^BanEEaaog
I Jaargang
Donderdag 17 Mei 1934
No. 20
w
mém
GOEDE PINKSTERDAGEN
iiKi
door
C. E. DE LILLE HOGERWAARD.
iag of tien vóór Pinkeren was Oma
worden en de berichten, welke
een bezorgdheid verrieden, hadden
eds ernstiger karakter aangeno-
jodat op Donderdag vóór Pinkste-
der en Moeder het besluit namen:
ksterdagen door te brengen bij
Tiny en Oom Ru, die vlak naast
Groningen woonden,
ontstelden de kinderen van deze
:eling. Was Oma dan zóó ziek?
de jongste van het vijftal, riep
steld uit:
moeten wij dan de Pinksterdagen
kijven?"
Janneman. we zullen vragen, of
Hans bij jullie komt!" antwoordde
mededeeling werd met vreugde
en, al werd de blijdschap vooral
ouderen dan ook getemperd door
achte, dat het bezoek van Tante
el gevolg van Oma's ziekte was.
Hans was de lievelingstante van
epje. Zij kende altijd weer nieuwe
pelletjes, las op zoo'n prettige ma-
dat je alles om je heen vergat,
ine geschillen uit den weg te rui-
groote te voorkomen, had steeds
oor voor al hun belangen, in één
»as Tante Hans!
had als kleine jongen eens ge-
Hans is heelemaal geen meisjes-
Tante. Ze is net als haar naam:
ite jongen, als ze met je speelt."
;och is ze lekker een meisje!" had
riomfantelijk geantwoord.
Tante Hans, had Moeder gezegd
if dit oogenblik noemde geen der
nderen haar ooit meer „Tante",
ltijd „Tante Hans".
:kig was Tante Hans thuis, toen
haar opbelde en vroeg met Pink
en wakend oog over haar troepje
n houden. Zij was er onmiddellijk
vinden en het vijftal, dat uit Moe
ragen en antwoorden al begreep.
dat Tante kwam, juichte van plezier, zoo
dat Tante Hans het aan den anderen
kant der telefoon hooren kon.
Toen Moeder uitgetelefoneerd had, ver
telde zij:
„Tante Hans kan pas Zaterdagmiddag
tegen vier uur hier zijn en daar onze trein
een half uur eerder vertrekt, moeten jul
lie dus een uurtje alleen zijn."
„Niets erg!" meende Tom, die 't met
zijn mannelijke waardigheid volkomen in
overeenstemming vond, eenigen tijd als
Vader op te treden en er ten minste
in dit opzicht volstrekt geen bezwaar
in zag, als Tante nog een paar uur later
kwam. Ze waren immers geen kleine kin
deren meer, die geen oogenblik alleen
konden zijn!
Ankie, het zusje, dat op hem volgde,
dacht er vrijwel gelijk over. maar Bob,
Elly en Jantje speet het erg, al hielden zij
zichzelf voor, dat één uur toch eigenlijk
niet zoo vreeselijk lang was.
Moeder had nog een paar drukke da
gen, vóór zij alles had geregeld en afge
sproken met Betje, het dienstmeisje, dat
den geheelen tweeden Pinksterdag naar
haar ouders in een naburig dorp zou
gaan.
Zóó brak de Zaterdag vóór Pinksteren
aan. Vader en Moeder hadden het rusti
ger gevonden alleen naar het station te
gaan. zoodat de jeugd in huis de komst
van Tante Hans zou afwachten.
Met de hartelijke groeten aan Oma,
Tante Tiny en Oom Ru en de beste wen-
schen voor een spoedig herstel van de
eerste gingen Vader en Moeder op reis.
,,'t Is een heele rust voor mij, dat Tante
Hans komt", zei Moeder onderweg tegen
Vader. „We zouden ons troepje moeilijk
alleen met Betje thuis hebben kunnen
laten.
Op hetzelfde oogenblik ongeveer ging
thuis de telefoon, spoedde Tom zich naar
het toestel en vroeg gewichtig:
„Met wie spreekt Tom de Reus?"
„Met Tante Hans, Tom!" klonk het van
den anderen kant. „Ik moet je iets heel
naars vertellen! Ik kan niet komen!"
„O, Tante Hans! wat vreeselijk jam
mer!" riep Tom uit, terwijl zijn zusjes en
broertjes om hem heen stonden en elkaar
verschrikt aankeken.
„Ja, 't spijt mij ook!" zei Tante Hans.
„Maar ik ben van de trap gevallen, heb
mijn enkel gekneusd en moet nu op de
rustbank liggen. Ik kan geen voet ver
zetten en de dokter, die er juist geweest
is, zegt. dat ik vooreerst niet zal mogen
opstaan!"
Tom was er stil van. Wat een teleur
stelling!
„Kunnen jullie 't niemand anders vra
gen?" hoorde hij Tante Hans weer zeg
gen. „Zijn Vader en Moeder al weg?"
„Ja, zoowat een kwartiertje geleden",
luidde het antwoord. „En de buren zijn
ook allemaal uit."
„Hoe moet dat dan?!" zei Tante Hans
eigenlijk meer in zichzelf dan tegen Tom.
„We blijven rustig thuis en zullen ons
wel redden? Maakt u zich vooral niet on
gerust!" antwoordde de jongen.
Tante Hans moest alweer lachen. Die
Tom kon in den laatsten tijd zoo gewich
tig optreden.
„Zullen we dan een paar keer per dag
met elkaar telefoneeren?" stelde Tante
voor.
„Dat is een prachtig plan!" riep Tom
uit. „We zullen wel zorgen, dat u u niet
verveelt op de rustbank."
.Afgesproken!" klonk het van den an
deren kant. „Dag Tom! Dag allemaal!"
„Dag Tante Hans! Dag Tante Hans!"
riepen ze nu alle vijf, waarna Tom den
hoorn weer aan den haak hing, zich met
een teleurgesteld gezicht omkeerde en te
gen de anderen zei:
,,'t Is vreeselijk jammer, maai- Tante
Hans kan niet komen! Zij heeft haar en
kel gekneusd."
Algemeene verslagenheid! De vier an
dere kinderen hadden al wel iets van spijt
en teleurstelling opgevangen en meen
den daar uit eenige vertraging in het tijd
stip van Tante Hans' komst te moeten af
leiden, maar hadden dit: dat Tante Hans
heelemaal niet komen zou, toch niet ver
wacht.
„Doodzonde!riep Elly uit.
,,'t Is eigenlijk voor Tante Hans zelf het
ergst!" vond Ankie.
Ja, natuurlijk! maar- dat maakte voor
hen de zaak niet beter.
„Zullen we Moeder telefoneeren?" stelde
Tom voor. „In het interlocale boek kun
nen we natuurlijk 't adres van Oom Ru
vinden."
„Moeder zou zich dan óf doodelijk onge
rust maken, óf onmiddellijk terugkomen",
zei Ankie met groote beslistheid. „Laten we
dat dus niet doen en ons in het onvermij
delijke schikken"
Ja, dat zou dan wel het beste zijn, ai
bleef het vreeselijk jammer! Wat 'n saaie
Pinksterdagen zouden ze hebben, juist nu
zij zich van deze dagen met Tante Hans
die dan immers heelemaal alleen van hen
zou zijn! zoo vreeselijk veel hadden voor
gesteld.
In een plotselinge behoefte iemand deel
genoot te maken van hun groote teleur
stelling stormde het vijftal de keuken
binnen, waar Betje aardappelen zat te
schillen.
Verschrikt vroeg zij, wat er aan de hand
was, denkend dat minstens het huis in
brand stond.
O, is het anders niet?riep ze uit, toen
haar emdelijk de gelegenheid gegeven