\rins Sigvard van Zweden in het huwelijk getreden - Militaire oefeningen w; VEILIGE HAVENS ite Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad V, ■van FEUILLETON. - .1 MILITAIRE OEFENINGEN IN BRVBANT. Te Drunen worden militaire efeningen gehouden door het Regiment Wiel-» rijders uit den Bosch. De manschappen met gasmaskers uitgerust langs een spoordijk. Huwelijk prins Sigvard van Zweden. pet huwelijk van prins Sigvard van Zweden en Erica Patzek is te Londen gesloten. Het paar na de plechtigheid. R'E WIELERWEDSTRIJD PARIJS—NICE. De deelnemers aan de race passeeren Montargis. I Kt KONINGIN VAN SIAM speelt onder den I naam „Mine R. B." tennis aan de Fransche Riviera. he koningin en de bekende Engelsche tennisspeler Austin. Voorjaarsstudie. Drie Chineesche kinderen aan het wandelen in den Berlijnschen Dierentuin. NIEUWS VAN DE Al TO-TENTOONSTELLING TE BERLIJN. Boven: de nieuwe Tatra-wagen, waarin naast den chauffeur; nog twee personen kunnen zitten. Onder: een volkomen afgeschermd motorrijwiel. door BASIL KING (Uit het Engelsch). L4^ hij het zoo vertelde, werd er aan ®«arheid niet te veel te kort gedaan. J™ de dikke jongen er geen bezwaar I K? af LJ"Ude er niet om jokken of Tom o 7ih een leuSen laten vertellen. Lust aT? buitenshuis te amuseeren was lls leiding geweest, dat hij de deur U, ^[Segaan, en hij maakte nu zich V?3S. dat hij zich had geamuseerd. »trtni Tom wegging, was Guy tot de en ëekomen. dat zijn ouders niet ichw. zouden krijgen, dat hij een itani» v was geweest, maar dat hij zich ??d gehouden. Jk wou, dat ik jou was!" zei hij thixj'die al met den deurknop in {S4 stond. zeS je daar?" Zoo verbaasd was hog nooit in zijn leven geweest. "oe stel je je dan wel mijn be- voor?" rfct bestaan doet er niet toe. Wat vallen, is me zelf door 't leven -l 2e m maar gedaan kon krijgen, keenu m«n gang lieten gaan, zoodat aa2 vet kwijt raakte, die om mijn lichaam zit, alsof ik een mummie ben, of wat 't dan ook zij, dat er om een mummie zit. Jij krijgt alles gedaan door je gunstig uiterlijk," Hoe oprecht deze hulde aan Tom ook bedoeld was, trok deze er zich niets van aan, want het kon hem niets schelen hoe hij er uitzag. Wat hem op dit oogenblik wel trof, was dat niemand ter wereld heelemaal tevreden scheen te zijn. Zoo benijdde hij Guy Ansley zijn donzen dek bed en gemakkelijke leuningsstoelen, ter wijl Guy hem zijn ongeregelde, armzalige leven, benijdde. En toen hij aan de huisdeur de zuster van Guy aantrof, zei hij: „U moet heusch niet zooveel notitie van hem nemen. Het komt best in orde met hem; hij is alleen maar een beetje te dik. 't Is een flinke kerel!" Een gloed, die er een nieuwe charme aan verleende, overtoog haar intelligente gezicht. „Dat is juist wat ook ik altijd zeg, maar niemand gelooft me. Moeder maak te een papkind van hem." „Als ze hem zijn eigen weg wat meer lieten volgen „Ik hoop, dat u dat mijn ouders ook zult zeggen, als ze u over hem spreken." „Ik zal wel zorgen, dat u die gelegen heid krijgt; laat dat maar aan mij over. U bent de eenige jongen, waartoe Guy zich aangetrokken voelt, en die hem niet voor den mal houdt." Tom verzekerde haar, dat haar broeder volstrekt niet de eenige was, die het in zijn jongensjaren hard te verantwoorden had. Hij had ze bij dozijnen gekeild, die omdat ze een beetje anders waren dan andere jongens, werden geplaagd, ver veeld en gesard, tot de school een hel voor hen werd, wat tenslotte niet belette, dat zij de flinkste jongens werden. Blijk baar had het geplaag hun gced gedaan. Hij had het meermalen zelf ondervon den. en nu hij zestien jaar was, kon 't hem geen steek meer schelen. Nu hij haar voor de tweede maal zag, en bij daglicht, spraken haar gelaats trekken duidelijker tot hem, en op zijn weg huiswaarts dacht hij er over na. Te zeggen dat zij niet mooi was, zooals hij onlangs dacht, zou niet heelemaal juist zijn. Het was voor het eerst, dat hij op merkte dat er gezichten zijn, voor welke schoonheid niet van belang is. ,,'t Is de manier, waarop ze je aankijkt", was de slotsom, waartoe hij kwam. Maar hij be zat niet voldoende meesterschap over de taal, om behoorlijk de manier, waarop ze je aankijkt, onder woorden te brengen. Dat zij lichtbruine langgerekte, maar smalle oogen had, zoo'n beetje als de Mongolen, en dat zij een wipneusje had, was hem dadelijk opgevallen. De tint van haar gezicht was de kleur van een gouden pippeling, een mengeling van goudbruin en karmijn. Haar haar was zwart, maar zwart met een blauwachtigen glans. Zij droeg het niet in een klein vlechtje, zoo als hij altijd om zich heen had gezien, maar in twee zware vlechten, omgelegd achter de ooren, en vastgemaakt op een manier, die hij niet begreep. Zij deed hem denken aan een schilderij, voorstel lende een meisje uit Kambodja, dat hij ergens had gezien. De gelijkenis was des te groot-er door de donker blauwe jurk. die zij droeg en die sluik en vormloos afhing langs haar jongensachtige, nog niet volwassen figuur, waarvan de taille werd aangegeven door een ceintuur van goudkleurig tresband. Maar al die details achtte hij onder geschikt aan iets, dat hij niet kon defi- nieeren. Het was tevens iets, waarvan hij jaloersch was en dat hij aanvoelde als een onrechtvaardigheid jegens Maisie Danker. Als dit meisje had, wat Maisie ontbrak, dan kwam dat doordat het geld aan Hildrerd Ansley een voorsprong gaf. Dat was dus een oneerlijke voorsprong. En daarom voelde hij dien als een uit tarting. En toch kon hij Maisie's hooghartig oordeel niet aanvaarden, toen hij haar tusschen vijf en zes uur het voorval ver telde. Dat deed hij in een soort prieel, een ververschingslokaal, waar ook werd gedanst en dat onlangs in hun buurt was geopend. Prieel is de juiste naam. Wat eens keuken en kolenkelder van een klein, steenen huis was geweest, was kun stig veranderd in een ovale kersenboom gaard, rijkelijk getooid met bladeren en bloesem van papier. In het bosschage en onder Chineesche lantaarns stonden tafeltjes en in het midden was een ovale ruimte opengehouden voor de danslusti- gen. Ergens zaten, onzichtbaar opgesteld, twee menschen, waarvan er één op een rammelkast van een piano en een ander op een viool, die klonk alsof er een barst in was. bijna zonder ophouden tango's en gesijncopeerde dansmuziek te spelen. Nu eens zaten de bezoekers op dit uur hoog stens een twaalftal van hun verver- schingen te genieten, om daarna op den dansvloer te gaan schuifelen. Het waren voornamelijk meisjes uit den werkenden stand, werklooze jonge mannen en passa gierende matrozen. Van tijd tot tijd klonk er een schorre, schreeuwerige lach, maar overigens ging het er bijna plechtig rus tig en fatsoenlijk toe, Het was de vierde of vyfde maai, dat Tom en Maisie hier kwamen, zoogenaamd om Tom te leeren dansen, maar in werkelijkheid om met ejkaar te praten. Hy vond het heerlijk, omdat hy niemand anders ter wereld had om mee te praten. Praten, een op gewekt gesprek voeren, de stroom van ge dachten, die in hem kookten, uitstorten was voor hem van meer belang dan dat Maisie hem begreep. Maisie begreep hem niet. zy lachte en schertste maar zoo'n beetje onbenullig maar zij liet hem praten. Hij sprak over de boeken, waar van hy wel, en waarvan hij niet hield, over de voordeelen. die gestudeerden bo ven niet-gestudeerden hebben, over het geen hij van het bankwezen wist, over de voordeelen van het sparen, zoowel voor het individu als voor de maatschap- py. Zij interesseerde zich voor geen van deze onderwerpen, maar nu en dan kwam zy zelf aan het woord en sprak dan over de bioscoop, de nieuwe dansen en over liefde. Dat hij die onderwerpen vervelend vond, was blijkbaar voor Maisie geen re den ze te vermijden. .(Wordt vervolgd)^ j

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1934 | | pagina 5