonds een onderdeel is
van het dekkingsplan der Regeering en hij
sprak de hoop uit, dat de Kamer er mee
accoord zou gaan.
Vandaag wordt de behandeling van het
ontwerp voortgezet. Schitterend staan de
kansen niet. Maar wie weet
EERSTE KAMER.
HET ZESTIG-MILLIOEN-
WETSONTWERP.
Ook de Senaat behandelde een belang
rijk wetsontwerp: het 60-millioen-ontwerp
voor werkverschaffing.
Nu:
hier behoefde de Regeering niet onge
rust te zijn, het zou er met vlag en wim
pel doorgaan.
Intusschen bood de behandeling er van
gelegenheid tot het maken van allerlei
kortere of langere uitstapjes op het ter
rein van handels- en crisis-politiek en
reeds de eerste spreker, de heer van Lan-
schot, maakte daarvan zulk een ruim ge
bruik, dat de voorzitter, na afloop der rede
onder vroolijkheid der Kamer zeide: „En
thans geef ik over het wetsontwerp het
woord aan den heer Gelderman!" Mr. van
Lamschot heeft dan ook een zeer uitvoe
rige rede gehouden, waarin over de werk
verschaffing weinig, maar over de han
delspolitiek heel veel gezegd werd. Doel
er van was te betoogen, dat de Regeering
zich bij de onderhandelingen meer moet
laten gelden; meer ,.ruil-objecten" en
„troefkaarten" moet uitspelen. We staan
tegenwoordig meende de afgevaardigde
onder de dictatuur van den debiteur
(Duitschland) en daartegen moeten wij
van onzen kant een meer actieve handels
politiek stellen, met gebruik-making van
de middelen, welke wij bezitten. Voor het
wetsontwerp zelf had zij niets dan in
stemming, evenals de heeren Gelderman
en ter Haar: deze beide sprekers wezen
er op, dat de keus van de uit te voeren
werken aan de Regeering moet worden ge
laten, maar laatstgenoemde brak daarbij
in het bijzonder een lans voor de groote
gemeenten en voor de groote scheepvaart.
RECLAME-
79
GEREF. KERKEN.
Beroepen: Te Drachten, H. Zandbergen
te Dwingeloo; te Nieuwer-Amstel-Noord,
J. C. Hagen te Sprang,
DOOPSGEZ. SOCIËTEIT.
Beroepen: Te West-Terschelling, J. E.
Tuininga, prop. te Amsterdam.
VRIJE EVANG. GEM.
Bedankt: Voor Enschede, J. F. v. Strien
te Groningen.
o
DE LEERKRACHTEN VAN HET
LAGER- EN UITGEBREID
LAGER ONDERWIJS.
De afdeeling Onderwijsstatlstiek van
liet Centraal Bureau voor de Statistiek
heeft verschillende interessante gegevens
verzameld ten aanzien van de leerkrachten
bij het lager- en uitgebreid lager onder
wijs en het loont zeer zeker de moeite deze
gegevens eens onder de loupe te nemen.
Op 31 December 1932 waren in ons land
in totaal 36 479 leerkrachten werkzaam bij
het gewoon lager onderwijs. n.L 29.284
onderwijzers en 7195 hoofdonderwijzers.
De gezamenlijke U.L.O -scholen telden op
dienzelfden datum 3470 leerkraachten
(waaronder 796 hoofden). Voor beide
schoolsoorten tezamen bereiken we dus
een totaal van ongeveer 40.000 leerkrach -
ten, n.l. 39 949.
In 1929 bedroeg het totaal aantal leer
krachten bij het g. l.o. 34.878. In 1930 steeg
dit aantal met 1178 en in 1931 nog eens
met 767, doch in 1932 kunnen wij voor het
eerst een daling constateeren; het aantal
verminderde in dat jaar met 344. Wij
mogen opmerken, dat deze daling ver
boven het normale uitgaat. Het aantal
leerlingen is over 1932 weliswaar eveneens
verminderd, doch nog maar heel weinig,
n.l met 1210. In verband hiermede uiten
wij de veronderstelling, dat een normale
achteruitgang van het onderwijzerscorps
ongeveer 44 zou hebben bedragen, zoodat
dan nog 300 leerkrachten op niet normale
wijze zijn afgevloeid: hetzij door ophef
fing of combinatie van scholen, hetzij
door bezuiniging of vergrooting der klas
sen. Het laat zich aanzien, dat in de
komende jaren het aantal leerkrachten
in beduidend sterkere mate zal afnemen,
zoowel door de verwachte vermindering
van het aantal leerlingen als gevolg van
de daling van het geboortecijfer en voor
een niet gering deel ook door de bezuini
gingsmaatregelen, welke inmiddels zijn ge
troffen.
Het aantal leerkrachten bij de scholen
voor uitgebreid lager onderwijs vertoont
van 1929 op 1932 een accres van 467. Het
aantal leerlingen vertoont in genoemde
jaren een naar verhouding belangrijk
sterkeren vooruitgang, doch het verschil is
toe te schrijven aan het feit. dat het aan
tal leerlingen per onderwijzer over dit
tijdsverloop is vermeerderd. Ofschoon het
aantal leerkrachten bij het g'. 1. o. in de
periode 19291932 met 1601 toenam, geldt
deze lijn niet voor het openbaar onder
wijs; bij deze schoolrichting constateeren
wij een teruggang van 957 of 6,6°/». De
Protestantsch-Christelijke scholen boek
ten een accres van 889 of 10,6%; de
Roomsch-Katholieke 1639 of 14,6% en de
neutrale bijzondere scholen 30 of 4,2
Bij het uitgebreid onderwijs was de
aanwas 467 leerkrachten, doch hier deelt
Ook de heer Danz heeft het groote be
lang van het wetsontwerp erkend, al had
hij er enkele bezwaren tegen: het voor
naamste daarvan was, dat men de wer
ken tegen lagere loonen zou gaan uitvoe
ren. En overigens gaf hij allerlei wenken
met betrekking tot de uitvoering van het
ontwerp. Op precies hetzelfde standpunt
stond de heer De Bruyn, die er overigens
op wees, dat naast deze werkverschaffing
de bevordering en versterking onzer in
dustrie een voorname eisch was, want
eerst dan zouden feitelijk al die nieuwe
werken tot hun recht kunnen komen.
De heeren Otten, de Zeeuw en Andries-
sen hebben evenzeer nog allerlei wenschen
gegeven en wenschen geuit met betrek
king tot de uitvoering van het wetsont
werp: laatstgenoemde bracht daarbij ook
het denkbeeld van stichting van nieuwe
industrieën ter sprake.
Minister Colijn antwoordt heden.
HAGENAAR.
de openbare school mee in de winst, n.l.
met 185 of 14,7%; de Protestantsch-
Christelijke met 147 of 19,7%, de Roomsch
Katholieke met 137 of 15,7 terwijl de
neutrale bijzondere scholen in dien tijd 2
leerkrachten verloren, hetgeen voor hen
neerkomt op een verlies van 1,5%.
Ten aanzien van de vraag hoe groot het
gemiddeld aantal leerlingen per onder
wijzer is op de scholen van de verschil
lende richtingen, merken wij op, dat de
neutrale bijzondere scholen de kroon span
nen met 24,2 leerlingen per onderwijzer
(op 31 December 1932); het gemiddelde
van de gezamenlijke lagere scholen van
alle richtingen te zamen bedroeg op dien
zelfden datum 32.9 en was dus aanmer
kelijk hooger. Het gunstige cijfer van de
neutrale bijzondere scholen behoeft ons
echter niet te verwonderen, want door de
hooge schoolgelden was zulk een gunstig
resultaat mogelijk. Ook de openbare scho
len bleven met een gemiddelde van 31,5
nog beneden het Rijksgemiddelde. De Pro
testantsch-Christelijke staan met 32,8 vrij
wel op gelijk niveau, doch de Roomsch-
Katholieken scholen bereikten het hoogste
cijfer met een gemiddelde van 34,9.
Het gemiddeld aantal leerlingen per
onderwijzer bij de gezamenlijke scholen
voor uitgebreid lager onderwijs bedroeg
op 31 December 1932: 21,7. De neutrale
bijzondere scholen vertoonen ook hier weer
het gunstigste beeld met 16,9 als gemid
delde. Voor de overige richtingen blijken
de verhoudingen echter anders te zijn als
bij het g. 1. o. De openbare scholen reiken
ver boven het algemeen gemiddelde uit:
22,9 leerlingen per onderwijzer; daarna
volgen de Protestantsch-Christelijke met
22,1, terwijl van de groote groepen hier de
Roomsch-Katholieke scholen 't gunstigste
resultaat bereikten met een gemiddelde
van 20,2 leerlingen per onderwijzer
Wie zou denken, dat alle leerkrachten
bij het gewoon- en uitgebreid lager onder
wijs Nederlanders zijn, vergist zich echter,
want op 31 December 1931 waren op onze
scholen nog 314 leerkrachten van vreemde
nationaliteit werkzaam, n.l 288 bij het g.
1. o. en 26 bij het u. 1. o. De openbare
lagere scholen telden op dien datum nog
14 buitenlandsche onderwijzers, waaronder
6 Duitschers, 3 Belgen, 1 Franschman en
1 Oostenrijker. Als regel zijn deze onder
wijzers werkzaam in grensplaatsen, waar
wij van een zuiver Nederlandsche bevol
king eigenlijk niet meer kunnen spreken,
hoewel hiermede het vraagstuk nog niet is
opgelost waarom geen onderwijzers wor
den tewerkgesteld, die uit diezelfde om
geving komen.
De meeste buitenlandsche leerkrachten
treft men aan op de Roomsch-Katholieke
scholen, n.l. 280. waaronder 24 op u. 1. o.-
scholen. Hieronder waren 215 van Duit-
sche nationaliteit: voorts waren er nog 37
Belgen, 13 Franschen en 9 Oostenrijkers.
Ongetwijfeld een respectabel aantal, doch
zeer verklaarbaar, omdat het bijna allen
religieuzen zijn op de kloosterscholen
RECLAME.
3586
Een onberispelijke huid verleent u
een charme zonder weerga. Zij geeft
u een jeugdig uiterlijk en een aan
trekkelijkheid, die niet van uw leef
tijd afhankelijk is. Als u deze charme
bezit, behoudt haar dan door het
regelmatig gebruik van Palmolive,
de wereldberoemde schoonheidszeep.
Hebt u nog niet die aandacht aan
uw teint geschonken welke deze
verdient, begin dan nog heden
met onze eenvoudige schoonheids
behandeling. de 2-minuten methode:
Masseer 's morgens en 's avonds
gezicht en hals twee minuten met
het zachte, overvloedige schuim van
Palmolive zeep en warm water.
Daarna afspoeleneerst met warm,
dan met koud water. Over de resul
taten zult u méér dan tevreden zijn