RAADSELS. ANEKDOTEN. zo 1 dat het kampeeren niet door kan gg Ja meisje, 't spijt me wel voor Jou, noj r er ls niets aan te doen". ad< aar lk mag toch wel aan die rebus 2 traag meedoen vader?" ■an i kind, dat mag je wel. Als je er maar ka op gaat rekenen dat jij die vijf-en- llg gulden wint, want dan kan dat Sn eens een groote teleurstelling voor je en". ee vader, daar reken ik natuurlijk niet Maar je kunt toch nooit weten hè?" je eens voor, dat ik zoo gelukkig was". en ewel Gretha gezegd had, niet op den 110 te zullen rekenen, zong ze dit liedje :rstvolgende dagen toch wel vaak. Zoo 'r? ijls ze aan de prijsvraag werkte, zoo hoorde men ook: Stel je voor, dat ik rijs eens won", jr i een van die dagen vertelde Gretha •haar schoolvriendinnetje Lize Ver- tie it, van de prijsvraag, i", zei Lize, „los jij hem ook op? Ik ben li.lok mee bezig", ja?" vroeg Gretha en meteen zag ze V* als een mededingster voor de prijs, i, en ben jij al ver?" Ij, t heb hem al heelemaal, op één din- na", vertelde Lize. „En dat kan ik rt.Jr niet vinden, 't Staat heel in het be ft al. Heb jij dat al?" 3 i a", antwoordde Gretha, „op één blad- go na heb ik alles", klafoe" vroeg lize, „help jij me dan even het begin. Dan zal ik jou wel met het iskiste helpen". abt etha's lippen klemden zich vast op- ru ;d: lee" zei ze toen, „dat doe ik niet hoor. va vind ik niet eerlijk. Ieder moet het nt zichzelf maar oplossen". fees niet zoo flauw", antwoordde Lize. ju# te zeggen van niet eerlijk, 't Is toch 't i werk van school?" Ali Doe het toch niet" hield Gretha vol. len en avond, toen de maaltijd in het ge- scr Haverkamp geëindigd was, vleide ni [ha: „Toe vader, helpt u me nou met lie laatste deel van de rebus? U hebt het 11 ofd". 'ooruit dan maar, zei vader, terwijl hij nai een diepe zucht zijn krant terzijde ctl e, „jij denkt zeker ook twee weten er oe|r dan een". linen verdiepten ze zich nu in de rebus. oen het voor Gretha bedtijd werd. was erleele rebus gereed. Keurig netjes uitge- even, wachtte ze om weggezonden te I len. d :n volgenden morgen liet Gretha met bevend hart, de enveloppe in de bus II en. Stel je toch eens voor, dat zij een 'd zou winnen! ïgs enzelfden dag hadden moeder en Gre- het nog eens weer over de rebus, fu maar geduld houden meisje", zei der. „Over een paar dagen zullen we lki „h wel weten. Maar'hoop toch niet te veel lie prijs. Er zullen wel meer goede in- lingen zijn. En wie weet heb jij nog eti een foutje in je oplossing", j lee hoor moeder, dat geloof ik niet. t u wie wel een fout heeft? Lize Ver st?" ammer dat Lize dat nu pas weet", ta P6 fcte moeder op. Als haar oplossing nog weg was dan had je er haar best even d* kunnen helpen", bi a zeker," zei Gretha. „maar dat zou ik ie doen hoor. Lize heeft het me wel ge- ge igd, maar ik wou niet", et laar Greetje toch", zei moeder ver- gfsd. „Wat val je me nu tegen. Wou jij niet met één ding helpen? En hoe dik hals heeft vader jou niet geholpen Gre?" til ischaamd sloeg Gretha de oogen neer. ra u ja, vader! Had Lize het dan ook aan r r vader gevraagd" ,ize heeft het jou gevraagd kind. En I"ftad het moeten doen. Niet iedereen is handig met het rebussen oplossen, endien heeft die arme mijnheer Ver st. die al zoo lang zonder betrekking misschien wel heel andere dingen aan hoofd. Nee hoor, Greetje. ik houd vol. alt me erg tegen. retha zei niets meer. Haar oogen ston- 14 peinzend en 't scheen alsof ze em- «1 over iets nadacht. Zouden moeders m rden dan toch Indruk gemaakt hebben? ip zekeren middag werd Gretha nog door moeder om een paar boodschap- gestuurd. Toen ze terugkwam was 1 f er al thuis en zat met de courant open s t zich aan tafel. dl Raad eens wat hier staat, meisje?" tg vader, terwijl hij zijn hand over H bericht legde. 14 Zeker iets van het prijsraadsel", zei iha. „TOe vader, vertel eens gauw of hs|? ik even kijken?" „JU hebt een prij6, kind". „Ik?" vroég Gretha ongeloovig, „ik?" U wilt me zeker foppen?" „Hoor dat nu eens", lachte moeder. „Dat zegt nu al dagenlang, stel je voor tlat lk de prijs win. En nu het zoo is, gelooft ze het niet". „Och, welnee, moeder, dat kan immers niet!" „Lees het dan zelf maar, juffertje", zet vader en hield haar de courant voor. Gretha's oogen vlogen over het blad. Ja waarlijk, daar stond het. Er waren vier goede inzendingen geweest, onder wie de twee prijzen verloot waren. En nu konden Gretha Haverkamp en mevrouw Hoogstraten ieder vijf en twintig gulden komen halen, Gretha's wangen gloeiden van de ver rassing. Wie had dat nu toch kunnen denken, dat zij vijf en twintig gulden zou winnen „O, en nu kan ik fijn gaan kampeeren", jubelde ze. „Nu mag ik toch wel, hè vader?" Glimlachend om Gretha's groote vreugde keken de ouders elkander aan. „Ja hoor kind, nu mag je gaan kam peeren", stemde vader toe. Den volgenden morgen op school werd Gretha van alle kanten gefeliciteerd. „Nu tracteer je toch zeker wel? vroeg de een. En een meisje aan wie Gretha ver teld had, dat ze nu mocht gaan ka:r.pee- ren vroeg: „Zeg, mag lk met je mee? Je hebt genoeg voor twee." Ook Lize Vergunst kwam Gretha geluk- wenschen. Op eens kwam Gretha Lize's verzoek, dat ze geweigerd had, weer in de gedach ten. En ook wat moeder daarvan gezegd had. Toch wel jammer, dat ze Lize niet had willen helpen. Wie weet, misschien had zij dan ook wel een prijs gewonnen. En dat zou toch veel prettiger zijn ge weest, dan nu die vreemde mevrouw het had. „Heb jy je fout niet meer kunnen vin den Lize?" vroeg ze zachtjes, „of had je er nog meer?" „Nee Gre, ik had er maar één. Gek, dat ik hem niet kon vinden. Nu ik het gister avond in de courant zag staan, was het zoo eenvoudig. Maar 'k ben toch blij vooi jou, hoor". Opeens begon Gretha een gesprek met een ander meisje. Ze kon die vriendelijk heid van Lies haast niet meer verdragen. Lize was toch wel veel aardiger dan zij Toen Gretha dien avond in bed lag kon ze de slaap maar niet vatten. Doch 't was niet van biydschap over de prys. 't Was over een plannetje, dat haar heel den middag al bezig hield. Toch had ze er nog niet met vader en moeder over ge sproken. Maar nu hield ze het niet langer uit. Vlug wipte Greetje haar bed uit en een oogenblik later stond ze in de huiskamer. „Maar kind", zei moeder verschrikt, „wat kom je doen? Waarom slaap je niet? Scheelt er wat aan?" Gretha liep op moeder toe en sloeg den arm om haar hals. „Nee moeder, maar ik wou u wat vra gen. Mag ik mag ik mijn prys deelen met Lize Vergunst? 'k Heb er toch wel spijt van dat ik haar niet heb willen helpen". „Flink zoo", zei moeder, „nu herken ik myn eigen meisje weer. Maar vader, wat zeg jij van het plan?" 't Bleek dat vader heelemaal op de hoogte was van wat er tusschen Lize en Gretha gebeurd. En daarom begreep hy ook direct hoe Gretha tot haar plannetje kwam. ,,'t Is my best, moeder", antwoordde hy. „als jij het ook goed vindt! Gretha denkt zeker aan het spreekwoord: Gedeelde vreugd is dubbele vreugd". „Zou ik dan vijftig gulden krijgen, va der?" vroeg Gretha guitig. „Nee meisje, dat zal niet gaan, maar je begrypt me best". „Kom", zei moeder, „ga nu maar weer gauw naar bed, Greetje. Je zult eens zien, hoe fyn je nu slaapt, 't Plan alleen om elkaar vreugde te bereiden, geeft al zoo'n voldoening, kind". Toen Gretha weer in bed lag, gevoelde ze zich werkelijk heel blij. „Wat zou Lize morgen wel zeggen, als ze hoorde, dat ze de helft van den prijs kreeg". Met die gedachte viel Gretha in een heeriyk rustige slaap. FRANCINA. RAADSELS VOOR ALLEN OM UIT TE KIEZEN. DE GROOTEREN 4, DE KLEINEREN 3. Ingezonden door Martin v. d. Meer. Een stad in Zuid-Holland van 3 letter grepen 4. 2, 6 een kruipend dier 18 9 een mannelijk 4 voetig dier. 7. 8 9 is om het land tegen water te be schermen. 7, 8. 3 een onzijdig aanwij zend voornaamwoord de 5e letter van de stad is de 5e letter van het a. b. c. n. Ingezonden door Elly Blóte. In het duister gloei ik en ben licht maar zoodira het licht wordt, dan verdwijnt myn licht. Wie ben ik? Hl. Ingezonden door Wim Kruit. Een kleedingstuk voor een jongen of een boer of arbeider verander daar de eerste letter van. dan wordt het een onmisbaar iets aan een wagen. IV. Ingezonden door Wim Hoek. Ik gooi iets ronds op het dak en het komt er met een heel lange dunne staart weer af. V. Ingezonden door Jacobus en Leendert Moraal. Ik ben een plaats op Walcheren van 4 lettergrepen, 11 letters 5 6. 7 is iets van een kinderwagen dat wordt opgezet als het koud is 10. 11, 7. 8 9 dient om soep enz. mee te eten. 3. 9. 11 2 gebruikt men als er sneeuw ligt, 1. 6, 6 9 een breede rivier in Gelderland. 4 is een medeklinker VI. Ingezonden door Lies Deumer Met d ben ik in Utrecht met t een jongensnaam met k een rond steenen voorwerp, met g ben ik kleverig, met s kan ik heel moeilijk zyn. VII, Ingezonden door Marietje Later veer. Wat doet een ooievaar als hij op één poot staat. vm. Ingezonden door Annie Boekestein. Een straat in Leiden van 13 letters, 1, 2, 3 4. 5. 6. 7 was een groot veldheer, 8, 9. 11 12. 10 13 hebben de meeste dieren, 2, 3. is een uitroep van pijn. 1, 11. 2. 7 een groote rivier in ons land. Ingezonden door Liesje Thors Een opstel. „Jan Jansen" zei de onderwyzer. jij moet voor straf nablijven een een opstel voor mij maken van precies vijftig woor den niet meer en niet minder". Jan bleef na ging schryven en had bin nen 5 minuten zyn moeilijke opdracht vervuld. Zoo dat heb je gauw gedaan, zyn het precies 50 woorden?" vroeg de onderwijzer. „Ja zeker, telt u ze maar", zei Jan. Het opstel luidde aldus: Een oude dame was haar katje kwijt, zij liep naar buiten en riep maar steeds: poes poes. poes. poes poes poes, poes poes, poes. poes. poes. poes poes poes, poes, noes, poes poes. poes, poes poes poes, poes. poes, poes. poes. poes. poes. poes. poes, poes, poes, poes. poes, poes!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1934 | | pagina 13