Oud spel op de Paaschkermis te St. Jacob Parochie - Gasbestrijding
VEILIGE HAVENS
W** Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
FEUILLETON.
De paardenrennen te Kempton.
door BASIL KING
(Uit het Engelsch).
67)
Beste mijnheer Whitelaw,
Door u te zeggen hoe innig wij met u
medevoelen, nu deze zware slag u heeft
getroffen, zou ik zou graag u willen too-
nen, dat wij allen uw oprechte vrienden
zijn, pet is me een behoefte u dit te zeg
gen, juist omdat ik weet, dat u geen fa
milie hebt. Het bezit van familieleden is
veel waard, maar vrienden tellen ook mee.
George Sand zegt ergens: „Onze bloedver
wanten zijn de vrienden, die de natuur
ons schonk; onze vrienden vormen de fa
milie, die ons door God werd gegeven".
Zoudt u willen probeeren op die wijze aan
ons te denken? speciaal aan Guy en
mij. Wanneer ge u ooit eens eenzaam zoudt
voelen, dat is 't mijn hartelijke wensch,
dat ge u tot ons zult wenden, ten minste
in gedachte, als 't niet op een andere wijze
zou kunnen. En wanneer dit laatste wel
het geval zou zijn onze harten zullen
altijd voor u open staan.
U zeer toegenegen
HILDRED ANSLEY.
De andere brief luidde als volgt:
L Beste Tom,
Nu je die akelige nachtmerrie achter den
rug hebt, hoop ik, dat je je plicht, die je
ten opzichte van mij hebt, zult nakomen.
Ik meen te mogen zeggen, dat ik geduld
genoeg heb gehad. Je moet niet denken,
dat je de eenige bent, die meespeelt. Er
zijn er nog meer. Ik zeg dit niet met een
bepaalde bedoeling, maar ik kan 't onmo-
lijk verzwijgen. Ik heb hier alles gedaan,
wat me te doen stond, en zoodra ik een
goede kans krijg, ga ik er van door. Ik zou
zoo denken, dat je nu wel klaar zult zijn
met je opleiding; zelf ging ik op mijn zes
tiende jaar van school, en ik geloof net
zooveel te weten als iedereen. Ik heb te
genwoordig een mijnheer als vriend, een
keurigen man. Is handelsreiziger, en ver
dient een hoop geld. Hij beweert, dat een
jongen, die zich op zijn vijftiende jaar nog
niet door de wereld weet te slaan, altijd
een prulvent zal blijven. Denk hierover
eens na, en laat me iets van je hooren.
Je liefhebbende
MAISIE
HOOFDSTUK XXXIII.
Den dag nadat Honeybun was begra
ven, ging Tom naar juffrouw Danker om
de kamerhuur te betalen en de bezittingen
van den overledene af te halen. Juffrouw
Danker pakte alles in een koffertje, ter
wijl Tom op den rand van het bed zat en
luisterde naar haar verhalen. Zij was een
kleine vrouw, die van aanpakken wist,
ouderwetsch Engelsch-stijf, onvermoeid,
zoowel wat werken als wat praten betrof.
„Hij was een braaf man, die mijnheer
Honeybun, eg gosjepüjnel wat hield hij
veel van u! Dat probeerde hij altijd te ver
bergen, maar je had maar een half oog
noodig om te zien hoe trotsch hij op u
was. Zooals u hier woonde, kon hij erg
onverschillig over u spreken, en zei, dat 't
hem niets kon schelen of u thuis was of
niet, maar toen u eenmaal voor goed weg
was gosje mijne nog toe! Dan kon hij
zoo vreeselijk in den put zitten, dat je zou
denken, dat hij er nooit meer uit zou ko-
men.En één ding stond rotsvast bij hem:
hij had besloten om, zoodra u een be
trekking zou hebben, waarvan u zou kun
nen bestaan, hij u nooit tot last zou zijn.
Hij zei altijd, dat u hem dan nooit meer
zou zien. en dat hij blij zou zijn als u 't
verder zonder hem zou kunnen stellen,
want dat hij dan weer naar zijn oude ka
meraden zou gaan. Maar ik zeg nog eens:
je hadt maar een half oog noodig om de
waarheid te zien."
Gedurende die eerste dagen viel het Tom
te zwaar over Honey's groote liefde lang
na te denken. Dat zou hij later wel doen,
zoodra het zelfverwijt, dat zoo'n groot deel
van zijn leed vormde, wat afgesleten was.
Alles wat hij voor het oogenblik kon doen,
was zich zelf te verwenschen om zijn
stommiteit, dat hij Honeybun naar zijn
ongevoelige woorden had beoordeeld, ter
wijl toch de teederheid, die achter zijn
daden school, een ieder, die over gezond
verstand beschikte, had moeten opvallen.
Deze gedachte was hem onverdraaglijk
en om die van zich af te zetten, vroeg hij
juffrouw Danker naar Maisie. Zou Maisie,
had hij dikwijls gedaoht, haar tante wel
eens in vertrouwen yerteld hebben, dat zij
met hem geëngageerd was? En nu vernam
hij, dat zij dat nooit had gedaan.
„Ik hoor bijna nooit iets van haar, maar
een andere tante schrijft me wel eens over
haar. Die zegt, dat die handelsreiziger
weer terug is. Ik hoop, dat die zich maar
op een afstand zal houden; hij heeft toch
niet veel goeds met haar voor, maar ze
is, telkens als hij weer opduikt, weer even
gek op hem, Gosjemijne! Wie zal zeggen
of hij niet getrouwd is? Hij is soms wel
meer dan een jaar achteren voor zaken op
reis. Nu is hij pas uit Autralië terug. Het
was alleen maar om haar van hem af
te houden, dat ik haar vroeg dien winter
in Boston te komen. Maar nu hij weer
terug is ja, nu weet ik niet wat ik er
van moet denken".
Tom had nooit gedacht, dat als hij
eens zou hooren, dat er nog een andere
kaper op de kust was, dit een kwelling
voor hem zou zijn. En toch was "dit het
geval.
Natuurlijk begreep ik, dat ze iemand op
sleeptouw had, en nog wel iemand, die
goed in zijn duiten zit, want ze heeft een
diamanten ring gekregen, die minstens
vijfhonderd dollar moet hebben gekost,
schrijft haar andere tante me. We weten,
dat hij veel geld verdient, want hij heeft
een mooie betrekking en behoort tot een
der familiën, die in Nashua 't meest in
aanzien staan. Dit maakt de zaak nog las
tiger, want zijn familieleden zijn erg
godsdienstig en doen erg mooi, zoodat zij
zullen vinden, dat Maisie heelemaal geen
goede partij voor hem is. Deed hij nu maar
gén yan tweeën: óf san haar afblijven,
óf haar ronduit vragen met hem te
trouwen
Tom luisterde niet meer. De vermelding
van Maisie's diamant had hem 't schaam
rood op de kaken gejaagd. Hij wist tegen
woordig beter wat juweelen kostten, dan
toen hij den verlovingsring kocht en al
was zijn kennis op dat gebied niet heel
groot, toch was zij voldoende.
Een paar dagen later was hij in Nashua.
Hij had nog één dag vrij, voordat hij weer
college ging loopen en daarvan wilde hij
gebruik maken om te weten te komen, hoe
het nu eigenlijk tusschen Maisie en hem
stond. Ook wilde hij haar zijn excuses
maken, dat hij den laatsten tijd zich zoo
weinig aan haar had laten gelegen liggen.
Maar vóór alles wilde hij haar de beken
tenis afleggen aangaande den diamanten
ring. Daar hij Maisie in kennis had ge
steld van zijn komst, wachtte zij in de
woonkamer op hem. Zij had er voor ge
zorgd gedurende een paar uren niet naar
de kinderen te behoeven om te kijken.
Een beetje poeder, een beetje onnoodig
rouge en een sweater van kersenroode
kunstzijde, deed haar een beetje gelijken
op een goed gemaakte kunstbloem. Zelfs
Tom viel dit op. Met haar modieuse, korte
rokje en hooge hakken paste zij niet in
deze armzalige kamer, maar als zij straks
haar armen om zijn hals zou slaan en
hem hartelijk kussen, dan zou hij al het
andere wel door de vingers zien.
.(Wofdj; yervolgd)., j
HET SCHOONHEIDS- OP DE P LASCHKERMIS TE ST. JACOB PAROCHIE (FRIESLAND) wordt een oud spel be-
York^uht velen nu reeds" ge- oefend, het z.g. kooitje tipelen. De kunst is een klein houten balletje met een ronden stok zoo ver
kozen. om niet te laat mogelijk weg te slaan,
te komen.
DE LEDEN AIS' HET HISTORISCH GENOOTSCHAP te Utrecht brachten een bezoek aan kasteel Doorwerth, waar zij het
leger-museum bezichtigden. Een demonstratie van de handgrepen bij het schieten met musket.
Een mooie foto van cle rennen te Kempton (Eng.) om den Queen's Prize".
Deze eerste lange-afstand-race in het seizoen werd gewonnen door
mr. J. R. King's Negro".
KONING LEOPOLD UI VOLGT DE VOETSPOREN VAN ZIJN VADER.
Koning Leopold bij het beklimmen van een berg in de Dolomieten, ongeveer
zes weken geleden.
CURSUS IN GASBESTRIJDING TE AMSTERDAM. Om het uithoudingsvermogen der deelnemers te oontroleeren, werd,' na de
les op het terrein van het Amsterdamsche Stadion een wedstrijd in touwtrekken met de gasmaskers voor, gehouden.