LEIDSCH DAGBLAD - Vierde Blad
Dinsdag 8 Mei 19]|
LAND- EN TUINBOUW.
FINANCIEN.
stellen op t. 600, met twee eenjaarlijksche
Verhoogingen van f. 100 en, voor de hoofd
akte-bezitters, na driejarige werkzaamheid
als kweekeling, nog een extra-verhooging
van f. 100.
Het spreekt wel vanzelf, dat ook andere
maatregelen, dan de bovenbedoelde be
langrijke besparing zouden kunnen geven.
Die maatregelen zouden echter moeten
bestaan in het opheffen van scholen, op
heffing op combineering van klassen, een
en ander gepaard gaande met ontslag van
leerkrachten Voor het onderwijs achten
B. en W. zulks niet gewenscht, terwijl
daarbij voor de jonge menschen niets zou
worden gedaan. Met vertrouwen bevelen
welke geleidelijk een besparing zullen op
leveren van pl.m. f. 69.00 per jaar, aan.
B. en W. zouden deze maatregelen ten
spoedigste wenschen te doen ingaan, met
dien verstande evenwel, dat het aan de
leerkrachten van 60 jaar, of ouder, te ver.
leenen ontslag o.i. zou kunnen ingaan op
1 September as.
Ad 2e. Afschaffing van het vakonderwijs
in de nuttige handwerken voor meisjes.
Vakonderwijs in nuttige handwerken
voor meisjes wordt nog gegeven aan de
Leerschool gedurende 8 uren per week en
aan de Centrale school voor het 7e en 8e
leerjaar gedurende 18 uren per week. In
tegenstelling met het gevoelen van den
Inspecteur van het lager onderwijs en van
de Plaatselijke Schoolcommissie^ achten
B. en W. het met de Commissie voor het
Onderwijs volkomen verantwoord tot af
schaffing van dit vakonderwijs over te
gaan. Naar hun gevoelen wordt door de
adviseurs te weinig aandacht geschonken
aan het feit, dat de gewone onderwijzeres
sen voor dit vak geheel dezelfde bevoegd
heid hebben als de vakonderwijzeressen.
Bovendien moet men de paedagogische en
didactische bekwaamheden van de gewone
onderwijzeressen toch hooger stellen, dan
die van de vakonderwiizeressen die geen
speciale onderwijzersopleiding hebben ge
noten. doch e'nkel in het bezit zijn van
de akte voor de nuttige handwerken. En
al zou het juist zijn, dat de gewone onder
wijzeressen, die zich niet aooals de vak-
onderwijzeressen uitsluitend op dat eene
vak hebben ingesteld, aanvankelijk iets
mindere resultaten zouden bereiken dan
de vakonderwijzeressen, zoo mag toch
met gerustheid worden aangenomen, dat
over korten tijd het verschil ih geschikt
heid voor dat vak tusschen de gewone
onderwijzeressen en de vakonderwijzeres-
sen geheel zal zijn verdwenen. Ook vergete
men niet dat het hier slechts twee scholen
betreft en dat ongetwijfeld aan verschil-
enlde scholen onderwijzeressen zijn, die
zich de noodige bekwaamheid in dat vak
eigen hebben gemaakt, zoodat zoo noodig
andere onderwijzeressen naar die twee
scholen kunnen worden overgeplaatst.
De door afschaffing van dit vakonder
wijs te verkrijgen besparing ramen B. en
W. met inbegrip van de lagere
uitkeering wegens het geven van vakon
derwijs aan bijzondere lagere scholen
op f.8500 per jaar. Naar gevoelen van B. en
W. zou de afschaffing voor het openbaar
onderwijs op 1 September a.s. kunnen in
gaan.
Ad 3o. Vermindering van de belooning
van de onderwijzers bij het openbaar ver
volgonderwijs.
B. en W. geven in overweging de be
looning van de onderwijzers (essen) bij het
openbaar vervolgonderwijs, ingaande 1
October as., van f. 52 terug te brengen tot
f.39 per wekelijksch lesuur. Hierdoor zal
met inbegrip van de besparing op de
vergoeding ten behoeve van het bijzonder
Vervolgonderwijs een bedrag van pl.m.
f. 1800 per jaar worden bezuinigd.
Aa 4o. Vermindering van het subsidie
voor de bijzondere bewaarscholen.
Met groote erkentelijkheid deelen B. en
W. mede, dat de besturen van de gesubsi
dieerde bijzondere bewaarscholen, die voor
1934, op grond van de bepalingen der
desbetreffende verordening, aanspraak
zopden kunnen maken op een subsidie van
f. 50 per leerling, op verzoek, genoegen
nemen met uitkeering van f. 40 per leer
ling. Door deze welwillende houding van
die besturen zal een besparing worden
verkregen van pLm. f. 11.000.
Ad 5o. Verlaging van de toelage van den
secretaris van de Plaatselijke Schoolcom
missie.
B, en W. geven in overweging de toe
lage van den secretaris van de genoemde
Commissie ingaande 1 Juli as, met f. 100
te verlagen.
Ad 6o. Reorganisatie van het onderwijs
aan spraakgebrekkige leerlingen van
lagere scholen.
De kosten van dit onderwijs bedragen
In totaal f. 5866.80.
De 18 onderwijzers(essen) genieten ieder
een toelage van f. 250 per jaar, verminderd
met een korting van 3 Zij behandelen
ieder 4 patiëntjes en komen elke week met
de kinderen naar het inentingslokaal,
waar de hoofdonderwijzer, belast met de
leiding van dat onderwijs, nagaat wat de
leerkrachten in de afgeloopen week ge
daan en bereikt hebben en dan aangeeft
wat in de eerstvolgende week moet worden
gedaan. In 1933 werden 194 kinderen be
handeld, van wie 111 werden genezen, 11
veel verbeterden, 67 nog in behandeling
bleven en 5 om een of andere reden wer
den ontslagen.
Na bespreking met den hoofdonderwij
zer, belast met de leiding van dat onder
wijs, die, op zijn beurt, overleg pleegde
met de onderwijzers(eseen),-zou zoo noo
dig het getal te behandelen kinderen kun
nen worden beperkt, tot die kinderen, voor
wie dat onderwijs noodzakelijk, of althans
in hooge mate wenschelijk moet worden
geacht, en zou, in verband daarmede, de
belooning van de onderwijzers (essen), in
gaande 1 Juli 1934, van f. 250 moeten wor
den teruggebracht tot f. 125, met dien ver
stande. dat op het verlaagde bedrag geen
tijdelijke korting wordt toegepast. Verder
geven B. en W. in overweging de perio
dieke verhoogingen, waarop de hoofdon
derwijzer, krachtens de betrekkelijke ver
ordening, nog aanspraak zou kunnen ma
ken, niet toe te kennen. Door een en
ander zal pirn, f.2100 per jaar worden
bespaard.
AFWIJZEND PRAEADVTES OP
VOORSTEL-MANDERS.
Bij de behandeling in de Raadsvergade
ring van 19 Maart JJ. van het voorstel tot
wijziging van de verordening van 18 Mei
1931 op de heffing van een belasting op
tooneelvertooningen en andere vermake
lijkheden heeft de heer Manders, op het
voorstel tot wijziging van artikel 3, sub g,
een amendement ingediend, luidende als
volgt:
„Ondergeteekende stelt voor in art. 3
der vermakelijkheidsbels-ting de woorden
n „en kosteloos of tegen betaling van niet
meer dan f. 0.30 per persoon, alles inbe
grepen, toegankelijk zijn"te laten ver
vallen en overigens dit artikel als voor
gesteld In ingekomen stuk No. 56 van 9
Maart 1934 aan te vullen."
Dit amendement, dat om praeadvies ln
handen van B. en W. werd gesteld, wil der
halve uit het thans geldende artikel de
beperking schrappen, dat vrijstelling
slechts verleend wordt. Indien de verma
kelijkheid tegen betaling van niet meer
dan f. 0.30 per persoon, alles Inbegrepen,
toegankelijk is. doch overigens dit artikel
aanvullen met de opgenomen bepaling,
welke bedoelt te voorzien ln de gevallen,
waarin de kosten van de vermakelijkheid
geheel of gedeeltelijk bestreden worden uit
de contributies of dergelijke verplichte be
talingen van de leden en donateurs.
Bij aanneming van het voqrstel van B.
en W. wordt het bezwaar ondervangen, dat
vermakelijkheden, waarvan de kosten
meer dan f. 0.30 per bezoeker bedragen,
doch geheel of gedeeltelijk uit contribu
ties en dergelijke worden bestreden, moe
ten worden vrijgesteld Bij aanneming
echter van het amendement-Manders zou
den vermakelijkheden, welke onder de
thans geldende verordening belast wor
den, worden vrijgesteld en zou de moge
lijkheid tot ontwijking van belasting, wel
ker heffing alleszins billijk ls, in plaats
van kleiner, juist grooter worden.
DE VERORDENING OP HET VERKEER
TE LAND.
Van de gelegenheid om vooraf amende
menten in te dienen op de verordening
op het verkeer te land heeft alleen de
heer Coster gebruik gemaakt. Deze heeft
een tweetal voorstellen ingediend.
Het eerste dezer voorstellen luidt:
Ondergeteekende heeft de eer den Raad
voor te stellen, alsnog het éénrichtings
verkeer Burchtsteeg en Aalmarkt in de
verordening op het verkeer op te nemen.
Daaromtrent zij opgemerkt, dat de artt.
4 en 5 der ontworpen verordening be
oogen het besluiten tot afsluiting van
wegen voor het verkeer voortaan over te
laten aan B. en W„ gehoord een in te stel
len „Verkeerscommissie".
De wegafsluitingen zelf zullen derhalve
anders dan thans ln de verordening op het
Rijden, in de nieuwe verordening op het
verkeer niet meer voorkomen. Op dien
grond kan dit voorstel, hetwelk met het
systeem van de nieuwe verordening in
strijd is, niet worden aangenomen.
Het tweede voorstel van den heer Cos-
ter luidt:
Ondergeteekende heeft de eer de Raad
voor te stellen in de verordening op het
verkeer op te nemen, dat alle Taxi-auto's,
die in de Gemeente Leiden een standplaats
innemen, moeten voorzien zijn van een
goedwerkende Taximeter.
Ook dit voorstel is niet ter zake dienend.
De questie van de taxi-meters is een zaak,
welke met de verordening op het verkeer
geenerlei verband houdt; zij dient rege
ling te vinden bij het verleenen van ver
gunningen voor het innemen van stand
plaatsen met taxi-automobielen ingevolge
art. 22 lid 1 onder a van de verordening op
de Straatpolitie. Ook de aanneming van
dit voorstel moeten B. en W. derhalve be
slist ontraden.
Overigens hebben B en W. nog eenige
wijzigingen aangebracht.
Intusschen zijn later nog 2 voorstellen
ingekomen:
le. Amendement van de Heeren van Eek
en Groeneveld:
Ondergeteekende stellen voor om artikel
78 der Verordening op het Vèrkeer te Larw
aldus te doen luiden:
De bestuurder van een tramwagen is
verplicht op den openbaren weg de nade
ring van den tramwagen aan te kondigen
door het geven van een geluidsein:
a. vóór en bij het omrijden van een hoek
en bij het naderen van elke dwarsstraat en
brug:
b. telkens wanneer de vrijheid of de vei
ligheid van het verkeer zulks vordert.
2e. Amendement van den heer Groene
veld:
Ondergeteekende acht het niet wensche
lijk dat bij de „Verordening op het verkeer
te land" het vervoer per rijwiel van een of
meer personen wordt verboden en stelt
daarom voor uit Artikel 48 te doen verval
len: het onder a genoemde, met de daarbij
behoorende bepalingen lo. en 2o.
HERZIENING BEDRIJFSVERORDENING.
Bij de wijziging van de gemeentewet in
gevolge de wet van 31 Januari 1931 werden
in de gemeentewet bepalingen opgenomen
inzake het beheer van „takken van dienst"
(bedrijven). Voordien bevatte de wet ten
aanzien van de bedrijven geen speciale
voorschriften; de bedrijfsverordeningen
steunden toen alleen op art. 122, tn zoo
verre zij, met gebruikmaking van de in dat
artikel gegeven bevoegdheid, uitzonderin
gen bevatten op den in artt. 120 en 121
vervatten regel, dat de gemeenteontvanger
alle inkomsten int en alle betalingen op
de daarbij omschreven wijze doet. Sedert
1931 houdt de wet echter afzonderlijke be
palingen in omtrent de bedrijven; zoo
geeft zij thans voorschriften omtrent de
bedrijfsbegrooting en -rekening en het
verband met de algemeene begrooting en
rekening, terwijl voorts is bepaald, dat de
takken van dienst worden beheerd volgens
door den Raad, onder goedkeuring van
Gedeputeerde Staten vastgestelde regelen.
Deze wetswijziging en de ter uitvoering
van de gemeentewet uitgevaardigde be-
grootings-, rekenings- en boekhoudvoor-
schriften maken een herziening noodig
van bijna alle bedrijfsverordeningen. aan
gezien die verordeningen met de tegen
woordige wetsbepalingen op verschillende
punten niet in overeenstemming zijn.
In plaats van éèn verordening voor elk
bedrijf afzonderlijk, hebben B. en W. ter
bevordering zooveel mogelijk van unifor
miteit en administratieve vereenvoudiging,
eene algemeene verordening ontworpen
voor alle bedrijven, behalve voor het
Grondbedrijf en de Gemeentelijke Hulp
bank. Voor deze beide instellingen kan nl„
met het oog op de te regelen stof, beter
een aparte verordening gelden.
Voor de Gemeentelijke Hulpbank werd
reeds een nieuwe verordening met in acht
neming van de gewijzigde wettelijke voor
schriften vastgesteld bij raadsbesluit van
3 April 1933, zoodat B .en W. thans ter
vaststelling aanbieden een algemeene be-
drijfsverordening in den aangegeven om
vang en een verordening, uitsluitend van
toepassing op het Grondbedrijf.
Het verschil tusschen het ontwerp der
algemeene verordening en de bestaande
verordeningen is in hoofdzaak van for-
meelen aard.
De bepalingen omtrent samenstelling en
werkkring van de Commissies van Bij
stand (waartoe ook het College van Com
missarissen der Lichtfabrieken behoort)
betreffen een ander onderwerp. Deze stof
wordt beheerscht door artt. 60 en volgende
der gemeentewet en behoort daarom, over
eenkomstig het stelsel der gemeentewet,
niet ln een bedrljfsverordening, doch in
een afzonderlijke verordening te worden
geregeld, die, ln tegenstelling met eerstge
noemde verordening, niet aan de goed
keuring van Gedeputeerde Staten ls on
derworpen. Evenzoo moesten worden weg
gelaten bepalingen inzake het benoemen,
schorsen en ontslaan van ambtenaren en
werklieden, hun rechten en plichten, daar
ook deze onderwerpen niet het beheer in
den bedoelden zin betreffen en meer
eigenaardig thuis behooren, deels in de bij
art. 179 bedoelde, niet aan de goedkeuring
van Gedeputeerde Staten onderworpen
verordening tot regeling van het benoe
mingsrecht, deels in de rechtstoestandver
ordening en in instructies.
Het zal uiteraard noodig zijn, ook in de
niet-overgenomen bepalingen te voorzien.
In verband hiermede bevat het ontwerp
aan het slot het voorschrift, dat de bepa
lingen van de bestaande verordeningen,
die niet het comptabel beheer van de be
drijven betreffen, zooals de bepalingen
omtrent de Commissies van Bijstand, het
personeel der bedrijven, van kracht blij
ven. totdat zij door andere zijn vervangen.
In den bestaanden toestand wordt der
halve geen verandering gebracht; ook de
tegenwoordige bepalingen omtrent de re
serve-, afschrijvings- en vernieuwings
fondsen wat „Endegeest" c.a. betreft
uiteraard met inachtneming van het in
1932 genomen besluit inzake het afschrij
vings- en vernieuwingsfonds werden
mitsdien gehandhaafd, zulks mede in af
wachting van het resultaat van den arbeid
van de Commissie-Bosmande Reede. Met
het oog hierop werd de werkingsduur der
algemeene verordening beperkt tot en met
het dienstjaar 1935.
Met betrekking tot eenige punten be
stond er echter aanleiding wijziging aan te
brengen.
Ten aanzien van den Reinigings- en
Ontsmettingsdienst en het Openbaar
Slachthuis bepalen de bestaande verorde
ningen, dat de rente over de middelen van
het afschrijvings- en vernieuwingsfonds
bij dat fonds wordt bijgeschreven, dit in
afwijking van hetgeen voor andere bedrij
ven de meer logische regeling getroffen,
dat de rente niet wordt bijgeschreven,
doch ten bate van de exploitatierekening
komt.
Vervolgens is het thans alleen voor de
Lichtfabrieken geldende voorschrift, dat
de afschrijvingen geschieden volgens een
tabel, telkens voor den tijd van 5 jaren
door den Raad onder goedkeuring van Ge
deputeerde Staten vast te stellen, uitge
breid tot alle bedrijven.
Een derde uitzondering ls van belang
rijker aard; zij betreft een wijziging in de
bedrijfsleiding der Lichtfabrieken door de
instelling van het instituut van twee ad
junct-directeuren.
Volgens de geldende verordening op het
beheer van de Stedelijke Fabrieken van
Gas en Electricitelt ls aan het bedrijf één
adjunct-directeur verbonden en zijn de
directeur en deze elk belast met de onmid
dellijke leiding van een der fabrieken. Deze
verdeeling van werkzaamheden moge ten
tijde van de vaststelling van de verordening
en bij den toenmaligen omvang der bedrij
ven wellicht een rationeele zijn geweest,
zij beantwoordt niet meer aan de eischen
van den tegenwoordigen tijd en is dan ook
in strijd met de hedendaagsche practijk.
Teneinde nu een regeling te verkrijgen,
die genoemde bezwaren opheft en die te
vens de noodige soepelheid bevat om zich
aan de veranderde omstandigheden en de
wisselende personen zonder bezwaar te
kunnen aanpassen, achten B. en W. het
met de meerderheid van Commissarissen
in het belang der Fabrieken noodig de ver
ordening in dien zin te wijzigen, dat zij in
de eerste plaats duidelijk uitspreekt, dat
de centrale leiding van de beide Fabrieken
bij den directeur berust en dat zij voorts
bepaalt, dat de directeur in de leiding op
de door hem te bepalen wijze wordt bijge
staan door twee adjunct-directeuren, van
wie de oudste in dienstjaren als zoodanig
den directeur bij afwezigheid vervangt.
Komt deze wijziging tot stand, dan ligt het
in het voornemen van den directeur onder
zijn centrale leiding en verantwoordelijk
heid den huldigen adjunct-directeur met
de onmiddellijke leiding van de beide fa-
brieksbedrijven, dus zoowel van de Gas- en
als van de Electriciteltsfabriek te belasten
en den te benoemen tweeden adjunct
directeur voor welke functie de heer Ir.
Stokhuyzen in aanmerking behoort te
komen te belasten met de distributie
van het gas en de electriciteit alsmede met
de onmiddellijke leiding van het radio-
distributie-bedrijf. Deze regeling heeft al-
zoo bovendien het voordeel, dat dit laatste
bedrijf niet als afzonderlijke instelling be
hoeft te worden gehandhaafd, doch geheel
tot een afdeeling van de Lichtfabrieken
kan worden geformeerd. Tevens komt
daarmede de noodzakelijkheid te vervallen
van het geven van vergoedingen voor de
leiding van het technische en administra
tieve gedeelte van dit onderdeel.
In verband met een en ander werd
voorts de titel van het hoofd der admi
nistratie veranderd van hoofdboekhouder
(referendaris) in dien van administrateur,
in welken laatsten rang wij hem derhalve
ook wenschen te zien ingedeeld. In tegen
stelling met de meerderheid van Commis
sarissen achten B. en W. de instelling van
deze hoogere functie geboden door het
geleidelijk veranderd karakter van het
ambt tengevolge van den groei van het
omvangrijke bedrijf.
Ten slotte ls overeenkomstig het advies
van de meerderheid van Commissarissen
bepaald, zulks in navolging van wat reeds
geldt voor gasbuizen en electrische kabels,
dat de afdeeling „radio" een vergoeding
voor het gebruik van gemeentegrond voor
zijn kabels zal zijn verschuldigd van 10 ct.
per strekkenden meter.
Evenals voor de algemeene verordening,
werd ook voor de verordening voor het
grondbedrijf gebruik gemaakt van de
modelvoorschriften der provinciale griffie,
terwijl voorts omtrent de redactie van
beide ontwerpen nog nader overleg met de
griffie werd gepleegd.
Ten aanzien van het grondbedrijf werd
evenmin in wezen veel veranderd; slechts
werden leemten van de bestaande verorde
ning hersteld of in de practijk wenschelijk
gebleken aanvullingen aangebracht. Ulter-
HET ADRES VAN DE AEG. VER. VOOR
BLOEMBOLLENCULTUUR.
Het standpunt van het Holl. Bloem
bollenkweekers Genootschap.
In de bestuursvergadering van het Hol-
landsche Bloembollenkweekers Genoot
schap wees de voorzitter, de heer S. Scho-
neveld, uit Rijnsburg. op het adres aan
den Minister van Economische Zaken door
het Hoofdbestuur van de Algemeene Ver
eeniglng voor Bloembollencultuur. Naar
aanleiding van wat daarin werd gezegd,
wilde hij weten, hoe het hoofdbestuur van
het HB.G. tegenover de in dat adres ge
uite meeningen stond, vooral wat betreft
„het raam".
De voorzitter gaf een overzicht van de
genomen maatregelen en deed uitkomen
hoe het raam in 1933 tot stand gekomen
was, n.l. om den binnenlandschen mini
mumprijs gerarandeerd te krijgen en
steun voor de overschotten. Dat het raam
1933 niet geheel bevredigt ls bekend, en
dat er iets op aan te merken ls, valt niet
te ontkennen, maar dit raam heeft afge
daan en de voorzitter achtte het onnoodig
deze bezwaren nog eens aan de regeering
kenbaar te maken.
Het raam 1934 komt onder geheel an
dere omstandigheden ter wereld. In 1933
stond men, toen de maatregelen genomen
moesten worden .midden in het seizoen en
daardoor was de kans grooter van te kun
nen mistasten. Voor 1934 kan men rustiger
den toestand overzien; heeft men reke
ning kunnen houden met de bezwaren,
welke aan het raam 1933 kleefden, zoodat
betere vakkundige behandeling etc. volko
men tot hun recht konden komen.
Het tweede punt, dat naar voren ge
bracht werd, was een clausule in het adres
van de Algemeene vereeniglng voor Bloem
bollencultuur aan den Minister van Eco
nomische Zaken, n.l:
„Volgens de door Uwen ambtsvoorganger
op 8 Augustus 1933 bekend gemaakte ga
rantie voor overschotten buiten het raam,
zouden deze worden opgekocht tegen den
binnenlandschen minimumprijs, waar
mede een bedrag van rond f. 800.000 ge
moeid was. Bij de toepassing van dit voor
schrift zijn tegen de bedoeling er van,
maar zonder dat het opzettelijk verboden
was, vrijwel alle overgeschoten bollen bin
nen d ebepalingen van het raam gebracht,
terwijl bovendien bij dezen inkoop van
Regeeringswege niet voldoende aandacht
is geschonken aan de kwaliteit, die bij de
eischen voor de inlevering was vastge
steld."
Tegen deze clausule meende de voorzit
ter krachtig te moeten protesteeren, om
dat zij ten eerste geheel bezijden de
waarheid is, want de controle is, ook vol
gens de meening van bevoegden, zeer goed
geweest en streng doorgevoerd. Ten op
zichte van de kwaliteit heeft men even
goed een strenge controle toegepast, wat
betreft de overschotten binnen het raam,
al weet iedere vakman, dat de toestand
van de bollen ten tijde van inlevering (na
15 November) en vooral van de laatste niet
meer kon zijn als tijdens het handelssei
zoen. Maar niettemin voldeden de z.g. re-
geeringsbollen aan te stellen eischen en
die daaraan niet voldeden werden afge
keurd.
Door het adresseeren van deze onjuist
heden aan den Minister, brengt de Alge
meene Vereeniglng de f. 800.000 crediet ln
hooge mate ln gevaar en daartegen pro
testeert de voorzitter krachtig.
Verschillende hoofdbestuursleden voerden
het woord en allen uitten hun afkeuring
over een dergelijke wijze van adresseeren,
cmdat de beweringen onjuist waren en er
de belangen der bloembollenkweekers,
door het ingevaar brengen van 't crediet,
ten zeerste door geschaad konden worden.
Tevens bleek in de vergadering, dat het
adres allerminst de meening weergaf van
het vak en zelfs ook niet de meening van
het geheele hoofdbestuur, doch waar
schijnlijk te beschouwen ls als de meening
van het Dagelijksch Bestuur van de Alge
meene Vereeniglng voor Bloembollencul
tuur.
Besloten werd door het H. B. G. den
Minister van Economische Zaken attent te
maken op de onjuistheid in het adres van
de Alg. Vereeniging voor Bloembollencul
tuur en kenbaar te maken, dat tegen een
z.g. raam voor het jaar 1934 voor het be
staansrecht van de kweekers allerminst
bezwaar bestaat, mits zulk een raam zoo
danig gesteld wordt, dat het met den wer-
kehjken oogst zoo veel mogelijk overeen
komt.
aard heeft een en ander er wel toe geleid,
dat ook de redactie van dit ontwerp gron
dig verschilt van die der bestaande veror
dening.
De voornaamste verschillen zijn de vol
gende:
dat bij verkoop een gedeelte van de
koopsom in de daartoe leidende gevallen
wordt gereserveerd voor nog uit te voeren
straataanleg;
dat, indien de inbreng mocht geschie
den tegen een hooger bedrag dan den
kostprijs, het verschil op de rekening:
„waardeverschil bij inbreng" wordt ge
boekt, waarop eventueele verliezen bij ver
koop van hetzelfde perceel kunnen worden
afgeboekt;
dat, Indien de Inbreng geschiedt later
dan een jaar na aankoop, de inbreng-
waarde wordt geschat;
dat in alle gevallen, waarin de gemeen
tegrond voor eigen dienst wordt gebruikt,
anders dan voor straat en dergelijke doel
einden, de geschatte waarde wordt ver
goed;
dat om de 5 jaren, te beginnen met het
jaar 1934, een periodieke taxatie van de
eigendommen plaats heeft en dat een na-
deelig verschil met de boekwaarde in 5
jaren uit den gewonen dienst der gemeente
moet worden bijgepast, voorzoover dat ver
schil niet kan worden gevonden uit het
waardeverschil bij inbreng of uit de uit
verkoopen gevormde reserve; en
dat dit laatste eveneens moet geschieden
indien het waardeverschil bij inbreng en
de reserve niet toereikend zijn om bij ver
koopen geleden verliezen daarop af te
boeken.
Het in den Raad aangenomen voorstel
Kuipers om de loonen der suppoosten der
Lakenhal op f. 20 te handhaven zal de
commissie niet uitvoeren. Zij legt deze
motie naast zich neer, van oordeel, dat
f. 18 ruimschoots voldoende is.
STEUN AAN DE CICHOREITEElj
Voor een zelfde oppervlakte
als in 1933.
De Staatscourant van gisteravond
de „Crisis Steunbe schikking 1934
(cichorei). BIJ deze beschikking is ger
het Reglement Clohoreisteun 1934
Blijkens dit reglement zal uit het
bouw Crisis Fonds ten behoeve van
Nederlandsche telers van cichorei voor 1
hoogste een zelfde oppervlakte als wan
in 1933 cichorei werd geteeld, zijnde
H.A. steun verleend worden, tot een
mum-bedrag van f. 61.200.
Deze steunverleenlng geschiedt aan
erkende Nederlandsche telers van cic'
die een hun, door het bestuur der Ntd
landsche cichorei centrale toegewezen
der voor steun in aanmerking komt
oppervlakte telen en de opbrengst 4-
van leveren aan Nederlandsche clc
drogerijen.
Beschikbaar wordt gesteld voor ui
ring aan de erkende telers een bedrag
f.5 per 1000 kg. aan een der Nederl
sche drogerijen geleverde cichorei-won
len, welke afkomstig zijn van de in
steunregeling opgenomen oppervlakte,
dien verstande, dat per H.A. niet meer d
f. 170 wordt uitgekeerd. De grootte van
uitkeering per 1000 kg. cichorei-worte!
is voorts gebonden aan de marktnotee
van de goede kwaliteit gedroogde cicho"
Indien de gemiddelde marktnoteerin»
Kortrijk over de periode October 1934°*
en met 31 Januari 1935 in guldens
rekend, niet hooger dan f. 4.50 per 100
is, dan wordt het volle bedrag van f.5
1000 kg. cichorei-wortelen uitgekeerd
de gemiddelde noteering over genoe'
periode hooger dan f. 4,50 per 100 kg,
wordt voor de bepaling van de grootte
het steunbedrag per 1000 kg. wortë
aangenomen, dat bij een noteering 1
f. 6 per 100 kg. gedroogd product de s
vervallen kan. Bij een tusschenligge
gemiddelde noteering wordt het ste
drag evenredig verlaagd, zoowel p. 1009
als per H.A.
Voorts bevat de Staatscourant de 1
tuten van de Stichting Nederlan
Cichorei Centrale.
0
VRAGEN EN ANTWOORDEN,
Vraag: Ingesloten een blad van
Clivia, welke nog niet heeft gebloeid,
wel twee nieuwe zijscheuten heeft
maakt. Wat is de oorzaak van de b
plekjes?
Mevr. A. C.V. te L
Antw.: Uw plant krijgt gedurende e
winter en het voorjaar vermoedelijk
veel water. De Clivia moet dan koelsU>
liefst ongestookt maar vorstvrij en 1
dan 't gemakkelijkst de bloemknop,
bruine roestpuntjes wijzen evenees
die richting, n.l. te veel vocht en da
niet zelden beschadiging der wortel
uw plant eens door een bloemist
verpotten. Laat de zijscheuten er 1it,
halen. Ook die bloeien later en m
men soms groote Clivia's met 10 en'
bloemstengels.
Vraag: Tevens gaan hierbij
bladeren van een Azalea. Wat ls
van de bruine punten?
Mevr. A. C—V. te L.
Antw.: Zooals u reeds opmerkt Is w
moedelljk droge lucht hier oorzaak,
plant tijdens den bloei met een fijne
terverstuiver natmaken op de bladeren
noodig vooral in een betrekkelijk i'
huisatmosfeer. Verwijder nu de bloem
ten en zet de plant in een ongestookt r
trek. Zet haar eind Mei buiten in de
Geef dan versche aarde en dage
water.
Vraag: In mijn grasveld komt
klaver voor Kent U ook een kunstnr
soort dat den groei van klaver tegen"
E. S. te t
Antwoord: Een dergelijk lcunstm
soort is mij niet bekend. Wanneer 0
klaver wil doen verdwijnen zult U de p'
gen af moeten steken, dus de klaver
wortel en al verwijderen, daarna
mesten en opnieuw met een goed
mengsel inzaaien. Of U zou in Uw ge
met prima graszoden kunnen beleg"
omdat het bij U een kleine oppervl"
betreft.
Vraag: Kent u den naam van een
dat, op gras gestrobld, de wormen naar
oppervlakte doet komen? In mijn grasr
komen deze dieren n.l. veel voor en ik
ze daaruit verwijderen.
E. S. te t
Antwoord: Mij is dat poeder niet
kend. De wormen zullen bovendien
bij sterke regenval of 's nachts aan
oppervlakte komen. In ons land komt i
schade sporadisch voor. Met behulp
een sterk licht gevende lantaarn zou 0
's nachts weg kunnen zoeken, zooals
groote slakken worden weggevangen.
Vraag: Hoe te handelen met 'n Oio
welke dezen winter is overgehouden?
L. B. f1:
Antwoord: Deze planten hebben v
warmte noodig. Geef nu versche aar»
verwijder de oude grond en geef voeds»,
grond. Zet de plant op een warme pis'
goed in t licht. Liefst in een broei
anders voor Uw raam. Evenwel niet ln
felle zon. Geef dagelijks water. U zult
spoedig de bladeren zien groeien,
loop van den zomer verschijnen de na
men.
NEDERL. MIDDENSTANDSBANK.
Gisteren werd te Amsterdam onder'«j.
zitterschap van den heer H. JPejetje
jaarlljksche algemeene vergadering
aandeelhouders der Nederlandsche»
denstandsbank gehouden. Een bedrag
f. 134.000, aan aandeelen was ter
ring vertegenwoordigd.
Het verslag over het zesde boekjaa
de balans en winst- en V€r,lesr®„!5«.
over 1933 werden behandeld en
keurd. Besloten werd over het pwfoj j,
kapitaal een dividend van 5 pet.
keeren.
Als commissarissen werden hefDf'S.
de heer H. G. J. van de Sand, H. J- f
tier en P. Wielinga, terwijl in de va»'
van mr. Jules Keizer, die wegens
durige ziekte bedankt had, werd Sc
de heer A. C. van Mourik Broekman,
ris te 's-Gravenhage. _,n
De heer J. van Eek, wiens benoem"-
termijn was verstreken, werd voor on?
van 5 jaren als directeur herbenoem^