ROOLIJK PINKSTERFEEST
OPLOSSINGEN.
ren, morgen is het Pinksteren!
ngen de vogels in de boomen, dat
e kinderen elkaar toe, terwijl ze
in de tuintjes of op straat; dat
en aan de huizen, waar alles nog
schoon en netjes leek als anders;
elden de geurende bloemen, de
lemel en de stralende zon.
enschen en kinderen keken even
alle kinderen? Neen, dat was
niet waar. Een meiske stond in
soms lachtte ze tegen de buur-
keek ze ook even blij als de an-
;aar dan betrok haar gezichtje
was het of ze even schrok van
haar in de gedachten kwam.
s het ook, Mieke Grootveld schrok
ils haar dat eene weer voor oogen
at angstige, waardoor voor haar
t van de komende Pinksterdagen
vas.
is heelemaal haar eigen schuld,
ze wel, ze kon er nu ook niets
veranderen, 't was nu te laat.
was een lief meisje, dat altijd
ir best deed, op school en thuis,
voijn ding kon ze maar niet leeren,
Geschiedenis. Die akelige jaar-
:e wilden maar niet in haar
ilijven.
had gezegd: „Je denkt nu altijd
kan ze toch niet onthouden en
leer je ze niet goed genoeg",
sschien was dat wel een beetje
voelde Mieke ook wel.
;ba' .t er wat op" had Vader bedacht,
wejot Pinksteren al je Geschiedenis-
'oed hebt gekend, dan vindt je
s een nieuwe fiets in de schuur
mag jij dan mee op pad om een
v°ïietstocht te maken".
U dat heusch?" had Mieke uitge-
Moeder, hoort U. wat Vader daar
ze was uitgelaten blij Moeder
hals gevlogen. Hoe fijn. ik dacht
ik tot de groote vacantie moest
deze fiets wordt me zóó klein!"
denk er aan" had Vader nog eens
alle lessen worden prompt ge
kijk lederen dag het huiswerk
ken
bi
ns
bes:
i m
h
in.
vo
am
hst3
Hl
Lr li
ho
had
alles best, tot twee dagen voor
ler-vacantie.
o al zooveel beurten gehad", had
dacht, „morgen krijg ik er vast
Ze had den avond te voren de
overgekeken en was toen in den
.liep n spelen.
juist dien noodlottigen middag
iffrouw haar uitgekozen om de les
;kei 1 te vertellen. Ze hakkelde ver-
i en ijk en wist haast geen jaartal,
get Hieke" zei Juffie, „wat is dat nu
loei, geef je huiswerk-boekje eens
ieke wist geen raad; „de fiets, de
attfiets" dacht ze.
heeft de geschiedenisles niet ge-
schreef de juffrouw in het boekje.
vcl| etend liep ze naar huis; er was
in kennis van Vader; die bleef
■Jir het boekje werd niet gevraagd.
^Sfilgenden dag begon de Pinkster-
Toen Mieke uit school kwam, was
lbo(j»P er. Tante Bep was Moeders
aster, een vroolijke, leuke Tante.
Anders vond Mieke het heerlijk, als tante
Bep in de vacantie kwam logeeren, maar
nu had ze nergens plezier in.
Als ze het even vergat, was ze vroolijk,
maar dan zag ze op eens weer dat boekje
voor zich en tobde ze. „Had ik het maar
gezegd, dan was ik tenminste eerlijk ge
weest. Nu kan het niet meer".
Aan tafel vroeg Vader alleen,. Heb je
nog huiswerk in de vacantie. Mlek, heb je
wel tijd om morgen op de fiets mee uit
te gaan?"
Mieke werd vuurrood en stotterde iets
van „Geen werk. neen Vader, ja Vader".
Moeder knikte haar eens toe. „Vader weet
nog wel, wat de afspraak was, hoor", stelde
ze gerust. Tante Bep knikte en gaf haar
een knipoogje. Mieke vond het meer dan
akelig en als niet juist Geertje met den
pudding was binnen gekomen, dan was ze
zeker gaan hullen.
's Avonds in bed kon ze het heelemaal
niet meer uithouden. Ze lag maar te woe
len en kon niet in slaap komen. Wat
moest ze toch beginnen als ze morgen
ochtend beneden kwam en Vader en Moe
der haar mee wilden nemen naar het
schuurtje, om de nieuwe fiets te bewon
deren? Dat ze de fiets niet krijgen zou,
leek haar nu niet eens zoo erg. als ze maar
de waarheid gezegd had. als ze maar eer
lijk haar boekje had laten zien.
Beneden zaten Vader, Moeder en Tante
over Mieke te praten.
„Ik vind haar zoo stil", zei tante Bep,
„anders heeft ze veel meer te vertellen en
begint na het eten altijd een stoeipartijtje
of ze holt den tuin eens rond. Nu is ze stil
gaan zitten lezen en wij hebben haar niet
meer gehoord"
„Je hebt gelijk", vond Moeder, „ze was
stil, gisteren eigenlijk ook al. Ze zal toch
niet ziek worden?"
„Wel neen. Moeder", troostte Vader
direct, „ze zal wat moe zijn geweest door
het warme weer, morgenochtend zal je
eens wat hooren, als de nieuwe fiets voor
den dag komt."
Ondertusschen lag Mieke maar te woe
len en te draaien in haar bedje, ze kon
het niet meer uithouden, wat er ook zou
gebeuren, ze moest het gaan zeggen, eer
der had ze geen rust.
Met een sprong stond ze naast haar
ledikantje en in dezelfde vaart liep ze de
trap af en de huiskamer in.
Daar stond ze op eens midden in de
kamer; verbaasd keken allen haar aan,
maar vóór iemand iets kon zeggen, sta
melde ze: „Ik heb mijn geschiedenisles niet
gekend, het staat in het boekje en.,.,
enToen snikte ze het uit, haar nacht
japonnetje stijf tegen haar oogen gedrukt.
„Zoo", zei Vader, „en kon je daarvan
niet in slaap komen?"
Moeder en Tante knikten eens tegen
elkaar, dus dat was het geweest, daarom
was Mieke zoo stil.
„Ga maar gauw weer slapen", zei Vader.
Meer werd er niet gezegd. Mieke draaide
zich om en sloop stil naar boven, net een
stout hondje, dat een pak slaag heeft ge
had. Vlug kroop ze weer in bed, daar lag
ze verdrietig te huilen, omdat Vader zoo
weinig gezegd had en Moeder heelemaal
OPLOSSINGEN DER RAADSELS
UIT HET VORIGE NUMMER:
1. Moeder hoeder, voeder.
2. Harderwijk, aarde, kerk, haard, wijk.
3. De mond van een rivier.
4. Een fiets.
5. Iep eik den.
6. Amsterdam.
7. Maart roert zijn staart.
8. t o 1 k
Oder
Lena
kram
niets. Ze waren zeker erg boos, nu ze ge
merkt hadden, dat Mieke niet eerlijk was
geweest en bovendien haar les niet gekend
had. Nu kwam de nieuwe fiets natuurlijk
ook niet. Wat zou ze anders morgen trotsch
zijn uitgereden, zij achter Vader op het
blinkende karretje en wat zouden haar
vriendinnetjes wel zeggen? Ze hadden er
zóó veel over gepraat; de een had willen
weten, wat voor merk het was, de ander,
of er een lantaarn op zat, een derde
bedelde nu al om er eens op te mogen
zitten, en nuWat moest ze zeggen?
Morgen zouden ze het zelf wel zien, als ze
op haar oude fiets reed. Maar verteld had
ze het nu toch. Ze was blij, dat ze naar
beneden was gegaan, dat was tenminste
voorbij. Dat was haar troost, daardoor
werd ze ook kalmer en sliep ten slotte in.
Tante en Moeder kwamen later nog
even aan haar bedje.
„Ze slaapt als een roos", zei Moeder,
maar daar hoorde Mieke niets van.
Den volgenden morgen was Mieke al
vroeg wakker. Het was prachtig weer, zoo
mooi als je maar wenschen kon. Heerlijk
weer voor den fietstocht. Ja, op de nieuwe
fiets, dat zou natuurlijk nog veel heer
lijker zijn geweest, maar daar moest ze nu
niet over denken. Als Moeder en Vader
niet meer boos op haar waren, dan zou ze
al héél blij zijn. Ze zou maar vlug op
schieten en haar kamertje netjes in orde
maken, dat Geertje er niets meer aan te
doen had straks, dan gauw naar beneden
en Moeder met het ontbijt helpen, zoo
konden ze zien, dat Mieke er spijt van
had en haar best deed om het weer goed
te maken.
Toen ze beneden kwam, waren Tante en
Moeder in de kamer. Vader kwam net uit
den tuin en zei: „Mieke, ik heb de fietsen
van Moeder en Tante al opgepompt, doe
jij nu je eigen karretje maar."
Tante begon te lachen, waarom begreep
Mieke niet.
„Goed, Vader," zei ze heel gewillig en
liep door de open tuindeuren naar het
schuurtje.
Mieke trok de schuurdeur open en
wat stond daar?
Een schitterende, nieuwe fiets blonk
haar tegen. Mieke bleef verbluft staan,
sprakeloos, niet wetende, wat ze daar van
denken moest. Aan het stuur hing een
kaartje, wat stond daar op? Even kijken.
VOOR MIEKE, OMDAT ZE TOCH DE
WAARHEID KWAM ZEGGEN 1
Mieke draaide zich om en zag, dat Vader,
Moeder en tante Bep alle drie achter haar
stonden. Ook Geertje kwam naar buiten
geloopen.
„Nou, hoe ziet die er uit, hoe lijkt die
je?" vroeg Moeder.
Toen was Mieke niet meer te houden.
Eerst vloog ze op Moeder af, toen kregen
Vader en tante Bep een beurt.
„Hola, juffertje Wildebras!" riep Vader,
„kom maar eens hier en ga er even op
zitten."
Dat deed Mieke. Neen maar, wat trapte
dat licht, wat glom alles mooi! Niemand
kon gelukkiger zijn dan Mieke, toen ze een
half uurtje later, achter Vader de straat
op reed. Het was niet uit te maken, wie
meer straalde, de nieuwe fiets of Mieke.
Zoo reed ze de stad uit, naar buiten, recht
naar de velden vol bloemen, bestraald
door de heerlijke zon. De mensohen op den
weg riepen elkaar toe: „Vroolijk Pinkste-
ren!"
Boven alles uit klonk de blijde stem van
onze Mieke:
„Vroolijk Pinksterfeest! Vroolijk
Pinksterfeest!"
ANNIE LEMMENS.
(Nadruk verboden).