De muiterij aan boord van de „De Zeven Provinciën". LEIDSCH DAGBLAD - Eerste Blad Vrijdag 20 April 1934 BUITENLAND. TELEGRAMMEN. DE ALGEMEENE TOESTAND. Rond de ontwapening. De Fransche nota aan Engeland blijft natuurlijk sterk de aandacht vragen. In Frankrijk. België, Polen en de landen der Kleine Entente wordt deze zeer gunstig ontvangen, elders is het andersom. Offi cieel bewaart men echter het stilzwijgen. Men wil zich blijkbaar nog niet vast leggen. Duitschland is poer fel. De „Deutsche Diplomatische Korrespondenz" schrijft: "Dit is do geest van de eenzijdige discri minatie en van het meten met twee maten, die Duitschland gedwongen heeft, Genève te verlaten. Frankrijk's eisch „Terug naar de conferentietafel van Genève" betee- kent tegelijkertijd „Terug naar Versailles", naar tweeërlei maat. naar ontkenning van de Duitsche gelijkgerechtigdheid. De toe passing van dergelijke onderhandelings methoden maakt iedere vordering onmo gelijk en iedere concessie tot een illussie. De FTansche nota vernielt alles, wat er is opgebouwd gedurende de moeilijke onder handelingen sedert den herfst van het vorige jaar. De Europeesche politiek ge lijkt op een ruïne. Allen, die streven naar een constructieve oplossing, naar werkelijk herskei van den vrede en naar de saneering van onze zoo zeer lijdende wereld, moeten constateeren, dat de Fran- sche politiek in haar consequenties slechts kan leiden tot de desorganisatie van Europa. Ook uit Italië komen gedeeltelijk krasse afkeurende beoordeelingen Met groote belangstelling ziet men thans naar het bezoek van Suvich aan Londen. Men hoopt dat deze Britsch-Italiaansche besprekingen evenals de besprekingen van Mac Donald en Sir John Simon te Rome veel zullen bijdragen om den toestand op ■te helderen. Het schijnt, dat Suvich van oordeel is dat een bewapeningsbeperking, al is deze dan ook nog zoo gering, beter is, dan in het geheel geen overeenkomst. Brigade-generaal Spears heeft gisteren opnieuw in het Engelsche Lagerhuis ge- interpelleerd. Hij vroeg den minister van Buitenlandsche Zaken of de verhoogde Duitsche weerbaarheidsbegrooting in over eenstemming is met het Verdrag van Ver sailles en of hij zich voorstelt in deze aan gelegenheid iets te doen. Eden zeide niet in staat te zijn op het oogenblik eenige verdere opmerkingen over deze aangelegenheid te maken. Op de vraag van Spears wanneer een antwoord mogelijk zou zijn, antwoordde Eden dat hij aan zijn eerste antwoord niets kan toevoegen. De Labour-afgevaardigde Thorne vroeg vervolgens of het ontzaggelijke geldbe drag. dat Duitschland uitgeeft voor bewa pening niet algemeen opzien heeft gebaard. Ook op deze vraag gaf Eden geen ant woord. Op de vraag, of hij nu het Duitsche antwoord betreffende de Duitsche mili taire begrooting te Londen ontvangen is een mededeeling kon doen omtrent de draagwijdte der begrootingsverhooging in verband met het Verdrag van Versailles en of hij voornemens was. handelend op te treden, heeft Eden namens den minister van Buitenlandsche Zaken geantwoord, dat hij op dit oogenblik geen verdere ver klaringen kon afleggen. FRANKRIJK. Bestraffing postbeambten. Naar de minister van P.T.T. in den mi nisterraad, die gisteren gehouden werd, mededeelde, zullen 155 postbeambten we gens deelname aan de laatste demonstra tie-staking bestraft worden met ontslag verplaatsing of geldboeten. OOSTENRIJK. De regeling met de Habsburgers Socialisten naar een concentratiekamp. De „Wiener Zeitung" meldt, dat onder voorzitterschap van vorst Max Hohenberg een commissie gevormd ls, die na het van kracht worden van de nieuwe Oosten- rijksche grondwet over alle gevallen, die het huis Habsburg betreffen, met de re geering overleg zal plegen Max Hohenberg ls de zoon van den ver moorden troonopvolger Franz Ferdinand. Tot de commissie behooren verder als vlcevoorzltter de gezant Wiesner, de leider der Oostenrijksche legitimisten, Hofrat Stritzel von Artstetten, als juridische ver tegenwoordiger van de keizerlijke familie en dr, Draxler, een bekend Helmwehr- advocaot als vertegenwoordiger van aarts hertog veldmaarschalk Friedrioh, die uit gestrekte goederen ln Oostenrijk bezit. Naar officieel wordt meegedeeld, zijn 81 sociaal-democraten en communisten, die tot nu toe te Weenen werden vastgehou den, naar het concentratiekamp te Woellersdorf overgebracht. Onder hen bevinden zioh verscheidene vroegere afge vaardigden. BELGIE. Vlamingen in de meerderheid. Elf monumenten voor wijlen Koning Albert Zooals men weet, wordt aan de Belgische dienstplichtigen, wanneer zij onder dienst geroepen worden, oa. ook de vraag ge- steld, in welke taal zij hun militaire op- j leiding wenschen te ontvangen. Van de 44.000 dienstplichtigen van dit jaar vroegen er 22.238 deze opleiding te mogen ontvangen in de Nederlandsche taal, terwijl 17.796 in de Fransche taal en 315 in het Duitsch wenschten te worden opgeleid. Niet minder dan elf monumenten zullen, ingevolge een besluit van het Nationale Comité voor de herdenking van Koning Albert in België worden opgericht als hulde aan de gedachtenis van den diep- betreurden vorst. De kosten zullen gedekt worden door middel van een openbare inschrijving. Er komt een groot nationaal monument te Brussel. Verder krijgt ieder der provinciehoofdsteden haar provinciaal monument, met uitzondering van Brussel en Antwerpen. In deze laatste stad be vindt zich reeds boven het monument der gesneuvelden uit den wereldoorlog een ruiterstandbeeld van koning Albert. De te Antwerpen ingezamelde gelden zullen be stemd worden voor Marche-les-Dames, waar de schilderachtige plek, waar de vorst zijn dood vond, ongeschonden zal worden bewaard en een bronzen gedenk plaat het tragische feit in herinnering zal brengen. Een tiende monument zal op den linkeroever van den IJzer worden opge richt. (Vad.) DUITSCHLAND. Hitier 45 jaar Aparte luchtvaart- administratie. Hitier viert heden zijn 45en verjaardag. Rijkspresident von Hindenburg zond een eigenhandig schrijven om hem geluk te wenschen en te danken voor het werk. dat hij voor den wederopbouw van Duitschland heeft verricht. Het schrijven ging van een bouquet vergezeld. De Tijksbisschop heeft in een circulaire aan de hoogste autoriteiten van den evan gelische landskerk bepaald, dat voor zoo ver geen bijzondere kerkelijke plechtig heden met klokkengelui plaats vinden, om twaalf uur de klokken geluid moeten wor den. Door een verordening omtrent de Instel ling der Rijksluchtvaart-administratie wordt het geheele beheer der Duitsche luchtvaart een afzonderlijke administratie naast de algemeene administratie. Direct onder het Rijksministerie voor de Lucht vaart komen zestien luchtbureaux en wel te Berlijn. Breslau, Darmstadt, Dresden, Frankfort am Main, Hannover, Kiel. Keu len. Koningsbergen, Maagdenburg, Mun- chen. Munster. Neurenberg. Stettin, Stutt gart en Weimar, HONGARIJE. Rede van Goemboes. In de financieele Kamercommissie heeft gisteren de premier Goemboes het woord gevoerd. Hij zeide o.a.: Hét tegenwoordige tijdperk onderscheidt zich door een chaos van z.g. wereldbe schouwingen. Voor Hongarije is het zaak, zich niet met experimenten in te laten. Het moet op politiek, zoowel als op economisch gebied, voorzichtigheid betrachten. De regeering houdt vast aan de grondbegin selen van spaarzaamheid en pengö-stabl- Useering. Op het gebied der buitenlandsche poli tiek wil de regeering een zelfbewuste poli tiek voeren, passend in het kader der Euro peesche vredespolitiek; echter wil zij geen rechtvaardige Hongaarsche elschen prijs geven. Het accoord van Rome heeft ten doel, een geschikten uitweg te zoeken uit den midden-Europeesche chaos. Het streeft op voorwaarde van gelijke rechten voor alle volken, naar een oplossing der mid den- en Oost-Europeesche kwesties. De ijzeren muur. dien de kleine entente om Hongarije heeft willen aanleggen, is uiteen gesprongen. Hongarije ls bereid, mits zijn rechten worden erkend, aan den wederopbouw van midden-Europa mee te werken. Het wil ook samenwerken met de kleine entente, mits deze Hongarije beschouwt als een land met gelijke rechten, als een volk, dat bereid is zijn deel bij te dragen in de historische taak der volken. UIT HET VERRE OOSTEN. Tegen de Japansche verklaring. De Chineesche minister van buitenland sche zaken publiceert een officieuse ver klaring, in antwoord op de Japansche politieke uitlatingen, waarmede Tokio een soort Monroe-leer heeft afgekondigd voor het Verre Oosten. In dit Chineesche antwoord heet het o.a.: Geen enkele staat heeft het recht, voor zich de exclusieve verantwoordelijk heid op te eischen voor de handhaving van den vTede, waar ter wereld ook. Als lid van den Volkenbond, acht China het zijn plicht, de internationale samen werking te steunen en mede te werken aan de vestiging van de Internationale vrede en veiligheid. De Chineesche minister wijst er in het bijzonder op, dat de samenwerking tus- schen China en de andere landen, in den vorm van leeningen en technische hulp diensten, geen enkel politiek karakter had De aankoop van militair materiaal en de aanstelling van buitenlandsche militaire Instructeurs hadden slechts ten doel de organisatie van 's lands nationale defensie er. de handhaving van den vrede en de orde in het binnenland. De Chineesche regeering is verbitterd over de Japansche verklaring. Zij hoopt, dat de vreemde mogendheden zich er niet aan zullen storen, aangezien Japan op het oogenblik geïsoleerd staat. In militaire Chineesche kringen ver moedt men, dat Japan door deze verkla ring China wil beletten zich in een even tueel Japansch-Russisch conflict te mengen. In Amerika heeft de Japansche ver klaring ook een sterke onrust verwekt, daar de voorbereiding voor een betere verstand houding tusschen Japan en de Vereenigae Staten, waarmede kort geleden door Huil en Hlrota een aanvang ls gemaakt, daar door ernstig in gevaar moet worden ge bracht. Een dergelijke stap zou ln strijd zijn zoowel met het Pacific-verdrag als met het principe van de „open deur". Ook de Japansche verklaring, volgens welke Japan het recht zal hebben te be slissen over de toelaatbaarheid van het verstrekken van buitenlandsche leeningen aan China of van den verkoop van Ame- rikaansche vliegtuigen aan genoemd land, zou door de Vereenlgde Staten als een on verdraaglijke aanmatiging worden be schouwd. De erkenning van Mandsjoekoeo, noch de kwestie van een toekomstige rege ling van de bewapeningen ter zee van Japan, Engeland en de Vereenigde Staten zouden daardoor gediend worden. In Amerikaansche politieke kringen is men overigens geneigd tot de meening dat de persberichten over de Japansche plan nen moeten worden beschouwd als een proefballon. Het Japansche ministerie van buiten landsche zaken kenmerkt de door haar woordvoerder afgelegde verklaring als niet officieel, doch men spreekt niet tegen, dat het standpunt van de regeering wordt weergegeven. Er wordt evenwel nogmaals de aandacht op gevestigd, dat Japan de bestaande ver dragen van China met andere mogend heden wensebt te eerbiedigen. DE ONTWAPENING. LONDEN, 20 April. (Reuter). Lord Cecil verklaarde aan een vertegenwoordiger van de „News Chronicle" het volgende: De Engelsche en Fransche regeering moesten Duitschland's bewapening verhinderen, door hun te Versailles en Locarno gegeven beloften na te komen. De particuliere onderhandelingen zijn afgeloopen, zoo vervolgde Lord Cecil, en wij zijn principieel van oordeel, dat Duitsch land recht heeft op gelijkheid in de be wapening. De Engelsche regeering ls tot de conclusie gekomen, dat een zekere mate van bewapening aan Duitschland moet worden toegelaten. De Franschen hebben deze politiek defi nitief verworden en wenschen een bijeen komst van de algemeene commissie der ontwapeningsconferentie Het valt te be treuren, dat Duitschland hieraan niet zal deelnemen. Maar Duitschland dient van den loop der besprekingen op de hoogte te worden gehouden. Ten Slotte bepleitte Lord Cecil, dat alle landen die wapenen zouden afschaffen, welke thans aan Duitschland zijn verboden HITLER 45 JAAR. BERLIJN, 20 April. iD. M. B.>. He denmorgen vroeg hadden zich reeds dui zenden in de Rijkskanselarij verzameld om Adolf Hitler met zijn 45sten verjaardag geluk te wenschen. Evenals verleden jaar ontving hij ontel bare geschenken, o.a. een Horch-auto, ge bruiksartikelen, geld en bloemen! Alles vlagt en overal prijkt zijn beeltenis. TEGEN JOHNSON S VOORSTEL. WASHINGTON, 20 April, (Reuter). Het nieuwe wetsvoorstel van generaal John son, dat betoogt een eind te maken aan het verstrekken van Amerikaansche lee ningen aan landen, die in gebreke zijn ge bleven hun schuld aan de Ver. Staten te voldoen, geeft volgens kolonel Cooper, den bekenden Amerikaanschen ingenieur, blijk van slechten psychologischen kijk en zal waarschijnlijk Amerika's handel met Sovjet-Rusland en de rest van Europa onmogelijk maken. Cooper uitte deze meening na een be spreking met den minister van buiten landsche zaken, Hull; Cooper, die den bouw van den stuwdam in de Dnjepr heeft geleld, is thans door Moskou aan gezocht den bouw op zich te nemen van een pompstation van lVi millloen paar- dekracht aan de Wolga. ten dienste van de irrigatie van het groote tamelijk dorre graangebied aldaar. VONNIS TEGEN OOSTENRIJKSCHE SOCIALISTEN. WEENEN, 20 April. (Reuter). Gisteren is vonnis gewezen tegen de 37 van hoog verraad beschuldigde leden van den So- cialistischen Schutzbond uit Thoerl in Stiermarken. De hoofdverdachte. Paney, leider van de plaatselijke afdeeling, die op 12 Februari maatregelen had genomen tot alarmeering en bewapening van den Schutzbund. kreeg 3'.= jaar tuchthuisstraf Dertig anderen werden veroordeeld tot tuchthuisstraffen van 1 tot 3 jaar. Zes verdachten werden vrijgesproken. VIJF ARBEIDERS DOOR LAWINE GEDOOD. MILAAN, 20 April, (V.D.). Te Piateda nabij Sondrio werden negen arbeiders, die op weg naar hun werk waren, door een lawine bedolven en het dal ingesleurd. Vier hunner konden met groote moeite levend uit de sneeuwmassa bevrijd worden. De vijf overigen werden gedood. o DE BUITENLANDSCHE HANDEL VAN DUITSCHLAND. LONDEN, 20 April. (V.D.) In het giste ren gepubliceerde overzicht van den bui- tenlandschen handel van Duitschland werd geconcludeerd tot een zoodanige toe neming van in- en uitvoer, dat over de maand Maart een uitvoer-overschot van 3 millloen mark kon worden geconsta teerd. De „Times" van heden vergelijkt de cij fers echter niet, zooals in het Duitsche overzicht gebeurde, met die van de vo rige maand Februari 1934, doch met de maand Maart 1933. Het uitvoeroverschot, dat in Maart j.l. 3.400.000 R.M. bedroeg, bedroeg in Maart 1933 64.100.000 R.M. De waarde van den uitvoer bedroeg toen 425.600.000 Mark en van den Invoer plm. 361.500.000 R.M. Ondanks de gebruike lijke seizoenstijging bleef de waarde van den uitvoer in Mrt. j.l. dus nog 24.500.000 onder het peil van Maart 1933. In het eerste kwartaal van dit jaar bedroeg het invoer-overschot van den Duitschen bui- tenlandschen handel 53.400.000 Mark, ver geleken met een uitvoeroverschot van 113.500.000 ln het eerste kwartaal van 1933. DENEMARKEN. Naar het einde der zeeliedenstaking. Op een bijeenkomst van vertegenwoor digers van zeelieden en stokers is beslo ten, dat de voorzitters der organisaties onderhandelingen zullen aanknoopen met de werkgevers. Door de zeelieden en stokers wordt voor de hervatting van het werk slechts één voorwaarde gesteld, dat namelijk alle per sonen. die in verband met de staking werkloos geworden zijn, weder in dienst worden genomen. VEREENIGDE STATEN. Staking in de mijnen. De stakingsbeweging bij de mijnen breidt zich meer en meer uit. In totaal hebben thans 77.000 mijnwerkers den ar beid neergelegd, waarvan 21,000 ln den staat Alabama. Van de 65 mijnen in Alabama zijn er nog slechts 4 in bedrijf. De nationale militie is opgeroepen, ten einde zoo noodig de mijnen te bescher men. De regeering te Washington stelt alles in het werk, om zoo spoedig mogelijk tot een regeling van den toestand in de mijn- nijverheid te geraken. Requisitoir en eisch van den fiscaal. SOERABAJA, 20 April (Aneta) Bij de voortzetting van de zitting van den Zee- krügsraad bleek uit het verhoor van den beklaagden den luitenant ter zee der derde klasse J. G. Stegeman, dat deze het hem ten laste gelegde ontkent. Hij was evenals de luitenant ter zee der derde klasse P. Cool vijf maanden in Ned.-Indië. Hij vertelt hoe hij uit zijn kooi ls gelicht door inlanders, die met de punt vgn den bajonet in de bultzak prikten. Daarna drongen deze Inlandsche schepelingen de luitenant der derde klasse Stegeman en Cool uit de hut en brachten hem naar het vooruit, waar zij o.a. de opmerking hoor den: .Als zij zich niet overgeven dan gaat dit stelletje het eerst om zeep." Tijdens hun bevrijding door den korpo raal Boshart zei deze: „U is nog jong. U heeft nog veel te leeren. We gaan er al lemaal aan," De positie van den luitenant ter zee Van Boven was zeer moeilijk, daar deze weinig steun van de oudere officieren kreeg. Van dezen had de luitenant ter zee der tweede klasse D. Dekker, zonder daartoe mach tiging te hebben, contact met de muiters gezocht. De officieren van den Marine Stoomvaart Dienst verleenden eerder te genwerking dan medewerking, hetgeen blijkt uit het advies van officier van den Marine Stoomvaart Dienst der tweede klasse L. de Wilde, gegeven ln bijzijn van den korporaal Boshart om de geweren terug te geven. ,,Wij doen er toch niets mee". Het gebrek aan eensgezindheid was zeer pijnlijk. Wanneer het laatste beklaagde-verhoor ls geëindigd protesteert de luitenant ter zee der tweede klasse D. Dekker tegen een verklaring van zijn medebeklaagde, den luitenant ter zee der derde klasse R Rlt- sema van Eek. als zou htj onmiddellijk na aflossing van de wachtpost weer zijn weg- geloopen. Beklaagden teekenen de voorgelezen ver klaringen. De fiscaal vraagt beklaagde, den luite nant ter zee der eerste klasse W. F. J. Fels: „Was het u bekend dat op den avond van 4 Februari 1933 op u, als officier van dienst, chef van de wacht-divisle, de ver plichting rustte aan boord te blijven?" Beklaagde verzoekt overleg te mogen ple gen met zijn raadsman, hetgeen wordt toegestaan. De raadsman van beklaagde: „Mag ik antwoorden namens beklaagde?" President: „Ik wensch een antwoord van beklaagde zelf," waarop beklaagde Fels antwoordt: „Ik geef toe formeel ver plicht te zijn geweest aan boord te blijven, doch door mijn ongelukkigen psychischen toestand heb ik dit toen niet gerealiseerd." De fiscaal en drie verdedigers verklaren ln antwoord op de vraag van den president dat het onderzoek voldoende is geweest De verdediger, de officier van admini stratie der tweede klasse H. C. van 't Hoff acht het onderzoek onvoldoende wegens de afwijzing van het verhoor van getuige- deskundige den officier van gezondheid Bottema. waarop de president zegt: ,,U weet de beslissing van den Zeekrijgsraad?" hetgeen de heer Van 't Hoff beaamt. De leden van den krijgsraad achten het onderzoek voldoende, evenals de stuk voor stuk gevraagde beklaagden, met uitzonde ring van den officier van gezondheid der tweede klasse H. C, Bos, wlen de president hetzelfde toevoegt als aan den raadsman Van 't Hoff. Het proces krijgt weer een karakter van spanning nu de formeele toon der voorle zing van de stukken plaats maakt voor een individueeler accent, en de figuur van den aanklager op den voorgrond treedt om zijn requisitoir te houden, dat naar schat ting anderhalf uur zal duren. De bewijs voering maakt zoo goed als de strafmaat een object van speculatie utt. Zelfs den beklaagden ontsnapte een zucht van verlichting toen de maanden lange voorbereiding, gevolgd door de nlet- emotioneele openbare repetitie der ver- hooren was beëindigd en het oogenblik ge komen was waarop men zou weten waar aan men toe was. De tot dusver gevarieerde houding van de groepen der beklaagden, waarvan het sprekendst was de nervositeit van den lui tenant ter zee der eerste klasse Fels, de strak-militaire correctheid der oude offi cieren. de stug-zwljgzame passiviteit van de officieren van den Marine Stoomvaart Dienst, en de vrijmoedige onbevreesdheid van de jongere luitenants ter zee der derde klasse, wier besef dat zij hun plicht gedaan hebben evident is, verkrijgt een gemeenschappelijk element in de span ning, die een symptoom vindt in de mas saler en persoonlijker interesse op dit hoofdmoment hunner berechting. Beklaagde de luitenant ter zee der eerste klasse Fels zit opnieuw rechts achteraan, onzichtbaar vanaf de perstafel. Een viertal officieren vormt 't belang stellend publiek. De fiscaal, de officier van administratie der eerste klasse L. P. van Boven, vangt zijn requisitoir aan met een toelichting op het hier geldende artikel 143 c.a. van het Militair Wetboek van Strafrecht, waarin wordt betoogd, dat hier niet wordt bedoeld „getuige" als ooggetuige, dooh iedere meer dere, die verplicht is een misdrijf te kee- ren. In een historisch overzicht critlseert de fiscaal het introduceeren van het rela tieve overmachtsprincipe met de ontken ning van de verplichting om steeds op te treden met alle ten dienste staande mid delen. Na de critlek in de Tweede Kamer ver anderde de Regeering de strekking van het artikel niet, doch verbond aan het relatieve overmachtsprincipe den eisch van evenredigheid, zoodat geconcludeerd kan worden dat des wetgevers bedoeling ls: De rechter mag achteraf vaststellen welke maatregelen van geweld hadden moeten worden genomen, alsmede dat dwaling van den betrokken meerdere geen straffeloos heid verzekert, welke conclusie de fiscaal adstrueert met jurisprudentie en deskun dig commentaar. Hij leest een toelichting voor van de handhaving van de krijgstucht, die zeer snel en zeer krachtig ingrijpen voor schrijft. alsmede de onvoorwaardelijke af wijzing van alle eischen van opstandelin gen, als onvereenigbaar met de krijgs tucht. De fiscaal haalt zoowel een ministerieel schrijven terzake aan als een uitlating van het lid der Tweede Kamer den heer Duys In een door hem in de Tweede Ka mer gehouden rede over de zaak der on geregeldheden onder de militairen in Amersfoort en Assen, welke rede het Mi litair Tijdschrift commentarieerde endoor den Minister van Justitie werd beant woord. Komende tot zijn requisitoir constateert de fiscaal dat hetgeen alle beklaagden js ten laste gelegd betreffende de algemee ne omstandigheden waaronder de muiterij Uitbrak, geen nader bewijs behoeft na het toegeven van getuigen en beklaagden bel den. Wat het tweede deel van de ten laste legging betreft, constateert de fiscaal dat de beklaagden getuige waren van een col lectief misdrijf tegen ondergeschiktheid, welk misdrijf tegen hen was gericht. Voorts is bewezen dat de beklaagde in het belang der zaak met alle ten dien ste staande middelen tucht en orde had den moeten herstellen; dat beklaagden hebben ingezien dat de tucht en orde al leen door maatregelen van geweld kon den worden hersteld; dat geen enkele maatregel van geweld is genomen; dat de beklaagden den luitenant ter zee der 2de klasse D Dekker en de luitenants ter zee der 3de klasse J. A. Agellnk van Renter- gem en A. N. Baron de Vos van Steen- wijk hebben nagelaten hun wettelijke plicht te vervullen om de orde te herstel len, o.a. bij de bestorming van de brug, het behouden van de radio-hut; dat de luitenant ter zee der 2de klasse L. D. de Kroon, de officieren van den Marine Stoomvaart Dienst der 2de klasse L. de Wilde, G. Smits en C. M. W. van Balkom, en de officier van gezondheid der 2de klasse H. C. Bos hun plicht hebben ver zuimd om de muiters gewapend tegemoet te treden, o.a. voor zoover het de genoem de officieren van den Marine Stoomvaart Dienst betreft het nalaten van het zich verschaffen van toegang tot de machi nekamer. Ook het onder 2 sub b en c ten laste gelegde ls blijkens de verhooren bewezen. Beklaagden voerden tal van motieven aan ter rechtvaardiging van hun houding, ten eerste gewapend optreden kon niet succesvol zijn wegens de groote overmacht, welk motief niet te aanvaarden is daar op treden, onafhankelijk van succes, gebie dend verelscht werd, hetgeen veronder stelt het aanvaarden van risico, t.w. ver lies van eigen leven. Het standpunt van beklaagden leidt lot onaanvaardbare lijdelijkheid van supe rieuren, hetgeen niet in overeenstemming is met den eisch van handhaving van ge zag. Bovendien waren beklaagden niet machteloos, daar zij in het bezit waren gelaten van pistolen, in tegenstelling met de beklaagden, de luitenants ter zee der derde klasse P. Cool en J. G. Stegeman, die uit hun kooi werden gelicht. Als tweede motief hebben beklaagden aangevoerd, dat zij zich moesten onder werpen aan de leiding van den luitenant ter zee van Boven, hetgeen de fiscaal verwerpt, daar ln de eerste drie uur van de muiterij geen leiding bestond, waarvan beklaagden zich bewust waren, weshalve ieder handelde op eigen initiatief, het geen ln het bijzonder geldt voor den lui tenant ter zee der derde klasse A, N. Baron de Vos van Steenwijk. Het derde door beklaagden aangevoerde motief was de aanwezigheid van weerlotze, loyale elementen vooruit, die zouden wor den afgemaakt, welk motief eveneens ver werpelijk is, daar geen dreigende aanran ding vaststond en een gevoel van onzeker heid hieromtrent niet mocht leiden tot het zich onthouden van herstel van tucht. De andere motieven door beklaagden aangevoerd, o.a. vrees voor een geweld dadig optreden der muiters tegen be woonde plaatsen aan den wal, het han delen ln den geest van den commandant en andere autoriteiten, enz., zijn evenmin te aanvaarden, daar artikel 12 van het Reglement op de Krijgstucht geheel zelf standig handelen voorschrijft en zelfs de verplichting oplegt om af te wijken van een gegeven bevel, zoodat zulks alleen kan worden aangenomen als zeer verzachtende omstandigheden voor de jongere officieren. Dé fiscaal elschte tenslotte de volgende straffen tegen: den lult. t, zee der eerste klasse W. F. J. Fels l'/t jaar gevangenisstraf; den luit. t. zee der tweede klasse E. M. Hornsfeld 1 jaar en 3 maanden; den luit. t. zee der 2de klasse L. D. Kroon 1 Jaar; den lult. t. zee der 2de klasse D. Dekker 6 maanden; den lult. t. zee der 3de klasse A. E. J. Modderman. 1 week; den luit, t. zee R. Ritsema van Eek 1 week; den luit. t. zee der 3de klasse J. A. Agehnck van Rentergem 5 dagen; den lult. t. zee der 3de klasse H. T. Kop pen, 1 week; den lult. t. zee der 3de klasse W. J. Reynlerse, 5 dagen; den luit. t. zee der 3de klasse A. N, Baron de Vos van Steenwijk, 5 dagen; den off. van den M.S.D. der 2de klasse L. de Wilde, 1 jaar; den off van den M.S.Ü. der 2de klasse G. Smits, 2 maanden; den off. van den M.S.D. der 2de klasse C. M W. van Balkom, 5 maanden; den officier van gezondheid der 2de klasse H C. Bos. drie maanden; den luit. t. zee der 3de klasse P. Cool, 1 week; den luit. t. zee der 3de klasse J. G. Ste geman. 3 dagen. Tegen den heer Fels. Hornsveld, Kroon. Dekker, De Wilde, Smits en Van Balkom werd tevens geeischt verklaring van ongeschiktheid om in den militairen stand te blijven, doch zonder ontzetting uit de bevoegdheid om bij de gewapende macht te dienen. Voorts geldt voor deze straffen aftrek van den tijd doorgebracht ln preventieve hechtenis voor den duur van 10 dagen, voor zes andere beklaagden voor den tijd van een week, terwijl ten aanzien van de luitenants ter zee der derde klasse wordt geacht dat zij door den tijd doorgebracht ln preventieve hechtenis hun straf geheel hebben ondergaan. 2—1

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1934 | | pagina 2