De geboorte van het Belgische prinsje - Gouden priesterfeest mgr. Diepen DE VLUCHTELING 75,le Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad PRIJSVRAAG-FEUILLETON. Roman door IVANS. 15) Ik stond op dat oogenblik aan een van- de uiteinden van de lange tafel, waarheen zoo'n buiten-omslag toevallig verdwaalde. Mijn oog viel op de plaat aan de vóór zijde, die echter te ver af was dan dat ik had kunnen onderscheiden, wat zij voor stelde. En tevens zag ik, dat in den rech- ter-bovenhoek van de plaat een portret in een medaillon was afgedrukt. Uit de verte gezien, kwam dat portret ®ij bekend voor. Ik trad wat nader en her kende, tot mijn verbazing, het portret van Leopold Reiner, mijn stiefvader! Toen keek ik naar het opschrift En plotseling was het mij, alsof de ka- Wer om mij heen draaide. Toch had ik nog zóóveel tegenwoordigheid van geest, dat ik ■hij op een stoel kon laten vallen, en Het het hoofd op beide handen gesteund verdiept scheen in de beschouwing van de illustratie op de vóórzijde van het blad. Het was een geluk, dat de gasten zich op dit oogenblik om den boer verdrongen Eroote kinderen, die het aardig vonden haar de beschrijving te luisteren van iets, dat zij zelf bijgewoond hadden! die hardop voorlas wat er omtrent de „model- hoeren-bruiloft" te Ginzling in de courant Eadrukt stond! Niemand lette op dat oogenblik op mij; althans dit meende ik. En daarom had ik tijd mij eenigermate van den schok te herstellen Een nummer van het geïllustreerde blaadje, dat ik later kocht en tot op den huldigen dag bewaard heb, ligt vóór mij. terwijl ik deze woorden schrijf. Een slecht geteekende en nóg slechter afgedrukte voorstelling van een studeer kamer. Links een groote schrijftafel, en een man, met het bovenlijf voorover daar op rustende en in den rug het heft van een zwaar mes, waarvan het lemmet in dien rug begraven is. Rechts, in den bovenhoek, het portret van Leopold Reiner in een medaillon, dat de teekenaar als met zwarte draperieën behangen had voorgesteld. En tot op schrift: Moord op Leopold Reiner, Oostenrijk's grootsten violist. Daaronder is iets kleiner lettertype„De verdenking valt op den stiefzoon van het slachtoffer." Aan de keerzijde van deze illustratie het volgende korte bericht: „Toen hedenmorgen Leopold Reiner, de groote violist, niet op den gewonen tijd aan het ontbijt in zijne woning" (hier volgt het volledige adres) „verschenen was, vond het dienstmeisje, dat hem roe pen ging, hem vermoord in zijn werkka mer. Hij lag voorover, met het bovenlijf op zijn schrijftafel en het heft van een mes stak hem uit. den rug. De politie, die de zaak onmiddellijk ter hand heeft geno men, acht het niet gewenscht mededee- lingen omtrent den loop van het onder zoek te doen. Toch kunnen wij reeds mede- deelen, dat er verdenking valt op zijn stiefzoon, Albert Fransen, student aan de Technische Hoogeschool, die meermalen onaangenaamheden met hem gehad heeft en in den afgeloopen nacht spoorloos ver dwenen is. Er wordt zelfs iets gemompeld over medeplichtigheid van zijn moeder, die in tweede huwelijk met den violist ge trouwd was. „Elders in dit blad brengen wij hulde aan de verdiensten van den grooten kun stenaar, die ons door moordenaarshand ontvallen is." Nu ik thans dit bericht met koelen blik besohouw, treft mij daarin vooral de koele onbeschaamdheid, waarmede dit Volks blaadje vermoedens en halve beschuldi gingen uitspreekt, hoewel de politie juist verzocht had, dit niet te doen. Maar op dien avond, toen ik het bericht op de be schreven wijze plotseling onder de oogen kreeg, wijdde ik daaraan geen gedachte. De ontzettende tijding had mij een oogenblik als 't ware verlamd. Maar dade lijk daarop voelde ik, dat zij mij prikkelde tot dubbele inspanning van den geest. Als instinctmatig voelde ik, dat het 't best zou zijn, mijn incognito te bewaren. Later kon ik dan altijd nog beslissen, wat mij te doen stond. In ieder geval stond dit vast, dat ik zoo spoedig mogelijk contact met mijn moeder zoeken moest om te overleggen, wat wij doen moesten tegen over de bespottelijke besohuldiging, die ons beiden bedreigde. Ten bewijze, hoe koel mijn hoofd plotse ling geworden was na dien eersten doode- lijken schrik ,diene, dat ik mij erin ver heugde, dat er geen portret van mij be stond. Ik had. zooals jongelui dat een enkele maal hebben, er altijd tegenzin in gehad, mij te laten fotograleeren, eigenlijk zonder eenige reden. Het was meer een kwestie van voelen dan van redeneeren. Tegenover menschen, die ziohzelven nooit genoeg in effigie 1) kunnen zien, zijn er anderen, die er nooit toe kunnen besluiten zich te laten vereeuwigen. Had ik niet tot deze laatsten behoord, ongetwijfeld zou ook mijn portret in het blaadje zijn opge nomen en dan was het niet te voorzien geweest, wat thans gebeurd zou zijn. Men ziet, dat ik in staat was kalm en zelfs nuchter te redeneeren, terwijl ik, aan de tafel gezeten, schijnbaar geheel ver diept was In de lectuur van het blaadje. Na eenigen tijd viel de aandacht van den boer weer op mij en hoorde ik zijn zware stem: „Wat zit jij daar verdiept in de nieuws berichten" zeide hij. „Is er iets bijzon ders, dat Je interesseert. Albert Lager- mann?" Mij verwonderende over mijn eigen sohijnbare bedaardheid, antwoordde ik: „Er Is een bericht, dat ook u interesseeren zal: een sensationeele moord te Weenen. Leopold Reiner, de beroemde violist, is vanochtend vermoord op zijn werkkamer gevonden." De wijze, waarop deze tijding door de aanwezigen werd opgenomen, bewees, hoe populair mijn stiefvader in Oostenrijk was. Nu rukte men elkander het omslag blad uit de handen, om het bericht om trent den moord te lezen. Van alle zijden hoorde men uitroepen en de aandacht was weer geheel van mij afgeleid. Dit gaf mij gelegenheid tot verder na denken. Het liefst zou ik dadelijk afscheid geno men hebben om naar Weenen terug te keeren en te trachten zonder dat iemand van mijn terugkeer wist mijn moeder te spreken te krijgen. Onder nor male omstandigheden zou ik dit ook stel lig gedaan hebben. Maar het jvas volko men uitgesloten, dat ik bij het nood weer, dat buiten heersohte, door het bosch den weg naar beneden zou kunnen vinden. En de kleine meer open voet wegen ik wist dit bij ondervinding waren bij storm en regen herschapen in even zoovele onstuimige beken, waardoor men zelfs niet waden kon, omdat de bodem zoo glad was. Bij daglicht had ik den tocht desnoods kunnen wagen, maar in het duister was dit niet mogelijk. Bo vendien zou mijn plotseling afscheid ver denking hebben kunnen wekken. Er bleef dus niets anders over dan den nacht op de hofstede door te brengen en den volgenden ochtend vroeg den tocht te aanvaarden, weêr of géén weêr! Ik moest, met, in het hart, den afschuw, dien de vreeselijke tijding bij mij gewekt had, den avond nog verder doorbrengen onder deze vroolijke menschen, onder wie niemand eenig begrip hebben kon van wat er bij mij omging. En mijzelven ook vroo- lijk toonen, uit vrees, dat men anders ver denking zou opvatten. Het vreemde in de gemoedsstemming, waarin ik thans verkeerde, was dit, dat ik hoewel ik mij onschuldig wist de schuwheid gevoelde van den vluchteling! Zou men het niet vreemd vinden, dat ik Albert heette, evenals de verdachte? Zou men en in het bijzonder de boer, die zioh voor mijn vioolspel zoo interesseer de geen verband zoeken daartusschen en tusschen het feit, dat mijn stiefvader viool-kunstenaar geweest wasMaar het was waar, men wist immers niet, dat de vermoorde mijn stiefvader was. Maar toch 1) ln beeltenis. (Wordt vervolgd). HET GOUDEN PRIESTEREEEST VAN MGR. A. F. DIEPEN, BISSCHOP VAN s-HER- PRINS EN-HUWELIJK IN TOKIO. Te Tokio IN BRIGHTON (ENGELAND) WERDEN PROEVEN GENOMEN TOGENBOSCH is te den. Bosch onder groote belangstelling gevierd. Kerkelijke traden in het huwelijk prins Tsunenori Takeda me^ ^schieten van een brie ven - r acketvervaardigd door den iiia tt i* 'i Duitscher Gerhard Zucker. De racket bevatte 1200 brieven en kwam autoriteiten komen den bisschop op de receptie gelukwenschen. en de dochter van prms Sanjo. Het bruidspaar. 2 verder terecht- Daar werdèn de brieven op de bus gedaan. DE GEBOORTE VAN PRINS ALBERT VAN BELGIë. De ministers Janson (dinks) en Devèze deelen aan journalisten bijzonderheden over de inschrijving in den burgerlijken stand mede. DE MATROZEN VAN DEN AM ERIK A AN S CHEN KRUISER „NEW ORLEANS'' BE ZICHTIGEN AMSTERDAM. Gisteren brachten zij een bezoek aan de Amstel bier brouwerijen, waar nog iets voor hen in 't vat zat. ZICH HUN KRACHT BEWUST. Leeuwen in het nieuwe dieren park te Vincennes, waar de dieren niet meer in kooien, maar op afgezette terreinen verblijven.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1934 | | pagina 5