te Uden - Laag water in Venetië - Biggenmarkt
te Terborg
VEILIGE HAVENS
FEUILLETON.
Tweede Blad
LEIDSCH DAGBLAD
door BASIL KING
(Uit het Engelsch).
tbest om wakker te worden,
n ,rrt,r? Wilt u weten hoe laat het is?
Te£ v,opstaan om t» kijken."
Dj.Jblyi maar in je bed. Ik wou je
Ik ben een slechte vent voor
(ooh op, vaderl"
S houd niet op. Ik moet het zeg-
iat wit 'e 111 dhi11 dienst nam, deed
«et zoo zeej. omdat ik schik in je
ik, vader. U had een jongen
April aardbeien te plukken. Scheid
J» maar uit."
B e §ePijnigde ziel kon niet uit-
t\^iwas het begin. Maar later
wpte ik dat je dat je iets voor
,et ttietrt®eQ doen, dat dat ik zelf
Ut hrtlr^d, en dat, als je dat gedaan
t ajtt Jón. ik meer aan je zou hebben.
1 o wel nader gekomen, maar
lp51 echt van je gaan houden
tktofjP' laten we nu gaan slapen."
Ka Lat ik wou je dat todh even
Sas ik bijj, dat...."
De jongen haalde hoorbaar adem, om
net te doen of hij al sliep. Spoedig was hij
werkelijk in slaap en de nacht verliep
verder ongestoord, 's Morgens stond zijn
vader niet op, en Tom ging toen naar het
restaurant om het ontbijt voor hem te
halen; hij bracht hem ook zijn tweede
ontbijt en zijn avondeten. Het was een
zomersche avond, met een lange scheme
ring. Toen het donker werd, scheen Quid-
more wat levendiger te worden. Hij zei,
dat hij tandpasta, scheerzeep en een paar
andere dingen noodig had. In zijn bed op
zittende, schreef hij alles op een papiertje
en gaf Tom geld om te betalen. Als hij
het in de drogisterij in de Hudson Street
kocht, zou hij binnen een half uur wel
terug zijn.
„Goed, vader. Ik weet nu in New York
den weg als de beste."
Toen hij bij de deur was, riep Quid-
more hem terug.
„Geef me eens een kus, jongen."
Tom stond paf. Zijn pleegmoeder had
hij dikwijls gekust, maar dit was hem nog
nooit gevraagd.
Quidmore lachte en trok hem dicht
tegen zich aan.
„Kom, jongen! Ik vraag je niet dikwijls
iets. Je bent een beste, brave vent. Je zult
net zoo goed als ik zelf weten wat er
is ge
Het slot van zijn woorden ging in een
omhelzing verloren, en toen Tom weer
vrij was, vluchtte hij als een klein, wild
diertje, dat aan menschenhanden was
ontkomen. Toen hij op straat was, begon
hij zich angstig en ongerust te gevoelen.
Het was alsof hij een vooruitaiende blik in
de toekomst sloeg. Er was iets op handen;
wat wist hij niet. Haastig deed hij zijn
inkoopen, en toen draalde hij met terug-
keeren. Hij kon teeder en liefhebbend
jegens den man zijn, maar niet zijn ge
heimen deelen.
Maar hij moest terug. In de donkere
gang, boven, hield hij even stil om zijn
moed bijeen te rapen alvorens de kamer
binnen te gaan. Bang in den gewonen zin
van het woord was hij niet. Hij was over
mand door een angst, die het gevolg was
van iets te weten, dat hij niet wilde
weten.
Het eerste dat hij opmerkte, was, dat hij
onder de deur door geen licht zag; er was
blijkbaar geen licht in de kamer aan, wat
vreemd was, omdat zijn vader in donker
bang was. behalve als hij hem gezelschap
hield. Zachtjes liep hij naar de deur en
luisterde. Het bleef stil. Toen duwde hij
de deur open. Er brandde geen licht. Wat
zou er gebeurd zijn? Angstig ontstak hij
het electrisch licht.
Maar het eenige, dat hij zag, was dat
er niemand in de kamer was. Dat was in
zeker opzicht een pak van zijn hart. Zijn
vader was uitgegaan en zou dadelijk wel
terugkomen. Na de deur achter zich te
hebben gesloten, liep hij verder de kamer
in. Het was net alsof deze meer dan leeg
was; hij kreeg een gevoel alsof iets uit de
kamer was gegaan, dat er nooit meer zou
terugkeeren. Later herinnerde hij zich dat
gevoel heel duidelijk. Hij stond nog steeds
in verbazing, en giste naar hetgeen er ge
beurd was. De Roodhuid met zijn lodder-
lonk, glom.
Het volgende, dat den jongen opviel, was
een eigenaardig stapeltje, dat op de tafel
lag. Het was geld bankpapier. Bovenop
lag wat zilver- en kopergeld. Hij boog er
zich overheen en duwde er met zijn wijs
vinger tegen, op de manier, waarop men
een insect aanraakt, om te zien of het
leeft of niet.
Tenslotte zag hij een stuk papier, waar
op het geld had gelegen, en waarop iets
met potlood stond geschreven. Hij hield
het onder de lamp. „Voor Tom met mijn
oprechte betuiging van liefde."
De tranen sprongen hem in de oogen,
zooals altijd het geval was. als menschen
toonden van hem te houden. Hij huilde
echter niet. Hij stond maar stil en kon niet
uitmaken wat dit alles beduidde. Dat zijn
vader was uitgegaan en al dit geld zou
vergeten hebben ,was al vreemd genoeg,
maar de reden waarom hij dat beschreven
papiertje had achtergelaten, was een
raadsel. Het tellen van het geld ging gauw
genoeg. Er waren zeven biljetten van vijf
tig dollar, bovendien acht en twintig dol
lar en vier en vijftig dollarcent in kleiner
papier en specie. Hij meende zich te her
inneren, dat zijn vader vierhonderd dollar
voor de reis naar Wilmington en verschil
lende uitgaven had meegenomen.
Hij bleef zich maar verbazen en wist
zich later niet meer te herinneren hoe
lang hij daar zoo had gestaan. De rest
van den avond bleef een onbeschreven
blad voor hem.
HOOFDSTUK XX.
De man, die Tom als zoon had geadop
teerd, werd voor zoover hij wist, nooit
meer teruggezien, maar het duurde nog
eenigen tijd, voordat men kon aannemen,
dat hij werkelijk dood was. Het gebeurde
immers in New York zoo dikwijls, dat
menschen, die spoorloos verdwenen waren,
na een dag of tien weer opdoken, maar
dan waren zij meestal niet erg verlangend
om te praten over de ondervindingen,
die zij tijdens hun afwezigheid hadden
opgedaan.
„Wel," lichtte Honeybun den jongen in,
„ik weet van gevallen, dat er menschen
zóó lang onvindbaar waren, dat men er op
zou hebben gezworen dat ze ontvoerd wa
ren. Je vader is nog niet zoo lang weg. Ik
vind het heel begrijpelijk, dat een man
van zijn leeftijd een weduwnaar een
man uit de provincie, eens wat vrijheid
wil hebben in een groote stad.
„Ja, maar dat geld?"
Dat was een andere kwestie. Goodsir
onderstelde, dat Quidmore nog meer geld
had gehad, en dat de som, die hij op tafel
had achtergelaten, alleen maar diende om
Tom's uitgaven tijdens zijn afwezigheid te
dekken.
.Luister eens, mannetje," vervolgde hij
vriendelijk, „dat is voor een jongen als jij
een heele bom duiten om altijd bij je te
dragen. Er zijn genoeg kerels, die dit huls
bezoeken, die je voor de helft van dat be
drag zonder blikken of blozen zouden ver
moorden. Kijk eens, ik ben een betrouw
baar man, die gewend is met geld om te
gaan, zonder er een cent van te gappen.
Als ik je dus van dienst kan zijn óm er
voor te zorgen.
(Wordt vervolgd).
RE POLITIE TE DETROIT (AMERIKA) LEERT BOOGSCHIETEN. Ofschoon men
niet van plan is de misdadigers voortaan met pijl en bcog te bestrijden, oefenen de
politiemannen te Detroit in het boogschieten, waardoor zij grootere schietvaardigheid
krijgen.
^TE a TèTE OP DE BIGGENMARKT TE TERBORG
(GELDERLAND).
MONUMENT voor Ru
dolph Valentino, dat in Los
Angelos opgericht is.
PRINS SIGVARD VAN ZWE
DEN de tweede zoon van
den kroonprins, zal in het hu
welijk treden met mej. Patzek
uit Berlijn.
GEMASKERDE BANDIETEN
overvielen het echtpaar
Bouwmans in een boerderij te
Uden. Zij vernielden het stroo-
dak (x) en kwamen zoo binnen.
Zij roofden geld en sieraden.
VENETIc ZONDER WATER. Tengevolge van sterke
daling van het water, stonden de kanalen to Venetiè
grootendeels droog.
ICLAME IN TOKIO. De Amerikaansche reclamemethoden zijn door Tokio on ver
werd overgenomen. De hoofdstraat van Tokio met de vele groote bioscoop-reclames.
PRINS GEORGE VAN ENGELAND die een reis naar Zuid-Afrika maakt, bij zijn aan-,
komst te Kaapstad. De prins en de burgemeester van Kaapstad.