75**e Jaargang a 'i i DONDERDAG 12 APRIL 1934 No. 22717 DAGBUAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN PRIJS DEft ADVERTENTIEN: Dit nummer bestaat uit VIER bladen EERSTE BLAD. OFFICIEELE KENNISGEVING STADSNIEUWS. Het voornaamste Nieuws van heden. LEIDSCH DAGBLAD awpasaajhe 00 Oie. pér régel voor advertentlën uit Lelden en plaatsen ,waar agentschappen van ons Had gevestigd zijn. Voor alTe andere advertentlën 35 Cts. per regel. Kleine advertentlën uitsluitend bi) vooruitbetaling Woensdags en Zaterdags 50 Cts. bi) een maximum aanbal woorden van 30. Incasso volgens postrecht. Voor eventueele opzending van brieven 10 Cts. porto te betalen. Bewijsnummer 5 CEs. Bureau Noordeindsplein Telefoonnummers voor Directie en Administratie 2500 Redactie 1507. Postcheque^en Girodienst No. 57055 - Postbus No. 54. PRIJS DE-ZEfR GOURANTc! Voor Leiden per 3 maanden f.2.35; per weeS 1.0.18 Bulten Lelden, waar agertten gevestigd zijn, per week 0.18 Franco per post 1.2.35 portokosten. VERGADERING VAN DEN GEMEENTERAAD VAN LEIDEN op MAANDAG 16 APRIL 1934, des namiddags te 2 uur, in het gebouw „Tot Nut van 't Algemeen" (Steenschuur 21). Alsnog te behandelen: 9261 s. Voorstel inzake verhuring van het perceel Nieuwe Rijn No. 21 aan M. L. Her- reur <79) b. Voorstel inzake verkoop aan J. van Hennik te Overschie van een strookje grond, deel uitmakende van het perceel, tad. bekend gemeente Leiden Sectie M. No. 4912, nabij de Tiboel Siegenbeek- straat. (80) c. Voorstel inzake het verleenen van medewerking aan de N.V. Leidsche Manu- lacturenhandel van Vroom en Dreesmann met betrekking tot den bouw van een nieuw winkelpand aan de Aalmarkt. (81) d. Voorstel tot het aangaan van een transactie met C. J. van Dorth inzake het in exploitatie brengen van aan hem toe behoorenden bouwgrond aan de Room burgerlaan en tot beschikbaarstelling van gelden in verband met die transactie. 82) e. Voorstel tot aankoop van G. J. Groe- newegen en cons, van de perceelen van der Werffstraat No. 46, Paradijssteeg Nis. 33, 35 en 39, Bouwelouwensteeg Nis. 36 44 en Paradijssteeg Nis. 52 en 54. (83) f. Voorstel tot aankoop van de firma Gebr. Gründemann van het perceel Visch markt Nis. 20—21 en tot beschikbaarstel ling van de voor dien aankoop benoodig- de gelden. (84) VOORSTELLEN DER S.D.A.P. Aan den Raad. De heer Schüller heelt volgende voor stellen bij den Raad ingediend: le. Ondergeteekende stelt voor te be sluiten de voorgestelde 14»/» woningen met een goothoogte van 5 M. niet in minde ring te doen brengen van het percentage eensgezinswoningen met een goothoogte van 3.54.5, maar van het percentage onder- en bovenwoningen. 2e. Ondergeteekende stelt voor te be sluiten de uitbouwen voor slaapkamers in den kap, niet te doen plaats hebben door net maken van een gedeelte plat dak, maar door de achterzijde der woningen al te dekken door een dak met een helling van 35 gr. Voorts doet mevr. Braggaarde Does een voorstel alsnog aan de Vereeniging voor Schoolkindervoeding en -kleeding een suppletoire subsidie toe te staan van f. 1500.opdat wederom iederen dag voeding kan worden verstrekt in plaats van 3 X per week, zooals thans is inge voerd. DE LEIDSCHE UNIVERSITEIT. Het aantal plaatsen in de juridische collegezaal belangrijk uitgebreid. Den juridischen studenten wacht, wan neer zij na de Paaschvacantie hun colle ges hervatten, een verrassing. Zij zullen de groote collegezaal voorzien vinden van nieuw, vast meubilair en daardoor beter dan tot dusver geschikt voor een groot aantal toehoorders. Sommige juridische colleges, aldus lezen wij in het Universiteitsblad, worden in de laatste jaren reeds bezocht door ongeveer 200 studenten. Het aantal zitplaatsen aan de collegetafels bedroeg echter slechts 132, zoodat de rest zich voor het bijhouden van dictaten op andere wijze moest red- oen. Onder gunstiger financieele omstan digheden had men het inrichten van een grootere collegezaal waarschijnlijk reeds noodzakelijk gevonden, nu de rijksmidde len dit niet toelaten moet met de voor handen ruimte worden gewoekerd. Met veel passen en meten en door eiken duim van de beschikbare vloeroppervlakte te benutten is er in de groote collegezaal plaats gevonden voor 229 hoorders, gelij kelijk bedeeld met een klapstoel en een 40 f j breed tafelblad. Blijft het aantal studenten in het tegenwoordige tempo toenemen, dan duurt het een paar jaar voordat het aantal hoorders bet aantal Plaatsen opnieuw heeft overvleugeld. In verband daarmede zijn verdere plannen in voorbereiding. ,^e oude tafels, waarop verscheidene v.»nten-generaties hun sporen hebben achtergelaten, blijven bewaard. Voor zoo- /fr ZU geen plaats vinden in het Acade miegebouw, zullen zij dienen voor het af zonderlijk in te richten centrum voor oostersche studiën. muf- "ieuwe meubilair van de groote riolf - boewei eenvoudig, is op mo derne wijze afgewerkt. ENGELSCHE ORTHOPAEDISTEN IN LEIDEN. Congres in de Anna-kliniek, Onder voorzitterschap van dr. Murk Jansen wordt vandaag In de Anna-kliniek een congres van de Internationale Ortho- paedische Vereeniging gehouden dat o.m. bijgewoond wordt door 66 Engelsche spe cialisten. Hierbij zijn door dr. Murk Jan sen, dr. W. C. Meys en dr. P. van Dijk wetenschappelijke voordrachten gehouden, terwijl tevens een aantal patiënten werd gedemonstreerd. Hedenavond vertrekken de buitenlandsche gasten naar Den Haag. terwijl voor overmorgen een bezoek aan Amsterdam op het programma staat. Ter gelegenheid van dit congres wappe ren van de kliniek de Britsche en Hol- landsche vlaggen. o STICHTING TOT VERRUIMING VAN WERKGELEGENHEID VOOR ACADEMISCH GEVORMDEN. Een oproep tot medewerking. Wij lezen in het „Leidsch Universiteits blad" o.m.: Bovengenoemde stichting, in het leven geroepen door de Ministers van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen en van Sociale Zaken, gaat uit van de overweging, dat de studie èn aan de academisch gevormden èn aan den Staat veel geld heeft gekost. Wanneer de afgestudeerden gedurende eenige jaren hun studie niet hebben kun nen bijhouden, zal dit geld voor een goed deel weggegooid zijn. Stilstand beteekent in vele gevallen zelfs achteruitgang. Doet zich dan na eenigen tijd een betrekking voor hen voor, dan zullen zij vaak onge schikt zijn geworden om deze naar behoo- ren te vervullen. De stichting beoogt dit te voorkomen en wel door het overbrug gen van den tijd tusschen het oogenblik, waarop de afgestudeerden het doctoraal examen hebben afgelegd en het oogen blik, waarop zij in de maatschappij een betrekking aanvaarden. Hieruit volgt terstond, dat iemand, die reeds jaren geleden is afgestudeerd en werkloos is geworden, niet voor een te werkstelling door de stichting in aanmer king komt. De werkzaamheden, welke een afgestu deerde door tusschenkomst van de stich ting aanvaardt, zullen op wetenschappe lijk terrein liggen. Hij zal niet met werk van lagere orde bezig gehouden worden. Zooveel mogelijk zullen den afgestudeerde die werkzaamheden worden gegeven, waarvoor hij het meest geschikt is en waarnaar zijn belangstelling het meest uitgaat. Voor tewerkstelling van afgestudeerden bestaan vele mogelijkheden. Gedacht is b.v. aan onderzoekingen in laboratoria, assistentie voor hoogleeraren in bijzondere gevallen, onderzoekingen op sociaal-geo grafisch en econ. gebied, financ. hulp aan promovendi, enz. Deze objecten van te werkstelling kunnen met vele worden uitgebreid. Het zal in de eerste plaats noodzakelijk zijn dat een overzicht wordt verkregen van de werkzaamheden, die wenschelijk worden geacht, en van de personen die daarvoor in aanmerking wilien komen. Daartoe is voor iedere Universiteit of Hoogeschool een hoogleeraar ais tusschen- persoon aangewezen, terwijl voor de Rijks universiteiten en Hoogescholen tevens de secretarissen van Curatoren als vertegen woordiger optreden. In verband met het bovenstaande zien prof. dr. N. J. Krom en mr. P. J. Iden- burg gaarne opgaven tegemoet van de zijde der hoogleeraren, welke werkzaam heden op hun gebied en eventueel onder hun leiding (of onder door hen aan te wijzen leiding) zouden kunnen plaats hebben, terwijl de afgestudeerden zich met hun wenschen tot datzelfde adres kunnen wenden. De geringe geldmiddelen van de stich ting maken het niet mogelijk aan de te werkgestelde afgestudeerden toelagen van beteekenis te verstrekken. In vele gevallen zullen de toelagen niet hooger kunnen zijn dan de kosten, welke voor de afge studeerden uit de te werkstelling voort vloeien Bij de beoordaeling of een toelage zal worden toegekend, zullen de finan cieele omstandigheden van den afgestu deerde mede beslissend zijn. Als regel zal worden verlangd, dat de tewerkgestelde op zich neemt om zijn een maal aangevangen werk te volbrengen Dit beteekent echter niet, dat deze verbinte nis hem in den weg zal staan bij het aan vaarden van een betrekking Voorkomen dient echter te worden, dat een afgestu deerde, indien hij geen lust meer in het werk zou hebben, het door hem begon nen werk plotseling in den steek zou laten. Uitdrukkelijk wordt op den voorgrond gesteld dat de stichting niet beoogt een arbeidsbeurs voor afgestudeerden te zijn, terwijl eveneens zal worden voorkomen, dat een particuliere onderneming door tewerk stelling van een afgestudeerde een andere betaalde arbeidskracht uitspaart. DE HUIDIGE STAND DER OUD TESTAMENTISCHE OPGRAVINGEN. RIJKSPOSTSPAARBANK. Aan het postkantoor Lelden werd in den loop der maand Maart op spaarbank boekjes ingelegd f. 152.560.31 en terugbe taald f. 174.643.44. Derhalve minder inge legd dan terugbetaald f.22 083:13. Het aan tal nieuw uitgegeven spaarbankboekjes bedroeg 81. Door tusschenkomst dezer kantoren werd ter Directie op staats schuldboekjes afgeschreven f. 1350. Der halve minder in- dan afgeschreven f. 1350 Lezing van prof. dr. Böhl. Op de te Utrecht gehouden vergadering i der Ned. Herv. Predikanten Vereeniging heeft onze stadgenoot Prof. Dr. F. M. Th. Böhl een lezing gehouden over „De huidige stand der Oud-Testamentische opgravin gen" (met lichtbeelden). In plaats van enkele capita selecta te geven met den nadruk op de actualiteit, begon de spreker met een principieele, methodische uiteenzetting over de beteeke nis der opgravingen voor den huidigen stand der Oud-Testamentische weten schap. Want het actueele is toch altijd min of meer toevallig, en in onzen armen tijd afhankelijk van de middelen en werk krachten. De belangstelling ook in de breede kringen van het publiek is voor deze dingen echter groot, en men moet met dank begroeten dat ook onze illustraties en dagbladen deze belangstelling telkens gaande houden. Belangrijker is de principieele vraag voor de theologen en in 't bijzonder voor de Oud-Testamentici. Een vorige generatie van geleerden had slechts weinig actieve belangstelling voor deze dingen, daar de vragen die toen aan de orde waren vooral betrekking hadden op den vorm der over levering, de echtheid en de litteraire kri tiek. Tegen het einde der 19e eeuw wijzig de zich ook op Oud-Testamentisch terrein de belangstelling. Men vroeg, reeds mede door de opgravingen, niet meer vooral naar het hoe, maar naar het wat, het feite lijke gebeuren. Israëls geschiedenis en ge- dachtenwereld kwamen te staan tegen den achtergrond der geschiedenis en der we reldbeschouwing der omwonende cultuur volken. De nieuwe gegevens werden aan vankelijk nog al te schematisch gerang schikt. Reeds komt in onzen tijd de derde vraag naar voren, die in het tijdperk der „voraussetzungslose Wissenschaft" liefst werd vermeden: de vraag naar 't waarom. Wij streven weer naar de eenheid, naar de gedachte die achter de feiten schuilt, wij zoeken weer naar de wetten in de geschie denis, ook in de heilige geschiedenis, wij vinden in onzen tijd, na de historische objectiviteit der vorige generatie weer het streven naar onmiddellijke toepassing, wij willen inplaats van enkel feiten te ver zamelen weer iets voelen van het leven dat achter de dingen klopt en wij willen de eeuwige gedachten weer toepassen op onzen kring, voor onzen tijd, ons volk, ons bloed. Maar dan moeten wij eerst iets voe len van het leven dat eenmaal achter deze dingen geklopt heeft. Als geschiedenis volgens de bekende definitie van Huizinga is de geestelijke vorm, waarin een cultuur zich rekenschap geeft van haar verleden, dan is onze eerste taak, dat we ons het verleden van den geheelen cultuurkring duidelijk maken, die zich uitstrekte van den Indus tot aan den Nijl en waarvan Palestina een onderdeel vormde. En hier toe, maar ook slechts hiertoe wijzen ons de opgravingen den weg. Door de grooten van Israël niet meer geïsoleerd te zien, maar in den lijst van hun tijd en van hun verleden benaderen wij het derde ideaal: de bepaling van de wettelijkheid en de werkelijkheid in de geschiedenis van onzen cultuurkring en straks van de menschheid. De nieuwste vondsten, zooals bijv. die van Frobenius in de Libysche woestijn, van Herzfeld bij Persepolis, van Aurel Stein in Beloetsjistan, hebben betrekking op de laat-palaiolithische en de neolithische periode van dezen cultuurkring tusschen den Indus en den Nijl. Ook in ons verband mag men deze bij uitstek actueele proble men niet met stilzwijgen voorbijgaan. In Genesis vindt men voor het eerst de con ceptie der menschheidsgeschiedenis en der eenheid van het menschelijk geslacht. Wij weten thans dat de menschen na afloop van de laatste „Gletscherperiode" en van de overstroomingen die daarvan het gevolg zijn geweest, zich gevestigd hebben in de hooglanden in de nabijheid der groote rivieren, en dat hun strekking geweest is, telkens af te dalen naar de nog vrucht baarder, maar ongezonde alluviale vlakten bij de uitmonding der rivieren, die pas in de laatste eeuwen vóór 5000 v. Chr. be woonbaar zijn geworden. Met de eerste volksverhuizingen die deze vlakten bij den Indus, Eufraat. Jordaan en Nijl hebben bereikt, begint voor onzen cultuurkring de geschiedenis op hetzelfde tijdstip, waar op ook voor het oude Testament begint de geschiedenis der menschheid. Twijfelde men nog niet zoo lang geleden zelfs aan het bestaan der Sumeriers als voorloopers dep Semieten in Mesopotamië, thans kun nen wij al bij de Prae-Sumeriers verschil lende groepen onderscheiden. En wij vin den in deze alluviale vlakten aan 't begin der geschiedenis nog iets anders: het ont staan van den staat. Wij zien hoe het sa craal getinte Communisme van een ver overaarsvolk in zijn strijd tegen het op komend Kapitalisme vervangen werd door het Patriarchale stelsel en straks door het absolutisme in den vorm der Koningsver- goding. Wij zien in de eeuwen na 1700 v. Chr. het opkomen van het leenstelsel en van de feodale aristocratie en straks een periode van Internationalisme dat door de stormen der Volksverhuizing wordt ver vangen door een sterke nationalistische reactie. En telkens gaan deze veranderin gen gepaard met de opkomst van een nieu we techniek. En Israël staat telkens mid den in deze bewegingen. Men begrijpt de voorloopers van Israëls godsdienst in het tijdperk der Aartsvaders niet zonder hen te plaatsen in de periode van het leenstel sel en van het Internationalisme. Men be grijpt Mozes en zijn tijdperk niet zonder de stormen der Volksverhuizing en het weer opkomend Nationalisme. Men be grijpt Amos niet zonder de dreiging van de wereldmacht en van het weer opkomend Kapitalisme en de grootindustrie. En dat dit schema der rangschikking thans mo gelijk is hebben wij te danken aan de re sultaten der opgravingen. Hetzelfde geldt van den Godsdienst. Wat wij door de opgravingen beter leeren be grijpen is de tegenstelling. De tolerante en in hun consequenties pantheïstische en magisch-sacrale godsdiensten der Baby- loniërs en Egyptenaren met hun kosmisch- astrale strekking, en daartegenover de transcendentie van een godsdienst die den hoogsten God onmiddellijk, zonder hiërar chie of magie wenscht te benaderen; en dan de strijd en de synthese van beide idealen. Wie het profetisch priesterlijke ideaal, dat aan dezen strijd ontspringt goed wil begrijpen, moet de gelijktijdige preisterlijke hiërarchie van Ammon in Thebe en van Mardoek in Babyion kennen. Ook in dit geval danken wij aan de op gravingen der laatste jaren de nauwkeu rige kennis van dezen achtergrond. Daarna vertoonde Professor Böhl een aantal lichtbeelden, vooral van de opgra vingen van Ur, Uruk en Esjnunnak in Mesopotamië en van Sichem en Beth- Sean in Palestina. BUURTVER. „EENSGEZINDHEID". Een goedgeslaagde feestavond. In de geheel gevulde zaal van Concordia heeft de buurtvereeniging „Eensgezind heid"" gisteravond haar voorjaars feest avond gehouden. In zijn openingswoord heette de voorzitter, de heer W. F. v. d. Broek, allen en inzonderheid de afgevaar digden der zusterverenigingen hartelijk welkom, deelde mede dat wethouder Romijn verhinderd was aanwezig te zijn en wees op het vele werk dat voor dezen feestavond was verricht. Het is dan ook in alle opzichten een feestavond geworden deze actieve buurtvereeniging volkomen waardig. Een groot deel van den avond werd gevuld door de kinderen, die met hun zang en fraaie tableaux aller harten won nen. Bijzonder in den smaak viel het fraaie tableau, waarbij het „Angelus" werd gezongen; de oproep welke de heer Van den Broek hierna tot de leden richtte om hun kinderen te laten deelnemen aan de repetities voor den koraalzang welke voor 31 Augustus zal worden voorbereid zal dan ook geenszins tevergeefs zijn geweest. De plannen van deze tableaux werden ontwor pen door den voorzitter, het damescomité stond bij de uitvoering terzijde, terwijl de heer Mulder 't eerelid der vereeniging zich volgaarne met de muzikale leiding belastte De begeleiding berustte bij Riet van den Broek, piano, en Frans Simons, viool. Groo ten bijval oogstte ook de uitbeelding van toekomstmuziek, v.m.l. het bezit van een eigen muziekkorps. De heer Spaanderman trad op als humo rist en had met zijn vroolijke en ernstige liedjes als overal veel succes. Na de pauze voerde het tooneelclubje „Entre Nous" de klucht „Ze krijgen me kaar" op. waarmede dit kranige gezelschap een uitbundig succes oogstte. Met het gezellig samenzijn onder leiding van den heer Anton de Groot, dat opge luisterd werd door het strijkje onder lei ding van den heer M. van Wel, vormde deze goed gespeelde klucht een waardig besluit van dezen welgeslaagden feest avond. Na afloop van dit stukje huldigde de heer J. de Groot namens de leden van „Entre Nous" den spelleider, den heer W. F. van der Broek en bood hem een luxe kist sigaren en zijn echtgenoote een vaas met bloemen aan. De heer van den Broek dankte voor deze attenties, de verzekering gevend, dat hij gaarne zijn beste krachten aan de vereeniging zal blijven schenken. LEIDSCHE MECCANOCLUB. Gistermiddag hield de Leidsche Meccano club weer een bijeenkomst. Nadat de voor zitter de vergadering geopend had, nam de leider enkele proeven met zelfgemaakte raketten. Het waren reageerbuisjes met ontplofbaar gas gevuld, waardoor een electrlsche stroom geleid werd. Daarna vertelde hij het een en ander over een schepenlift te Niederfinow. welke twee kanaalvakken van het Hohenzollern- kanaal verbindt, die van niveau tot niveau 36 M. verschillen. De liftkooi is een groote kuip met een inhoud van 2600 M3. en een gewicht (ge vuld) van 4.200.000 K.G. De oppervlakte is 1020 M2. De lift kan een aak van 1000 ton opnemen, welke een vracht, overeen komende met de lading van twee goede rentreinen van 33 wagons ieder, elk met een laadvermogen van 15 ton, vervoert. De bak is zoo groot, dat de geheele be volking der stad Haarlem (80.000 zielen) in éénmaal opgeheschen zou kunnen wor den. De kuip hangt aan 206 stalen kabels, die paarsgewijs over schijven van 3'/: me ter middellijn loopen. Het geheel is ruim 51 M, hoog. Een kanaalbrug van 156 M. lengte ver bindt de lift met het boven op een heu vel gelegen kanaalvak. Hierna werden er een kraan van M. v. Schayck en een auto van J. v. d. Oord behandeld. Vervolgens werden er eenige vragen over het tochtje naar A'dam beantwoord, waar na de voorzitter dezen gezelligen middag sloot. BINNENLAND. Zestig millioen voor werkverruiming) voorloopig verslag der Tweede Kamer. (3e Blad). Dalend ledental van het N. V. V. (Bin nenland, 3e Blad). Geen politiek in de rechtzaal; Leidsch advocaat voor het Haagsch Gerechtshof het woord ontnomen. (Rechtzaken, 3e Blad). Het drama te Reeuwijk; aanwijzingen, die op misdaad duiden. (Gemengd, 3e Blad en Laatste Berichten, le Blad.) In het Onnes-proces staken de verde digers; rechercheur Van Cooten heeft een deel zijner verklaringen ingetrokken; ver volging wegens meineed teruggenomen. (Rechtzaken, le Blad.) BUITENLAND. Besprekingen te Genève en Bazel. (Bui tenland, le Blad). Nieuwe anti-Duitsche actie te verwach ten in het Engelsche parlement. (Buiten land, le Blad). Singapore zal een complete vesting worden. (Buitenland, le Blad). De Kunstdiefstal te Gent nog onopge lost. (Buitenl. Gemengd, 3e Blad). STADSEVANGELISATIE MORSCHWEG 59 Officieele inwijding van het nieuwe gebouw. In de bovenzaal der voormalige Kweek school voor Zeevaart had gisteravond een bijeenkomst plaats ter officieele inwijding van het geheel gerestaureerde gebouw der Stadsevangelisatie Morschweg 59, uitgaan de van de Gereformeerde Kerk hier ter stede. De bijeenkomst stond onder leiding van ds. H. Thomas, die liet zingen Ps. 134 I en 2. voorlas Exodus 83 1-5 en 12-16 en vervolgens voorging in gebed. Ds. Thomas, als voorzitter van den Ker- keraaa, zeide daarna, dat dankbaarheid jegens God ons vervult voor het mooie ge bouw dat Hij ons schonk. Dit geschenk legt evenwel een groote verantwoordelijk heid op, niet alleen op de geheele gemeente maar op iederen lidmaat afzonderlijk. Ieder van ons behoort in eigen kring evangelist en propagandist voor Christus te zijn, zich daarbij orgaan in Zijp hand wetende. Grondige kennis van Evangelie en Christus is eerste voorwaarde, evenals het zoeken van troost bij Hem, Die de eenige is, die troost kan geven. Namens de commissie van beheer werd het woord gevoerd door den heer Mulder, die herinnerde aan het eerste evangeli satiewerk hier ter stede, thans ongeveer 25 jaar geleden, toen op dezelfde plaats een eenvoudig lokaal werd ingericht. De bouwvallige toestand maakte te langen leste restauratie niet meer mogelijk en noodzaakte tot nieuwbouw. Spr. bracht daarna hulde aan de bouwcommissie en droeg het gebouw tenslotte over aan den voorzitter der Evangelisatie-commissie, ds. A. de Bondt, met den wensch, dat binnen deze muren slechts het Woord Gods zal worden verkondigd. Ds. de Bondt wees daarna op de groote beteekenis van het evangelisatiewerk en wekte op om de oude taak met nieuwen ijver voort te zetten, daarbij alleen kracht puttend uit God. Spr. bracht verder dank aan den kerke- raad voor de voortreffelijke inrichting van het gebouw, dat al is het niet groot toch ruimschoots aan de elschen voldoet; aan de commissie van beheer en voorts aan allen, die werkzaam waren bij de voorbereiding en den bouw. Nadat staande gezamenlijk gezongen was Psalm 150 1, sprak de heer Storm uit Rotterdam namens het Centraal Ver band voor Evangelisatie-commissies zijn gelukwenschen uit met de totstandkoming van het nieuwe gebouw, daaraan den wensch verbindend, dat God Zijn zegen aan dit werk niet zal onthouden en aan sporend tot het zoeken van kracht in het gebed. Na een korte pauze, waarin thee werd rondgediend, zongen allen Ps. 68 1 en een koor onder leiding van den heer Bosecke eenige liederen, terwijl een fraai tableau 'n uitbeelding gaf van den 150sten Psalm. De secretaris der commissie, de heer A M Verschoor gaf vervolgens een ge schiedkundig overzicht van het evange lisatiewerk der Geref. Kerk in onze stad, terwijl eenige leden van het Oegstgeester zangkoor nog een voordracht ten beste gaven. Nadat ds. Jac. Eringa uit Oegstgeest namens de deputaten voor het evangeli satiewerk in de classis Leiden de geluk wenschen had overgebracht, werd nog ge zongen „Halleluja, eeuwig dank en eere", waarna ds. de Bondt voorging in dank gebed.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1934 | | pagina 1