75ste Jaargang
Donderdag 21 Juni 1934
No. 25
TOEN MOEDER ZIEK WAS.
DE BLOEMENKOOPMAN.
6) (Slot)
Wat waren vader en moeder blij. En
eigenlijk Tine en Corry ook. Want die had
den nog het meest de zorgen van hun
moeder gemist.
Tine was die tweede dag reeds met een
gat in haar kous naar school gegaan
De eerste dagen dat tante Anna er was,
ging dan ook alles evengoed. De meisjes,
blij, dat er weer iemand voor hen zorgde,
waren voor tante veel gewilliger dan voor
moeder. Maar toen Tine en Corry er aan
gewend waren, tante om zich heen te
hebben, inplaats van moeder, toen vielen
ze weer in hun zelfde fouten terug.
Tine verdiepte zich weer heelemaal in
haar lectuur of haar lessen en Corry
sloop, als tante niet op haar lette, telkens
de straat op. En dikwijls heten ze tante de
dingen, waarbij ze hadden kunnen helpen,
alleen doen.
Natuurlijk vond tante dat niet prettig.
En ze zon op een middel om daar veran
dering In te brengen. Met moeder er over
spreken, ging niet, want moeder moest
volstrekte rust hebben, had dokter gezegd.
2Maar moeder merktewel, dat tante Anna
niet meer zoo vroolijk was als de eerste
dagen. En omdat ze haar meisjes kende,
begreep ze wel zoo'n beetje wat er aan
scheelde.
,,Zeg eens Marie," zei ze op zekeren mid
dag toen tante haar een kopje thee
bracht, „zeg eens, hoe zijn de kinderen?
Je hebt toch geen last van hen?"
„Och, last," ontweek tante een recht
streeks antwoord, „last nu wel niet."
„Toe, zeg me nu maar wat er is," drong
moeder aan. „Ik kan mijn volkje toch
wel."
Toen vertelde tante, dat Corry zoo wei
nig deed, omdat ze zoo dikwijls stilletjes
de straat opging. En dat Tine nooit eens
helpen wou, maar zich altijd achter haar
lessen verschool.
„Precies zooals bij mij," zuchtte moeder.
„Maar weet je Marie, Tine is niet sterk."
„Dat kan wel zijn," stemde tante toe.
Laat ze eerst eens beginnen met flink te
eten. Maar overal trekt ze haar neus
voor op. Dit lust ze niet, en dat wil ze
niet hebben. Ze vertelde me, dat jij
iederen dag biefstuk voor haar maakte,
omdat ze geen ander vleesch lust. Nu, ik
zeg je, dat het niets dan aanstellerij is."
„Misschien heb je wel gelijk," stemde
moeder toe, „enenik geloof dat
ik wel wat te toegevend voor mijn meisjes
ben geweest."
„Dat ben je zeker, Marie," zei tante
Anna. „En toch doe je er je kinderen
heusch geen dienst mee. Ze hebben het er
later maar moeilijk door in 't leven. Want
je begrijpt wel, dat niemand anders hen
zoo verwennen zal."
„Maar je gaat er toch niet om weg,
Anna?" vroeg moeder wat angstig.
Tante stelde haar gerust.
„Nee hoor, Marie, ik blijf op mijn post
tot je beter bent. Maar vind je het goed
dat ik je meisjes op mijn manier behandel?
Dan kunnen we eens zien waar we verder
mee komen."
Met een zucht stemde moeder toe.
„Ga je gang maar, Anna. Ik weet toch,
dat je het goed met mijn meisjes meent."
Na dit gesprek tusschen moeder en tante
Door
C. E. DE T.TT.T.TC HOGERWAARD.
Dag Mevrouwtje, koopt u bloemen?
Tc Geef ze u heusch waar!
goedkoop,
Omdat 'k eiken dag van 's morgens
Tot den avond er mee loop.
Wilt u rozen? 'k Heb ze prachtig:
Rose, rood, oranj' en geeL
Bij geen enk'len koopman krijgt u
Voor hetzelfde geld zóóveel!
"k Heb ook lelies, anjelieren,
Floxen, asters, reseda,
Wat wilt u eens van mij koopen?
Wenscht u soms violen, ja?
O, die blijven heel lang goed, hoor!
Alle knoppen komen uit.
'k Ben niet duur, Mevrouwtje Moeder!
Zegt de koopman, 'n echte guit.
Zeven kusjes moet u geven
Voor dien heelen bloemenschat.
Zeg nu zelf, of u geen koopje
Op de markt vandaag heusch hadt! -
(Nadruk verboden).
begon alles in huis een beetje te veran
deren. Als Corry midden onder het werk
het huis uitsloop, zocht tante haar direct
op en haalde haar in huis. Kon ze haar
niet vinden, dan liet ze toch haar werk
voor haar staan. Corry keek dan wel heel
verontwaardigd, omdat ze altijd gewend
was, dat moeder het wel voor haar af
maakte, als zij weg was geloopen. Maar
toen ze merkte dat tante Anna daar niet
over dacht, bleef ze zoolang niet meer weg.
Of 't gebeurde ook wel, dat ze eerst haar
werk afmaakte en dan aan tante vroeg of
ze nog een poosje naar buiten mocht. En
als 't eenigszins kon stond tante haar dit
dan ook toe. Op zekeren avond vroeg Tine
een kopje thee.
„Schenk 't zelf maar eens in kind", zei
tante. „Nee dan hoef ik het niet", ant
woordde het meisje.
„Best", antwoordde tante. En toen ze
even later thee schonk voor Corry en zich
zelf, sloeg ze Tine over. Het meisje keek
wel met een boos gezicht naar tante, maar
dat hielp haar niets. Om zich groot te
houden, ging ze toch niet voor zichzelf in
schenken. Doch toen een paar dagen later
hetzelfde zich herhaalde, stond ze direct
op en schonk zichzelf een kopje thee in.
Zoo ging het met alles. Tante was vrien
delijk voor haar nichtjes, maar aan haar
grillen gaf ze in geen enkel opzicht toe.
En toen Tine en Corry zagen dat hun boos
zijn niets hielp schikten ze zich vanzelf.
„Hoor eens meisjes", had tante Anna
ook gezegd, „ik heb geen tijd om al die
kousen alleen te stoppen. We zullen de
Woensdagavond voor een stopavondje
houden. Tine heeft dan niet zoo erg veel
huiswerk, dus is ze ook vroeg klaar. Dan
gaan we gezellig met z'n drietjes bij elkaar
zitten om te stoppen. En Tine en Corry
lezen dan om de beurt wat voor, uit een
mooi boek. Je zult eens zien, hoe leuk het
is. En als moeder wat sterker is, gaan we
het stopavondje boven houden. Nu, wat
zeggen jullie ervan?"
Tine trok een lang gezicht, maar tante
deed alsof ze het niet zag. Doch toen het
eerste stopavondje voorbij was, gaf zelfs
Tine toe dat het gezellig was geweest.
Zoo ging alles in huis nu den goeden
kant uit. Ook met moeder. Want langzaam
maar zeker begon moeder op te knappen
En eindelijk kwam de dag dat moeder weer
voor 't eerst beneden mocht zijn. Wat was
me dat een blijde dag! En wat sloofde
ieder zich uit om moeder genoegen te
doen
Den volgenden dag hadden moeder en
tante een lang gesprek samen.
„Nu begint mijn tijd op te schieten, Marie"
zei tante, ,,'t Zal niet zoo heel lang meer
duren, of je kunt zelf je huishouding weer
doen." j
,,'k Zie er wel wat tegenop'" stemde moe
der toe. „Niet alleen dat ik mijn trouwe
verzorgster kwijt raak, maar hoe zal alles
weer gaan. De meisjes zijn voor jou veel
gewilliger dan voor mij
„Maar dat behoeft niet Marie" merkte
tante op. „Ze zijn zoo geworden, omdat
je hen zelf zoo verwend hebt. Heusch, je
doet er hen geen kwaad mee, als je hen
nu reeds een taak geeft. Natuurlijk een
taak in overeenstemming naar haar kach-
ten, maar toch een eigen taak. Je doet
er je kinderen geen dienst mee, als je hen
alles uit de handen neemt. Zoo worden ze
niet gestaald voor het leven. Heusch, je
hebt lieve meisjes, maar door je overgroote
zorg voor hen waren ze aardig op weg om
groote egoisten te worden."
Hartelijk drukte moeder tante Anna's
hand.
„Ik weet dat je gelijk hebt, Anna" zei ze
„en 'k hoop dat ik het zal kunnen ver
anderen. Ik ben altijd te goed voor mijn
kinderen geweest."
„En te goed, is niet goed meer" zei tante
Anna zachtjes. „Opvoeden is moeilijker
Marie. Maar God zal je helpen als je het
Hem vraagt. Hij zal ook je meisjes helpen
bij het strijden tegen haar gebreken
En dan zal alles goed wordeni
FRANCINA.