DE DRUKTE IN DELFT LEIDSCH DAGBLAD - Eerste Blad Dinsdag 27 Maart M geneesheer, die wijlen HM de Koningin Moeder tijdens Haar ziekte behandeld heeft, dr. de Jongh. Vervolgens kwamen zes hofrijtulgen, waarin de 24 kamerhoeren, die als dragers van het stoffeWk overschot van HJH. de Koningin-Moeder fungeerden, gevolgd door een Hofrijtulg bestemd voor de dragers van de slippen van het rouw kleed. Naast elk portier ging ook hier een lakei. In het volgende rijtuig had plaats genomen de Opper-Ceremonlemeester van H M. de Koningin, Graaf du Monceau. Het wordt een lange stoet door vele galarij- tuigen en hofkoetsen van hoogwaardlg- heldsbekleeders. Het groote moment. Om 10'/, uur rijdt de rouwwagen voor 't palels-bordes. Het plechtige moment, waarop het stoffelijk overschot van HM. de Koningin-Moeder naar bulten wordt gedragen ter aanvaarding van Haar laat sten tocht, ls aangebroken. De kist van blank eikenhout, op de hoeken met zilver gemonteerd, bevattende het stoffelijk hulsel van de grijze Vorstinne, wordt uit het Palels gedragen. Kamerhecren van de Moeder des Vader lands verrichten dit laatste dienstbetoon en plaatsen de ldst ln den rouwwagen. Diep ontroerd ontblootte de overtalrijke schare het hoofd. De treurmuziek van het mu ziekkorps van het Vde Regiment, onder leiding van zijn kapelmeester v. d. Glas, doet klagende rouwtonen van Grlcg's „Ases Tod" hooren. Het is de klacht van Peer Gynt om zijn gestorven moeder. Rouwwagen en lijkkist dragen het stem pel van vorstelijke soberheid. De hemel van den wagen is afgezet met een zilveren omlijsting en draagt een zilveren kroon, terwijl aan de vier hoeken zwarte struis- pluimen met zilveren franje zijn aange bracht, De galabok ls gedrapeerd met zwart fluweel, omzoomd met zilveren franje en draagt ter weerszijden het Ko ninklijk wapen in zilver. De kist eveneens gedrapeerd met zwart fluweel, afgezet met zwart zilveren franje en galons wordt overdekt met een zwart flu- weelen kleed, dat tot dicht bij den beganen grond afhangt. Op het lijk kleed worden de Kroon van de ontslapen Vorstin, benevens hare ordeteekenen ge hecht op een rood fluweelen kussen, ge plaatst. De rouwwagen wordt getrokken door 8 met rouwkleeden gedelte paarden, waar van 8 van den bok bestuurd, terwijl het voorste span door een postillon wordt be reden. De vier slippen van het rouwkleed werden gedragen door hooge hofdlgnlta- rlseen. de heeren Jhr. Schlmmelpennlnck, Juckema van Burmanla baron Rengers van Warmenhulzen, Jhr. de Jonge van Zwljnsbergen en Sixma baron van Heem stra. De 24 kamerheeren, die het stoffe lijk overschot van Hare Majesteit naar bulten hadden gedragen, stelden zich ter weerszijden van den rouwwagen op. Ter rechterzij de reed de chef van het Militaire Huls van H.M. de Koningin, vlcc-admiraal Bauduin en ter linkerzijde de gouverneur der Residentie, luitenant-generaal Jhr. Roell. Dadelijk achter den rouwwagen stelden zich te voet de officianten en het perso neel van wijlen H.M. de Koningin- Moeder op. Toen de lijkwagen het Paleis verliet werd de Standaardvlag op het Paleis neerge haald. Het lijkkleed was onttrokken aan het oog door kransen, terwijl aan de achterzijde van de koets een krans was gehangen met linten ln de Belgische kleu ren vermelden de namen: Leopold III en tAstrid. Het vertrek. Langzaam reed de stoet het voorplein af. Officieren der landmacht van het Mili taire Huls reden er achter te paard, twee aan twee, naar ouderdom van rang. In het eerste hofrijtulg achter den rouw wagen reden ln den stoet mede hofdames van de overleden vorstin. Naast elk por tier ging een lakei. Dan volgden een aantal gala-hofrijtulgen, bestemd voor de vor stelijke personen In het voorste hadden plaats genomen Prins Hendrik en de Vorst van Waldeck, broeder van Koningin Emma Langs deze koets, zoomede langs verschil lende andere dezer rijtuigen gingen ter weerszijden hofjagers en lakeien. In deze volgrljtuigen waren o.a. gezeten de Zweed- sche Prins Eugen, Prins Karei van België, Prins Felix van Luxemburg en de verdere reeds vroeger vermelde vorstelijke familie leden. Verder bevonden zich in den stoet eenige hofdignltarissen van H. M. de Ko ningin, zoomede de Minister-President van Luxemburg, de heer Bech. als verte genwoordiger der Regeering van zijn land, en voorts onderscheidene hoogwaardig- heidsbckleeders, adjudanten van de bui- tenlandsche vorstelijke personen, bene vens de aan hen toegevoegde Nederland- sche officieren. De stoet trok langzaam verder. De kop was reeds uit het gezicht verdwenen. Toen kwamen de officianten en personeel van H.M. de Koningin, die tijdens het Regent schap van Koningin-Emma de thans ont slapen vorstin gediend hebben, alle be jaarde menschen, die hun ontroering nau welijks meester zijn bij dezen zwaren gang. De bloemen en kransen, welke in de laatste dagen in zoo overstelpenden ge tale bij de baar van de Koningin-Moeder waren neergelegd, werden in bloemenwa gens geladen en aldus volgden ook deze laatste bewijzen van trouw en aanhanke lijkheid uit alle kringen van Haar Volk, Koningin Emma. De klaagtonen van de treurmuziek ten gehoore gebracht door de Kon. Militaire Kapel, zijn zoo goed als weggestorven, slechts heel flauw hoorde men nog de klanken uit de verte, toen de rouwwagen zich in beweging zette Maar reeds klinken weer andere tonen, nu van het muziekkorps van het Vde regiment. Het ls het Waldecksche volkslied. Het was elf uur toen de rouwwagen met zijn dierbare last zich in beweging zette. En op dit moment rolde van uit de verte het gerommel aan van het eerste minuut schot. door een artillerie-batterij afgege ven. Zoowel in Den Haag als in Delft staan de vuurmonden opgesteld welke hun zware klanken door de lucht zullen doen galmen, den ganschen tijd door tot aan het einde der plechtigheid in de oude Prinsenstad. Te Den Haag had de batterij van 4 vuurmonden plaats gevonden bij de Her tenkamp. Het tweede gedeelte van het militair es corte volgde. Voorafgegaan door een hoofdofficier, marcheerde een bataljon marinetroepen met vaandel, tamboers en pijpers, gevolgd door een muziekkorps, daarachter een bataljon Infanterie met twee batterijen veldartillerie, terwijl een detachement der Koninklijke Marechaus see den stoet sloot. Het langzame vertrek van den plecht- statlgen, ln alle vorstelijkheid toch zoo soberen 'rouwstoet was een treffend mo ment, dat niemand onberoerd kon laten. Voor de duizenden, die het bijwoonden, was het een oogenblik, dat onvergetelijk zal zijn en een waardevolle herinnering zal vormen voor hun verdere leven. Zoo ving de lange tocht naar Delft aan. Bij het passeeren van dien stoet werd overal langs den bijna tien kilometer lan gen weg de menigte zichtbaar aangegre pen door het onbeschrijflijke innerlijke ge voel, dat ln veler oog een traan deed op wellen. Zoo ging het den geheelen weg naar het oude Delft, waarin de historische grafkelder der Oranje's de bijzetting van het zielloos hulsel vanmiddag zal plaats hebben. Langs den weg. Wellicht nooit tevoren zag Den Haag een menschenmenlgte op hare straten als heden. Er was geen plaatsje op de daken, voor de vensters van de hulzen, op de bal kons, op de stoepen en bordessen onbezet. Op de trottoirs stonden de menschen sa mengepakte te wachten om zelfs maar een glimp van den Koninklijken rouwstoet te kunnen zien, overal waar er slechts op eenigerlei wijze gelegenheid voor was, had men tribunes gebouwd om belangstellenden gelegenheid te geven het schouwspel gade te slaan Door sommigen wordt een deel van het geld voor de plaatsen, beschikbaar gesteld voor het Koningin Emmafonds voor Ouden van dagen, zoomede van het Nationaal Crisis Comité. Echter hing over het geheel een plechtig zwijgen. Onder doodsche stilte trok de stoet door de stad. Op verschillende pun ten waren deputaties van vereenlgingen en organisaties opgesteld. Ook voor de leden der Staten-Generaal waren plaatsen aan gewezen, vanwaar zij het voorbijtrekken van den stoet konden gadeslaan. De leden der volksvertegenwoordiging zaten in het Departement van Financiën, in het bureau van den Generalen Staf en in de Rijksge bouwen aan den Hofweg. De Haagsche ge meenteraad had plaats genomen ln het gebouw van het gemeentearchief aan het Rijswljkscheplein. Zeer groote deputaties waren er van de Burgerwacht en van den Vrijwilllgen Landstorm en van tallooze andere vereenlgingen, met hun omfloerste vaandels. Op het Lange Voorhout stonden de re serve-officieren opgesteld en bewezen als militaire eerefront de laatste eer aan het stoffelijk overschot van HM. de Koningin Moeder. Op een andere plaats stonden de beroepsofficieren en weer elders de onder officieren, ln grooten getale deelnemende aan dit eerbetoon. Langs Kneuterdijk, Hofweg, Spui en Pletterljkade werd naar het Rljkswijksche- plein gereden. Op de Pletterljkade werd een oogenblik halt gehouden om aan de slippendragers en de kamerheeren, die tot hier toe te voet den tocht hadden medege maakt, gelegenheid te geven ln de voor hen bestemde hofrijtuigen plaats te ne men. Ook de bejaarde officianten en leden van het personeel, die bezwaarlijk den langen weg naar Delft konden afleggen, namen in rijtuigen plaats. Hier sloten zich twee autobussen aan, waarin zich veld wachters bevonden uit Westlandsche ge meenten. Bij het viaduct op den Rijkswijkschen weg zaten honderden op den berm van den spoorweg. Het spoorwegpersoneel stond opgesteld op het viaduct. Ter hoogte van de Broekslootkade hadden sommigen zich ln de boomen genesteld. Hier werd voorts de wegafzettlng, waarvoor tot dus ver van de Haagsche politie was gebruik gemaakt, waargenomen door Rijksveld wachters. De vereenlgingen, in Rijswijk opgesteld, waren meest met omfloerste vaandels. Weer verder ging de stoet langs de Rijs- wijkscheweg in de richting van Rijswijk. Een schets te geven van de massale be langstelling zou eentonig worden; overal was het hetzelfde beeld; een eerbiedige menschenmenlgte, welke zwijgend het voorbijtrekken van den stoet gadesloeg, terwijl vaandels negen en alle hoofden ontbloot werden. Te Rijswijk. De rouwstoet verliet het Haagsche terri toir en was op Rtjswijksch grondgebied aangekomen. Vóór het Raadhuis stonden daar Burgemeester en Wethouders met den Raad opgesteld om een laatsten groet te brengen. Het zal ongeveer 12Vi uur ge weest zijn, toen de stoet de Hoornbrug be reikte en vervolgens over den nieuwen Rijksweg naar Delft voortschreed. Tot aan de Hoornbrug speelde de muziekkorpsen treurmuziek van Chopin, Beethoven. Schu bert. Bouwman en anderen. Op den nieu wen Rijksweg zwegen de muziekkorpsen. Slechts de tamboers en pijpers deden zich hier hooren. De Koningin en de Prinses. Zij, die de overleden Vorstinne het naast stonden, waren ln het paleis aan het Lange Voorhout achter gebleven. De Ko ningin en de Prinses met de vrouwelijke verwanten van wijlen H.M. de Koningin- Moeder vergezelden Haar niet op den laat sten tocht Zij zouden zich afzonderlijk naar Delft begeven en daar den stoet in de kerk opwachten. Zoodra het laatste ge deelte van den rouwstoet de Hoornbrug was gepasseerd, werd dit aan het palels gemeld en reed een aantal gesloten hof- auto's voor, waarin H.M. met de Prinses en de overige dames uit Haar gezelschap plaats namen. Langs den afgezetten weg werd naar de Hoornbrug gereden.Toen werd de oude weg naar Delft genomen, waar men geruimen tijd voordat de stoet in zicht was, arriveerde Bij de grens der gemeente Delft stond de Burgemeester om H.M. op te wachten en naar de kerk te begeleiden. In de vesti bule van het kerkgebouw wachtte H.M. de Koningin daarop de aankomst van den stoet H. M. de Koningin en H. K. H. Prinses Juliana waren zwaar gesluierd, terwijl Prins Hendrik ln admiraalsuniform was gekleed. AUe autoriteiten die in de kerk aanwezig waven hadden zich daar reeds veel eerder verzameld. In de kerk was het ijzig koud. zoodat de meeste autoriteiten er de voorkeur aan gaven zoolang de regeling dit toeliet bulten te blijven, waar door de voorjaars zon de temperatuur vrij wat aangenamer was. In Delft. Langs den nieuwen Rijksweg ging de stoet verder naar Delft, Ook daar brand den langs den weg de lantaarns, welke met rouw omfloerst waren. Op de markt waren geen deputaties en geen vaandels toegelaten. Op deze histo rische plek stond de bevolking zonder on derscheid van rang of stand dicht opeen gepakt de aankomst van den Koninklijken stoet af te wachten. Langs den weg ston den nog opgesteld deputaties van de Tech nische School en van de Corpora der stu denten van onze universiteiten, alsmede vertegenwoordigers van de Kamers van Koophandel uit geheel Nederland. Bij het bereiken van de kom der ge meente Delft, bij het Kalverbosch, hadden de slippendragers en kamerheeren hun rij tuigen weer verlaten en zich ter weerszij den van den rouwwagen opgesteld. Op de markt voor de kerk stonden de mariniers met de marinekapel, onder lei ding van den kapelmeester Lelstlkow. De Koninklijke Militaire Kapel speelde bij het oprijden van het plein en zwenkte toen uit den stoet ter hoogte van het standbeeld van Hugo de Groot. Zachte treurmuziek bleef klinken, terwijl de markt zich meer en meer vulde met militairen te paarden te voet, hofrijtulgen, totdat eindelijk de rouwwagen tot het Kerkplein genaderd was. Toen zweeg alle muziek. Onder treffende stilte reed de wagen voort, tot op korten afstand van de Nieuwe Kerk. Het was toen vijf minuten over twee. Toen zette de Marine Kapel het Wilhel mus op de oude toonzetting in en onder deze plechtige tonen werd de kist door de kamerheeren in de kerk gedragen. Hier wachtte H.M. de Koningin. Neen, het was de dochter, die Haar Moe der ontving. In de kerk. Toen de kist de vestibule van de kerk was binnen gedragen, stelde de stoet zich op. Vooraf ging de Kamerheer-ceremonie- meester, daarachter de Opper-ceremo- niemeester, gevolgd door den Hofmaar schalk, dragende de Kroon met de orde- teekens op het rood fluweelen kussen. De 30 Vorstelijke personen schaarden zich achter de kist. Zoo schreed de stoet langzaam en 1 plechtig de gang door, welke van den in gang onder den toren leidt naar het koor der kerk. temidden van de tallooze kran sen en bloemstukken, welke door vele staatshoofden en buitenlandsche regee ringen gezonden waren en op een sobere wijze dezen doorgang sierden. Aan het eind van de gang waren vier deuren aangebracht, bewaakt door 2 mili tairen aan ieder zijde, die bij het naderen van den stoet deze openden. De kist werd door de dragers op een paarse katafalk geplaatst en gedekt door het kleed, dat ook voor het laatst de kist met het stoffelijk overschot van Z.M. Koning Willem III op de zelfde plaats ge dekt heeft. Het was het uitdrukkelijk ver langen van de Koningin, dat dit zou ge schieden. Eenige kransen werden op de baar gelegd, de overige rond den ingang van den grafkelder geschikt. Rechts tegenover de kist namen de Vorstelijke personen plaats, tegenover het schoone van Konljnenburgraam. Het dwarsschip was voorts geheel bezet met autoriteiten, ministers, staatsraden, deputaties uit de Staten-Generaal, hoog- waardlgheldsbekleeders, gezanten en ver tegenwoordigers van onderscheidene cor poraties en colleges. De kerk was in grijze en witte tinten gekleed. De 12 pilaren van den grafkelder der Oranje's waren eveneens omhangen met parelgrijze banden met afhangende linten. De rouwdienst. Terwijl de kist naar binnengedragen werd, speelde het orgel het Waldecksche volkslied. Bulten was alle muziek opge houden. Het kerkorgel werd voor deze ge- legenheid bespeeld door den blinden or- I ganist W. van Thienen. De leiding van het muzikale gedeelte berustte bij dr. Joh. Wagenaar. Op het orgel hadden zich drie bazuinblazers opgesteld, de heeren J: Zon neveld, Fh. J. Zalme en L. W. Schweitzer. AUe aanwezigen zongen daarna Gezang 209: 1 en 3. Wees gegroet, gij eersteling der dagen, Morgen der verrijzenis. Bij wiens ücht de macht der hel verslagen En de dood vernietigd is. en vers 3: In Uw hoede zijn we wel geborgen En schoon eerlang het oog ons breek' Open gaat het op den grooten morgen Na deez' aardsche lijdensweek. Plechtig klonken deze woorden uit den vervolgbundel, begeleid door het kerkorgel en drie bazuinen, door de groote ruimte. Vervolgens hield de hofprediker, prof, dr. H. Th. Obbink, hoogleeraar aan de Utrechtsche Universiteit, de volgende rede: Rede prof. Obbink. Het moge niemand verwonderen dat wij hier, staande aan den ingang van een grafkelder, zijn begonnen met een Paasch- lied op de lippen en het lezen van het Paasch-evangelie dat ons spreekt van overwinning van den dood door het leven. Immers hier. bij de lijkbaar van ons aller Koninklijke Moeder, der Vorstin, die zoo wonderlijk bemind was door het Neder- landsche Volk, mogen wij niet enkel ons hoofd in droefheid bulgen en treuren om den zwaren slag, die ons geliefd Vorsten huis en ons Vaderland heeft getroffen, maar moeten wij ook roemen in de won derlijke liefde Gods, die den dood zijn scherpen prikkel 'beeft ontnomen en het gTaf van zijn wreedheid heeft beroofd. Haar, naar het Koninklijk woord, „ons aller Moeder", wier gansche leven één machtig getuigenis was van de liefde van Christus, dragen wij in de „Stille Week" naar Haar laatste rustplaats, die toch niet „Haar laatste rustplaats" is, want reeds rijst de Paaschzon boven Haar graf. God heeft Haar zóó begenadigd, Haar, die naast veel levensvreugde ook veel zware smart heeft gekend in Haar leven, dat Haar die ééne smart waarvoor Zij vreesde: het oogenblik van het afscheid nemen van die Haar het Uefste op aarde waren, is bespaard gebleven. God sloot Haar oogen zoo vredig toe en nam Haar tot Zich zonder scheldingssmart. En nu staan wij hier en gedenken Haar. deze begenadigde Vrouw Het zou gemak kelijk zijn bij deze lijkbaar te prijzen en te danken voor alles wat Zij voor ons Land en Volk gedaan heeft en geweest is. Ja. het zou gemakkelijk zijn en verlei delijk ook. Er zou veel te zeggen zijn, veel dat bekend is en nog meer dat niemand weet. Maar wij zullen dat niet doen. Aller eerst niet, omdat de majesteit van den De wachtenden op de Groote Markt te Delft. dood verbiedt de grootheid van 'n mensch te roemen, maar ook omdat wij daarmee niet zouden spreken in den geest van Haar, die wij straks ten grave zullen dragen. Hier is iets anders om over te spreken. Dat rijke leven was zoo rijk en heerlijk door de voortdurende gemeenschap met Hem, die de bron is van alle waarachtige grootheid. De liefde van Christus was de stuwkracht van Haar gansche leven, de altijd vloeiende bron van Haar vroomheid en vreugde, het geheim van Haar gezegend werk. Christus heeft gezegd, dat wij zóó hebben te leven, dat de menschen onze goede werken ziende, onzen Vader, die in den Hemel is, verheerlijken. Zoo te leven dat de menschen óns er om prijzen, is al veel, maar méér is het als het zoover komt dat de menschen óns en óns dofn ziende, erkennen dat hier meer is dan mensche- lijk kunnen en deswege onzen Vader in den hemel verheerlijken voor wat Hij door menschen doet. Zóó was Haar werk en Haar leven. Zoo zien wij dan nu over menschelijke daden en menschelijke deugden heen naar Hem, uit Wien. door Wien en tot Wien alle dingen zijn en danken Hem voor wat Hij ons Vorstenhuis en ons Land en Volk heeft geschonken in dit heerlijk leven, dat wij zoo noode uit ons leven zullen missen. En wij kunnen niet nalaten aan deze plaats onze geëerbiedigde Koningin en onze Prinses Juliana gelukkig te prijzen, dat God Haar de genade verleent op deze wijze en met zulke gevoelens Haar zoo be minde Moeder en Grootmoeder ten grave te geleiden, en daarbij zich gedragen te weten door de gebeden van allen, die bidden hebben geleerd. Wij weten en ge tuigen hier met dankbaarheid aan God, dat menschelijke Majesteit zich ootmoedig buigt voor Gods liefde in Christus. God zij geloofd, die ons Volk in Oranje zulk een Vorstenhuis gaf. Zoo is het dan waarlijk niet enkel rouw, die ons hier samenbrengt, maar ons hart is vol van dank en geluk voor Gods groote liefde, zoodat wij aan deze lijkbaar Paaschliederen kunnen zingen, liederen der overwinning in den mond van sterfe lijke menschen! Amalia van Solms nam bij Haar huwe lijk als levensleuze: quid reddam Domino (wat zal ik den Heer vergelden)? Wij doen dat ook hier bij deze lijkbaar. Wat zullen wij volk van Nederland, den Heer vergel den, voor wat Hij ons gaf in dit zoo be genadigde leven? Wij willen elkander hier bij deze lijkbaar beloven, dat wij den band tusschen Oranje en Nederland, die ons Land en Volk reeds tot zoo grooten zegen is geweest, niet alleen bewaren, maar ver sterken en daardoor toonen dat wij bij elkaar behooren en bij elkander willen blijven en samen ontvangen den zegen dien Gods goedheid ons nog zal willen schenken. Geloofd zij Jezus Christus! Amen. Na de rede van professor Obbink zongen alle aanwezigen, wederom begeleid door orgel en bazuinen. Gezang 273 1 en 11. Vers 1: Beveel gerust Uw wegen Al wat u het harte deert Der trouwe hoed' en zegen Zal Hem die het al regeert Wijst spoor en loop en baan Zal ook wel wegen vinden Waarlangs mijn voet kan gaan. en vers 11: Hoor onze smeekgebeden Heer, red uit allen nood Help onze wankele schreden Een leer ons tot den dood Op Uwe hoede en zegen Vertrouwen, vroom van zin: Zoo voeren onze wegen Gewis ten Hemel ln. Daarna was het plechtige oogenblik aan gebroken dat de gordijnen, welke de graf kelders der Oranje's aan de oogen van leder onttrokken, werden weggeschoven en de kist met 't stoffelijk hulsel van Konin gin Emma de steenen trap werd afgedra gen om te worden bijgezet in de gewelven van die oude kerk, waar reeds zoovele groote figuren der dynastie waarmede Zij Haar leven verbonden had. rusten. Toen de kist ln den grafkelder werd ge dragen. speelde het orgel, onder bazuin geschal het oude Wilhelmus. Zoo werd dus Koningin Emma ter kerke ingedragen met het Mein Waldeck" en werd Zij te ruste gelegd onder de tonen van het Wilhelmus. Treffend beeld van Haar leven. Zij, vaD Waldeckschen bloede, nagestaard door een Nederlandsche natie als de hooge Vorste lijke Vrouwe, die Haar hart had verpand aan ons land en volk. Over dezen laatsten gang nog't volgende: Nadat professor Obbink zijn toespraak beëindigd had, begaven zich de Opper kamerheer, de Hofmaarschalk en het daarvoor bestemde personeel van H. M, de Koningin-Moeder naar de baar. De Opper- ceremoniemeester nam toen de Kroon en de Ordeteekens van de kist en reikte deze over aan den Opperkamerheer, die deze daarna aan den Hormaarschal overreikte. Deze laatste ceremonie, welke beduidt dat de Hofmaarschalk de Kroon van Haie' Majesteit in het archief zal opbergen en met pieteit zal behandelen, was tevens het slot van de handeling in de kerk. Een aanvang werd toen gemaakt met de voorbereidingen voor de bijzetting in den grafkelder. De kransen werden weggeno men en ook het lijkkleed. De stoet voorafgegaan door den Konink lijken Commissaris van den grafkelder, daalde toen de steenen trap af. In de vestibule van den kelder werd de kist op een klein wagentje geplaatst en verder vervoerd. Vooraf had de commissaris echter de gordijnen weer dicht geschoven. Terwijl de tonen van het orgel door de kerk bleven klinken, verscheen de burge meester weer en begaf zich naar de plaats van den Minister van Justitie en den secretaris-generaal. Beide autoriteiten daalden toen de trap af ter verzegeling van de kist in de vestibule van den graf kelder. Daarna werden zij wederom door den burgemeester naar hun plaatsen ge> leid. Professor Obbink sprak daarna een ge bed uit, dat slechts door de vier vorstelijke personen, cic mede afgedaald waren, werd gehoord. Daarop begaf de Hofprediker zich veer naar boven. De Vorstelijke personen stonden van in zetels op, verlieten de kerk en nanraü de gereedstaande auto's plaats. Doodstil bleef het in de kerk. Alle artet personen bleven staan. Niemand verroerde zich, want men hst dat de naaste familieleden thans voor het laatst eenige oogenblikken met de bi treurde doode alleen waren in de gemlven van den kelder. Iedereen voelde de heiligheid van dea momenten en begreep dat elk gerucht, dat van boven tot beneden zou doordrin gen een schennis van de ontroerende wijding zou zijn. Toen verschenen de Koningin, de Prin ses, de vorst van Waldeck en de vorstin van Waldeck-Schönberg en begaven zien naar den uitgang der kerk. In vier gesloten auto's retd de vors» lijke familie naar Den Haag terug, totzan den grens der gemeente uitgeleide geern" door den burgemeester. Eerst toen de Koninklijke familie met gevolg en de verdere vorstelijke Pe™j" nen het bedehuis hadden verlaten naar de Residentie terug te keeren kwam er beweging in de schare en verlieten aanwezigen diep onder den indruk van droevig gebeuren, het kerkgebouw. Radio-redevoering Gouverneur* Generaal. BATAVIA, 27 Maart. 'Aneta). middag om 6 uur 42 J ava-tijd za Gouverneur-Generaal, namens wien bijzondere krans in de Kerk te Del» neergelegd met witte seringen, ter 8 genheid van de begrafenis van H.M. Koningin-Moeder een radio-redevoeri 8 houden waartoe alle zendersin Indlë worden ingeschakeld. Deze voering zal 5 minuten duren. BATAVIA, 27 Maart. (Anetal.- middag te 6 uur 10 vangt te BuitenM 8 een serie aan van 33 minuutschoten, ter gelegenheid van den uitvaart van de Koningin-Moeder worden afgevuuJa tegenwoordigheid van den Gouverneur- Generaal, den geheelen Raad van Indië, de hoofden van Departementen Algemeen Bestuur, den Commandant de Zeemacht, den Commandant Leger, met de Chefs van den Stat. o cureur-Generaal, de President va Hof, den Gouverneur van West-Java, plaatselijke autoriteiten in groot a costuum. ijii, ter Te 6 uur 42 wordt de radio tbdew» beschikking gesteld van den Gouve Generaal, die gedurende een TU'"ralno nuten zal toespreken, waarna ae weder de Hollandsche uitzendingz af. volgen. Eveneens worden saluutsicno gevuurd in andere .garnizoensp waar speciaal ceremonieel wordt genomen. ge- In alle kerken zijn rouwdien-t houden. hij ge- De Dienst in de Buitenkerk wem woond door den Gouverneur-Gener fJI1 gevolg, het Consulaire corps, de f«JJr jer Ned.-Indië, de Volksraad, de hooi wrj. Departementen, hoofdambtenaren, teiten van het militair en burge stuur en leidende personen uit „,0<jel vaartkringen, het bankwezen, den en de industrie. _prij een Ook van de zijde der burgerij ongeëvenaarde belangstelling aan gelegd. ^jj I

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1934 | | pagina 2