Uit den Leidschen Raad
75»le Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 19 Juni 1934
Derde Blad Ifo. 22773
DIAMANTEN HUWELIJK
TE NI£UWVEEN.
DE AGENDA WEDEROM NIET AFGEWERKT.
De Verkeersverordening goedgekeurd De kwestie
der Bedrijven De heer v. Stralen over de werkloozen
Nadat het amendement van mevrouw
Braggaar was verworpen met 2011 stem
men werden de punten 2 t/m. 9 z. h. st.
goedgekeurd.
VERORDENING OP HET VERKEER.
lOo. Voortzetting van de behandeling
van het voorstel:
a. tot vaststelling van een verorde
ning op het Verkeer te land;
b. tot wijziging van de verordening
op de Straatpolitie;
c. tot vaststelling van een verorde
ning regelende de samenstelling
en den werkkring van de Com
missie, bedoeld in art. 6 der ver
ordening op het Verkeer te land;
d. om het adres van de Leldsche
Koetsiervereeniging „Verbetering
Zij ons Streven" in zake het rij -
verkeer op de Korte Mare, als af
gedaan te beschouwen. (60 en 103)
Bij II art. 4 vraagt de heer GROENE-
VELD stemming. (Het gaat er om, of B. en
W. dan wei de raad zullen beslissen inzake
afsluiting van straten etc., geheel of ge
deeltelijk). Het art. wordt aangenomen
met 1912 stemmen (die der S.D.A.P. en
van den heer v. Weizen.
Bij art. 16 is een amendement van den
VOORZITTER:
onder d te lezen als volgt:
d. een rijwiel aan de hand te voeren op
de door B. en W. blijkens openbare ken
nisgeving, aangewezen voetpaden in de
parken.
De heer GROENEVELD verdedigt 't door
de meerderheid der Comm. v. d. Strafveror
deningen voorgestelde art. sub d. Hoewel er
een verbod bestond, is dit nimmer nage
leefd tot een week voor de behandeling
van deze verordening. Dait noemt spr.
merkwaardig en zelfs belachelijk. Kon die
ééne week niet meer worden gewacht? Spr.
is voor het mee mogen voeren van rijwielen
aan de hand, ook om het bezoek aan de
parken te bevorderen. Verbod werkt be
lemmerend.
De heer v. ECK voelt het bezwaar van
ëen verbod, vooral voor den Leidschen
Hout, waar dit plantsoen zoover is afge
legen. Bovendien, ook van buiten dient het
bezoek aan dit sieraad van Leiden te worden
bevorderd en is dan de flets niet het ver
voermiddel? Gevaar van beteekenls voor
toelaten ziet spr. niet.
De VOORZITTER zegt, dat in het debat
te veel tijd wordt opgevraagd, daar het nu
alleen gaat of B. en W. zullen aangeven,
waar het wel mag of waar het niet mag.
Veel verschil is er dus niet!
Spr. verdedigt het verbod in algemeenen
zin, zij het coulant toegepast.
Vermoedelijk is juist weer de aandacht
op het verbod gevestigd, daar de concer
ten in de parken weer begonnen.
Zonder verbod wordt het bezoek van
wandelaars weer belemmerd, vreest spr.
Doch zooals gezegd, van veel belang is z. L
de kwestie niet.
De heer GROENEVELD zegt, dat de voor
zitter door zijn amendement oorzaak is
van dit debat en verdedigt nogmaals zijn
6tandpunt. Een verbod voor rijwielen
doemt spr. een van die kleine plagerijen,
die te vaak voorkomen; tot schade voor
het bezoek.
De heer BEEKENKAMP schaart zich aan
de zijde van den voorzitter, mede tenge
volge van de langwijlige en vervelende
wijze van debat door den heer Groeneveld.
De heer v. ECK noemt de kwestie wel
van belang, daar impleciet de raad zich
uitspreekt over de wenschelijkheid van al
of geen rijwiel-verbod (rijwielen aan de
hand dan!) De redactie van den voorzitter
is voor een verbod, de redactie der com
missie niet. Nogmaals bestrijdt hij het
verbod.
De heer MANDERS meende, dat de Leld
sche Hout en dus de paden particulier ter
rein waren.
De VOORZITTER: zij vallen toch onder
het openbaar verkeer.
De heer MANDERS meent, dat het dan
maar de vraag is, of verbod of niet-verbod
het gemakkelijkste is.
De VOORZITTER wil gaarne toezeggen
rekening te houden met het gesprokene.
Het amendement van den voorzitter
Wordt aangenomen met 1711 stemmen.
Tegen de S.D.A.P. en de heeren Vos en
Van Weizen.
Bij art. 21 verklaart de heer v. ECK zich
tegen bindend voorschrift voor voetgan
gers rechts te houden, daar z.i. de veilig
heid van het verkeer niet daarbij in het
geding is. Tegen zachten aandrang heeft
spr geen bezwaar, wel tegen besliste ver
ordening men winkele maar eens!
daar men dan is overgeleverd aan het
humeur van den agent.
De heer GROENEVELD steunt den heer
v. Eek. Mag men b.v. voor 1015 M. vra
gen 2 maal den rijweg over te steken? De
heer ELKERBOUT oordeelt een strafbe
paling hier niet gewenscht.
De VOORZITTER oordeelt de aanwezig
heid van deze bepaling wenschelijk om te
I kunnen optreden zooals soms noodzakelijk
tan zijn. Bedoeling is geenszins maar pro-
I cessen-verbaal te gaan maken en al het
opgemerkte valt zeker daarbuiten.
De heer v. ECK is niet zoo overtuigd,
dat de agenten altijd juist zullen optreden
m daarom wil hij de talrijke verboden
Diet met deze vermeerderen.
De heer WILBRINK zal meegaan, doch
beroept zich op de toezegging van den
Voorzitter, evenals de heer WILMER.
Beiden constateerden meermalen verkeerd
optreden van agenten.
Het art. wordt goedgekeurd met 1813
stemmen.
Tegen de S.D.A.P. en de heeren Vos, Van
Weizen en Bosman.
Bij art. 48 is een amendement van den
heer Groeneveld, luidende als volgt:
„Ondergeteekende acht het niet wen
schelijk dat bij de „Verordening op het
verkeer te land" het vervoer per rijwiel
van een of meer personen wordt verboden.
De noodzakelijkheid daarvan ziet spr.
Het in. Het is algemeen in zwang. Het is
teer een plagerij!
De heer v. ECK is voor verbod met het
oog op de veiligheid van het verkeer, die
den doorslag geeft boven last veroorzaken.
De VOORZITTER onderschrijft den heer
v. Eek evenals wethouder GOSLINGA, die
nog wijst op de ontzettende toeneming
van het verkeer. Alleen de leeftijdsgrens
voor kinderen zou spr. gaarne van 10 op
12 jaar zien gebracht. De VOORZITTER
ziet liever 10 jaar gehandhaafd, doch de
heeren v. ECK en BEEKENKAMP hebben
geen bezwaar, zoodat de door den heer
Goslinga voorgestane wijziging door de
Commissie voor de Strafverordeningen
wordt aanvaard en overgenomen.
De heer MANDERS steunt den heer
Groeneveld. Hij oordeelt de last achterop
niet gevaarlijk voor degenen, die dit dur
ven ondernemen.
Het voorstel Groeneveld wordt verwor
pen met 1715 stemmen.
Voor de S.D.A.P. (behalve de heer van
Eek) en de heeren Wilbrink, Manders,
v. Tol, v. Weizen. Wilmer en Bergers.
Bij art. 78 is een amendement van de
heeren van Eek en Groeneveld om dit
artikel aldus te doen luiden:
De bestuurder van een tramwagen is
verplicht op den openbaren rijweg de na
dering van den tramwagen aan te kon
digen door het geven van een geluidsein:
a. vóór en bij het omrijden van een
hoek en bij het naderen van elke dwars
straat en brug;
b. telkens wanneer de vrijheid of de
veiligheid van het verkeer zulks vordert.
De heer Groeneveld handhaaft liever
de oude bepaling, dat ook gebeld wordt
bij een dwarsstraat, hetgeen de commissie
laat vervallen. De heer v. ECK is het
daarmede eens, al erkent hij de wensche
lijkheid van tegengaan van onnoodig
lawaai. Weer is de veiligheid van het
verkeer voor hem echter beslissend. Belde
willen al of niet bellen niet overlaten aan
den bestuurder volgens sub b.
De heer MANDERS oordeelt zoo'n
dwingende bel-bepaling niet noodig.
De VOORZITTER zegt, dat de commis
sie zooveel mogelijk onnoodig lawaai wil
tegengaan en bellen bij iedere dwars
straat of brug voor te schrijven, oordeelt
zij overbodig, daar de berijders zelf wel
kunnen oordeelen of bellen al dan niet
gewenscht is.
De heer BOSMAN zou enkele plaatsen,
als b.v. de Kraaierstraat, toch verplich
tend willen zien gesteld. Nu gebeurt het
soms al niet.
De VOORZITTER: En toch moet dat
nog! U ziet, hoe zoo'n bepaling werkt!
De heer v. WELZEN verdedigt het
amendement.
Het amendement wordt verworpen met
17 tegen 15 stemmen.
Voor de S.D.A.P. (behalve de heer van
Stralen) en de heeren v. Tol, Vos, Wil
brink, v. Weizen, v. Eecke en Bosman.
De gansche verordening wordt z.h.st.
goedgekeurd. Alleen de heer Vos wil geacht
worden te hebben tegengestemd.
B. en c. worden z.h.st. aanvaard. Bij
sub d. verdedigt de heer GROENEVELD
dat deze zaak nog niet is afgedaan. Hij
wil het adres in handen stellen van B.
en W. ter afdoening.
Aldus wordt besloten.
VERORDENING OP DE BEDRIJVEN.
llo. a. Voorstel tot vaststelling van een
verordening op het beheer van de
bedrijven der gemeente Leiden en
van een verordening op het be
heer van het Grondbedrijf der ge
meente Leiden met desbetreffend
amendement van den heer Wil
brink;
b. Benoeming van den hoofdinge
nieur bij de Stedelijke Fabrieken
van Gas en Electriciteit, Ir. F.
Stokhuyzen, tot adjunct-directeur
dier Fabrieken;
c. Benoeming van den hoofdboek
houder der afdeeling administra
tie van de genoemde Fabrieken,
W. Wiggers, tot administrateur,
hoofd der genoemde afdeeling:
d. Voorstel tot wijziging van de ver
ordening betreffende de wedden
van ambtenaren in dienst van de
gemeente Leiden. (104 en 136)
ALGEMEENE BESCHOUWINGEN.
De heer COSTER heeft alle waardee
ring voor de betrokken ambtenaren, doch
hij oordeelt den tijd niet geschikt voor
eenzijdige verhoogingen en hij vraagt dan
ook anderen daarin te doen deelen.
De heer v. ECK heeft in 't algemeen
geen bezwaar tegen de voorgestelde rege
ling van B. en W. wat betreft de split
sing tusschen binnen- en buitendienst.
Wel bezwaar heeft spr. echter tegen de
gevolgen wat de bezoldiging betreft, nl.
een salarisverhooging van in totaal f. 2000.
Tegen een dergelijke verhooging van goed
betaalde ambtenaren heeft spr. één alge
meen bezwaar: het is z.i. in strijd met de
democratische leer der gelijkheid.
Vroeger waren de goede betrekkingen
een monopolie der bourgeoisie. In dit
opzicht is er al veel veranderd, doch nog
niet geheel en al is dit ten goede ver
anderd, want vastgehouden is nog aan
de groote mate van verschil in bezoldiging.
Spr. bepleit niet volledige gelijkstelling
van bezoldiging, doch wel minder groot
verschil in salarieering.
Er is bovendien nog een bijzonder be
zwaar: er is crisistoestand. Gaat het aan,
waar zoovelen niets hebben, goed betaalde
ambtenaren in salaris te verhoogen?
Spr. heeft respect voor hetgeen gepres
teerd wordt door de ambtenaren, doch
het is toch thans een voorrecht een goed
bezoldigde betrekking te hebben.
Dan de drie bijzondere gevallen. Eerst
waar B. en W. het sterkste staan. De heer
Stokhuyzen is een bekwaam en ijverig
ambtenaar met groote verdiensten voor
het radio-bedrijf, waarvoor hem een
belooning toekomt. Doch moet door
de splitsing deze adjunct-directeur
worden? Dat is z.i. geenszins noodzakelijk.
Bovendien, de radio-distributie is toch
maar één miniatuur-bedrijf in verhou
ding?
Het. voorstel van B. en W. wil spr. aan
vaarden, doch de heer Stokhuyzen behoeft
RECLAME-
3085
geen adjunct-directeur te worden. Niet
om de persoon, doch om de bezoldiging.
Veel zwakker staan B. en W. inzake den
heer Wiggers, wiens loonsverhooging ad
f. 1000 spr. overbodig oordeelt, doch het
zwakste is wel de overneming door B. en
W. van het amendement Wilbrink over
den heer Fehmers, voor wiens loonsver
hooging ad f.500 spr. totaal geen reden
ziet, alleen omdat hij den directeur kan
vervangen. Er bestaat bovendien daar
voor toch een regeling in algemeenen zin?
Zeer sterk heeft spr. den indruk, dat dit
voorstel is gedaan om het verzet der R.-
K. te verminderen.
Is deze f. 2000 loonsverhooging ook in
overeenstemming met de bezuiniging?
Spr. ontwikkelt dan nog eens zijn be
zwaren tegen het retributie-systeem, dat
nu ook voor den radio-dienst zal worden
ingesteld met een bedrag ad f.2200, ter
wijl aan particulieren verlof wordt ge
vraagd voor gratis-kabel-leggen. Retri
butie is een verkapte winst en zeker niet
voor dit bedrijf gewenscht, ,waar toch
geen winst zou worden gemaakt.
De heer WILBRINK is verheugd, dat de
heer v. Eek het voorstel zelf aanvaardt,
doch de consequenties niet. Spr. gelooft
het voorstel geheel geplant op democra
tische rechtsgelijkheid zoowel voor hoog
als laag. Zijn er financieele bezwaren, die
salarisverhooging beletten, het zij zoo,
doch dit is niet op grond van rechtsge
lijkheid te verdedigen. Waarom is de heer
v. Eek anders bij lagere loonen wel altijd
voor verbetering?
Spr. komt dan tot een warme verdedi
ging van salaris-verhooging voor den
heer Stokhuyzen, gezien diens groote ver
diensten op radio-distributie-gebied, die
met een gratificatie alleen niet zijn be
loond. En hetzelfde geldt voor den heer
Wiggers, die voor de administratie aan
sprakelijk is. Doch het gaat niet alleen
om den radio-dienst.
Sinds de laatste salaris-vaststelling en
regeling van het bedrijf is er ontzettend
uitgebreid, voor gas sinds 1920 met 50
pCt„ voor electricitéit met bijkans 100
pCt.Mag dat ook 'niet tot uitdrukking
komen in de salarissen van de leiders?
Terwijl bovendien de staf daarvan ver
minderd is! Daarom zijn dan ook reeds
enkele gratificaties toegekend, die echter
later zijn opgehouden waar deze nieuwe
regeling in voorbereiding was. Welnu, men
accepteere deze billijke regeling. Ook fi
nancieel voor alle drie betrokkenen.
De gemeente mag dankbaar zijn, zoo'n
stel menschen te hebben op zoo gewich
tige posten; dit tegenover den heer v.
Eek, waar deze zeide, dat betrokkenen blij
mogen zijn met hun betrekking in deze
tijden.
Met vrijmoedigheid beveelt spr. het
voorstel van B. en W. sterk aan.
Spr. wijst beslist af, dat zijn voorstel
inzake den heer Fehmers, voor wien rang
verhooging niet kan, iets te maken heeft
met opheffing van mogelijk verzet der
R.-K. fractie. Het bedoelt alleen om vol
komen eerlijk allen te beloonen naar
prestatie. De directeur heeft zelf van
iedere salarisverhooging afgezien om deze
voorgesteld regeling aannemelijker te
maken.
De heer WILMER zegt. dat waarschijn
lijk zijn fractie niet eenstemmig zal zijn.
Daarin ligt reeds de ontkenning van de
insinuatie van den heer v. Eek, die spr.
betreurt. Spr. heeft eenige bezwaren. Het
voorstel is z.i. niet door B. en W. naar be
lmoren gemotiveerd en voorts ligt het
buiten het kader der salarieering van het
gemeentepersoneel. De motiveering wordt
n.l. gezocht in verandering van den dienst
niet op de geleverde prestaties en daar
om is hij het eens met den heer v. Eek.
Verandering in den dienst behoort niet
direct te leiden tot salarisverhooging, zoo
er eens iets wordt uitgebreid, iets meer
werk komt! De verhooging ligt niet in
het kader, waar B. en W. in den regel
tegen ieder voorstel tot salarisverhooging
zijn.
Wanneer spr. tenslotte toch zal voor
stemmen, dan is dat le. omdat verhoo
ging der betrokken salarissen z.i. is in het
gemeentebelang vooral waar niet overdre
ven wordt en 2e. omdat spr. bij verwer
ping voor de gevolgen vreest. Niet zoozeer
uit vrees voor vermindering van werk
kracht der betrokkenen, al zou deze op
zware proef worden gesteld, doch wel om
dat B. en W. zich dan nog hechter zullen
nestelen aan hun standpunt: absoluut
geen salarisverbetering meer.
De heer ELKERBOUT vraagt zich af of
deze verhooging gewettigd is in deze tij
den van algemeene achteruitgang. De
nieuwe radio-dienst dient te blijven in
handen van dengene, die deze heeft ge
maakt en daarom heeft hij geen bezwaar
tegen de benoeming van den heer Stok
huyzen. Anders staat het met den heer
Wiggers, voor wiens bevordering spr. geen
vrijmoedigheid kan vinden, los van iedere
persoonlijke waardeering. En de moeilijk
heid wordt nog vergroot door het amende
ment Wilbrink. Waarom nu op eens f. 500
gegeven voor zijn functie van adjunct
directeur, waar dit nimmer bestond? Tot
zijn verbazing zag spr. daarom dit amen
dement door B. en W. overgenomen.
Werkt men hieraan mede, dan wijst spr.
op de consequenties! Spr. vraagt hoe B.
en W. in den vervolge zullen staan, wan
neer op een zekere verhooging wordt aan
gedrongen? Totdusver weigerde het colle
ge steeds. Maar niet alleen /bij de Licht
fabrieken moeten omstandigheden ver
hooging wettig kunnen maken!
Hierna schorsing.
AVONDZITTING.
De heer v. WELZEN meent, dat dit voor
stel weerspiegelt de bevoorrechting van
hooger personeel, alhoewel spr. niet onder
doet voor waardeering voor het door deze
hoofdambtenaren gepresteerde. Spr. oor
deelt de splitsing noodzakelijk, doch dit
behoeft z.i. niet gepaard te gaan met zulk
een salaris-verhooging. Offers zijn ge
vraagd ten bate van de gemeenschap, dit
geldt hier blijkbaar niet. Sinds 1920 zijn de
eischen voor de hoofdambtenaren gestegen
doch in 't algemeen is een rationalisatie
ingetreden zoodat het lager personeel voor
meer dienst niets meer verdiende. Daarom
is spr. pal tegen de f.500 voor den heer
Fehmers. Zoo staat het ook voor den heer
Wiggers. Dat zou een bevoorrechting zijn
tegenover het lagere personeel die uit den
booze is. Spr. is daarom tegen dit voorstel.
De heer TOBÉ wil de personen, die hem
„welgezind" zijn, buiten beschouwing laten
doch hij oordeelt het voorstel Wilbrink on
rechtvaardig en niet verantwoord. Alge
meen bepleiten de economen teruggang en
dies handelen regeering etc. Nu wordt hier
een lans gebroken voor verhooging van
salarissen, die op goed peil staan, spr. zegt
niet te hoog zijn. Is dat economisch en
christelijk? Spr. zal in ieder geval tegen
stemmen.
Voor de heer BERGERS staat het vast,
dat de gemeente, als de voorstellen niet
worden aanvaard, niet goedkooper uit is,
al wil hij deze meening niet nader verkla
ren. De S.D.AP. wil altijd opkomen voor de
lagere salarissen, doch waarom dan spr.'s
voorstel destijds niet aanvaard? Beneden
de f.3000 was dan niet verlaagd!
Over het voorstel zelf zal hij de wethou
der afwachten.
De heer BOSMAN kost dit voorstel strijd.
Is het nu tijd salarissen te verhoogen? Ook
al staat spr. niet op het standpunt van den
heer v. Eek, die alleen om de lagere loonen
denkt. Leiders van een bedrijf moeten
economische leiding kunnen geven, anders
zouden de loonen te hoog zijn! Maar waar
niemand twijfelt aan de groote bekwaam
heid der betrokkenen, staat het hier anders
en spr. zal voorstemmen behalve voor de
f. 500 voor den heer Fehmers, hetgeen al
heel zwak is, dat is hij met den heer v. Eek
eens.
De heer v. EECKE meent, dat nog één
factor pleit voor B. en W.: het schijnt, dat
wij thans 2 adjunct- directeuren sanctio-
neeren, doch dit is niet zoo! Sinds 1926 is er
een andere geest in deze bedrijven geko
men, mede door rationalisatie en waren
daar 2 gelijkwaardige krachten, die naast
elkaar werkten. De hoofdingenieur was zelfs
leider van den radio-dienst en heeft daar
bij groote verdiensten voor de gemeen
schap verworven. En daarnaast stond een
goede administratieve kracht. De ééne
adjunct-directeur was aanwezig bij alle
commissie-vergaderingen, de hoofdinge
nieur mankeerde, doch was evenzeer noo
dig! Vooral, waar z.i. de fabrieken haar
hoogtepunt hebben bereikt en langzaam
zullen afzakken.
De voorstellen van B. en W. die consoli-
deeren wat bereikt is, oordeelt spr. de
eenig juiste. De heer v. Eek zou consequent
zijn als hij voorstelde het salaris van den
adjunct-directeur te verlagen tot dat van
den hoofdingenieur, waar hij de splitsing
voorstaat.
Waarom de heer Fehmers f. 500 verhoo
ging moet ontvangen, ontgaat spr. ten
eenenmale.
De heer LOMBERT onderschrijft geheel
den heer Wilmers. Z.i. worden de presta
ties der hoogere ambtenaren niet naar
waarde geschat, vooral niet in arbeiders
kringen, voortspruitend uit onbekendheid
met de taak en door opvoeding niet inzien
van de beteekenis der leidende functies. Te
vaak is tevens afgunst in het spel. Bijzon
der verdedigt spr. het beleid van den heer
Wiggers.
De heer DE REEDE oordeelt de verorde
ning buitengewoon onbevredigend en spr.
zal alleen meegaan, waar B. en W. zelf
wijziging aankondigen.
Zakelijk schijnen de voorstellen van B.
en W. unaniem te worden goedgekeurd en
daarom begrijpt spr. het verzet niet. De
SU.A.P. verlaat blijkbaar gTaag den be-
ganen grond, gezien de bestrijding van den
heer v. Eek. Groote woorden noemt spr.
hetgeen gezegd werd over „in strijd met
democratische rechtvaardigheid" enz. Als
er een 2e adjunct-directeur noodig is, dan
mag men aan diens salaris niet raken, an
ders wordt het democratische onrechtvaar
digheid! En de noodzakelijkheid van deze
benoeming is toch z.i. duidelijk. Niet in de
eerste plaats in zijn belang doch in die der
gemeente.
De titel van hoofdboekhouder heeft spr.
steeds geërgerd, sinds hij raadslid was. De
taak van den heer Wiggers is veel hooger
en daarmede behoort ook zijn salaris-waar
deering te zijn. Offers zijn reeds jaren lang
door hen gebracht door de onthouding van
wat hun toekwam. Bovendien, eerst na
jaren zal de heer Wiggers van zijn f. 100
meer genieten
Spr. zal niet den weg van pressie volgen
van den heer Eikerbout inzake andere
salarissen.
Bezuiniging is goed, wanneer het econo
misch nuttig is, anders niet. Hier is ver
hooging economisch nuttig en sociaal ver
antwoord.
De heer KOOLE verdedigt de benoeming
van den heer Stokhuyzen en de daaraan
verbonden salarisverhooging. Z.i. kan de
heer Wiggers echter alleen zijn taak nooit
vervullen en het gaat daarom niet aan,
hem alleen de vruchten te doen plukken,
terwijl anderen zullen moeten bijspringen.
De verhooging voor den heer Fehmers
is absoluut overbodig. B. en W. willen ech
ter z.i. door overneming van het voor
stel Wilbrink eenige stemmen winnen
voor hun voorstel.
De heer v. ES had aanvankelijk ook
tegenzin tegen dit voorstel, doch zijn con
clusie is gewijzigd bij nadere beschouwing.
Zelfs salarisverhooging kan een bezuini
ging zijn en daarvan is z.i. hier sprake.
Daarom zal hij met B. en W. meegaan, in
het belang der gemeente, naast zich
neer durvende leggen 't oordeel van Jan,
Piet of Klaas.
De heer MANDERS staat ook wat wan
trouwend gelet op den tijd en de waar
schuwing van den heer v. Eecke over het
bereiken van de hoogte-periode S.D.AP.
en Vrijh. Bond schijnen echter de Kath.
ambtenaren zooveel mogelijk te willen
tegenwerken.
De VOORZITTER: U vecht tegen wind
molens!
De heer MANDERS: ja, dat schijnt zoo.
Spr. meent, dat velen achteruit worden
gezet en hij bepleit hun belangen.
De heer SCHüLLER begrijpt de salaris
verhooging voor den heer Fehmer niet.
Zondag 24 Juni a.s. zal het 60 jaar gele
den zijn dat Bartholemeus Freyëe en
Wilhelmina de Groot, wonende te Nieuw-
veen in het huwelijksbootje zijn gestapt.
Wij hebben een bezoek bij dit nog krasse
bruidspaar gebracht, en genoten van een
vriendelijke ontvangst en een aangenaam
gesprek. De bruidegom is 80 jaar, in
Nieuwveen geboren en heeft nimmer van
woonplaats verwisseld. Nleuwveener dus in
hart en nieren! De bruid is 83 jaar en
geboren te Zevenhoven. Het is dus over
bodig, te zeggen dat het in die omgeving
een algemeen bekend echtpaar Is! Het
huwelijk werd gezegend met 8 kinderen,
waarvan 5 nog in leven. Het aantal klein
kinderen bedraagt 24. Toen wij spraken
over de werkzaamheden van vroeger, was
de oude baas in zijn element. Toen
Freyëe 2 jaar getrouwd was, ging hij er
op uit met de zaalmachine, toentertijd
een nieuwtje. Aardig was het, toen hij ons
vertelde van het loon uit dien tijd: dat
bedroeg 35 cent per Morgen land zaaien,
met als regel „in de kost bij den boer".
Eenige jaren werd gezaaid voor een ven
nootschap. toen heeft Freyëe de machine
gekocht. Ruim 30 Jaar was Freyëe stroo-
handelaar, tot dat 8 Jaar geleden het
werken werd opgegeven. Nu is de oude
Bart nog gezond van gestel en helder van
geest, maar zijn beenen willen niet hee-
lemaal meer mee. Met behulp van 2 stok
jes kan hij zich nog naar buiten begeven.
Met mooi weer ziet men hem altijd bui
ten zitten. De bruid is ook nog gezond
en helder van geest. Doch tengevolge van
rheumatlek kan ook zij zich nog maar
moeilijk verplaatsen. Beiden staan 's mor
gens om 5 uur op. Waarom zoo vroeg, als
ge toch niets te doen hebt? zoo vroegen
wij. En het antwoord luidde: „Ach, dat
zit er nog zoo in, van vroeger zie je; toen
moesten wij altijd vroeg op en het schijnt
wel of dat er niet uit wil."
Het zal zeker dit algemeen geachte
bruidspaar niet aan warme belangstelling
ontbreken. Wij wenschen den a.s. jubila
rissen en hun kinderen een genoeglijken
feestdag!
Neemt hij waar als directeur, dan krijgt
hij toch een gratificatie naar rato.
Spr. wil inzake het radio-bedrijf den
heer Stokhuyzen niets te kort doen, doch
dan vergete men den heer v. d. Zee daar
naast niet! En evenmin veel lager perso
neel, dat veel te laag wordt gesalarieerd.
De heer Wiggers wordt te laag gesala
rieerd, doch zooveel lager personeel met
hem. Spr. noemt economisch een juiste
betaling, over de gansche linie. Spr. zal
met het voorstel niet meegaan.
Wethouder GOSLINGA meent, dat de
discussies ver uit zijn gegaan boven de
beteekenis van het voorstel en daarom zal
hij zakelijk kort zijn. Spr. wil echter den
heer v. Eecke nog bestrijden, waar deze
sprak over het bereiken van een hoogte
periode. Juist is afgesloten een contract
voor IV» millioen K.W. electriciteit met
een der grootste fabrieken. Voor kracht-
gebruik concurreert de gemeente vol
doende.
Spr. betreurt, dat de partijen die zooveel
belang hebben bij de gemeente-bedrijven,
zoo weinig besef hebben voor den eisch dat
aan het hoofd bekwame menschen staan.
Men is bang voor wat „Jan Boezeroen"
zegt van salarisverhooging voor de leiders.
Dezen behooren goed gesalarieerd te zijn,
prima krachten komt prima betaling toe.
Er behoort logisch verband te bestaan in
de leiding en deze ontbrak hier. Dit voor
stel beoogt verbeteringen daarin te bren
gen; het radio-bedrijf gaf gereede aan
leiding daartoe. Naar zijn vaste overtui
ging zullen deze voorstellen dienen tot
verderen bloei der bedrijven en spr. doet
een overtuigd beroep op den raad, om
mee te gaan met de voorstellen van
B. en W.
Men stare zich niet blind op f.2000,
slechts -geleidelijk te halen waar er is een
jaarlijksche salarispost van 3 millioen een
winst van ruim f. 1.3 millioen. Deze ver
hooging staat trouwens niet op zich zelf.
Spr. geeft voorbeelden uit zijn geheugen, al
zijn de gevallen de laatste jaren inge
krompen door de crisis. Beslist de raad in
dezen afwijzend, dan is dat voor B. en W.
een aansporing te meer in andere gevallen
om te weigeren. Bevorderingen in het be
lang der gemeente dienen echter zL
mogelijk te blijven. Bepaalde beloften kam
spr. echter niet geven, het gemeentebelang
moet alleen domineeren.
Weigert men dit voorstel, dan worden
B. en W. gedwongen tot de gesloten deur,
hetgeen voor de gemeente de dood zou
be teekenen.
Zakelijk is weinig tegen het voorstel in
gebracht. Van bevoordeeling van hoofd
ambtenaren ls zeker geen sprake; in 7
jaren heeft hij geen voorstel voor hoofd
ambtenaren gedaan wel voor tientallen
anderen. De tijd is kwaad, doch juist nu
zijn goede hoofdambtenaren noodiger dan
ooit.
De heer SCHüLLER: en goede arbeiders
dan?
De WETHOUDER: ook natuurlijk, doch
de hoofdambtenaren zijn toch de hersens
der arbeiders: daarover behoeft men het
toch niet altijd te hebben.