- Een zeemonster? - Honderdjarige te Bleyerheide Stavisky-affaire [VEILIGE HAVENS FEUILLETON. Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad door BASIL KING (Uit het Engelsch). een bof voor me dat je net Hj,,1 wam! Je heet Whitelaw, is het mis toestemmend, maar het ',)a bleef m zijn keel steken als w de nieuwe gewaarwording, die EjjJ~ordat dit mooie meisje als een •ttrï li, ?ictl haar redder vast- Nbil'vïfu had bij dikwijls kleine jon- bterijen geholpen, maar zoo'n scene met een lachend meisje had Ltentfn eefd- HÜ bield haar stevig k. Fn baar in de vroolijke oogen y°°r het eerst was hij zich be- L.Yhyowelijk schoon beteekende. e5S? r zÜn arm, waagde zij een ik hl?1; en zei: „Ik heet Maisie Dan 's! 7iön le 11 eenige malen ons huis in i>5hei! gaan." ifi,,1® hooit gezien." dat H b je me wel gezien, maar t kar, 'e aandacht trok." ~t? n?et" verklaarde hij nadruk- Usdat b ie hooit eerder gezien, -k haa. ïe' bet geval was geweest ïmTT bhoge hakken gleed zij weer ■ej J| hj genoodzaakt waren elkaar i vast te houden, alsof zij „Als dat wel het geval was geweest," herhaalde zij, „wat dan?" Hij wist heel goed „wat dan," maar zijn meesterschap over de taal was onvol doende om het volkomen juist uit te druk ken. Haar roode lippen en haar frissche, roode wangen waren al even aantrekkelijk als haar levendige oogen. ,Haar gebrei de, rood-wollen Schotsche baret stond snoezig bij haar zwarten rok, zwarte kou sen en zwarte schoentjes. Toen hij niet inging op haar uitdagend „wat dan?" vervolgde zij„Ik denk, dat je me niet hebt gezien, omdat ik pas drie dagen geleden ben aangekomen. Ik ben de nicht van juffrouw Danker, en woon ln Nashua, waar ik in een katoenspinnerij heb gewerkt. Nu logeer ik den verderen winter bij mijn tante." „Ga je nu in Boston werk zoeken." „Dat weet ik niet. Misschien ga ik zangles nemen. Ik heb een goede stem." Hij zweeg; wist niet wat te zeggen. Hij had zoo'n spelletje met woorden, die op zich zelf geen beteekenis hadden, nog nooit gespeeld. Hulpeloos en een beetje verlegen stond hij daar en voelde zich niet in staat zijn meerderheid als man te too- nen, behalve wat betreft de hulp, die hij haar door zijn sterke armen bood. En toch had hij van het lesje, dat hij in dit nieuwe spelletje had gekregen, Iets opgestoken. „Heb je wel eens gedanst?" „Ik ben nooit gevraagd om te dansen." „Och jongen ,jij moet vragen. Een meisje zien te vinden en dan ergens gaan dansen." .Maar ik kan niet dansen." „Dan zal ik het je wel leeren." Als voortglijdend onder het uiten van angstgületjes, en dan weer gerustgesteld door het stevige houvast, dat zij aan hem had, bereikten zij eindelijk hun huis. „O! Houd me vast! Ik val." „Neen, zoolang ik je beet heb, val je niet." „Maar ik wil je niet zoo stevig vast houden." „Hindert niks.. Daar kan ik best tegen." „Ja, maar ik niet. Ik ben het niet ge wend." „Dan wordt het tijd je er aan te wennen." „Met welk doel? Straks is het toch uit." „Wie heeft je verteld, dat het straks uit is?" „Wel, wat zou er verder kunnen ge beuren?" Als Maisie Danker telkens op antwoord op haar vragen had gewacht, dan zou Tom nog meer dan nu al het geval was, de kluts zijn kwijtgeraakt. Maar het spel letje, waartegenover Tom geheel vreemd stond, kende zij, althans op haar manier, door en door. Zij zorgde er voor, dat hij het spoor nooit langer dan een paar seconden bijster was. Doordat zij er een soort krijgertje spelen van maakte, waar bij zij zorgde het goede oogenblik van terugkomen aan zich te houden, bracht zij zoodoende zijn opleiding op dit gebied vanzelf een eindje verder. „Ga je wel eens naar de bioscoop?" Hij antwoorde, dat hij er een paar maal met Honeybun geweest was, en dezelfde luchtige toon aanslaande als zij voegde hij er aan toe: „Daar heb ik geen geld voor." „Maar de bioscoop kost bijna niks." „In elk geval meer dan ik heb." „Meer dan je hebt? Maar dan heb je heelemaal niks!" Het was minder een schimpscheut dan een constateering, maar heelemaal vrij van spot was die toch niet. En om op zijn manier ook eens „groot" te doen. verklapte hij een geheim. „Heusch, ik heb er geen geld voor behalve dan wat ik op de spaarbank heb staan," „O, dus je hebt geld op de spaarbank!" „En öf. Maar dat bewaar ik om naar de hoogeschool te kunnen gaan." Zij staarde hem aan, alsof hij een vogel bekdier was of een of andere tot nu toe onbekende variëteit in de dierenwereld. „Allemachtig! Ik vind, dat iemand, die geld op de bank heeft ,er wat van af be hoort te nemen om zich te amuseeren ten minste, iemand, waar wat gang in zit." Vlug liep ze toen de gang in, en vroeg, terwijl hij haar volgde, over haar schou der heen: „Hoe oud ben je?" „Zestien." Plotseling draaide zij zich om. „Zes tien?" Goeie hemel, ik dacht dat Je min stens even oud was als ik! Heusch waar. Ik ben achttien, dus al een oude dame bij jou vergeleken." „O, maar jongens zijn voor hun leeftijd altijd ouder dan meisjes." „Jij zeker. Hoe ook, je hebt me het leven gered, en daarvoor, vind ik, dat je een zoen hebt verdiend. Kom, manneke, geef je ouwe moeder maar eens een kusje." Hoewel het in de gang donker was moest de zoen heimelijk worden gegeven. Wat die ook voor Maisie Danker mocht beteeke- nen, voor Tom Whitelaw opende die kus de poorten van een hooger, mooier leven. De druk van haar lippen op de zijne had een gloed door zijn heele lichaam gejaagd, die hij nooit had gedacht, dat een mensch kon gevoelep. Bovendien wierp dia kus een helderder licht op de ervaring, die hij had opgedaan toen hij voor de eerste maal vertrouwelijk had gepraat met Bertie Tol- livant, en waajrover hij sindsdien zoo dik wijls had nagedacht. Hoewel het instinct hem in den loop der jaren wel wat wijzer had gemaakt, had hij tot op cht oogenblik op dat gebied nooit eenige practische er varing opgedaan. Nu was een horizon, die donker was, helder voor hem geworden, een horizon, die het uitzicht opende op een wonderland. Met het haar eigene lichte lachje was Maisie vlug de kamer van haar tante bin nen gegaan en deed de deur dicht. Met loome beenen, en peinzend liep Tom de trap op. Maar halverwege bleef hij stil staan en zei bij zioh zelf: „Dus dat is het! Dat is het dus, waar ze altijd zoo hoog van opgeven en dat ze altijd probeeren te verzwijgen!" hoofdstuk xxiv. Hij vond het zelf ook maar beter om er over te zwijgen, toen hij dien avond het voorval aan Honeybun vertelde, waarbij hij wel vermeldde, dat hij juffrouw Danker's nicht op de spiegelgladde straat had aan getroffen en haar naar huis had gehol pen, maar niets van zijn gewaarwording toen zij hem in haar hulpeloosheid zoo stevig had beetgepakt, en evenmin iets van den kus in do donkere gang. Gedurende de rest van den avond en ook toen hij in bed lag. wist hij zelf niet waarom hij daarover had gezwegen. Maar iedereen deed er immers geheimzinnig over, en hij deed als ieder ander. Maar wat was er eigenlijk da ondergrond van? .(Wordt vervolgd). Het Stavisky-schandaal. ma/dame Stavisky, die gearresteerd is, beschuldigd van [deplichtigheid a-an oplichting. Rechtsde Weensche actrice Georg, die te Parijs ondervraagd is in verband met het financieel schandaal. HONDERDSTE verjaardag van de wed. Lejeune- te Bleyerheide. De inwoners defileerden voor de jarige. Achter het raam de weduwe Le jeune. EEN VAN DE GEW*^l»i>1GE WIELEN* van de nieuwste en ZWARE SNEEUWSTORMEN IN AMERIKA. Een trein nabij New York City, grootste Engelsche vliegmachine „Scylla", welke te Rochester gebouwd wordt. me^ moeite den weg door de sneeuw banend'. Zeemonster of waluisch? Ook Frankrijk heeft z'n zeemonster. Te Querque- ville is bovenstaand cadaver aangespoeld, dat 8 meter lang is. HOEWEL HET VOORJAARSZON NETJE ZONDAG NOG GEEN OVER DADIGE W ARMTE GAF waren op enkele café-terrassen te Scbeveningen de groote parasols reeds bulten gezet.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1934 | | pagina 5