PRUILLIP JE.
„Rudi Is een lief kind," zeiden de men-
schen, die haar op straat zagen, als ze
op de morgenwandeling naast Moeder liep
te huppelen en te babbelen. Ja, lief, dat
was ze ook wel, maar".een tikje ver
wend.
„Dat komt, omdat ze eenig kind is," had
Tante Co gezegd, die er zelf drie had
een zoontje Nico en twee dochtertjes Ida
en Frida „Ze had al lang op een klasje
moeten gaan." Maar Rudi's vader had,
met Rudi's smalle snoetje voor oogen,
gezegd: „vooreerst blijft ze nog thuis; in
September gaat ze in eens naar de groote
school."
Rudi zelf vond het heelemaal niet erg,
dat ze niet op een klasje was. Ze had zóó
veel speelgoed, dat ze zich niet hoefde te
vervelen en bovendien had Moeder haar
leeren rekenen op 't telraam van het pop-
penschooltje, dat ze van Opa gekregen had
en op de klok kon ze zien, hoe laat het
was, ten minste als die op het heele of
halve uur stond. De letters begon ze ook
al aardig te kennen. En als Moeder zat te
naaien, leerde ze Rudi liedjes zingen. In
den afgeloopen winter had Moeder pop-
penkleertjes voor haar geknipt en haar
voorgedaan, hoe ze die met kleine, nette
steekjes moest naaien. Dat was nog eens
prettig werk, vond Rudi en ze deed zóó
haar best, dat Moeder en later Jansje in
de keuken haar met een „knap kind" pre
zen. Zoo langzamerhand was Rudi zich
toch wel erg knap gaan vinden en vond
ze het noodig, als iets haar niet aanstond,
een lip te trekken. Als haar iets verboden
werd, of wanneer ze niet de jurk aan
mocht, die ze wilde, of wanneer ze 't eten
niet lustte, dan krulde dadelijk haar
onderlipje naar buiten en dikwijls kwamen
er dan ook nog waterlanders. Eéns toen zé
met de nichtjes speelde en zich stootte,
had ze ook een lip getrokken van traantjes
vergezeld. „Kind, wat ben je kleinzee-
rig," had Frida geroepen en Ida had ge
zegd: „wat trek je toch telkens een lip,
zoo straks toen je het spelletje verloor, ook
al. Pruillipje zullen we je noemen!"
Dit was niet zoo erg lief van Ida ge
weest. want ze vergat, dat Rudi zooveel
kleiner was dan zij. Maar het was waar,
het werd heel erg met die lip. Rudi vond
het wel naar, dat ze dien bijnaam gekre
gen had, maar ze deed geen moeite die
leelijke gewoonte af te leeren.
Op een zonnigen dag in het voorjaar zei
Moeder: „vanmorgen gaan we niet wande
len, Rudi; ga er 's wat met je poppen
wagen in den tuin rijden." „Hè nee,
Moeder." „Hè ja, Rudi." „Mag Jansje
dan met me uit?" „Neen, die heeft van
daag te veel te werken, je moet je zelf
nu 's bezig houden."
Schoorvoetend ging Rudi met den pop
penwagen den tuin in. Ze was kwaad en
ze slofte zóó over het grind, dat de kiezels
hoog opsprongen tegen het mooi gelakte
wagentje. Maar het voorjaarszonnetje
scheen zóó lekker, de vogels tjilpten zóó
druk, en toen ze het bed met crocusjes
omgereden was en het eerste madeliefje
in het gras ontdekt had, was Rudi's boos
heid al weer wat gezakt. Ze kon zich ook
best zelf bezighouden, want toen ze langs
den schommel kwam, zei ze tegen haar
poppekind: „nu varen we een eindje de
rivier af," en ze ging er een poosje mee
op den schommel zitten deinen. „Nu zijn
we bij den speeltuin en gaan we van de
boot," zei ze weer.
Even later sprong ze van den schommel.
Ze liep naar het oude deurtje in den tuin
muur, waardoor je op straat kon komen.
Vóór dat deurtje waren twee uitgesleten
treden; als je op 't bovenste zat, had ja
aan het onderste meteen een bankje voor
je voeten. Het was Rudi's lievelingsplekje.
De klimop hing daar in dichte takken over
den muur heen, en toen Rudi er zat, vlo
gen de vogels met strootjes in hun snavel
rakelings over haar heen. Ze had zooveel
te kijken, dat ze eigenlijk een beetje
schrok, toen ze „Rudi" hoorde roertsn.
Meteen verscheen Tante Co in de keuken
deur. „Ik kom je halen om bij me te logee-
ren. Ida en Frida zijn op een partijtje en
nu kom ik jou voor de gezelligheid
leenen."
„Ik ga niet mee," zei Rudi er. stapte
langs Tante heen het huis in om hulp bij
Moeder. Die vond ze boven op baar ka
mertje, bezig met haar pyamaatje en haar
horstel in te pakken. „Je pop mag ook
mee," zei Moeder. „Maar il.' wil niet,"
zei Rudi nog eens.
Toen ging Moeder op den rand van het
ledikant zitten en trok Rudi naar zich toe:
„Je moet Moeders groot» meid zijn en
doen, wat Moeder je vraagt. Ik heb het
druk met een verrassing,-gbodra die er is,
Twalef heeft de klok geslagen
En de groote deur der school
Gaat wijd open. Ziet ze komen:
Meisjes, jongens! Wat een iool!
't Groote schoolplein, straks zoo stil nog,
Is nu eensklaps vol rumoer.
Voor de meesten was stil zitten
In de les een heele toer!
Daarom zijn ze nu zoo vroolijk,
Stoeien, draven in het rond!
Wie te wild is, maakt plots kennis
Met den harden, steenen grond.
Meisjes, jongens, steeds ravottend,
Gaan in groepjes dan naar huis.
Morgen zullen zij weer rustig
In de les zijn: als een muis!
Nu zijn z' echter vrij: 't is Woensdag!
Steeds weer wisselt voor hen af:
School en vrij zijn! 't Was eentonig,
Als het steeds hetzelfde gaf!
(Nadruk verboden.)
laat Moeder je weer thuis halen, 't Zal o
zoo'n heerlijke verrassing zijn!" Moeder
lachte over haar heele gezicht en gaf Rudi
een stevigen kus. Even later liep het meisje
al met Tante Co, die het koffertje droeg,
op straat.
Daar was nu Pruillipje uit logeeren ge
zonden, wat haar lang niet naar den zin
was. Ze keek dan ook erg donker, toen ze
met Oom, Tante en Niek aan de koffie
tafel zat. Maar niemand lette er op. Toen
ze klaar waren, hoorde ze Tante in de
gang vragen: „kun je niet wat met Rudi
spelen, Niek?"
„Met dat kleine kind, die Pruillip? Neen,
dank U wel," antwoordde de tienjarige
Nico en toen klonk Tante's stem weer.
Maar wat ze zei, verstond Rudi niet. Ze
stampvoette en de tranen sprongen haar
in de oogen. Ze keek gauw het raam uit,
<\t Oom ze maar niet zou zien, als hij
uit zijn krant opkeek. Wat dacht die Niek
wel? Een klein kind, die Pruillip! Ze zou
er 's laten zien, dat ze niet zoo klein
was
Even later kwam Tante binnen. „Rudi,
help je me met afdrogen van den koffie-
boel?" Ja-a-a Tante", antwoordde Rudi
nog met een onvast stemmetje van de
weggeslikte tranen; nu kon ze meteen
toonen, dat ze niet klein was. Ze hielp
Moeder ook wel 's en ze deed altijd héél
voorzichtig, vooral met de kopjes.
Toen ze er mee klaar waren, gingen
Tante en zij gezellig boodschappen doen.
Voordat ze den weg naar huis insloegen,
kocht Tante een knipplaat voor Rudi.
'tWas een leuke: een circus moest het
worden. Daar was een clown, een wit
paard, een mijnheer met een hoogen hoed,
die met een zweep klapte en nog veel
meer. Thuis begon Rudi dadelijk vol ijver
een hondje uit te knippen, dat door een
hoepel sprong. Ze was er nog niet mee
klaar, toen Nico thuis kwam. Hij verdween
dadelijk naar boven om in zijn kamer te
knutselen.
„Hij hoeft lekker heelemaal niet met
me te spelen," dacht Rudi, „ik zit wat fijn
te knippen."
„Rudi," vroeg Tante, „ga je even Ooms
theekopje van zijn studeerkamer halen?"
Rudi ging naar boven en juist toen ze aan
Ooms deur wilde aankloppen, stormde
Niek zijn kamertje uit, pardoes tegen Rudi
aan. Pats, daar zat ze op het zeil van de
gang! Au! hard kwam het aan
Juist wilde ze een deuntje huilen
haar onderlip schoot al naar voren toen
ze bedacht: „groot zijn, niet huilen!" Ze
slikte, en slikteen toen Niek haar
overeind getrokken had en vroeg: „pijn
gedaan?" schudde ze gauw van neen.
„Hier," zei hij, diepte uit zijn zak een
stuk drop op en duwde het in Rudi's
mond. Ze was toch nog wel erg klein,
dacht hij. Gelukkig, dat ze niet aan het
huilen geslagen was, anders zou je wat
gehoord hebben van Moeder! Die zei al
tijd: „je bent veel te wild. je maakt nog
eens ongelukken!"
„Je mag straks mijn hok wel komen
kijken," zei hij tegen Rudi, die maar van
ja knikte en niet kon weten, dat het een
groote gunst was. Maar toen ze Ooms
kopje gehaald had en weer beneden
kwam, waren juist Ida en Frida thuisge
komen van hun partijtje en die nadden
zooveel te vertellen, dat Rudi met open
mond bleef luisteren.
Na tafel deden ze gezellig met elkaar
spelletjes: in een wip was het bedtijd.
Tante had voor Rudi een bed op de kamer
bij de nichtjes gezet. Dan kon ze zich -iet
eenzaam voelen. Nu, dat met je drietjes
op een kamer zijn heel iets anders is dan
maar alleen, zooals ze gewend was. merkte
Rudi. Lang duurde het, voor de nichtjes
ophielden met lachen en babbelen. Toen
ze eindelijk stil waren, lag Rudi met ge
sloten oogen nog lang wakker. Hoe kon
ze nu slapen, zonder nachtzoen van Moe
der en Vader?! Bijna ging ze er om hui
len, maar ze bedacht zich, dat Moeder ge
zegd had: een groote meid zijn! En ver
beeld je, dat de nichtjes haar hoerden?
„Pruillip" zouden ze zeggen en dat hadden