geld - Smokkelarij in China - Gedenkpenning Koning Albert LEIDSCH DAGBLAD Tweede Bïad FEUILLETON. Jaargang RICHARD WAGNER-CONCERT IN BER LIJN. V.l.n.r. kroonprinses Cecilic, prins August Wilhelm en mevr. Winifried Wagner. DE BOKSWEDSTRIJD' 8CHMELING—HA MAS TE PHILADELPHIA. Sohmeling (rochts), die op punten verloor, feliciteert Hamas. naar de bovenverdieping gingen, telkens gevolgd door het geluid van aware laar zen, die op den vloer werden geworpen. Nu en dan hoorde hij vloeken, kibbelende mannenstemmen, of een gedeelte van een dronkemansliedje. Gedurende de eerste nachten van zijn verblijf in dit logement had hij door al die geluiden heen gesla pen, of, als hij er even door wakker was geworden, had hij zich toch veilig gevoeld, wetende dat er in het andere bed een vol wassen man sliep. Maar toen hij er alleen lag, lag hij te huiveren totdat de geluiden ophielden. De stilte, die dan intrad, gaf hem een gevoel van veiligheid. Hij deed zijn best om wakker te blijven, om, zoodra hij hoorde kloppen, de deur open te doen, maar trots zijn pogingen, sliep hij in. Deze terugkeer na het middageten bracht hem voor de eerste maal van aan gezicht tot aangezicht tegenover den wer- kelijken toestand, waarin hij verkeerde. Hier in New York had hij niemand. Ging hij naar Bere terug, dan zou hij daar evenmin iemand vinden, die hem kon hel pen. Maar liever zou hij zich als slaaf ver- koopen. dan weer door de Tollivants als pupil van den Staat opgenomen te worden. Het eerste, waarop zijn oog viel, was het open liggende valies van zijn vader naast diens bed. Alles er in lag door elkaar, want als Quidmore een overhemd of een boord noodlg had, dan vischte hij dat er uit, on verschillig waar het lag. Het eigenaardige gevoel van verdriet, veroorzaakt door het in de handen nemen van voorwerpen van dagelijksch gebruik, die toebehoord had den aan iemand, die ze nu nooit meer noodig zou hebben, was nieuw voor hem. Hij had nooit gedacht, dat er zóóveel ver driet kon opgehoopt zijn in een gebruik ten zakdoek. Hij had, terwijl hij zich over het valies heen boog, er toevallig een uit gehaald, en brak toen plotseling in tranen uit. Het waren de eerste, die hij stortte na bij de Tollivants zoo dikwijls, zonder dat iemand het zag, gehuild te hebben om zijn vreeselijke eenzaamheid daar. Het viel hem nu in de gedachte, dat hij niet gehuild had toen zijn pleegmoeder uit zijn leven was verdwenen. Hij had niet bepaald om haar getreurd. Zoolang zij er was en hij haar dagelijks zag, had hij van haar gehouden op de manier, waarop hem dat zoo gemakkelijk afging, zoodra hij voelde, dat iemands hart warm voor hem klopte. Maar zij was geen deel geweest van zijn innerlijk leven .Zij was de wolk en de zonneschijn geweest van een dag, die uit de herinnering verdween door de wolk en de zonneschijn van den volgenden dag. Van die twee menschen betreurde hij den man het meest, en de man was een moor denaar en waarschijnlijk een zelfmoor denaar. Op den rand van zijn bed zittend, her haalde hij die beide woorden om te trach ten verontwaardigd te worden. Hij noem de Honeybun toen ook een dief, en wilde zich losmaken van den omgang met zulke misdadigers. Hij moest op zijn eigen beenen leeren staan en was dan ook volstrekt niet bang zelf zijn brood te verdienen. Hij had gehoord van jongens, die, nog geen der tien jaar oud zijnde, dat ook hadden ge daan, en tenslotte millionairs waren ge worden. Maar die stonden, voor zoover hij wist, op de een of andere wijze in verbin ding met de maatschappij, hadden den steun van familieleden, menschen, die van hen hielden, hadden een achtergrond. Zij dobberden niet rond Hij moest zich zelf helpen en vóór alles breken met die aller gemeenste kerels, waarmee hij in aanra king was gekomen. En juist toen hij, na een paar uur er over te hebben gepeinsd, tot dit besluit was gekomen, werd hij opgeschrikt door een klop op de deur. Dat was zeker zijn vader! Maar nog voordat hij bij de deur was, werd deze zachtjes opengeduwd, en hij zag den zwarten lap over het lin ker oog. „Ik ben maar wat vroeger van het werk gegaan, want we moeten nu voor dat werkpak gaan zorgen." De jongen begreep er niets van. „Wat voor werkpak?" „Wel, voor je baantje, morgen. Je kunt toch niet in je goeie kleeren werken. Die zouden immers vuil worden." In een tweedehandsch kleerenwinkel, die Honeybun bekend was in de Charles Street, vonden zij een niet te erg ver sleten werkpak voor een jongen. Honey bun betaalde het. „Maar ik heb zelf geld, mijnheer Ho neybun." „Plicht van je naaste familielid, jongen! Je zult je geld voor je opvoeding noodig hebben; dat moet je niet vergeten. Door dat werkpak waren de banden tusschen hem en den misdadiger, van wien hij zich trachtte los te maken, hech ter geworden, en nog hechter werden zij door het gesprek tusschen Honeybun en Goodsir, dat hij dien avond broksgewijze opving. De twee gauwdieven zaten op de onderste trede van de trap, die naar het restaurant leidde, waar zij met hun drieen hadden gegeten. Tom stond boven aan de trap, op zij, zóó, dat hij niet gezien kon worden, maar waar hij voldoende kon hooren. „Ik zeg je, Goodsir, dat ik het niet kan doen," zei Honeybun, „zoolang ik de naaste bloedverwant van dien jongen ben. Het zou tegenover hem niet eerlijk van mij zijn." Goodsir bracht hiertegen iets in het midden, waarvan hij de bedoeling alleen kon afleiden uit het antwoord, dat Ho neybun er op gaf. „Begrijp je dan niet, dat het voor mij een heele boel harder is, om aan een voor- deelig zaakje niet te kunnen meedoen, dan voor jou om het zonder mij klaar te spelen? Niet dat ik er iets op tegen heb, hoor, maar als je moet zorgen voor een ouderloozen jongen, dan moet je heel wat goede zaakjes laten schieten, waaraan je wat graag zou meedoen, als je alleen maar aan je zelf hoefde te denken. Je bent toch een Christen, Goodsir!" Weer moest Tom gissen naar hetgeen de andere hierop antwoordde. „Welnu. Goodsir, als het je niet bevalt, kun je voor mijn part naar de hel loopen. En bóvendien ga ik vannacht niet in onze eigen kamer slapen, en dat doe ik net zoo lang niet totdat zijn vader terug is. Ik ga in de kamer van den jongen slapen om hem gezelschap te houden. Het is niet goed om zoo'n jong ventje alleen te laten in een huis als dit, waar een hoop kerels van de vlakte voortdurend in en uit gaan." .(Wordt vervolgd),. !N op het stationsempla- te Scheveningen door de Grenadiers en Ja- Het inladen van paarden. Minister Deckers den voorgrond) woonde de oefening bij. SMOKKELARIJ VAN VAUSCH GELD UIT CHINA. Op het postkantoor te Hamburg verscheen dezer dagen een 17-jarige Chinees om twee uit Sjanghai komende paketten met kunstvoorwerpen af te halen. Hij liet het pakket vallen, de voorwerpen braken en toen bleek, dat zij vol valsch geld zaten. BEGEER te utrecht is een. gedenk- van Koning Albert geslagen. De voorzijde de beeltenis van den overleden vorst, de achterzijde een symbolische voorstelling. MORGEN WORDT TE DLOEMENDAAL in de Gereformeerde Kerk de nieuwe gemoderniseerde zend- jnstallatie in gebruik genomen. Dit is de eenige kerk ter wereld, die een eigen zendvergunning heeft. [longen, ben ik dan niet je naaste zoolang je vader er niet is? meer dan natuurlijk, dat ik Joelen betaal." ns van Tom's leeftijd krijgen I cadeau. Tom Quidmore vond jtfwoon eerst gevoed te zijn ge- moordenaar, en nu door stond er eenige jaren later over, maar voor het oogen- moordenaar en dief niet de «aarmede hij in gedachte twee .me goed voor hem waren ge ntheien. n ,"naaste bloedverwant" weer li op de Gansevoort Markt. Jouwer was, gegaan was, begaf leege kamer. Het was de dat hij daar alleen kwam, ontbijt in het restaurant en Honeybun hem daar- ,Nu boezemde de leegheid en iets onheilspellends in. Pen nacht had hij er gesla- onrustig. Om het half uur ter, en luisterde of hij den iM<JïailS °ok hoorde. Maar hij Qere voetstappen, die steeds door BASIL KING (Uit het Engelsch).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1934 | | pagina 5