Uit den Leidschen Raad 75»le Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 19 Juni 1934 Derde Blad Ifo. 22773 DIAMANTEN HUWELIJK TE NI£UWVEEN. DE AGENDA WEDEROM NIET AFGEWERKT. De Verkeersverordening goedgekeurd De kwestie der Bedrijven De heer v. Stralen over de werkloozen Nadat het amendement van mevrouw Braggaar was verworpen met 2011 stem men werden de punten 2 t/m. 9 z. h. st. goedgekeurd. VERORDENING OP HET VERKEER. lOo. Voortzetting van de behandeling van het voorstel: a. tot vaststelling van een verorde ning op het Verkeer te land; b. tot wijziging van de verordening op de Straatpolitie; c. tot vaststelling van een verorde ning regelende de samenstelling en den werkkring van de Com missie, bedoeld in art. 6 der ver ordening op het Verkeer te land; d. om het adres van de Leldsche Koetsiervereeniging „Verbetering Zij ons Streven" in zake het rij - verkeer op de Korte Mare, als af gedaan te beschouwen. (60 en 103) Bij II art. 4 vraagt de heer GROENE- VELD stemming. (Het gaat er om, of B. en W. dan wei de raad zullen beslissen inzake afsluiting van straten etc., geheel of ge deeltelijk). Het art. wordt aangenomen met 1912 stemmen (die der S.D.A.P. en van den heer v. Weizen. Bij art. 16 is een amendement van den VOORZITTER: onder d te lezen als volgt: d. een rijwiel aan de hand te voeren op de door B. en W. blijkens openbare ken nisgeving, aangewezen voetpaden in de parken. De heer GROENEVELD verdedigt 't door de meerderheid der Comm. v. d. Strafveror deningen voorgestelde art. sub d. Hoewel er een verbod bestond, is dit nimmer nage leefd tot een week voor de behandeling van deze verordening. Dait noemt spr. merkwaardig en zelfs belachelijk. Kon die ééne week niet meer worden gewacht? Spr. is voor het mee mogen voeren van rijwielen aan de hand, ook om het bezoek aan de parken te bevorderen. Verbod werkt be lemmerend. De heer v. ECK voelt het bezwaar van ëen verbod, vooral voor den Leidschen Hout, waar dit plantsoen zoover is afge legen. Bovendien, ook van buiten dient het bezoek aan dit sieraad van Leiden te worden bevorderd en is dan de flets niet het ver voermiddel? Gevaar van beteekenls voor toelaten ziet spr. niet. De VOORZITTER zegt, dat in het debat te veel tijd wordt opgevraagd, daar het nu alleen gaat of B. en W. zullen aangeven, waar het wel mag of waar het niet mag. Veel verschil is er dus niet! Spr. verdedigt het verbod in algemeenen zin, zij het coulant toegepast. Vermoedelijk is juist weer de aandacht op het verbod gevestigd, daar de concer ten in de parken weer begonnen. Zonder verbod wordt het bezoek van wandelaars weer belemmerd, vreest spr. Doch zooals gezegd, van veel belang is z. L de kwestie niet. De heer GROENEVELD zegt, dat de voor zitter door zijn amendement oorzaak is van dit debat en verdedigt nogmaals zijn 6tandpunt. Een verbod voor rijwielen doemt spr. een van die kleine plagerijen, die te vaak voorkomen; tot schade voor het bezoek. De heer BEEKENKAMP schaart zich aan de zijde van den voorzitter, mede tenge volge van de langwijlige en vervelende wijze van debat door den heer Groeneveld. De heer v. ECK noemt de kwestie wel van belang, daar impleciet de raad zich uitspreekt over de wenschelijkheid van al of geen rijwiel-verbod (rijwielen aan de hand dan!) De redactie van den voorzitter is voor een verbod, de redactie der com missie niet. Nogmaals bestrijdt hij het verbod. De heer MANDERS meende, dat de Leld sche Hout en dus de paden particulier ter rein waren. De VOORZITTER: zij vallen toch onder het openbaar verkeer. De heer MANDERS meent, dat het dan maar de vraag is, of verbod of niet-verbod het gemakkelijkste is. De VOORZITTER wil gaarne toezeggen rekening te houden met het gesprokene. Het amendement van den voorzitter Wordt aangenomen met 1711 stemmen. Tegen de S.D.A.P. en de heeren Vos en Van Weizen. Bij art. 21 verklaart de heer v. ECK zich tegen bindend voorschrift voor voetgan gers rechts te houden, daar z.i. de veilig heid van het verkeer niet daarbij in het geding is. Tegen zachten aandrang heeft spr geen bezwaar, wel tegen besliste ver ordening men winkele maar eens! daar men dan is overgeleverd aan het humeur van den agent. De heer GROENEVELD steunt den heer v. Eek. Mag men b.v. voor 1015 M. vra gen 2 maal den rijweg over te steken? De heer ELKERBOUT oordeelt een strafbe paling hier niet gewenscht. De VOORZITTER oordeelt de aanwezig heid van deze bepaling wenschelijk om te I kunnen optreden zooals soms noodzakelijk tan zijn. Bedoeling is geenszins maar pro- I cessen-verbaal te gaan maken en al het opgemerkte valt zeker daarbuiten. De heer v. ECK is niet zoo overtuigd, dat de agenten altijd juist zullen optreden m daarom wil hij de talrijke verboden Diet met deze vermeerderen. De heer WILBRINK zal meegaan, doch beroept zich op de toezegging van den Voorzitter, evenals de heer WILMER. Beiden constateerden meermalen verkeerd optreden van agenten. Het art. wordt goedgekeurd met 1813 stemmen. Tegen de S.D.A.P. en de heeren Vos, Van Weizen en Bosman. Bij art. 48 is een amendement van den heer Groeneveld, luidende als volgt: „Ondergeteekende acht het niet wen schelijk dat bij de „Verordening op het verkeer te land" het vervoer per rijwiel van een of meer personen wordt verboden. De noodzakelijkheid daarvan ziet spr. Het in. Het is algemeen in zwang. Het is teer een plagerij! De heer v. ECK is voor verbod met het oog op de veiligheid van het verkeer, die den doorslag geeft boven last veroorzaken. De VOORZITTER onderschrijft den heer v. Eek evenals wethouder GOSLINGA, die nog wijst op de ontzettende toeneming van het verkeer. Alleen de leeftijdsgrens voor kinderen zou spr. gaarne van 10 op 12 jaar zien gebracht. De VOORZITTER ziet liever 10 jaar gehandhaafd, doch de heeren v. ECK en BEEKENKAMP hebben geen bezwaar, zoodat de door den heer Goslinga voorgestane wijziging door de Commissie voor de Strafverordeningen wordt aanvaard en overgenomen. De heer MANDERS steunt den heer Groeneveld. Hij oordeelt de last achterop niet gevaarlijk voor degenen, die dit dur ven ondernemen. Het voorstel Groeneveld wordt verwor pen met 1715 stemmen. Voor de S.D.A.P. (behalve de heer van Eek) en de heeren Wilbrink, Manders, v. Tol, v. Weizen. Wilmer en Bergers. Bij art. 78 is een amendement van de heeren van Eek en Groeneveld om dit artikel aldus te doen luiden: De bestuurder van een tramwagen is verplicht op den openbaren rijweg de na dering van den tramwagen aan te kon digen door het geven van een geluidsein: a. vóór en bij het omrijden van een hoek en bij het naderen van elke dwars straat en brug; b. telkens wanneer de vrijheid of de veiligheid van het verkeer zulks vordert. De heer Groeneveld handhaaft liever de oude bepaling, dat ook gebeld wordt bij een dwarsstraat, hetgeen de commissie laat vervallen. De heer v. ECK is het daarmede eens, al erkent hij de wensche lijkheid van tegengaan van onnoodig lawaai. Weer is de veiligheid van het verkeer voor hem echter beslissend. Belde willen al of niet bellen niet overlaten aan den bestuurder volgens sub b. De heer MANDERS oordeelt zoo'n dwingende bel-bepaling niet noodig. De VOORZITTER zegt, dat de commis sie zooveel mogelijk onnoodig lawaai wil tegengaan en bellen bij iedere dwars straat of brug voor te schrijven, oordeelt zij overbodig, daar de berijders zelf wel kunnen oordeelen of bellen al dan niet gewenscht is. De heer BOSMAN zou enkele plaatsen, als b.v. de Kraaierstraat, toch verplich tend willen zien gesteld. Nu gebeurt het soms al niet. De VOORZITTER: En toch moet dat nog! U ziet, hoe zoo'n bepaling werkt! De heer v. WELZEN verdedigt het amendement. Het amendement wordt verworpen met 17 tegen 15 stemmen. Voor de S.D.A.P. (behalve de heer van Stralen) en de heeren v. Tol, Vos, Wil brink, v. Weizen, v. Eecke en Bosman. De gansche verordening wordt z.h.st. goedgekeurd. Alleen de heer Vos wil geacht worden te hebben tegengestemd. B. en c. worden z.h.st. aanvaard. Bij sub d. verdedigt de heer GROENEVELD dat deze zaak nog niet is afgedaan. Hij wil het adres in handen stellen van B. en W. ter afdoening. Aldus wordt besloten. VERORDENING OP DE BEDRIJVEN. llo. a. Voorstel tot vaststelling van een verordening op het beheer van de bedrijven der gemeente Leiden en van een verordening op het be heer van het Grondbedrijf der ge meente Leiden met desbetreffend amendement van den heer Wil brink; b. Benoeming van den hoofdinge nieur bij de Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit, Ir. F. Stokhuyzen, tot adjunct-directeur dier Fabrieken; c. Benoeming van den hoofdboek houder der afdeeling administra tie van de genoemde Fabrieken, W. Wiggers, tot administrateur, hoofd der genoemde afdeeling: d. Voorstel tot wijziging van de ver ordening betreffende de wedden van ambtenaren in dienst van de gemeente Leiden. (104 en 136) ALGEMEENE BESCHOUWINGEN. De heer COSTER heeft alle waardee ring voor de betrokken ambtenaren, doch hij oordeelt den tijd niet geschikt voor eenzijdige verhoogingen en hij vraagt dan ook anderen daarin te doen deelen. De heer v. ECK heeft in 't algemeen geen bezwaar tegen de voorgestelde rege ling van B. en W. wat betreft de split sing tusschen binnen- en buitendienst. Wel bezwaar heeft spr. echter tegen de gevolgen wat de bezoldiging betreft, nl. een salarisverhooging van in totaal f. 2000. Tegen een dergelijke verhooging van goed betaalde ambtenaren heeft spr. één alge meen bezwaar: het is z.i. in strijd met de democratische leer der gelijkheid. Vroeger waren de goede betrekkingen een monopolie der bourgeoisie. In dit opzicht is er al veel veranderd, doch nog niet geheel en al is dit ten goede ver anderd, want vastgehouden is nog aan de groote mate van verschil in bezoldiging. Spr. bepleit niet volledige gelijkstelling van bezoldiging, doch wel minder groot verschil in salarieering. Er is bovendien nog een bijzonder be zwaar: er is crisistoestand. Gaat het aan, waar zoovelen niets hebben, goed betaalde ambtenaren in salaris te verhoogen? Spr. heeft respect voor hetgeen gepres teerd wordt door de ambtenaren, doch het is toch thans een voorrecht een goed bezoldigde betrekking te hebben. Dan de drie bijzondere gevallen. Eerst waar B. en W. het sterkste staan. De heer Stokhuyzen is een bekwaam en ijverig ambtenaar met groote verdiensten voor het radio-bedrijf, waarvoor hem een belooning toekomt. Doch moet door de splitsing deze adjunct-directeur worden? Dat is z.i. geenszins noodzakelijk. Bovendien, de radio-distributie is toch maar één miniatuur-bedrijf in verhou ding? Het. voorstel van B. en W. wil spr. aan vaarden, doch de heer Stokhuyzen behoeft RECLAME- 3085 geen adjunct-directeur te worden. Niet om de persoon, doch om de bezoldiging. Veel zwakker staan B. en W. inzake den heer Wiggers, wiens loonsverhooging ad f. 1000 spr. overbodig oordeelt, doch het zwakste is wel de overneming door B. en W. van het amendement Wilbrink over den heer Fehmers, voor wiens loonsver hooging ad f.500 spr. totaal geen reden ziet, alleen omdat hij den directeur kan vervangen. Er bestaat bovendien daar voor toch een regeling in algemeenen zin? Zeer sterk heeft spr. den indruk, dat dit voorstel is gedaan om het verzet der R.- K. te verminderen. Is deze f. 2000 loonsverhooging ook in overeenstemming met de bezuiniging? Spr. ontwikkelt dan nog eens zijn be zwaren tegen het retributie-systeem, dat nu ook voor den radio-dienst zal worden ingesteld met een bedrag ad f.2200, ter wijl aan particulieren verlof wordt ge vraagd voor gratis-kabel-leggen. Retri butie is een verkapte winst en zeker niet voor dit bedrijf gewenscht, ,waar toch geen winst zou worden gemaakt. De heer WILBRINK is verheugd, dat de heer v. Eek het voorstel zelf aanvaardt, doch de consequenties niet. Spr. gelooft het voorstel geheel geplant op democra tische rechtsgelijkheid zoowel voor hoog als laag. Zijn er financieele bezwaren, die salarisverhooging beletten, het zij zoo, doch dit is niet op grond van rechtsge lijkheid te verdedigen. Waarom is de heer v. Eek anders bij lagere loonen wel altijd voor verbetering? Spr. komt dan tot een warme verdedi ging van salaris-verhooging voor den heer Stokhuyzen, gezien diens groote ver diensten op radio-distributie-gebied, die met een gratificatie alleen niet zijn be loond. En hetzelfde geldt voor den heer Wiggers, die voor de administratie aan sprakelijk is. Doch het gaat niet alleen om den radio-dienst. Sinds de laatste salaris-vaststelling en regeling van het bedrijf is er ontzettend uitgebreid, voor gas sinds 1920 met 50 pCt„ voor electricitéit met bijkans 100 pCt.Mag dat ook 'niet tot uitdrukking komen in de salarissen van de leiders? Terwijl bovendien de staf daarvan ver minderd is! Daarom zijn dan ook reeds enkele gratificaties toegekend, die echter later zijn opgehouden waar deze nieuwe regeling in voorbereiding was. Welnu, men accepteere deze billijke regeling. Ook fi nancieel voor alle drie betrokkenen. De gemeente mag dankbaar zijn, zoo'n stel menschen te hebben op zoo gewich tige posten; dit tegenover den heer v. Eek, waar deze zeide, dat betrokkenen blij mogen zijn met hun betrekking in deze tijden. Met vrijmoedigheid beveelt spr. het voorstel van B. en W. sterk aan. Spr. wijst beslist af, dat zijn voorstel inzake den heer Fehmers, voor wien rang verhooging niet kan, iets te maken heeft met opheffing van mogelijk verzet der R.-K. fractie. Het bedoelt alleen om vol komen eerlijk allen te beloonen naar prestatie. De directeur heeft zelf van iedere salarisverhooging afgezien om deze voorgesteld regeling aannemelijker te maken. De heer WILMER zegt. dat waarschijn lijk zijn fractie niet eenstemmig zal zijn. Daarin ligt reeds de ontkenning van de insinuatie van den heer v. Eek, die spr. betreurt. Spr. heeft eenige bezwaren. Het voorstel is z.i. niet door B. en W. naar be lmoren gemotiveerd en voorts ligt het buiten het kader der salarieering van het gemeentepersoneel. De motiveering wordt n.l. gezocht in verandering van den dienst niet op de geleverde prestaties en daar om is hij het eens met den heer v. Eek. Verandering in den dienst behoort niet direct te leiden tot salarisverhooging, zoo er eens iets wordt uitgebreid, iets meer werk komt! De verhooging ligt niet in het kader, waar B. en W. in den regel tegen ieder voorstel tot salarisverhooging zijn. Wanneer spr. tenslotte toch zal voor stemmen, dan is dat le. omdat verhoo ging der betrokken salarissen z.i. is in het gemeentebelang vooral waar niet overdre ven wordt en 2e. omdat spr. bij verwer ping voor de gevolgen vreest. Niet zoozeer uit vrees voor vermindering van werk kracht der betrokkenen, al zou deze op zware proef worden gesteld, doch wel om dat B. en W. zich dan nog hechter zullen nestelen aan hun standpunt: absoluut geen salarisverbetering meer. De heer ELKERBOUT vraagt zich af of deze verhooging gewettigd is in deze tij den van algemeene achteruitgang. De nieuwe radio-dienst dient te blijven in handen van dengene, die deze heeft ge maakt en daarom heeft hij geen bezwaar tegen de benoeming van den heer Stok huyzen. Anders staat het met den heer Wiggers, voor wiens bevordering spr. geen vrijmoedigheid kan vinden, los van iedere persoonlijke waardeering. En de moeilijk heid wordt nog vergroot door het amende ment Wilbrink. Waarom nu op eens f. 500 gegeven voor zijn functie van adjunct directeur, waar dit nimmer bestond? Tot zijn verbazing zag spr. daarom dit amen dement door B. en W. overgenomen. Werkt men hieraan mede, dan wijst spr. op de consequenties! Spr. vraagt hoe B. en W. in den vervolge zullen staan, wan neer op een zekere verhooging wordt aan gedrongen? Totdusver weigerde het colle ge steeds. Maar niet alleen /bij de Licht fabrieken moeten omstandigheden ver hooging wettig kunnen maken! Hierna schorsing. AVONDZITTING. De heer v. WELZEN meent, dat dit voor stel weerspiegelt de bevoorrechting van hooger personeel, alhoewel spr. niet onder doet voor waardeering voor het door deze hoofdambtenaren gepresteerde. Spr. oor deelt de splitsing noodzakelijk, doch dit behoeft z.i. niet gepaard te gaan met zulk een salaris-verhooging. Offers zijn ge vraagd ten bate van de gemeenschap, dit geldt hier blijkbaar niet. Sinds 1920 zijn de eischen voor de hoofdambtenaren gestegen doch in 't algemeen is een rationalisatie ingetreden zoodat het lager personeel voor meer dienst niets meer verdiende. Daarom is spr. pal tegen de f.500 voor den heer Fehmers. Zoo staat het ook voor den heer Wiggers. Dat zou een bevoorrechting zijn tegenover het lagere personeel die uit den booze is. Spr. is daarom tegen dit voorstel. De heer TOBÉ wil de personen, die hem „welgezind" zijn, buiten beschouwing laten doch hij oordeelt het voorstel Wilbrink on rechtvaardig en niet verantwoord. Alge meen bepleiten de economen teruggang en dies handelen regeering etc. Nu wordt hier een lans gebroken voor verhooging van salarissen, die op goed peil staan, spr. zegt niet te hoog zijn. Is dat economisch en christelijk? Spr. zal in ieder geval tegen stemmen. Voor de heer BERGERS staat het vast, dat de gemeente, als de voorstellen niet worden aanvaard, niet goedkooper uit is, al wil hij deze meening niet nader verkla ren. De S.D.AP. wil altijd opkomen voor de lagere salarissen, doch waarom dan spr.'s voorstel destijds niet aanvaard? Beneden de f.3000 was dan niet verlaagd! Over het voorstel zelf zal hij de wethou der afwachten. De heer BOSMAN kost dit voorstel strijd. Is het nu tijd salarissen te verhoogen? Ook al staat spr. niet op het standpunt van den heer v. Eek, die alleen om de lagere loonen denkt. Leiders van een bedrijf moeten economische leiding kunnen geven, anders zouden de loonen te hoog zijn! Maar waar niemand twijfelt aan de groote bekwaam heid der betrokkenen, staat het hier anders en spr. zal voorstemmen behalve voor de f. 500 voor den heer Fehmers, hetgeen al heel zwak is, dat is hij met den heer v. Eek eens. De heer v. EECKE meent, dat nog één factor pleit voor B. en W.: het schijnt, dat wij thans 2 adjunct- directeuren sanctio- neeren, doch dit is niet zoo! Sinds 1926 is er een andere geest in deze bedrijven geko men, mede door rationalisatie en waren daar 2 gelijkwaardige krachten, die naast elkaar werkten. De hoofdingenieur was zelfs leider van den radio-dienst en heeft daar bij groote verdiensten voor de gemeen schap verworven. En daarnaast stond een goede administratieve kracht. De ééne adjunct-directeur was aanwezig bij alle commissie-vergaderingen, de hoofdinge nieur mankeerde, doch was evenzeer noo dig! Vooral, waar z.i. de fabrieken haar hoogtepunt hebben bereikt en langzaam zullen afzakken. De voorstellen van B. en W. die consoli- deeren wat bereikt is, oordeelt spr. de eenig juiste. De heer v. Eek zou consequent zijn als hij voorstelde het salaris van den adjunct-directeur te verlagen tot dat van den hoofdingenieur, waar hij de splitsing voorstaat. Waarom de heer Fehmers f. 500 verhoo ging moet ontvangen, ontgaat spr. ten eenenmale. De heer LOMBERT onderschrijft geheel den heer Wilmers. Z.i. worden de presta ties der hoogere ambtenaren niet naar waarde geschat, vooral niet in arbeiders kringen, voortspruitend uit onbekendheid met de taak en door opvoeding niet inzien van de beteekenis der leidende functies. Te vaak is tevens afgunst in het spel. Bijzon der verdedigt spr. het beleid van den heer Wiggers. De heer DE REEDE oordeelt de verorde ning buitengewoon onbevredigend en spr. zal alleen meegaan, waar B. en W. zelf wijziging aankondigen. Zakelijk schijnen de voorstellen van B. en W. unaniem te worden goedgekeurd en daarom begrijpt spr. het verzet niet. De SU.A.P. verlaat blijkbaar gTaag den be- ganen grond, gezien de bestrijding van den heer v. Eek. Groote woorden noemt spr. hetgeen gezegd werd over „in strijd met democratische rechtvaardigheid" enz. Als er een 2e adjunct-directeur noodig is, dan mag men aan diens salaris niet raken, an ders wordt het democratische onrechtvaar digheid! En de noodzakelijkheid van deze benoeming is toch z.i. duidelijk. Niet in de eerste plaats in zijn belang doch in die der gemeente. De titel van hoofdboekhouder heeft spr. steeds geërgerd, sinds hij raadslid was. De taak van den heer Wiggers is veel hooger en daarmede behoort ook zijn salaris-waar deering te zijn. Offers zijn reeds jaren lang door hen gebracht door de onthouding van wat hun toekwam. Bovendien, eerst na jaren zal de heer Wiggers van zijn f. 100 meer genieten Spr. zal niet den weg van pressie volgen van den heer Eikerbout inzake andere salarissen. Bezuiniging is goed, wanneer het econo misch nuttig is, anders niet. Hier is ver hooging economisch nuttig en sociaal ver antwoord. De heer KOOLE verdedigt de benoeming van den heer Stokhuyzen en de daaraan verbonden salarisverhooging. Z.i. kan de heer Wiggers echter alleen zijn taak nooit vervullen en het gaat daarom niet aan, hem alleen de vruchten te doen plukken, terwijl anderen zullen moeten bijspringen. De verhooging voor den heer Fehmers is absoluut overbodig. B. en W. willen ech ter z.i. door overneming van het voor stel Wilbrink eenige stemmen winnen voor hun voorstel. De heer v. ES had aanvankelijk ook tegenzin tegen dit voorstel, doch zijn con clusie is gewijzigd bij nadere beschouwing. Zelfs salarisverhooging kan een bezuini ging zijn en daarvan is z.i. hier sprake. Daarom zal hij met B. en W. meegaan, in het belang der gemeente, naast zich neer durvende leggen 't oordeel van Jan, Piet of Klaas. De heer MANDERS staat ook wat wan trouwend gelet op den tijd en de waar schuwing van den heer v. Eecke over het bereiken van de hoogte-periode S.D.AP. en Vrijh. Bond schijnen echter de Kath. ambtenaren zooveel mogelijk te willen tegenwerken. De VOORZITTER: U vecht tegen wind molens! De heer MANDERS: ja, dat schijnt zoo. Spr. meent, dat velen achteruit worden gezet en hij bepleit hun belangen. De heer SCHüLLER begrijpt de salaris verhooging voor den heer Fehmer niet. Zondag 24 Juni a.s. zal het 60 jaar gele den zijn dat Bartholemeus Freyëe en Wilhelmina de Groot, wonende te Nieuw- veen in het huwelijksbootje zijn gestapt. Wij hebben een bezoek bij dit nog krasse bruidspaar gebracht, en genoten van een vriendelijke ontvangst en een aangenaam gesprek. De bruidegom is 80 jaar, in Nieuwveen geboren en heeft nimmer van woonplaats verwisseld. Nleuwveener dus in hart en nieren! De bruid is 83 jaar en geboren te Zevenhoven. Het is dus over bodig, te zeggen dat het in die omgeving een algemeen bekend echtpaar Is! Het huwelijk werd gezegend met 8 kinderen, waarvan 5 nog in leven. Het aantal klein kinderen bedraagt 24. Toen wij spraken over de werkzaamheden van vroeger, was de oude baas in zijn element. Toen Freyëe 2 jaar getrouwd was, ging hij er op uit met de zaalmachine, toentertijd een nieuwtje. Aardig was het, toen hij ons vertelde van het loon uit dien tijd: dat bedroeg 35 cent per Morgen land zaaien, met als regel „in de kost bij den boer". Eenige jaren werd gezaaid voor een ven nootschap. toen heeft Freyëe de machine gekocht. Ruim 30 Jaar was Freyëe stroo- handelaar, tot dat 8 Jaar geleden het werken werd opgegeven. Nu is de oude Bart nog gezond van gestel en helder van geest, maar zijn beenen willen niet hee- lemaal meer mee. Met behulp van 2 stok jes kan hij zich nog naar buiten begeven. Met mooi weer ziet men hem altijd bui ten zitten. De bruid is ook nog gezond en helder van geest. Doch tengevolge van rheumatlek kan ook zij zich nog maar moeilijk verplaatsen. Beiden staan 's mor gens om 5 uur op. Waarom zoo vroeg, als ge toch niets te doen hebt? zoo vroegen wij. En het antwoord luidde: „Ach, dat zit er nog zoo in, van vroeger zie je; toen moesten wij altijd vroeg op en het schijnt wel of dat er niet uit wil." Het zal zeker dit algemeen geachte bruidspaar niet aan warme belangstelling ontbreken. Wij wenschen den a.s. jubila rissen en hun kinderen een genoeglijken feestdag! Neemt hij waar als directeur, dan krijgt hij toch een gratificatie naar rato. Spr. wil inzake het radio-bedrijf den heer Stokhuyzen niets te kort doen, doch dan vergete men den heer v. d. Zee daar naast niet! En evenmin veel lager perso neel, dat veel te laag wordt gesalarieerd. De heer Wiggers wordt te laag gesala rieerd, doch zooveel lager personeel met hem. Spr. noemt economisch een juiste betaling, over de gansche linie. Spr. zal met het voorstel niet meegaan. Wethouder GOSLINGA meent, dat de discussies ver uit zijn gegaan boven de beteekenis van het voorstel en daarom zal hij zakelijk kort zijn. Spr. wil echter den heer v. Eecke nog bestrijden, waar deze sprak over het bereiken van een hoogte periode. Juist is afgesloten een contract voor IV» millioen K.W. electriciteit met een der grootste fabrieken. Voor kracht- gebruik concurreert de gemeente vol doende. Spr. betreurt, dat de partijen die zooveel belang hebben bij de gemeente-bedrijven, zoo weinig besef hebben voor den eisch dat aan het hoofd bekwame menschen staan. Men is bang voor wat „Jan Boezeroen" zegt van salarisverhooging voor de leiders. Dezen behooren goed gesalarieerd te zijn, prima krachten komt prima betaling toe. Er behoort logisch verband te bestaan in de leiding en deze ontbrak hier. Dit voor stel beoogt verbeteringen daarin te bren gen; het radio-bedrijf gaf gereede aan leiding daartoe. Naar zijn vaste overtui ging zullen deze voorstellen dienen tot verderen bloei der bedrijven en spr. doet een overtuigd beroep op den raad, om mee te gaan met de voorstellen van B. en W. Men stare zich niet blind op f.2000, slechts -geleidelijk te halen waar er is een jaarlijksche salarispost van 3 millioen een winst van ruim f. 1.3 millioen. Deze ver hooging staat trouwens niet op zich zelf. Spr. geeft voorbeelden uit zijn geheugen, al zijn de gevallen de laatste jaren inge krompen door de crisis. Beslist de raad in dezen afwijzend, dan is dat voor B. en W. een aansporing te meer in andere gevallen om te weigeren. Bevorderingen in het be lang der gemeente dienen echter zL mogelijk te blijven. Bepaalde beloften kam spr. echter niet geven, het gemeentebelang moet alleen domineeren. Weigert men dit voorstel, dan worden B. en W. gedwongen tot de gesloten deur, hetgeen voor de gemeente de dood zou be teekenen. Zakelijk is weinig tegen het voorstel in gebracht. Van bevoordeeling van hoofd ambtenaren ls zeker geen sprake; in 7 jaren heeft hij geen voorstel voor hoofd ambtenaren gedaan wel voor tientallen anderen. De tijd is kwaad, doch juist nu zijn goede hoofdambtenaren noodiger dan ooit. De heer SCHüLLER: en goede arbeiders dan? De WETHOUDER: ook natuurlijk, doch de hoofdambtenaren zijn toch de hersens der arbeiders: daarover behoeft men het toch niet altijd te hebben.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1934 | | pagina 9