bod üart Koning Albert - Brand in een kérk te Muiderberg
Iïeilige havens
Jaargang LETOSCH DAGBLAD Tweede Blad
De Oxford-ploeg bij de training te Henley voor de komende studentenroeiwedstrijden.
FEUILLETON.
I.MEUWE BOERDERIJEN IN DEN WIERING ER MEERPOLDER hebben
typische namen gekregen. Een goedgekozen naam voor een nieuwe hofstede.
IN HET ITALIAANSCHE DORP BOLOGNOLA. Een aan-
tal huizen werd bedolven. Negentien personen kwamen om het leven.
gids, toen de weelde der uitstalramen en
der stad zelf zich meer en meer aan hen
openbaarde. „Alle dingen zijn het eigen
dom van iedereen. Je neemt wat je te pak
ken kunt krijgen."
„Maar zou je dan niet worden opge
pakt?"
„Natuurlijk, tenminste als je niet uit Je
doppen kijkt. Maar wat is eigenlijk opge
pakt worden? Niets anders dan de maat
regelen, die stumperige, bange, suffe knul
len zelf nemen tegen de politie, waarvoor
ze bang zijn. „Maar," voegde hij er als een
achternakomende gedachte aan toe, „je
geweten moet zuiver zijn."
Begoocheld door dezen vrijmoedigen kijk
op de maatschappij, waagde Tom te vra
gen: „Bent u wel eens opgepakt?"
Honeybun nam de houding van een
martelaar aan. „Als je de waag zóó stelt,
ja, dan heb ik voor mijn opvattingen moe
ten buigen. Dat wil ik wel bekennen.
Tom genoot van deze openhartigheid,
die zijn gezichtskring verruimde, maar hij
stond er toch wel paf van.
In deze levensfilosophie vond Tom
eenerzijds iets redelijks, terwijl hij ander
zijds voelde, dat er wat aan haperde, zon
der te kunnen ontdekken wat dit was. Hij
zat er gedurende de lange, vervelende
uren, die hij bij zijn vader doorbracht, al
maar over te piekeren. Het hielp hem den
tijd verdrijven; ook om dieper over de
dingen te denken, en daar hij een helder
verstand en een goed ontwikkeld intuïtief
gevoel had. lukte het hem meestal derge
lijke vraagstukken op te lossen, mits zij
voor zijn leeftijd niet te Ingewikkeld
waren.
Toen zij den volgenden och tend weer
een wandeling in de straten maakten,
bekeek Tom de zaak van een ander stand
punt.
„Maar mijnheer Honeybun, als nu
iemand eens iets van u wegnam. Wat
dan?"
„Dan zou ik hem op zijn kop geven,"
antwoordde deze. ,Maar niet als er nog
een tweede bij was," voegde hij bij wijze
van amendement er aan toe. „Als er twee
waren, zou ik er niet om vechten.
Ik heb nooit iemand verwond be
halve eens een knecht, die me wou aan
grijpen. en wien ik een zacht tikje met
een zilveren soeplepel, dien ik bij me had,
op zijn kop gaf, zoodat hij tegen de
vlakte lag. Maar dat was niet zoo erg. Dat
gebeurde in Engeland. Die dagen zijn
evenwel voorbij sinds ik mijn oog verloor.
Als je een oog kwijt bent, ben je erg mak
kelijk te herkennen."
„Hoe hebt u uw oog dan verloren?"
„Bij het redden van een mooie, jonge
dame. O. dat was een heele geschiedenis!"
Vol verwachting keek de jongen op, ter
wijl zijn vriend de details van die ge
schiedenis vertelde.
„Ik was eens op weg van New Haven
naar New York. en ik kwam terecht in een
mooi plaatsje, dat ze Old Lyme noemen.
Ik had een tijdje in New Haven door
gebracht ze waren daar toentertijd
vreeselijk hard tegen de socialisten en
toen ik er weer uit kwam, duurde het een
tijdje voordat ik weer wat te doen kreeg.
Op een dag liep ik in Old Lyme, en kwam
bij de brug over de rivier ik meen dat
die de Connecticut heet. En daar zag ik
een paard, dat voor een karretje was ge
spannen, waarin een jonge dame zat. Het
dier was als een razende op hol. De jonge
dame trok uit al haar macht aan de teu
gels en schreeuwde luidkeels, opdat iemand
haar het leven zou redden. Een held ben
ik niet, Jongen. Neen hoor, dat zal ik van
mezelf niet zeggen. Maar wat moet een
man doen, die een mooie, jonge dame in
levensgevaar ziet?"
Hij hield even stil, om de houding aan
te nemen, waarin hij het op hol zijnde
dier tot staan bracht.
„En toen," besloot hij, „kwam de punt
van den lemoenboom regelrecht in mijn
oog, en stootte het uit. Maar, mijn hemel,
wat beteekent nou een oog, als je iets
voor een evenmensch kunt doen?"
Met open mond keek Tom hem vol be
wondering aan.
,,'t Zal wel VTeeselijk pijn hebben ge
daan."
„Och, drie maanden in het ziekenhuis."
zei de held kalm. „De jonge dame kwam
me geregeld bezoeken, noemde me haar
levensredder en al zoo meer, en begon
zich aan me te hechten. Maai' in trouwen
heb ik nooit lust gehad. Dat bindt een
man te veel, en ik wil vrij zijn. Bovendien,
als ik alle vrouwen, die ik het leven heb
gered, had moeten trouwen, zou ik nu tot
de Mormonen behooren Ais een mensch
behoefte heeft aan gezelschap, dan is een
goede vriend trouwer dan een vrouw
en hij heeft een hoop minder gezeur aan
zijn hoofd."
„Mijnheer Goodsir is uw vriend, niet
waar?"
(Wordt vervolgd),, J
IND IN HET OUDE KERKJE DER NED. HERT. GEMEENTE TE Ml'IDER-
|G. Het gebouw werd geheel door het vuur verwoest. De uitgebrande kerk
van boven af ge-zien.
DE DOOD VAN KONING ALBERT VAN
BELGIë. Groot was de ontroering in
België bij den t-ragischen dood van Koning
Albert. Een lange rij wachtenden voor
het paleis te Brussel, waar registers ter
teekening lagen.
„CH1NEEZEN BO SCHERTS EN
SPEL'' is de nau.m van de tentoon
stelling welke te Berlijn is ingericht. Kop
van een Chineesch hobbelpaard.
De tragische dood can Koning A Ibert.
De plaats in de rotsen van Marche-les-Dames, waar het lijk van den Koning
gevonden is.
evenals te voren zijn gezicht in het kussen
drukte. De jongen ging weer rustig zitten,
wat hem nu wel zou hebben verveeld, als
hij niet met zijn gedachten elders ware
geweest.
Maar toch was het hem een opluchting
toen tegen vier uur, juist op het tijdstip,
dat de stralen van de ondergaande zon
den vergulden Roodhuid een schrik aan
jagend nieuw leven inblies, Honeybun
zachtjes de deur een eindje opendeed en
naar binnen keek.
„Wel, kameraad," zei hij fluisterend,
„hoe zou je het vinden als Ik eens met den
Jongenheer een wandelingetje ging ma
ken? Het zal een boel beter voor hem zijn
dan hier in zijn eentje te zitten kniezen."
Ver was de wandeling niet, maar voor
Tom was zij een openbaring, een Inwijding
in het leven van een groote stad. Zij liepen
van het eene einde van Jane Street naar
het andere, langs de dokken van de Cu-
nard Lijn en andere groote stoomvaart
maatschappijen. tot waar de Achtste
Avenue in de breede, vroolijke Veertiende
Straat uitkwam. New York, zooals hij het
tot nu toe had gezien, zittend op de voor
bank van een vrachtauto, was niet veel
amusanter voor hem geweest dan het be
kijken van een plattegrond van de stad.
Tot nu toe had hij genoeg gehad aan Jon
gensspelen, maar thans begon hij belang
te stellen in een stad als stad, in menschen
als menschen en in de wijze, waarop zij
zich in het drama, dat het leven heet, ge
droegen En voor Honeybun interesseerde
hij zich speciaal.
„Wat mfj betreft, geloof ik niet dat er
iets is, dat Ln het bijzonder aan een be
paald persoon toebehoort," begon Tom's
door BASIL KING
(Dit het Engelsch).
.wierp zich op zijn bed, met
10 het dunne kussen gedrukt,
geen pijn, maar leed door
angst. Nadat hij Tom ge-
oat deze niets voor hem kon
jongen stil op een van de
stoelen, die tot het meubilair
vond dit niet vervelend,
was nog te veel vervuld
Hij herinnerde zich de
"ij dien ochtend had ge-
si) h!^,an hij niet wist waarvan-
dip,55'noch waarheen zij ging
itderwf. rweS was> net als hij. Hij
WilmiS Jlaar heeI lets anders dan
lets anili n 111 Delaware. Het zou
AP rijn dan Bere. Hij vroeg
fren i,wel ooit naar Bere terug
Min T1 100 sDot.maar toen
j, "toornen verstoord door
rich uit zijn bed sleepte,
oaar beneden gaan om te
hoofdstuk xvin.
"tl om ei' 3iek om gaan eten,
l k hm °er dan daarvoor noodig
■••atoti _ea- soodat hij dadelijk na
w weer op bed ging liggen en