Afscheid burgemeester van Hazerswoude - Max Schmeling in Barcelona
VEILIGE HAVENS
75ite Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
m r;
FEUILLETON.
DE DUITSCHE BOKSER MAX SCHMELING (LINKS) en zijn echtgenoote de bekende film-'
Bter Anny Qndra, bij aankomst in Barcelona op enthousiaste wijze begroet. Spanje's beroemdste
stierenvechter Rafael Gomez (rechts) begroette het paar aan het station.
HET AFSCHEID van den
burgemeester van Hazerswoude,
den heer J. v. d. Meulen. De
burgemeester en familie voor
het raadhuis toegejuicht door
de jeugd.
1
BI STE VA-N' DEN DICHTEN Dit. P. 0. BOU-
TENS vervaardigd door de Oostenrijksche
beeldhouwster J. von Twardovski Conrat en tera-
toongesteld in het Haagsche Gemeentemuseum.
BRIEFKAARTEN VAN SIMAVI VOOR DE PRINSES.
De post brengt aan het paleis het Loo duizenden brief
kaarten op den verjaardag der Prinses.
TER GELEGENHEID VAN DEN 25EN VERJAARDAG VAN DE PRINSES werd op het
Domplein te Utrecht door 5200 schoolkinderen een zanguitvoering gegeven.
Overzicht van het plein.
AFSCHEID VAN DEN DIRECTEUR VAN DE MILITAIRE RIJSCHOOL TE AMERSFOORT. Rechts de
scheidende directeur, luit.-kolonel van Reede bij zijn toespraak tot officieren, onderofficieren en manschappen.
In het midden de nieuwe directeur majoor Camerlingh Helmholt.
door BASIL KING.
(Uit het Engelsch).
Dat de couranten de aandacht op hem
hadden gevestigd, bracht hem nog iets
anders, dat van groote beteekenis voor
hem was. De man, die meende dat hij
misschien zijn vader was, had hem ge-
Khreven en dikwijls. Hij schreef hem
deels zooals een vriend had kunnen doen,
deels als een vader aan zijn zoon. Tus
schen de regels door was het niet moeilijk
Wn reikhalzend verlangen naar hem te
Jwen, en ook een streven om hem moed in
spreken. Het groote verlangen gaf hem
zelfvertrouwen, en de opbeurende taal
schonk hem het gevoel, dat er ergens in
de wereld een hart was, dat warm voor
hem klopte. Het was alsof hij schreef:
»™ijn beide wettige kinderen geven me
teen steun; mijn vrouw gaat diep gebukt
onder haar voortdurenden angst, maar jij
en ik, al zouden we ook geen druppel bloed
met elkaar gemeen hebben, begrijpen
elkaar. Onverschillig of we vader en zoon
Z'jn, wij zouden met elkaar kunnen wer-
hen, alsof we dat wel zijn."
De brieven waren vol vaderlijke gene
genheid, wat wel zonderling was, gelet op
het feit, dat zij elkaar zoo weinig kenden.
Maar 'smans hart overwon die hindernis
met één sprong, en ook Tom's hart deed
dit met evenveel gemak. Merkte hij, dat
iemand hem noodig had, dan stond hij
dadelijk klaar mede als gevolg van zijn
zacht karakter aan diens roepstem ge
hoor te geven. Even gemakkelijk als de
bankier hem doorgrond had, even weinig
moeite had het Tom gekost den bankier
te peilen. AI zou er ook geen band van
vader en zoon tusschen hen bestaan, dan
was er in elk geval het essentieele van
dien band.
Whitelaw schreef alsof hij al jaren lang
met zijn jongen in correspondentie was
geweest, en deed dit met natuurlijke har
telijkheid; hij bood hem geld aan en ver
telde hem allerlei nieuwtjes. Hij sprak
vrijuit over zijn gezin, alsof Tom daarin
belang stelde. Uit enkele woorden van een
zijner brieven bleek hem, dat de bankier
meer wist, dan Tom tot nu toe meende:
„Dat Tad en Lily je onheusch hebben be
handeld, kwam niet daaruit voort, dat ze
een afkeer van je persoon hebben. In hun
positie moet een soort vijandigheid ten
opzichte van den „outsider", zooals zij hem
zouden noemen, en dien zij als hun
ouderen broeder zouden moeten erkennen,
hun vergeven worden; die vijandigheid Is
niet onnatuurlijk".
Gedurende de drie jaren, die Tom te
velde was, was dit de eenige keer, dat de
kwestie, die door den oorlog was opge
schort, werd aangeroerd. Of zij ooit weer
zou worden ter hand genomen, wist Tom
niet. Hij hoopte, dat men de zaak zou
laten rusten, het onbeslist blijven daarvan
zou hem voldoende zijn.
Hoewel Henry Whitelaw gedurende dit
tijdperk dikwijls in Londen en in Parijs
kwam, hadden zij elkaar nooit ontmoet.
Toen de bankier voorstelde zijn invloed
aan te wenden om Tom aan verlof te hel
pen, schreef deze. dat hij het verstandiger
vond in zijn „baantje", zooals hij het
noemde, te blijven. Slechts één keer vroeg
hij twee dagen verlof naar Parijs, om Hil
dred te ontmoeten.
Toen verpleegde zij Guy, die, terwijl hij
met de Y.M.C.A. samenwerkte, typhus had
gekregen. Nu reconvalescent zijnde, zou
hij over een maand of twee naar Amerika
terugkeeren. en dan zou Hildred met hem
meegaan. Tom zou eerstdaags met de be
zettingstroepen mee naar Duïtschland
gaan, zoodat hij haar nog net kon be
zoeken.
Zij dineerden in een klein restaurant in
de buurt van de Madeleine. Met het ta
feltje tusschen hen in, keken zij elkaar
aan, om te zien of een scheiding van bijna
twee jaren, ook sporen op hun uiterlijk
had achtergelaten. Behalve dat Tom zag
dat zij moe was, vond hij haar weinig ver
anderd. Evenmin als vroeger was zij be
paald knap, maar aan haar gedistingeerde
gelaatstrekken en houding zou de tijd
maar heel langzaam afbreuk kunnen doen.
Hij kon slechts van haar zeggen dat ten
deele het jonge meisje, dat hij in Boston
had achtergelaten, plaats had gemaakt
voor de vrouw van de wereld, die door het
om zich heen zien gebeuren van dingen,
die door ruw geweld in het leven waren
geroepen, een beetje terneergedrukt en
moe was geworden.
„Wat is alles toch nutteloos geweest!
Wat een verspilling van krachten! Hoe
vreeselijk dat dit alles van het mensch-
dom gevergd werd!"
Zijn stralende glimlach van een paar
jaar geleden had moeten wijken voor een
droeven trek van gedesiilusioneerdheid.
„En als deze oorlog nu eens een eind had
gemaakt aan alle oorlogen? En als de we
reld nu eens rijp was geworden voor de
democratie?"
Als protest hief zij haar hand op. „O,
houd op! Ik heb zoo'n hekel aan dergelijke
op effect berekende opvattingen. Hoe
onschuldig het zout, dat bestemd was om
een vogel op zijn staart te leggen, er ook
uitziet, het is een afschuwelijke stof ge
worden, zoodra men het arme dier met
omgedraaiden nek ziet liggen. O, Tom wat
kunnen we daaraan doen als we ooit weer
eens thuis zijn?"
„Waaraan doen?"
„Aan alles, aan het arme menschdom,
dat zich zelf al die ellende op den hals
heeft gehaald."
„Het menschdom vormt een heel moei
lijk op te lossen vraagstuk."
„Zeker, maar je bent toch niet van oor
deel dat de moeilijkheden ervan ons aan
leiding mag geven op te houden?"
„Waarmee ophouden?"
„Ophouden met te trachten de wereld te
weerhouden haai- vreeselijke vernietigings
politiek voort te zetten. Is er dan nie
mand, die ons aan het verstand kan bren
gen, dat door 't eene te vernietigen, men
daardoor alles vernietigd? Kan niemand
ons leeren dat door het den een gemak
kelijker te maken, men daardoor het voor
iedereen gemakkelijker maakt? Zullen we
dan altijd dwazen moeten blijven?"
De droevige glimlach vertoonde zich
weer om Tom's mond. „Als we weer thuis
zijn, zullen we daarover eens praten. Nu
kunnen we dat niet. Zelfs al konden we
het doen, dan zouden we merken, dat het
niets baat met een wereld te praten, die
krankzinnig is geworden. De tijd moet
haar genezing brengen. Maar nu zou ik
graag het een en ander omtrent je zelf
hooren."
Ze leunde achterover in haar stoel en
verkruimelde zenuwachtig een stukje
brood. „O. mij gaat het goed althans
voor zoover dat mogelijk is. Ik ben alleen
vreeselijk laf geworden. Nu aan 't vechten
een einde is gekomen, is het me net of ik
banger ben dan toen het moorden in vol
len gang was. De fut is er bij mij uit."
„Het zal je goed doen om weer naar huis
te gaan."
„O, ik zou veel verder weg willen dan
naar huis. Ik zou ergens heen willen
misschien wel naar een onbewoond eiland
met niemand om me heen
„Niemand?"
„Nou ja, vader en moeder en Guy en
„En niemand anders?"
„Jawel en jij. Ik merk, dat je wilt dat
ik dat zeg, en daarom doe ik het graag.
Jij er ook bij maai" overigens niemand
geen sterveling zelfs geen schaduw van
een sterveling behalve bedienden na
tuurlijk
Tom durfde nu meer te zeggen dan ooit
te voren. „Misschien vinden we over eenige
jaren dat eiland wel natuurlijk met de
bedienden maar met je ouders en Guy
als menschen, die ons komen bezoeken
heel dikwijls maar
(Wordt vervolgd).