De droogte - Hitler's Vertrek naar Italië - Bouw brug over de Lek
DE VLUCHTELING
T5*te Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
PRIJSVRAAG-FEUILLETON.
ÏN VELE LANDEN HEERSCHT GROOTE DROOGTE. Ook in Engeland
is sinds langen tijd geen regen gevallen. Een beek nabij Leigh-on-Sea,' welke
geheel droog is.
DE TSJECHISCHE VOETBALPLOEG die te Rome tegen Italië om het
wereldkampioenschap speelde, is bij terugkomst in Praag op enthousiaste wijze
ontvangen.
DE BOUW VAN DE BRUG OVER DE LEK BIJ VIANEN. De bouw der pijlers ie zoover gevorderd, dat over enkele weken
reeds met den bovenbouw begonnen zal worden.
CHICAGO'S GROOTSTE FAMILIE. Het gezin van den in Chicago wonenden Italiaan Latorra bestaat uit niet minder dan 21
personen. De geheele familie was dezer dagen te gast bij het bestuur van de wereldtentoonstelling te Chicago.
DE JAARLIJKSCHE WEDSTRIJDEN VOOR RIJ- EN
JACHTPAARDEN TE ARNHEM. Twee onderoffi-.
eieren der Kon. Marechaussee bij het nemen van een;
hindernis.
DE SAMENKOMST VAN HITLER EN MUSSOLINI. De Rijkskanse
lier (geheel links) op het vliegveld van München, kort voor den aanvang
van zijn reis naar Italië.
Roman door IVANS.
SI)
„Versta je mij niet? Hoor je niet, dat ik
tegen je spreek?" beet hij mij daar
op toe.
Ik stond op en keek rond naar alle
kanten.
„Wat voer je uit?" klonk het nog
steeds even luid.
„Ik zoek naar den man, die u daar zoo
onbesohoft hebt aangesproken" zeide
Jk. „Het verwondert mij, dat hij z'n mond
houdt."
Er klonk hier en daar een onderdrukt
lochen, hetgeen den overmoedigen boeren-
koon natuurlijk prikkelde.
„Je hebt je mond te houden, vlegel!"
dep hij mij toe.
Maar nu vatte Georg Bonner plotseling
vuur.
„Franz Kessel!" zeide hij dood-kalm,
®aar met een gevaarlijke sohittering in
2ta oogen. .Albert Lagermann is mijn
gast. Als je hem nog ééns beleedigt, gooi
Ik je eigenhandig het erf af."
.Deze woorden lieten aan duidelijkheid
Jets te wenschen over. Het gezicht van
Jen jongen boer was een studie. Vermoede-
k)k was hij gedurende zijn heele leven
Jog nooit zoo aangesproken. In elk geval
keek hij zóó verbaasd, dat iedereen begon
je lachen. Hij werd vuurrood en wierp
eooze blikken ln het rond.
„Word ik hier voor den gek gehou
denbulderde hij.
„Ja, Franz!" antwoordde de boer
dood-kalm. „Eu dat heb je aan jezelven te
wijten. Stop nu je mond vol met vleesch
en, „Knödel", m'n jongen! Dan kun je
geen dwaze dingen meer zeggen."
Eerst dacht ik, dat Franz Kessel tot ge
welddadigheden zou overgaan: hij was op
gestaan en dreigend balden zich zijn vuis
ten en rolden zijn oogen. Maar tot mijn
verbazing ging hij plotseling met een
nik weer zitten en volgde den gemoede-
lijken raad, dien de boer hem gegeven
had: hij vulde zioh den mond met vleesch
en „Knödel"!
Gedurende den geheelen maaltijd sprak
hij verder geen enkel woord, maar zat met
gefronste wenkbrauwen vóór zich te kij
ken. Daarbij wierp hij nu en dan van ter
zijde een blik op Else, die hem geheel
negeerde
Het was duidelijk te zien, dat hij zich
meer en meer opwond, ai uitte zijn booze
luim zioh niet meer in woorden, Wat mij
zeiven betreft, Else had mij een blik toe
geworpen, die mij gelukkig had gemaakt,
Franz Kessel bestónd voor mij niet meer!
Intusschen liep ons avondmaal ten
einde. Naarmate het oogenblik nader
kwam, waarop wij van tafel zouden op
staan, begon het gezicht van Franz Kessel
op te helderen, althans hij deed pogingen,
het een vriendelijker plooi te geven; en nu
en dan zeide hij een paar, blijkbaar vrien
delijk, bedoelde woorden tot Fraulein Else,
waarmede hij bij deze echter niet veel
succes scheen te hebben.
Toen wij opstonden (het was een prach
tige Juni-avond), ging ik naar buiten om
nog korten tijd van de heerlijk", eerster-
keilde luoht te genieten, maar hoorde juist
nog, dat de jonge boer tot Georg Bonner
het verzoek richtte, of hij dezen eenige
oogenblikken onder vier oogen spreken
kon. Else was reeds verdwenen, hetgeen
Franz zichtbaar geergerd had.
Buiten nam ik plaats op een gemakke-
lijken stoel een soort van rieten rust
bank, die daar gedurende den tijd van
mijn herstel altijd voor mij gereed stond,
wanneer het weèr toeliet, dat ik buiten
bleef. Daarnaast stond steeds een kleine,
houten tafel. Stoel en tafel stonden tegen
het huis aan, vlak onder een van de ven
sters, dat op dit oogenblik open stond.
Ik zat nog geen minuut op mijn plaats,
toen ik tot de eenigszins pijnlijke ontdek
king kwam, dat de boer voor het onder
houd onder vier oogen juist de kamer
bestemd had, waarvan het raam boven
mijn hoofd open stond. Hij lette blijkbaar
niet op dat openstaande raam, met het
gevolg, dat het onderhoud wel onder vier
oogen plaats had, maar dat zes ooren
daarbij toeluisterden.
Wanneer de lezer van meening is, dat ik
onmiddellijk had moeten opstaan of al
thans de twee bezitters van de vier oogen
had moeten waarschuwen, dót er twee
extra-ooren aanwezig waren, zal hij mij,
naar ik hoop, niet te snel veroordeeien,
wanneer ik zeg, dat het eerste wat ik
hoorde mijn eigen naam was. Of liever: de
schuilnaam, dien ik hier had aangenomen.
„Albert Lagermann?" hoorde ik den
boer op vragenden toon zeggen: „Wat
hebt u mij over Albert Lagermann te
zeggen?"
„U hebt zich geërgerd over de manier,
waarop ik dien zwerver zooeven te lijf ben
gegaan. Dat komt, omdat ik hem wan
trouw."
„Best mogelijk, Franz Kessell Maar je
hadt moeten bedenken, dat hij pas 'n
zware ziekte achter den rug heeft."
Dat verandert niets aan het feit, dat hij
u bedriegt" antwoordde de aange
sprokene.
„Ho, ho, jongeman! Je loopt wat hard
van stal" zei de brave kerel. „Wou je
soms zeggen, dat-ie alleen maar gedaan
heeft, alsof-ie ziek was
„U spot met 'n zaak, die daarvoor te
ernstig is. Ik bedoel, dat die man niet is
wat hij schijnt."
Ik was wel eenigszins verbaasd, toen de
boer hierop antwoordde met een hartelijk
lachen.
„Ontdektje dat nu eerst...?" vroeg hij.
Gedurende de stilte, die nu volgde, was
het mij, alsof ik het verbaasde gezicht van
Franz Kessel zien kon!
„Wist u dat dan.klonk het ein
delijk verbaasd.
„Ik weet, dat hij 't beter gehad heeft
en dat-ie meer in zijn mars heeft dan jij
en ik samen" antwoordde de boer.
„Maar hij heeft z'n waren naam stellig
niet opgegeven
„Hoe weet je dat, Franz Kessel?"
„Ik weet bijna zeker, dat ik hem vroe
ger ergens gezien heb, maar ik kan hem
niet thuis brengen."
„Daaruit volgt nog niet, dat hij een val-
schen naam heeft opgegeven. Maar af
gescheiden daarvan vind jij het zoo erg,
dat iemand, die het goed gehad heeft en
nu gedwongen is, als rondtrekkend muzi
kant z'n brood te verdienen, niet voor z'n
waren naam uitkomt?"
„U schijnt geen kwaad van hem te kun
nen hooren" klonk het spijtig terug.
„Ik hèb nog geen kwaad van hem ge
hoord! zei de boer.
„Sn hebt u er ook niet op gelet" ging
de ander nu voort, haastig sprekend en
met een stem, die schor van drift was,
„dat die straatmuzikant met Else „pus-
siert"? 1). U hebt toch zeker wel gemerkt,
dat Else mij lang niet onverschillig is,.
Ik vermoedde, dat de boer hem hier met
een gebaar het zwijgen oplegde, want
Franz Kessel zweeg plotseling. En in Bon
ner's stem, die ik nu hoorde, lag een drei
gende klank.
„Ik heb zeer goed gemerkt" zeide hij,
„dat je je hier aan huis tracht te gedragen
als de verloofde van mijn dochter. Ik had
je daarover al vroeger willen spreken,
maar vond daartoe nog geen passende
gelegenheid. Die wordt mij nu geboden. Ik
wilde je dan zeggen, Franz Kessel, dat je
attenties niet welkom zijn."
„WatZoudt u mij, den zoon van
den rijksten boer uit den omtrek
„Je vader is een respectabel man, dien
ik al als jongen gekend heb. Wij hebben
als kinderen samen gespeeld. En jou,
Franz Kessel, heb ik, om zoo te zeggen,
zien geboren worden. Daarom spijt het mij
des te meer, dat ik een verbintenis tus-
schen jou en m'n dochter verbieden zou.
de manier, waarop je leeft, is bekend,
jongeman! Bovendien heeft Else mij het
een en ander verteld over de manier,
waarop je tegenover haar optreedt. Zij is
niet daarvan gediend
Het bleef een poos lang stil.
Toen hoorde ik de stem van den jongen
boer, half verstikt als van ingehouden
woede.
1) De typisch Oostenrijksche uitdruk
king voor coquetteeren.
.(Wordt vervolgd)..