1/ICKS „Mein Madel ist eine Verkauferin' Kite Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 29 Maart 1934 Vierde Blad No. 22707 BINNENLAND. Kroephoest ÏjONINGïN EMMA-GEDENKRAAM. Id de Nieuwe Kerk te Delft. k Rotterdam is onder presidium van van Woerkom-Fock een comité JUt tot het inzamelen van gelden JT«a of meer gebrandschilderde ramen jjieuwe Kerk te Delft. Naar aanlei- ran de plaatsgehad hebbende droeve ais is besloten, de Rotterdamsche ietenen in de gelegenheid te stellen Ihun diepe genegenheid en groote ver voor wijlen Hare Majesteit de j,in-Moeder op waardige wijze uit- g te geven door het bijeenbrengen ven voor een Koningin Emma- tatraam, te plaatsen in het koor van f-'.fuwe Kerk te Delft, waar het stoffe- overschot van de beminde Vorstin in 1 mausoleum is bijgezet. handelsverkeer tusschen nederland en engeland. «derbandelingen op basis van den status quo. L Nederlandsche en Engelsche Regeevin- hebben besloten in onderhandelingen jeden over de regeling van het weder mie handelsverkeer. Deze onderhande lt!, die vermoedelijk spoedig een aan- 5 zullen nemen, zullen van beide zijden bieden op basis van den status quo. j verband daarmede worden voor een biiteerde periode ten behoeve van im- ts, die goederen uit Engeland im- eeren en welke goederen aan contin uing onderworpen zijn, invoerver- tingen beschikbaar gesteld op basis de consenten, welke deze importeurs een voordat de recente verlagingen Icontingenten van kracht werden. 1DE WELVAART VAN SURINAME. i leden der Eerste Kamer bespreken verschillende maatregelen. schenen is het voorloopig verslag j de Eerste Kamer over het wetsont- p tot vaststelling van de Surinaamsche wting voor 1934. btleend is daaraan: mlge leden herinnerden er aan, dat tijd het denkbeeld is geopperd, om een bij uitstek bekwaam en prac- i man het vraagstuk van Suriname's komst te doen bestudeeren. lore, zoo betoogden de leden, hier aan i woord, indertijd aan den door hen telden wensch voldaan, dan zouden Dicht thans ingrijpende plannen tot frdering van Suriname's welvaart be- waaraan ampele aandacht zou Ben worden gewijd. i zooverre waren deze leden echter tedigd, als zij de uitzending van den fcoedelijk aanstaanden chef der afdee. IWest-Indische zaken aan het departe ment van koloniën, den heer A. Mühlen- feld, naar Suriname en Curacao ter be studeering van de toestanden aldaar ton zeerste toejuichten. Algemeen was de instemming, waar mede men had kennis genomen van de benoeming van den tegenwoordigen gou verneur. Wederom werd van gedachten gewis seld over de vraag op welke wijze de wel vaart van Suriname zou kunnen worden bevorderd. De aandacht werd gevestigd op het plan van den heer H. G. Brandon tot be vordering van hoeve-rijstcultuur met be hulp van dierlijke trekkracht. Naar ver luidt beoogt de heer Brandon persoonlijk, met eigen middelen, zonder eenigen steun van de Regeering een proef te nemen. Zij drongen er op aan, dat het Surinaamsche gouvernement daaraan in elk geval mo- reelen steun niet zou onthouden en dit getuigenis van ondernemingszin zou waar- deeren. Men sprak de hoop uit, dat spoedig ge volg worde gegeven aan het voornemen tot uitzending van een irrigatie-ingenieur. Gaarne zou men vernemen, of de Regee ring reeds er in is geslaagd in Neder- landsch-Indië een geschikte kracht te vinden. Vele leden stemden in met het bescheid, door den minister gegeven naar aanlei ding van den op hem geoefenden aan drang, om aan de plannen tot kolonisatie van Nederlanders in Suriname steun te verleenen. Voorshands hadden ook zij weinig ver trouwen in de tot dusverre dienaangaande geopperde voorstellen. Enkele andere leden brachten in her innering, dat in vorige eeuwen geïmmi greerde Portugeesche Joden veel hadden bijgedragen tot de toenmalige welvaart van Suriname. Gelet op den agrarischen aanleg van den Jood in het algemeen de aandacht werd hierbij gevestigd op de kolonisatie in Palestina gaven zij in overweging, mede naar aanleiding van recente gebeurtenissen in Europa, opnieuw emigratie van Joden naar Suriname te bevorderen. Gaarne zouden zij 's ministers meening hieromtrent vernemen. VEREENIGINGEN VAN WERKLOOZEN. Vragen van den heer Amelink. De heer Amelink heeft den minister van sociale zaken de volgende vragen ge steld: 1. Is de mededeeling, opgenomen in de dagbladpers, juist, dat de minister van sociale zaken heeft goedgevonden, dat werkloozen, die tot nog toe buiten de vak beweging stonden, doch zich thans ge organiseerd hebben in bij de bestuurders- bonden aangesloten werkloozenvereenigin. gen, bij wijze van proef mogen stempelen en hun uitkeering mogen ontvangen aan de kantoren dier organisaties, en te dezen opzichte eenzelfde behandeling zullen ge nieten als hun georganiseerde mede-arbei ders? 2. Is het den minister bekend, dat de in de eerste vraag bedoelde ongeorganiseer de werkloozen. vóór zij tot het lidmaat schap van de in deze vraag bedoelde ver- eeniging van werkloozen worden toegela ten, de volgende verklaring hebben te onderteekenen: „Ik verklaar toe te treden tot de Ver- eeniging van Werkloozen teen zoo dra ik weer werk in het vrije bedrijf zal hebben, te zullen toetreden tot de bij het Nederlandsch Verbond van Vakvereeni- ginggn aangesloten organisaties in het betreffende vak. Ik verklaar de belangen der moderne vakbeweging te allen tijde te zullen voor staan"? 3. Wil de minister mededeelen, indien vraag 1 bevestigend wordt beantwoord, welke motieven er toe hebben geleid om ongeorganiseerde werkloozen, die de ge lofte hebben afgelegd, zoodra zij weer werk krijgen, te zullen toetreden tot een van de bij het Nederlandsch Verbond van Vakvereenigingen aangesloten organisa ties, faciliteiten te verleenen, die aan werkloozen, die deze gelofte niet doen, worden onthouden? 4. Is de minister niet van oordeel, dat waar andere vakcentralen blijkbaar van meening zijn dat het ongewenscht moet worden geacht tot stichting van vereeni- gingen van ongeorganiseerde werkloozen over te gaan. het niet op den weg der Regeering ligt, door het verleenen van faciliteiten als in vraag 1 bedoeld, de propaganda voor de sociaal-democratische vakbeweging, te steunen en te bevorderen? VISCHXHTVOER NAAR FRANKRIJK. Contingent voor sommige soorten uitgeput. De afdeeling Visscherijcn van het De partement van Economische Zaken brengt ter kennis van belanghebbenden, dat vol gens telefonisch bericht uit Parijs het aan Nederland over het eerste kwartaal 1934 toegekende contingent voor zeekreeften, langousten en ongepelde garnalen is uit geput en dat geen verzending naar Frank rijk meer zal kunnen plaats hebben voor 11 April a.s. HET ONTSLAG VAN DEN SECRETARIS DER V.A.R.A. Het antwoord van het Hoofdbestuur. De Arbeiderspers bevat een antwoord op de brochure van den ontslagen secretaris, den heer Zwertbroek. Daarin wordt het zondenregister van den heer Z. opengedaan. Z. zou buiten medeweten van anderen uitzendingen van puur-communistische strekking hebben voorbereid. Een met goedvinden van Z. in gestelde commissie kwam tot de conclusie, dat Z. nooit meer alleen de werkzaam heden voor den omroep zou mogen ver richten; hij moest onder toezicht worden gesteld. Z. ging met de conclusies der com missie acoord. Ziehier de feiten volgens het hoofdbe stuur. Z. had o.a. alléén de uitvoering van ,Dle Massnahme" van B. Brecht met muziek van H. Eisler voorbereid, een zuiver com munistisch stuk. De Stom des Volks te Amsterdam weigerde medewerking. Toen wilde hij het stuk in Belgle doen uitzenden. Z. ging zonder zijn medebestuurders er in te kennen, alleen met den chef van den Technlschen Dienst naar Amsterdam. Na het verbod der Internationale liet hij een pauzeteeken maken, dat de eerste maten van dit lied weergaf, en stelde dit op eigen houtje in werking. Hij wilde zich niet bij het besluit van den Vereenigingsraad om in dezen tijd geen loonsverhooglngen van bezoldigde be stuurders toe te kennen, neerleggen en eischte honorarium als commissaris der Arfi (het fümbüreau der beweging). Voor het bezoeken der conferenties van de Union de Radlodiffusion maakte hij in 5 dagen tijds f. 100 autokosten; een week later gaf hij f. 25 uit voor auto kosten naar den Haag. Z. veroorzaakte moeilijkheden met afdee- lingen en leden van den Vereenigingsraad. Meermalen zou Z. gedreigd hebben de Vara kapot te maken, als men hem geen hooger salaris dan f4500 gat en hem niet de vrije hand liet. De voorzitter de Vries en de penning meester Lebon namen om zijnentwille ont slag. doch het hoofdbestuur nam dit niet aan en beduidde Zdat hij moest heen gaan. Met het oog op zijn verdiensten wilde het hoofdbestuur hem ln een minder ver antwoordelijke functie handhaven, doch Z stelde toen leden van den Vereenigingsraad vertrouwelijke stukken ter beschikking om het hoofdbestuur en speciaal de Vries en Lebon in gebreke te stellen. Toen ontsloeg het hoofdbestuur Z. met afwijzing der nieuwe functie. Naar de Tel. verneemt, wordt als opvol ger van den heer Zwertbroek genoemd de oud-wethouder van Amsterdam, het raads lid de heer E. Boekman. PROEFRITTEN DIESEL-TREINEN. Gisteren hebben voor het eerst op het baanvak Utrecht CS.WoerdenGouda RotterdamMaas proefritten met de Die sel Electrische treinen plaats gehad. De resultaten waren zeer bevredigend en er werd een gemiddelde snelheid van 125 130 K.M. bereikt en de afstand Woerden Utrecht werd in ongeveer 10 minuten af gelegd. o DE POPPENTENTOONSTELLING UITGESTELD. Het Comité Poppententoonsteiling deelt ■mede, dat de Poppententoonsteiling ten bate van de Tuberculosebestrijding in Nederland en Ned. Oost-Indië. welke ge houden zou worden van 317 April in de Gothische zaal te 's Gravenhage, in ver band met het overlijden van H.M. de Koningin-Moeder is uitgesteld en thans gehouden zal worden van 822 Mei a.s. RECLAME- 8496 wordt meestal ln een kwartier onderdrukt door keel en borst met de verdampende zalf Vicks VapoRub in te wrijven. Een nachtelijke aanval kan wor den voorkomen door deze behandeling tegen bedtijd toe te passen. wVapoRub gesloten tijd voor visschen. Bij beschikking van den Minister van Economische Zaken is bepaald, dat: le. met afwijking van het voorgeschre- vene in het Riviervlsscherijreglement, het Algemeen Visscherijreglement voor de bin nenwateren en het Zuldhollandsche Stroo- menvisscherijreglement, de gesloten tijd voor barbeel, blankvoorn, brasem, karper- kolblei, meun, ruischvoorn. serpeling, sneep, snoekbaars, winde en zeelt dit jaar zal ingaan op 16 April; 2e. met afwijking van het voorgeschre- vene in art. 7, lid 1, van het Rivlervissche- rijreglement en behoudens het bepaalde in lid 2 en 3 van dit artikel, de gesloten tijd voor het visschen met eenig vischtuig in de rivieren dit jaar zal ingaan op 15 April 3e. met afwijking in zooverre van het voorgeschrevene in art. 7, lid 1, lettor d, van het Zuidhollandsche Stroomenvissche- rijreglement, de gesloten lijd voor het visschen in de Zuidhollandsche stroomen men de vischzegen. den hengel het schut- want met een maaswijdte, kleiner dan 80 m.M„ en wargarens met een maaswijdte, kleiner dan 75 m.M., dit jaar zal Ingaan op 15 April, VERSPREIDE BERICHTEN. Bij K. B. is aan J. Bouman, op zijn verzoek, met ingang van 1 Juli 1934, eer vol ontslag verleend als burgemeester der gemeente Nieuwerkerk, met dankbetui ging voor de langdurige diensten, door hem in zijn betrekking bewezen. Bij K. B is met ingang van 19 Maart 1934 aan den heer mr. J. A. C. M. van Hellenberg Hubar te Rijswijk (Z.-H.) op zijn verzoek eervol ontslag verleend als lid van den Hoogen Raad van Arbeid, on der dankbetuiging voor de door hem in die functie bewezen diensten en is be noemd tot lid van dien Raad de heer mr. F. J. H. Bach te 's-Gravenhage. Bij Kon. besluit is met ingang van 1 April 1934 benoemd tot Commissaris van Politie te Nijmegen S. W. J. van der Mark, inspecteur van Politie le klasse te 's-Gravenhage. |KN GELUIDSFILM-COMPONIST AAN HET WERK. pzich Franz Doelle als een componist 1 net traditioneele uiterlijk voorstelt, gt teleurgesteld. Krachtig en groot, met tal lichaamsbouw, ziet men op het t gezicht geen musicus in hem, doch ™2ende uitdrukking zijner oogen, de slapen en de fijne hand wijzen op pWkale begaafdheid. Ptliiia heb ik met de UFA een con- *«iesloten", vertelt hij. „Ik heb veel •roeden moeten overwinnen, eer ik p was". ik feliciteer hem en vraag of iets uit zijn leven wil vertellen. ben een geboren Rijnlander, uit ®«en-Gladbach, en had mij reeds jong senomen, muziek te studeeren. Profes- I wezen was mijn eerste leeraar, wien F™ te danken heb. In Rostock stu- 70e ik bij professor Thierfelder. In het "tische Symphonieorkest" en Ln de werkte ik mede als waldhoornblazer, ■rende den oorlog werd ik hulpcom- j* tn het Metropoltheater te Berlijn". j~ar hebt u ook Massary leeren ken- rwtuurlijk, en menigen schlager voor Gecomponeerd. Later was ik huiscom- Jan de opera comique. Maar u moet Lp'kwalijk nemen, dat ik mij onmo- F' alle Berlijnsche theater-directeuren jbe'inneren, met wie ik sedert den ij }11 aanraking gekomen ben", ptot u het als geluidsfilmcomponist klle lachte: „Zooals men 't opvat. Wie a;n muzlkalen arbeid voor de geluids- I^en Eomoedeijk componeeren ach- I njn bureau bij zich thuis voorstelt, die tu net mis. bij mijn laatste films „Victor ictoria" en „Einmal eine grosse Dame kan ik u demonstreeren. hoe zich lir.u van den componist in de practijk ■rem. u weet, dat deze beide films mu- wolkomen „doorwerkt" zijn, dus niet n 'Prekende films met eenige schla- Meh mag van den componist niet Ijpn, dat hij eiken tekst, die hem voorgelegd, eenvoudig accepteert. Er "onvoorwaardelijk een innerlijke be- tot de materie aanwezig zijn. Pre- t[j|^bij de operacomponist en zijn Jj z'in bij de film evenveel dichters als aan de zee. En meestal is het defini- manuscript een product, waaraan een reeks van personen heeft gewerkt. 5iu!ï?en echter de eischen van de ver- f«Me bij de film geïnteresseerde groe- z?° met zich mede. Men moet beden- bat honderdduizenden in één enkele -einvesteerd worden", meneer Doelle. het buitengewone 'an „Victor en Victoria" bewijst .bet beste, dat u hier muzikaal een 6duk hebt gehad?" „Vergeet u niet. dat in deze film een intensieve muzikale arbeid van zes maan den steekt, en niet veel sneller ging het met de nieuwe UFA-comedie „Einmal eine grosse Dame sein". Terwijl „Victor en Victoria" geheel en al op humor is ingesteld, komt in de nieuwe Nagy-film het lyrische op de eerste plaats, weliswaar ontbreken ook hier talrijke hu moristische details niet. Niettegenstaande de compositie en instrumentatie reeds van tevoren door mij waren gemaakt, moest toch bij het draaien van de film op het allerlaatste oogenblik nog menige veran dering worden aangebracht. Het instru menteeren van de geluidsfilm heeft zijn eigen wetten, die men alleen door ervaring kan leeren. In de allereerste plaats moet men er voor zorgen de stemmen zoo te „zetten", dat ze niet bij de weergave ge smoord worden. Gelukkig staat mij het heerlijke, zestig man sterke UFA-orkest ter beschikking en daarmede een prachtige mogelijkheid tot elke gewenschte nuan ceering". „Brengt „Einmal eine grosse Dame sein" ook nog nieuwe schlagers?" „Maar natuurlijk, ik was muzikaal zoo goed gestemd als maar mogelijk is", Doelle fluit mij vergenoegd de motieven van de schlagers voor, en ik voel mij direct geëlec- triseerd door het karakteristieke rhythme: „Mir gehts immer fabelhaft LEVENSSCHETS VAN CHARLES LAUGIITON. Toen Charles Laughton nog een kleine jongen was, in Scarborough (Engeland), waar hij geboren is. beloofden zijn ouders hem steeds, dat hij, als hij goed oppaste. naar de Marine-opleidingsschool te Ply mouth mocht gaan, om er voor Admiraal 1 van 's Konings vloot te studeeren. Die tijd is lang voorbij in het leven van den man, die thans de rol vervult van Engeland's grootsten koning, in de productie van de London Films getiteld: „Het hef deleven van Hendrik VIII." Toen Laughton de jaren des onderscheids bereikte vond hij, dat de Britsche marine het wel zonder hem zou stellen, hoe groot zyn zeevaart kundige genie ook mocht zijn. Hij was volkomen overtuigd, dat zijn toekomst in de theaterwereld lag. Voortgedreven door een hartstochtelijke ijver alles te leeren, omtrent het tooneel en wat ermede in verband staat, wist Laughton een betrek king te krijgen in een hotel te Londen, waar hij genoeg geld verdiende om de studies in de gewenschte richting voort te zetten Toen de wereldoorlog uitbrak meld de Laughton, alhoewel nauwelijks den jongensleeftijd te boven, zooals vrijwel de geheele Engelsche jeugd, zich als vrijwil liger en deed zijn plicht voor het vader- 1 land. Na zijn terugkeer van het slagveld liet hij zich Inschrijven ln de Koninklijke Tooneelschool te Londen en na volbrach ten studietijd speelde hij zijn eerste rol in 1926. Hij wist al spoedig de aandacht te trek ken en zijn opkomst was sindsdien gesta dig en snel. Spoedig maakte de film zich van hem meester en twee jaar geleden vertrok hij naar Hollywood. In weerwil van het feit, dat hij reeds een der hoogste sporten van den ladder had bereikt, bleef hij steeds den wensch koesteren het eens tot „ster" te brengen. Veel van zijn tijd besteedde hij aan het maken van uittrek sels van de stukken van Molière, Sha kespeare en Tsechow, welke hij voor Lon- densche opvoeringen bewerkte. Laughton heeft altijd ijverig den ondergrond van de door hem uitgebeelde karakters bestu deerd en gaf zich met al zijn talent, ten einde de karakters zoo zuiver mogelijk weer te geven. Reeds als hotel-employé had deze gave de aandacht getrokken. De hoofdrol in „Het Liefdeleven van Hendrik VIII", onder regie van Alexander Korda, wordt de mooiste vertolking van zijn car rière genoemd. Een der bekendste wereld critici zei van hem, dat hij niet alleen de rol van den vroolijken koning speelde, neen, hij was de koning zélf. Laughton is in ons land niet onbekend. Hij speelde o.a. belangrijke rollen in de films „De duivel van de U 69" die van onderzee- boot-commandant terwijl hij de rol van Nero vertolkte in „Het teeken des kruisfes". a DE CRIMINEELE FILM VROEGER EN NU! Het schijnt reeds lang geleden te zijn, dat wij in onze theaters die heele series van angstwekkende, Amerikaansche crimi- neele films zagen, waarbij onze haren te berge rezen, we begonnen te rillen, en die eigenlijk slechts goedkoope colportage boden. Maar deze films, hoewel overdreven en slecht van spel en handeling, waren alle spannend tot het laatste oogenblik, (wie herinnert zich niet meer de vijfweek- sche seriefilm „De groote onbekende") en dat is juist, hetgeen men van een crimi- neele film moet verlangen en verlangt. De eerste Duitsche crimineele films stonden, wat opzet en uitvoering betreft, ver bij de Amerikaansche films ten achter, den Duitschen regisseurs en artisten van films van dit soort ontbrak het aan erva ring. Het waren getrouwe copieën van de Amerikaansche films: en een copie on verschillig hoe goed zij ook moge zijn is altijd minder dan het origineel. Toen de seriefilm zich niet meer bij het publiek kon handhaven, ging men over tot de zooeven genoemde detective-films. De eerste Amerikaansche geluidsfilms, die naar Europa kwamen, waren van dit soort Hierin speelde altijd de geheimzinnige, zwijgzame detective de hoofdpersoon, waarom alles draaide, en die dc ongeloofe- lijkste dingen volbracht. Pas in den laatsten tijd is men van de detective-film afgestapt en begonnen, den mysterieuzen rechercheur met de wonder- hersens", den ..Uebermensch" links te laten liggen en crimineele films te ver vaardigen, die de feiten toonen. zooals zij in het werkelijke leven zijn. Men begon hiermede met „Het schot in het Toon film-atelier", .De tijger van Berlijn" en .D-trein 13 heeft vertraging", waarin het ophelderen van een misdaad zonder eenige geheimzinnigheid en zonder eenige over drijving werd getoond. Maar ook deze films konden zich nog niet geheel en al van de detective-traditie vrijmaken. De namen Liane Haid en Willi Forst brengen ons een herinnering aan een ge lukkige combinatie uit den begintijd van de Duitsche geluidsfilm. In de film „Das Lied ist aus" zag men hen tezamen, en de verwachting was gerechtvaardigd, dat dit „koppel" zooals dit in de filmwereld meer voorkomt, wel voorloopig zou blijven sa menwerken. Het kwam anders uit. Door welke omstandigheden dan ook. een ge combineerd succes als deze beiden toen behaalden, was niet meer voor hen weg gelegd. En nu. eindelijk, zijn ze weer sa mengebracht in een geestige filmoperette. Ralph Benatzky schreef de muziek voor de operette „Meine Schwester und ich", die zoowel in het buitenland als hier veel suc ces oogstte. En van deze operette werd een film gemaakt, die men hier onder den titel „Mein Madel ist eine Verkauferin" verschijnt. Als „Dritte im Bunde" speelt Paul Kemp, die ln „Ein Lied fiir Dich' met Kiepura zulk een enorm succes behaalde, de komische rol. De titel, „Mein Madel ist eine Verkauferin" is tevens de naam van den hoofdschlager, die door Willi Forst in de film gezongen wordt. De bekende regis seur Karl Hartl had de spelleiding en schreef het draaiboek, de muziek, die zoo als gezegd van Ralph Benatzky is, werd voor de film gearrangeerd door Schmidte- Gentner. Eerst nu is een flün gemaakt, die defini tief een einde schijnt te willen maken aan het ongeloofclijke „Uebermenschentum" van de denkreuzen en detective-helden. De nieuwe Majestic-film, die vervaar digd ls onder productieleiding van den Ne derlander Haro van Peski. is getiteld: „De dame met den zwarten sluier", doet geheel en al afstand van de traditioneele hoofd figuur van den Scotland-Yard-man. De handeling is de eenvoudige vertelling van een tragedie, die zich in de allereerste kringen van een Duitsch provinciestadje afspeelt. Een belangrijke rol wordt ge speeld door den commissaris van politie (Hans Zesch-Ballot)dit is echter geen „Uebermensch", doch een oprechte verte genwoordiger van de wet, met een men- schelijk hart en een natuurlijk normaal verstand. De opheldering van de misdaad geschiedt dan ook niet door een of meer detectives, doch voor de rechtbank, in den loop van een moord-proces tegen een dame der society (Olga Tschechowa). Het is de verdienste van haar advocaat (Johannes Riemann) en diens chauffeur (Hugo Fischer-Köppe) dat de veroordeeling van een onschuldige verhoed en de persoon, die de misdaad begaan heeft, ontmaskerd wordt. Dat bij alle dramatische realiteit der handeling ook de humor door medespeien- den als Hansi Niese. Willy Schur enz. tot zijn recht komt. is een bijzondere verdien ste van den regisseur Georg Jacoby. „Do dame met den zwarten sluier" is een ge heel en al nieuw soort crimineele film en beteekent juist door haar bewusten afkeer van het detective-heldendom en door haar zakelijke eerlijkheid een vooruitgang op 't bied van de moderne crimineele film. Be halve de reeds genoemde artisten treden Kathe Haack, Friedrich Kayssler, Walter Steinbeck, Leni Sponholz Paul Otto. Ger hard Bienert. Carsta Lock, Hans Zesch- Ballot en andere bekende artisten in deze film op.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1934 | | pagina 13