Felle brand te Zaandam - Boschbrand te Vlodrop DE VLUCHTELING 75,le Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad PRIJSVRAAG-FEUILLETON. GROOTE BOSOHBRAND TE VLODRO P. 20 A 25 H.A. dennen zijn door het vuur vernield Werkloozen uit de gemeente Vlodrop bij het zware blusschingswerk. - -- 4 FELLE BRAND EN ONTPLOFFING IN EEN HOUTMEELFA BRIEK TE ZAANDAM. Twee werklieden werden gewond. De vernielde fabriek. DE NIEUWSTE AMERIKAANSCHE MODE-DWAASHEID. In plaats van geheel roode nagels, teekeningen op de nagels. Een portret van de verloofde, een hart of andere interessante voorste Llin gen. DE BRITSCHE INFANTERIE BOUWT BRUGGEN. In Enge land werden voor de eerste maal proeven genomen met het bouwen van noodbruggen door de infanterie. HOOITIJD. Boerinnen op het Kampereiland gaan met de hark; naar het land om te helpen bij het hooien. Roman door IVANS. Terwijl lk speelde, viel mijn Mik op Else, te aan de tafel zat met het gezicht ge- 'eerd naar de plaats, waar ik stond. Het Weed was haar naar de wangen gestegen <1 zij luisterde zóó ingespannen, dat zij les om zich heen scheen te vergeten. Het was vreemd, dat ik mijn oogen maar Jet van haar afwenden kon, toen lk ze op t') gevestigd zag. Plotseling was het, alsof uitsluitend voor hair speelde. Ook ik '"gat alles om mij heen, behalve die JJw! En ik speeldeik speelde «hls lk misschien nog nooit gespeeld In dit boerengezelschap, op een «tenbruiloft! Jp den tijd lette ik niet, mijn gehoor ■enter evenmin. toen ik eindelijk ophield en weer Jat wie ik was en waar ik was, bleek het, r' Ht een klein half uur aan het spelen '■veest was! Van alle kanten barstten toejuichingen r Ik geloof niet, dat ik in mijn later U^tenaarsleven ooit hartelijker ben toe- Wluicht dan bij dit, mijn debuut! Er Tjschte zulk een geestdrift, dat ik j™lijk niet wist, waar ik mij bergen .Bruigom en bruid en Georg Bonner tarnen mij de hand drukken. „Ik wist het wel!" zei de laatste, die zich op zijn muzikale kennis scheen voor te laten staan. „Als ik 'n artist hoor, wéét ik, dat 't 'n artist is!" Ten slotte kwam Else op mij toe, nog steeds met een hoog roode kleur. Zij drukte mij hartelijk de hand en zeide alleen: „Het was héél mooi!" En toen gaf ik een antwoord, dat eigen lijk zeer onverstandig was, maar mij op de lippen kwam, vóórdat ik het had kunnen overwegen: „Ik heb voor u gespeeld, Fraulein Else!" zeide ik. Zij kleurde nog heviger en wendde zich af Voorwaar! De muziek van Lassen maakte school! Else en ik waren stellig veel sentimenteeler dan vóórdat ik ge speeld had Op dit oogenblik klonk er buiten dans muziek. De „blazers en strijkers" hadden de feestzaal verlaten, om plaats te nemen naast de dansvloer, vóór het huis. De eerste wals Alles stroomde naar buiten, bruid en bruidegom voorop, daarachter Georg Bon ner met de moeder van den bruigom en vervolgens de vader van den bruigom met Weldra was het een dansen met "n vuur en 'n sierlijkheid, zooals men het elders maar zelden ziet. De wals zit den Oosten rijker, ook den Oostenrijkschen boer, in het bloed. Natuurlijk kon ik niet aan dit dansen deelnemen. Al had ik met mijn viool-spel onder deze eenvoudige menschen een zoo groot succes gehad, daardoor kon ik mij nog niet beschouwen als op gelijken voet staande met de andere gasten: ik wks en blééf de gehuurde muzikant Maar niet ieder scheen het in dit opzicht met mij eens te zijn. Terwijl ik, op een af stand gezeten, naar het dansen keek, stond Else plotseling vóór mij. „Danst u nietvroeg zij. Ik haalde de schouders op. „Zou dat wel passend zijn luidde mijn wedervraag „Ik ben maar..." „Wilt u wel eens zwijgen?" vlei zij in de rede. „U hebt ons met uw muziek een groot genot geschonken, maar zoudt u zich te min achten om in onze vroolijkheid te deelen? Dwaasheid, Herr Lagermann!" „Uw vader zou er misschien bezwaar tegen hebben." „Mijn vader is er veel te trotsch op, dat hij u „ontdekt" heeft' antwoordde zij lachend. „Hij zal geen bezwaar maken enik evenmin." De laatste woorden waren niet mis te verstaan. Ik stond op en bood haar den arm, dien zij aannam, alsof dit de natuur lijkste zaak van de wereld was. Een oogenblik later walsten wij op den dansvloer, tusschen de andere paren. Toen wij daarop even rondwandelden werd ik ik weet niet waaróm en waardóór ertoe gebracht, haar plotseling de vraag te stel len, of haar vader weduwnaar was. Ik had namelijk geen „boerin" gezien en ook niet over haar hooren spreken. .Moeder is vier jaar geleden gestorven" antwoordde Else. Zij wendde daarbij den blik af en, zonder het te zien, wist ik, dat er tranen in haar oogen stonden. „Vader zal nooit hertrouwen." „Ik geef hem groot gelijk" zeide ik en dacht daarbij aan het tweede huwelijk van mijn moeder, waaruit zooveel ongeluk was voortgekomen. Op dit oogenblik begon de muziek op nieuw en Else werd ontvoerd door den jongen boer, die haar tafelheer geweest was. Deze keek mij daarbij aan met een hoogmoedigen Wik en lachte, toen ik bij het afscheid een liohte buiging maakte, „Die zwerver doet, alsof-ie héél wat is" hoorde ik den jongen boer zeggen. Wat Else hierop antwoordde kon ik niet ver staan, maar wél, zag ik, dat zij boos keek. Ik had mijn vroegere plaats weer inge nomen, vanwaar ik naar het dansen kijken kon, zonder zelf te veel in het oog te vallen. Zóózeer was ik in het schouwspel van al deze vroolijkheid verdiept geweest, dat ik in het geheel niet op het weêr gelet had. Een koude windvlaag deed mij opkijken en nu zag ik, dat er zich, achter de heu vels van het „Wienerwald" zware, zwarte wolken gevormd hadden. „Wij krijgen regen" zeide ik tot mijn tafelbuur met het roode hoofd, die op dit oogenblik voorbij kwam met een meisje aan zijn arm. „En storm!" antwoordde hij. ,3ruid en bruigom mogen wel gauw opbreken, als ze vóór het noodweer beneden willen zijn. „Krijgen wij noodweervroeg ik. „Stellig! Ik ken hier in het Wienerwald' de lucht even goed als de aarde. Als dé wolken zoo in rafels naar beneden hangen, zooals daarginds, wijst dat op zwaar weer. U kunt er zeker van zijn, dat het, hoog stens over twee uur, gietregent." De man ging verder, mét z'n meisje. Onmiddellijk daarop ontstond er onder de gasten eenige beweging. Men hield op met dansen en er werden bezorgde blikken naar den hemel geworpen. ,,'t Is uit met de pret" hoorde ik de zware stem van den boer achter mij. „Gaan de gasten vertrekken?" vroeg ik. „Het moet wel" antwoordde hij. „Wij hebben geen plaats om ze allen behoorlijk onder dak te brengen. En de bruigom en zijn bruid, die vandaag hun intrek nemen in hun nieuwe huisje daar beneden, zullen daar liever niet dóórnat aankomen. U moet bedenken, dat alle gasten van bene den in open karretjes gekomen zijn." „In elk geval zal het 't best zijn, dat ik dan nu ook ga" zeide ik. „Daar komt niets van in!" antwoordde de boer. „Ik heb je aangenomen voor den heelen dag. En juist vanavond, als wij bin nenshuis moeten blijven, zul je ons nog wat voorspelen van die wondermooie muziek." „Maar ik zal vandaag toch óók nog ver der moeten „Tut, tut! Voor jou is er nog wel ergens een hoekje te vinden, om vannacht lekker te slapen, Albert Lagermann!" Hij klopte mij op den schouder en op dit oogenblik zag ik Else, die bezig was haar zuster, de bruid, te helpen bij het aantrek ken van een regenmantel over haar statie kleed. Het vooruitzicht, den avond in haar gezelschap door te brengen, lachte mij dérmate toe, dat ik mij zelve in stilte voor een dwaas uitmaakte. Maar dat hielp niet: het vooruitzicht blééf lachen! (Wordt vervolgd). OP DE WERF ,,DE SCilELDE" TE VLISS1NGEN werd de ijzeren bovenbouw voor de vernieuwing van de spoorbrug over den IJsel tusschen Hattemerbroek en Zwolle, vervaardigd. Een 81 meter lang gereed ge komen deel der brug js op vier drijvende dekschuiten geladen en naar Zwolle vervoerd. Het vertrek van het transport.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1934 | | pagina 5