LEIDSCH DAGBLAD - Eerste Blad
Donderdag 5 April 1934
INGEZONDEN.
RECHTZAKEN.
TELEGRAMMEN.
(Buiten verantwoordelijkheid der Red.)
Copie van de al of niet geplaatste
stukken wordt niet teruggegeven.
X DE LEIDSCHE ONTEIGENINGEN.
Met belangstelling heb ik kennis geno
men van het sympathieke plan van den
Verhuurdersbond om iets te doen ten
behoeve van de meestal financieel niet
krachtige eigenaren van de panden be
trokken bij de saneering, dus de onteige
ning, van de Bouwelouwesteegbuurt.
Ik geloof intusschen in alle bescheiden
heid, dat de Bond het doel voorbijschiet.
De Bond wenscht de onteigeningsproce
dure te doen vervangen door een soort
arbitrage waarbij als arbiters zullen op
treden drie taxateurs door den heer Kan
tonrechter te benoemen. Deze zullen tot
taxatie overgaan, mededeelen het bedrag
waartoe zij gekomen zijn en klaar is
Kees: de eigenaren nemen genoegen met
deze som, de Gemeente betaalt haar.
Theoretisch! is het misschien mogelijk,
dat voor die huizen waarbij geen andere
factoren voor de onteigening een rol
spelen, met een taxatie van de waarde
kan worden volstaan maar practisch is
dit nimmer het geval. Zeker niet voor
perceelen waarin een bedrijf is gevestigd,
daar dan de bedrijfsschade, direct en
indirect (stopzetting, niet slagen met een
ander geschikt perceel, verbouwing van
het nieuwe perceel, verlies van clientèle
door andere geografische ligging van het
verhuisde bedrijf enz. enz.) buiten de
waarde van het te onteigenen pand moet
worden vergoed; zeker niet voor eigena
ren. die een gedeelte van het hun ter
plaatse toebehoorende onteigend zien
worden, omdat het hun verblijvende deel
door de onteigening van het overige
schade kan ondergaan. Doch ook voor die
perceelen waarin de eigenaren wonen of
welke zij als geldbelegging hebben, komen
nog punten aan de orde, welke bij een
eenvoudige taxatie van de waarde niét en
bij een onteigening wél een rol spelen b.v.
verhuiskosten, kosten wederbelegging,
enz. enz.
Nu denke men niet dit euvel te onder
vangen door de taak der door den Kan
tonrechter eventueel benoemde deskun
digen uit te breiden, door hun ook een
opdracht te geven om met al de ge
noemde en eventueele andere factoren
rekening te houden.
Eerstens is de vraag of de te benoemen
deskundigen dit kunnen doen en twee-
óens wordt hun taak dan uitgebreid en
toch kostbaar. Trouwens wie zal de des
kundigen moeten wijzen op de schade-
factoren? De eigenaren die dit óf gebrek
kig óf ondeskundig zullen doen. of facto
ren, welke hun niet oogenblikkelijk duide
lijk zijn en welke zij eerst als het te laat
is zullen bespreken, zullen vergeten? Fac
toren bovendien, waarover tallooze juridi
sche uitspraken zijn. nadat zij tot veel
geschil aanleiding hebben gegeven, maar
over wier toepasselijkheid vaak alleen de
jurist kan oordeelen?
Men zegge nu niet: daar komt de jurist
om den hoek: hij kan zich niet met een
eenvoudigen practischen gang van zaken
tevreden stellen, hij móet de juristerij er
bij halen. Dit is onjuist, niemand is liever
practisch dan ik.
Maar zij die zoo zouden spreken, zou
den vergeten dat de onteigeningswet is
geschreven ten gunste van hen wier
eigendommen onteigend worden en wel
om hen te omgeven met alle mogelijke
waarborgen tegen overheidswillekeur.
Denkt men dat de wetgever het systeem,
in de wet neergelegd, zou hebben gevolgd
als de veel eenvoudiger methode door den
Verhuurdersbond voorgestaan, voldoende
waarborg zou geven?
Hoe is het systeem van de wet? De ont
eigenende partij dagvaardt waarbij zij een
bedrag aanbiedt. De eigenaar antwoordt
dat het bedrag niet hoog genoeg is. De
Rechtbank benoemt drie deskundigen.
Een der rechters met de deskundigen en
de partijen en dier advocaten gaan ter
plaatse een en ander bekijken. De advo
caten geven een toelichting waarbij zij
wijzen op de schadefactoren en op de
toepasselijkheid en de daaromtrent be
staande uitspraken der rechtcolleges. De
deskundigen brengen rapport uit aan de
Rechtbank. De advocaten bespreken voor
de Rechtbank dit rapport. De Rechtbank
beslist.
Vergelijken wij nu deze methode met die
van den Verhuurdersbond dan zien wij
twee verschilpunten; le. dat de deskun
digen door advocaten worden voorgelicht
en 2e. dat de deskundigen niet een be
slissing maar een advies geven, een
advies dat door de Rechtbank vaak wel,
maar ook vaak niet ten deele wel wordt
gevolgd.
Wat het eerste punt betreft zou men in
het systeem van den Verhuurdersbond ook
advocaten in de gelegenheid kunnen en
moeten stellen om de deskundigen op de
schadefactoren te wijzen en dezen des
kundigen de bevoegdheid moeten geven
om naast de taxatie van de waarde der
te onteigenen perceelen ook met deze
factoren rekening te houden. Doet men
dit dan zullen dus de deskundigen ook om
willekeur hunnerzijds te voorkomen en om
te maken dat zij zich van die factoren
goed rekenschap geven een gemotiveerde
beslissing moeten geven, welke practisch
gelijk is aan het in het systeem van de
wet bedoelde deskundigenrapport.
Als eenig verschilpunt blijft dan over
dat volgens de wet de Rechtbank volgens
de methode van den Verhuurdersbond de
deskundigen beslissen. Ik blijf aan het
eerste de voorkeur geven. De Rechtbank
is priori en zonder eenige reserve onpar
tijdig, deskundigen of een of meer van
hen kunnen partijdig zijn de Recht
bank heeft een enorme ervaring op ont-
elgeningsgebied. de deskundigen soms
wel soms niet ervaring, maar in ieder ge
val niet zooveel. De Rechtbank kan voor
gelicht door de deskundigen de juistheid
der besproken schadefactoren en hunne
toepasselijkheid in het speciale geval juri
disch beoordeelen. Dit laatste is alles
waard: het is niet wenschelijk dat degene
wien eigendommen ontnomen worden er
aan te kort komt; het is evenmin wen
schelijk van algemeen standpunt (zij het
ook niet van dien enkeling of zijn advo
caat bezien) dat hij er te veel aan over
houdt en de gemeenschap veel te veel
betaalt met het geld van de belastingbe
talers. En hier kom ik weer op het eer
ste punt terug: de partijen zijn partijdig,
hunne raadsleden zijn partijdig, de des
kundigen zullen trachten onpartijdig te
zijn, maar het lukt niet altijd zij kun
nen in het eene geval den eigenaren een
te goed hart toedragen, in het andere ge
val dier wederpartijen.
DE ZAAK-ONNES VAN
NIJENRODE.
De 23ste zitting.
De 23ste zitting van het Onnes proces
begint met het verhoor van den rijksveld
wachter, die verklaringen kan afleggen
over de bewering van rechercheur van
Cooten. dat op 3 Juni 1833 Johanknegt en
juffrouw Nöggerath in het instructie
gebouw met elkaar hebben gesproken.
Johanknegt zou hl het instructiegebouw
zijn flauw gevallen en van die gelegenheid
zou juffrouw N. gebruik hebben gemaakt
om met haar neef te spreken.
De rijksveldwachter Kanne weet alleen,
dat die twee verdachten in het Kabinet
van den rechter-commissaris contact heb
ben gehad. Deze getuige weet van het
flauw vallen van Johanknegt niets af.
Pres.: „Volgens van Cooten komt het
vaak voor. dat verdachten contact met
elkaar hebben in het instructiegebouw."
Veldwachter: „We letten er altijd op, dat
dit niet gebeurt, we zetten ze in wacht-
cellen, die zoover mogelijk van elkaar af
liggen. Ik zelf heb juffrouw N. en Johan
knegt binnengeleid bij den rechtercom
missaris, zij kwamen toen uit verschillen
de cellen."
Officier: „Waren van Cooten en Bleyen-
berg er toen ook?"
Getuige: „Ja, er waren twee Utrechtsche
rechercheurs, die zaten bij den rijksveld-
wacht."
Rijksveldwachter Elzinga lost zijn col
lega voor het hekje af.
Ook hem is niets bekend van flauwval
len of contact tusschen Johanknegt en
juffrouw N.
Pres.: „Maar is er door de rechercheurs,
naar aanleiding van het contact, niet te
gen u gezegd: „Komt dat hier wel meer
voor?"
Getuige herinnert zich wel zoo iets,
maar die zin sloeg heel ergens anders op.
De rechercheurs hadden de opmerking
gemaakt, dat zij, terwijl zij als getuigen
waren opgeroepen, als verdachten werden
behandeld. Zij hadden toen gevraagd:
„Komt dat wel meer voor?"
Direct windt hij zich op, als de Presi
dent hem vertelt, dat de Rijksveldwach
ters zich niets herinneren van het contact,
noch van het flauwvallen.
Pres.: „U hebt zelfs gezegd, dat ze el
kaar een briefje toestopten".
Getuige (opgewonden schreeuwend en
op het hekje slaande)„Van een briefje
heb ik nooit gesproken, 't is een schan
daal
Pres.: „Uw optreden is een schandaal".
Get.: „Verexcuseer als ik me niet juist
uit, ik kan 't nu niet anders. Het contact
is er geweest. Ik sta onder eede, president,
ik lieg niet. Ik weet nog precies hoe 't ge
beurde. Johanknegt viel flauw en juffrouw
Nöggerath kwam op hem af. sloeg haar
armen om z'n hals en steunde hem
De veldwachters hebben nog gezegd:
„Dat gebeurt om de haverklap".
Meineed?
Officier (maakt een beweging naar den
griffier, om hem te verzoeken alles over
deze kwestie te notuleeren). „Meneer de
President, ik wensch. dat deze kwestie pre
cies wordt uitgezocht, ik vraag acte van
deze verklaring, om eventueel een vervol
ging wegens meineed in te stellen'".
Van Cooten: „Als ik wegens meineed
word vervolgd, wensch ik over deze kwes
tie geen verklaring meer af te leggen".
Verdachte Onnes: „Waarom wordt Ko
ning niet vervolgd wegens meineed?"
President: „Houdt Uw mond".
En het voordeel van de methode van
den Verhuurdersbond? Niet tijdwinst: een
onteigeningsprocedure is een kwestie van
maanden En de kosten? De voornaamste
kosten bij een niet te groote onteigenings
procedure worden gevormd doorhet
honorarium van de deskundigen. En als
men ook in het systeem van den Ver
huurdersbond verlangt een gemotiveerde
beslissing en deze moet men verlangen
om oppervlakkigheid te voorkomen.
welke rekening houdt met de schadefac
toren, blijven de kosten der deskundigen
ongeveer dezelfde.
Men vermijdt de overige rechtbank-
kosten, griffie en procureur, dat is waar:
eerstens echter bedragen deze meestal
niet de helft van de kosten der deskundi
gen maar men mist daardoor ook de on
partijdige, juridische en deskundige mee
ning van de Rechtbank.
Men kent het verhaal van den molenaar
van Sans-Soucis. Frederik de Groote wilde
een molen weg hebben en de molenaar
wilde niet ingaan op de voorstellen van
den vorst. Deze dreigde toen den molen
te zullen wegnemen. Maar de molenaar
zei: er zijn nog rechters in Berlijn!
Dat is buiten de groote kennis om der
rechter, de groote waarde van de recht
spraak. De burger kan vertrouwen hebben
in hare uitspraken, wie de tegenpartij ook
is en al is deze de Staat der Nederlanden
zelve. Natuurlijk ook de rechtspraak ver
gist zich wel eens. Maar de Nederland-
sche Rechter geeft zijn uitspraak zonder
aanziens des persoons, zonder iemand naar
de oogen te zien, naar wat hij meent dat
goed en billijk en rechtvaardig is.
Zou dat van deskundigen ook zoo posi
tief gezegd kunnen worden? Zeker de kans
bestaat, is zelfs groot, maar is men lOOVo
zeker, zooals bij den Rechter?
Daarom blijf ik zeer sterk de voorkeur
geven aan het systeem van de onteige
ningswet, boven dat van den Verhuurders
bond. Intusschen kome de Gemeente met
redelijke voorstellen tot de eigenaren,
voorstellen welke de eigenaren inderdaad
schadeloosstellen en ten aanzien van de
waarde van het te onteigenen goed en van
alle andere door hen te lijden schade. Dan
zullen noch onteigeningsprocedures noch
taxaties van deskundigen noodig zijn!
NORD THOMSON.
Leiden, 4 April 1934.
EEN VERZOEK.
Lelden, 5 April 1934.
Mijnheer de Redacteur.
Mag ik zoo vrij zijn U eenige plaats
ruimte te vragen voor een verzoek?
Men schenke in 't vervolg geen aan
dacht meer aan pennevruchten van P. C.
Labrijn. Dit alleen kan een waardig ant
woord zijn op zijn onwaardig geschrijf.
J, C. TJALSMA—VOS.
Van Cooten tracht zich te beheerschen.
HIJ vertelt het verhaal over het contact
tusschen den detective en zijn assistente
weer tot in bijzonderheden. Met den ver
dediger Mr. Muller Massis demonstreert
hij, hoe Juffrouw Nöggerath en Johan
knegt liepen. Er wordt gelachen in de
zaal. Van Cooten windt zich weer op:
„Lacht U toch niet, 't is een ernstige zaak
hier!"
Getuige vertelt dan, dat Juffrouw N. en
Johanknegt samen naar het fonteintje
zijn gegaan.
Veldwachter Elzing wordt weer voorge
roepen. Hij handhaaft zijn verklaring.
Mr. Muller Massis: „U gaat hier vervol
gen wegens meineed op grond van één ge
tuigenverklaring". Maar we hebben in dit
proces een getuige Koning die ver
klaringen heeft afgelegd in strijd met ver
klaringen van twee getuigen. Meneer de
Officier heeft tegen hem geen vervolging
ingesteld."
Officier: „Ik overweeg hetl"
Mr. Kappeyne: „Ik ken meneer de Offi
cier er wel voor, dat hij zooiets snel doet!"
Mr. Muller Massis: „Over Koning gaan
de vreemdste geruchten. Er wordt gezegd,
dat hem de hand boven het hoofd wordt
gehouden, omdat hij te veel weet".
De president lacht.
Mr. Muller Massis: „Ja U lacht, maar
men moet toch rekening houden met de
openbare meening".
Officier: „Geruchten!"
Mr. Muller Massis: „Ik weet wel, dat de
rechterlijke macht hooger staat".
Verdachte Onnes windt zich zichtbaar
op. Hij zegt: Mag ik wat zeggen?"
President: „U hebt Uw mond te houden"
Onnes: „Dat wordt me nu toch te gek,
dan kunt U me de zaal wel uitzetten. Mijn
leven wordt hier verwoest en ik zou niets
mogen zeggen? Is er geen rechtvaardig
heid meer".
Mr. Kappeyne: „Ten aanzien van Ko
ning
De president valt hem haastig in de
rede: „Het onderwerp Koning is afgeloo-
pen!"
De verdediging (uit een mond): „Afge-
loopen
Verdachte (verontwaardigd): „Neen
maar!"
Verdedigers: „Wij protesteeren!"
De stemming is weer uiterst rumoerig,
ieder spreekt door elkaar. De verwarring
is onbeschrijfelijk.
President: "De debatten over 't al of niet
vervolgen van Koning zijn afgeloopen hier!
Daarover moet de Officier oordeelen".
Mr. Kappeyne: „Dan zullen we ons tot
den Minister wenden".
Het verhoor van Van Cooten wordt
voortgezet. De president laat Johanknegt
binnenroepen. De verdediging maakt er
aanmerking op, dat Johanknegt gisteren
in het gebouw met juffrouw Nöggerath
heeft staan praten.
Een der advocaten mr. Th. Eskens heeft
het ook gezien".
Mr. Muller Massis: „We roepen mr. Es
kens als getuige op".
Officier: „Tk zal 't onderzoeken, 't is
tegen de instructies".
Van Cooten krijgt dap eindelijk gelegen
heid zijn verhaal voort te zetten. We zijn
genaderd tot den dag, waarop de comedie
bij de Hollandsche Rading is opgevoerd.
Johanknecht was per auto in gezelschap
van juffrouw N te Utrecht gekomen. In
de woning van Van Cooten kwam het ge
zelschap bijeen: Van Cooten Bieyenberg,
Johanknegt en juffrouw Nöggerath. Johan
knegt vertelde aan van Cooten dat ze naar
de Hollandsche Rading moesten (tusschen
Maartensdijk en Hilversum).
Eindelijk is het gezelschap in de Hol
landsche Rading aangeland.
Getuige vertelt zijn ondevindingen tot in
de kleinste bijzonderheden.
Johanknegt had precies verteld, waar
de buit gevonden kon worden: bij de
Hollandsche Rading tusschen telegraaf
paal 16 en 17.
"Van Cooten had aanvankelijk gedacht,
dat hij in de maling werd genomen. Later
had hij gedacht, dat Johanknegt het pak
er zelf had neergelegd.
Na eenig zoeken werd een groot bruin
pakket gevonden, 't vertoonde geen en
kel spoor, dat het er lang gelegen had.
Getuige had het pakket in de auto ge
dragen en het papier losgemaakt „om te
zien. of er misschien niet iets onsmake
lijks in zat, inplaats van de kostbaarhe
den van Nijenrode". Van Cooten had een
der miniaturen uit het pak gehaald, dit
was op dezelfde wijze verpakt als de kost
baarheden van de éérste partij.
Dat was me direct opgevallen, maar ik
heb er niets van tegen juffr. N. en Johan
knegt gezegd. Onderweg naar Utrecht
had getuige geïnformeerd bij een veld
wachter of de vindplaats onder het ar-
rondissements Utrecht of Amsterdam
hoort.
De goederen werden naar het hoofdbu
reau van politie te Utrecht gebracht. In
het bijzijn van verschillende andere re
chercheurs en inspecteurs zijn de kost
baarheden bekeken.
We hadden het gevoel, aldus getuige
van Cooten, dat we op de hak waren ge
nomen.
Johanknegt was er aanvankelijk niet
toe te bewegen een verklaring af te leg
gen, hij wilde eerst gaan borrelen. Ein
delijk wist Van Cooten hem dan over te
halen een korte verklaring af te leggen.
Daarna zijn juffr. Nögerath en de detec
tive met Van Cooten naar huis gegaan
om te eten.
De getuige windt zich weer hevig op,
als hij ziet dat de Officier lacht.
„Ik zou een hevige uitbrander krijgen
als ik lachte, als de Officier sprak."
Na het eten was het gezelschap mét
de buit per auto naar Breukelen ge
gaan om daar den burgemeester nader op
de hoogte te stellen van het terugvinden.
Johanknegt heeft in de auto het een en
ander over Koning en over Mees Gerrit
sen verteld en tevens had Johanknegt
toen gezegd, dat de inbraak een comedie
was geweest.
Als de pres. get. de volgende vraag stelt
en deze het een strikvraag noemt, zegt de
pres. het ongepast te vinden, dat de get.
hem zoo iets verwijt. Get. persisteert dan
bij zijn verklaring het ongepast te vinden,
d3t de president dergelijke vragen stelt.
Pres.: „Ik vraag U of het goed daar is
neergelegd".
Get.: „Als iets ergens wordt gevonden, is
het er eerst neergelegd".
Pres.: „Ja maar hebt U gezien, dat het
werd neergelegd."
Get.: „Ik ontken dit pertinent"
Pres.: „Hebt u, toen u zooveel kwaad
over Koning hoorde, niets tegen hem
ondernomen?"
Get.: „Neen niets".
De president komt dan op de vlsch-
kwestle en getuige zegt: „Ik ben een spe
cialist in het bot vangen en dat doe ik op
het oogenblik hier; op het kasteel heb ik
nooit gevischt".
De Pres. informeert of get. wel eens oes
ters en champagne heeft genoten ten
huize van Johanknegt.
Get.: „Ik heb bij mijn weten nooit een
druppel champagne bij Johanknegt ge
dronken. Ik heb het nog nooit gezien. En
oestersja, ik heb et wel eens kalfs
oesters gegeten. Misschien wordt dat be
doeld. Bij dit feestelijk eten was ook de
burgemeester van Breukelen aanwezig,
niet dat ik me achter dezen eminenten
burgemeester verschuil", voegt get. er
aan toe.
Pres.: „Was U een deel der belooning
beloofd?"
Get.: „Bij mijn weten niet".
Mr. Muller Massis: „Wanneer vertelde
Johanknegt dat de Inbraak gefingeerd was'
Get.: „Op 26 Februari 1933".
De officier maakt er den get. opmerk
zaam op, dat zijn verklaringen later uit
voeriger werden en op enkele punten af
weken.
De get. beheerscht zich niet langer, slaat
met beide vuisten op het hekje, roept
verwarde brokstukken van zinnen en be
sluit met „Dank u".
De officier maant hem aan kalm te zijn.
(Wordt vervolgd).
WEGENS MISHANDELING
VEROORDEELD.
Heden wees het Amsterdamsche Hof
arrest in de zaak tegen de gebroeders V„
die op 16 September den burgemeester van
Assendelft molesteerden, toen deze hun
meedeelde, dat hij niet gerechtigd was hun
de tot toen genoten ondersteuning uit te
keeren. De Haarlemsche rechtbank ver
oordeelde de gebroeders tot 8 maanden
gevangenisstraf elk, het Hof veroordeelde
hen tot 6 maanden.
HAAGSCHE RECHTBANK.
De 53-jartge autohandelaar H. L. van
B. uit Zwammerdam, heeft zich te ver
antwoorden gehad wegens het veroorza
ken van dood door schuld.
Verdachte heeft in den avond van 6
Febr. jJ. met een door hem bestuurde
auto op den Rijksweg te Bodegraven een
voor hem uitrijdenden wielrijder zoodanig
aangereden, dat deze met ernstige ver
wondingen naar het Ziekenhuis te Woer
den moest worden vervoerd alwaar hij
spoedig aan de gevolgen is overleden.
Uit het getuigenverhoor bleek, dat de
verdachte direct na de aanrijding naar
de politie te Bodegraven is gereden om
van de aanrijding kennis te geven en
hulp te gaan halen.
Volgens de verklaringen aan een poli-
tie-beambte was de flets van het slacht
offer van een ondeugdelijken reflector
voorzien.
Een getuige uit Bodegraven verklaarde
dat op den bewusten avond in de nabij
heid van zijn woning een auto stilstond
Verdachte liep er om heen en toen hij
den getuige zag, noodigde hij dezen uil
om mede te rijden, omdat hij naar hij
zeide iemand had aangereden. Volgens
getuige rook de man naar sterken drank.
Getuige reed niet mede, doch begaf zich
te voet herwaarts. HU zag toen een rijwiel
op den weg liggen, alsook een net. en een
pijp. Langs den berm lag een man in
bewusteloozen toestand.
Verdachte zelde dat hij met een vaart
van 40 a 50 KM. heeft gereden en dat
hij ruim 1 M van het rijwielpad was. Hij
reed met duplo-licht toen hij een schok
voelde, waarna hij tot de ontdekking
kwam. dat hij iemand aangereden had.
Volgens zijn verklaringen was verdachte
dien middag te Utrecht met een paar
vrienden uit geweest en had eenige bor
rels gebruikt, zoowel vóór als na het eten.
Van den wielrijder heeft hij totaal niets
gezien.
Wel had hij even te voren een auto voor
zich uit zien rijden, welke een rood achter
licht had. Deze auto reed op grooten af
stand voor hem uit.
Verdachte zeide voorts, dat hij met ge
dimd licht reed, omdat even te voren een
andere auto hem tegemoet gereden was.
Het O. M„ waargenomen door jhr. mr.
Van Asch van Wijck, zeide, dat uit de ge
tuigenverklaringen is gebleken, dat de
wielrijder H. met een lichtgevende lan
taarn heeft gereden.
Verdachte's niet begrijpen van 't geval
sluit evenwel zijn schuld niet uit. Uit het
onderzoek is gebleken, dat de wielrijder op
den rijweg heeft gereden en dat de reflec
tor ondeugdelijk was. Daarin kan even
wel geen voldoende verontschuldiging voor
den verdachte liggen. Deze heeft óf te
snel gereden óf hij heeft niet opgelet,
waardoor hij den wielrijder niet tijdig op
merkte.
Wat de strafmaat betreft, wilde spreker
rekening houden met schuldverlichtende
omstandigheden, zooals het rijden buiten
het fietspad en den ondeugdelijke reflec
tor. Ook staat de verdachte bekend als een
kalm en bezadigd rijder. Evenwel meende
spr. in dit geval een vrijheidsstraf te
moeten vorderen en eischte hij tenslotte
1 maand hechtenis.
Vonnis 19 April a.s.
De Rechtbank veroordeelde heden J. Ph.
v. d. R„ bankwerker, ged. wegens diefstal
van een rijwiel, dat onbeheerd voor een
perceel aan de Garenmarkt te Lelden
stond, welk rijwiel R. te Voorschoten voor
een ander verwisselde tot 3 maanden ge
vangenisstraf.
Fr. U., timmerman te Nijmegen, thans
ged.. werd veroordeeld wegens diefstal van
een jas ten nadeele van een Leidsch stu
dent, tot 6 maanden gevangenisstraf.
In een zaak tegen den metselaar F G.,
te Leiden, die terecht stond wegens dief
stal van een barometer gepleegd op 3 Nov.
j.I. in een perceel aan den Hoogewoerd,
aldaar, concludeerde het O.M. nadat de
psychiater dr. J. Scholtens was gehoord,
tot plaatsing van G in een krankzinnigen
gesticht voor den tijd van een jaar.1
WOELIG SPANJE.
MADRID, 4 April (Reuter). In de ver
gadering van de Cortes hebben een aan
tal incidenten plaats gehad.
De rechtsche partijen kwamen ernstig
in botsing met de linksche.
Ondanks de vinnige oppositie van de so
cialisten. besloot de vergadering met 294
tegen 65 stemmen de besprekingen over
het wetsontwerp tot opnemen van een
credlet ten bate van de landelijke geeste
lijkheid te besluiten.
Het wetsontwerp zelf werd vervolgens
met 281 tegen 8 stemmen aangenomen.
MALAGA, 4 April. (Reuter). In een op
slagplaats van chili-salpeter is brand uit
gebroken.
Eenige duizenden tonnen salpeter gin
gen verloren.
Een brandweer-comnjandant werd ge
wond.
Naar de oorzaak van den brand is een
onderzoek ingesteld.
MADRID, 5 April (Reuter) In Sara-
gossa hebben de syndicalisten tezamen met
de sociaal-democraten een algemeene
staking uitgevaardigd De regeerings-
president heeft de staking onwettig ver
klaard en politie en militairen te hulp
geroepen om de belangrijkste openbare
diensten te doen functioneeren.
Te Malaga ztin een aantal aanslagen
gepleegd, waarbij een Politieman om het
leven is gekomen.
MADRID. 5 April (Reuter) Bij de
wet tot ondersteuning van de geestelijken
in Spanje, welke gisteren werd aangeno
men, ontvangen de lagere geestelijken, die
een jaarlijksch inkomen beneden 7000 pe
seta hebben 2?3 van hun vroeger inkomen
als ondersteuning.
VALENCIA, 5 April (Reuter) - De gou
verneur van de provincie Valencia is af
getreden tengevolge van een perscam
pagne tegen hem, in verband met de so
ciale conflicten.
De politie heeft in een trein II bommen
gevonden.
SARAGOSSA, 5 April (Reuter). - De
civiele gouverneur van Saragossa heeft
verklaard, dat indien heden het werk niet
wordt hervat, de werklieden als ontslagen
zullen worden beschouwd en nieuw perso
neel zal worden aangenomen.
TEGEN DE FRANSCHE
LOONSVERLAGING.
PARIJS, 4 April, (Reuter). De bond van
post-personeel heeft besloten zich met
alle middelen tegen de bezuinigings-maat-
regelen van de regeering te verzetten.
De bond noemt de verordeningen anti
sociaal.
Het Fransche vakverbond heeft den be
ambten onvoorwaardelijken steun voor
den strijd tegen de regeerings-maatregelen
toegezegd.
Het bestuur kreeg opdracht maatregelen
voor te bereiden en zorg te dragen voor
een snelle toepassing.
PARIJS, 5 April. (Reuter) Tegelijk
met de postbeambten hielden ook andere
beambten-vereenigingen bespi| kingen over
de bezuinigingsmaatregelen van de re
geering.
Ook de beambten van de Indirecte be
lastingen willen protesteeren.
Men rekent er op, dat de oppositie nog
grooter zal worden en dat de regeering
voor ernstige beslissingen geplaatst zal
worden.
De Parijsche pers ls over het algemeen
goed te spreken over de bezuinigings
maatregelen.
Eenige bladen, waaronder de „Echo de
Paris", herinneren er aan dat hier slechts
sprake is van de eerste tranche van de
bezuinigingen welke in totaal 4 milliard
bedragen.
Men zal er niet aan kunnen ontkomen
ook offers te vragen van de oud-strijders.
INSULL.
ISTAMBOEL, 4 April. (Reuter) Men
is hier verbaasd, dat uit de Vereenigde
Staten geen nieuws meer komt in ver
band met de uitlevering van Insull.
De autoriteiten weten niet of het pro
test van Insull tegen het besluit van de
Turksche regeering voor den rechter moet
komen of niet.
Daarom zal de raad worden ingewon
nen van den Turkschen ambassadeur te
Washington, die een deskundige is op het
gebied van internationaal recht.
LINDBERGH WIL HELPEN.
MOSKOU, 5 April (V.D.). - Kolonel
Lindbergh heeft den Russischen ambassa
deur te Washington medegedeeld, dat hij
bereid is deel te nemen aan de reddings
actie voor de bemanning van de „Tsjel-
joeskin".
De Sovjet-regeering heeft Lindbergh
doen weten, dat zij het zou toejuichen
wanneer hij met zijn vliegtuig bij het
reddingswerk wilde helpen.
Tot nog toe nemen reeds 16 Russische
vliegtuigen aan de bergingspogingen deel.
HET STAVISKY-SCHANDAAL.
PARIJS, 5 April. (Reuter) De rechter
heeft Dubarry langen tijd verhoord in
zake den brief, welke Dalimier hem
23 September 1932 heeft gezonden.
Dubarry verklaarde, dat hij den indruk
had, dat de minister noch de Bayonne-
affaire, noch Stavisky kende.
Verder verklaarde Dubarry, dat niemand
hem gewaarschuwd heeft tegen den op
lichter en dat Chautemps nieuwe midde
len uit geheime bronnen te zijner be
schikking stelde.
Alleen Ohiappe heeft Dubarry gewaar
schuwd tegen Stavisky.
GASHOUDER ONTPLOFT.
HAKODATE, 5 April (Reuter). Aan de
promenade langs de kust is een gashouder
ontploft, waardoor twee personen werden
gedood en vier gewond.
De ontploffing veroorzaakte grooten
schrik onder de menigte. 70 huizen wer
den door de ontploffing vernield.
2—J