dood van koning Albert van België. Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 20 Februari 1934 Vierde Blad No. 22675 loffelijk overschot naar Brussel overgebracht. HISTORISCHE FIGUREN. WAT KUNNEN WIJ AAN DEN HEMEL ZIEN? CORRESPONDENTIE. Steunt met Uw gaven het Leldsch Crisis-Comité. X Een droeve tocht. -te en ingetogen menigte woonde "d de indrukwekkende plechtig er overbrenging van het stoffe- -not van koning Albert van het Laeken naar het palels te Brus- enigte bevond zich op het trot- ttraten. waarlangs de stoet zou De haag van afzetting werd ge er de oud-strijders en door de die hun vaandels met rouw om eevoerden. De ontstoken lan- -n eveneens met rouwfloers om- ingang van het kasteel te Lae- de laan van het koninklijk park gezet. De ordedienst stond onder nlljke leiding van burgemeester Brussel In de straten hing een stilte, welke om half zeven plot- rd verbroken door het dreunen eerste kanonschot. Achter de ra- het paleis zag men gedaanten, stoep van het paleis staken de e toortsen lichtend in het nach tster. Officieren der grenadiers den lijkkist buiten. Nog weer- eenige kanonschoten en om 18 -tte de sombere massa van een gendarmes zich in beweging en -'ten het hek. e gestalten der ruiters werden hel verlicht door de lampen der teurs. De trompetters der gidsen In hun khaki-uniformen volgden darmen. De troepen bewezen de menigte ontblootte eerbiedig het den doortocht van het vaandel dat met rouwfloers was omhuld lgde het door gidsen te paar om- t zes paarden bespannen affuit, de groote lijkkist lag. welke be- met de Belgische driekleur. Alle van Brussel luidden. Onder de vlag vermoedde met een groot jd. de Dermonia. de kolonel der nia en twee vleugelofficieren van eden vorst dr. Roy de Blicqui en d'Ardoie stapten naast de baar. r volgden de prinsen Leopold en 1 aan zij. Ze waren in militaire gekleed en hielden den sabei, rouwstrikken was voorzien, in De beide koningszonen hadden band om den linkermouw van "ormjas. t trok langzaam voorbij onder [te. Geen muziek. Naast de prin- n de leden van het burgerlijke ~e hof des konings en van den Brabant. Twee escadrons gid- den stoet. Oud-strijders volgen den stoet. ■strijders, die den haag vormden h na het voorbijtrekken van den hun beurt ln beweging en volgden de ruiters. In de verte zag men de vlammen der toortsen zich ternis van de laan verliezen, men de sttad naderde werd de belangstellenden dichter en de nabijheid van het paleis van klampten de toeschouwers zich dt hekken van het park. Er waren "««stellenden in de boomen ge- Overal langs den droeven door- dden de bewoners de lichten uit- Bichter werd nog de menigte, toen hrag over het kanaal naderde. Bij der gemeente Schaarbeek stelde It van deze gemeente zich aan het n den lijkstoet. Bij de spoorbrug da plaatselijke overheid met het 'rcorps de eerewacht. Te St. Josse e kwamen de burgemeester en de n het college van schepenen het k overschot van den Belgischen «groeten. In de verte hoorde met 'go galmen der doodsklokken van en. Bij den Onbekenden Soldaat. uur 45 bereikte de droeve stoet de laats. Het affuit waarop de lijk wa was. bleef stilstaan. Het was oorend oogenblik. De ontmoeting "te van den avond tusschen den soldaat en den onbekende, die den voet van de Congreskolom 1 Leopold en Karei en de officie- ei zich op tegenover het graf en n stillen groet. Een kort bevel en tm 210,1 we€r 'n bewéging. ™et groote moeite kon de politie e menigte op het trottoir hou- taw naSe"de langzaam het ko- i Voor het paleis aangekomen i w me' de lijkkist door een 1 beschenen. J1). oeobts van den ingang stonden uj° .^onnans-officieren en vleu- ïa« Va" ^en overleden koning, uo zich ook het geheele perso- -koninkliike hof van hoog tot 4-, kamerdienaar Van Dyck. die op zijn noodlottige tocht ver- »Set0"en stilte werd de Ujk- n de- genomen door onder- het vrrfna;iiers en langzaam werd et *°,n|nkH1k oalels binnengedra- Zwaa- j 1 '"Ü1 minuten over [Hf.dreunen over Brussel de wallende kerken En lang- ■d dvi- c.c ,e menigte uiteen, diep Ve aen grooten eenvoud der atuej ""zitting van het parlement. ond!f,:?a:ier<ie gistermiddag om - "«Ie' f^o^'kterschap van den -en Ongeveer viervijfde der uunwezig Bij de opening •e.en communisten de aau-ph.tioar be aanwezigen de w:t buide v°rd Tan den eersten ml- aan de navedach- üagieeit overledM» ko ning. Hij huldigde hem als den koning, soldaat en als groot staatsman, die door zijn voorbeeld aan de wereld de mogelijk heden heeft aangetoond van de grondwet telijke monarchie. Spreker besloot met zijn rouwbeklag over te brengen aan de ko ninklijke familie. Een tweede rede werd gehouden door Ponceiet, den voorzitter, waarna de zitting werd opgeheven. Het défilé voor den baar. Heden en morgen zal het publiek mogen defileeren voorbij het stoffelijk overschot van koning Albert in het koninklijke paleis te Brussel. Heden van 8 uur v.m. tot 7 uur n.m. en morgen den dag voor de begrafenis van 8 uur v.m tot het middaguur. De uitvaart. Bij de plechtige uitvaart van Koning Albert, Donderdag a.s.. zal de Fransche regeering vertegenwoordigd zijn door pre sident Lebrun, minister Barthou en maar schalk Pétain. Verder staat vast. dat be halve Z.K.H. Prins Hendrik der Nederlan den ook Prins Umberto van Piemont, de Prins van Wales, de Koning van Bulgarije, en zijn broeder, een zoon van den kroon prins v. Zweden, de koning v. Denemarken, Prins Nicollas van Roemenië en minister Benesj het stoffelijk overschot van den verongelukten koning naar zijn laatste rustplaats zullen vergezellen Een detache ment Fransche marineschepelingen en 150 officieren en soldaten van de Engelsche horse guards zullen mede aanwezig zijn. Eerbewijs door en voor Frankrijk In de Fransche Kamer heeft minister Barthou een rede gehouden aan de na gedachtenis van Koning Albert gewijd, dion hij een groot soldaat maar ook een g dt vredesvorst noemde. Zijn dood wekt bij lederen Franschman gevoelens var, eerbied en hoogachting en mede lijden door de tragische wijze, waarop deze groote Vorst is omgekomen. De zit ting van de Kamer is daarop ten teeken van rouw. een half uur verdaagd. De Kamervoorzitter Bouisson verklaar de in zijn rede, dat Frankrijk nooit den eersten kritieken dag zal vergeten, toen het bevriende België zich ten volle achter zijn koning plaatste. Frankrijk zal ook nooit vergeten wat het dezen grooten dienaar van den vrede sedert dien ver schuldigd is. De Fransche regeering heeft besloten dat Donderdag de dag waarop koning Albert begraven wordt, een dag van nationalen rouw zal zijn. De gesubsi dieerde schouwburgen zullen dien dag niet spelen. De beurs zal een minuut stilte in acht nemen. Gistermiddag heeft onder leiding van Jeanneney ook de Senaat 'n herdenkings plechtigheid gehouden, waarin Barthou het woord gevoerd heeft. Hierna werd.de zitting ten teeken van rouw opgeheven. De Fransche minister-president Dou- mergue en de Fransche staatsministers Tardieu en Herriot zijn gistermiddag op het station Brussel—Zuid aangekomen. Doumergue werd op het station ver welkomd door den groot-hofmaarschalk graaf Lannoy, den heer Caludel. den Franschen ambassadeur en andere hoog- waardigheidsbekleeders. Toen Doumergue het station verliet om zich per auto naar het. kasteel Laeken te begeven, waar hij het stoffelijk overschot van koning Albert wilde groeten, verbrak de menigte de politie-afzettingen en in een ommezien was zij rond de auto's ge schaard, zoodat deze gedurende 20 minu ten geen meter vooruit konden komen. Ondertusschen werd voortdurend ge- ropoen: „Vive Doumergue". De Fransche minister dankte hartelijk. Een stroom van telegrammen van rouwbeklag blijft binnenkomen. Zoo van president Roosevelt, van Poincaré, van Pilaudski, uit alle werelddeelen. Het N.R.I. heeft besloten alle muziek- uitzendingen stop te zetten tot Vrijdag a.s., de dag der troonsbestijging van koning Leopold III. Alleen nieuwsberich ten zullen nog worden uitgezonden. Donderdag zal een ooggetuigenverslag worden gegeven van het verloop der be grafenis en Vrijdag van de eedaflegging van den nieuwen koning voor de Kamer. Prins Leopold luitenant-generaal De ministerraad heeft besloten Z.K.H. Prins Leopold van België, Hertog van Brabant, kolonel der infanterie te be noemen tot luitenant-generaal. RECLAME. 6-249 Eisch de E CHTE Aspirin Sommigen zeggen: dit is even goed als Aspirin. Zij profiteeren van den naam Aspirin - op uw kosten. Ga daar niet op in I Eisch de echte Aspirin met Bayer-kruis en met den oranje band om de verpakking! Uitsluitond vorkrijgbaar in de oranje-] band-buisjes van 20 tabl. 70cts.eni oranjezakjsa van 2 tabl. fr tO cta.1 HET ADELAARSJONG. m. Eine Welt schon Lagert sich um seine tragische Kindheit. Graf von Platen. Was hij inderdaad zoo gevaarlijk voor de rust van Europa, de jonge prins, dien de historie-boeken hertog van Reichstadt noemen, en de poëtische fantasie, geboren uit chauvinisme en medelijden, ,,het ade- Jaarsjong"? Die vraag is. dunkt mij, objectief te be antwoorden. Dat antwoord zou dan m.i. luiden: neen, gevaarlijk was hij niet. Wei was gevaarlijk wat. met hem als midden punt, een groote kring van politici had kunnen doen, van hem had kunnen ma ken: een wachtwoord, een vaandel, een stormkreet, een fakkel voor binnenland- schen brand in Frankrijk, voor een laaiend Europa. Begrijpelijk is het daarom wel, dat Talleyrand in Frankrijk en Mettemich in Oostenrijk vreezen hem tot zulk een mid denpunt van politieke actie en ontroering te zien worden. Talleyrand, de politicus, die alle rollen kan spelen, alles kon zijn, bisschop en ongeloovige, revolutionnair en reactionnair; Omwenteling, Consulaat, Directoire, Keizerschap en Restauratie dienen, zag in 1830 de mogelijkheid, dat de zoon van Napoleon den Franschen troon zou kunnen bestijgen; dus was hij vóór den „duc de Reichstadt". Men kon nooit weten! „De vriendschap van een groot man is een weldaad des hemels", had een Fransch dichter gezegd. In de gunst te staan van iemand, die morgen keizer kon zijn, dat was voor den beginselloozen minister een aantrekking, die hem, wind vaan van de politiek, welke de meeste kansen had, deed draaien naar de zijde van „het adelaarsjong". Derhalve reisde hij na de Revolutie van 1830 naar Wee- r.en, toen een deel der liberale fractie in Frankrijk plannen koesterde om „Napoleon II" het „adelaarsjong" op den Fran schen troon te plaatsen. Dit te volvoeren, zelf de onderhandelaar te zijn. den jongen prins als onder vaderlijke bescherming naar Parijs te brengen, wat een doel. wat een gelukskans, wat een voordeel voor hem Talleyrand, wiens eerzucht ook Beëlzebub naar de Tuilerieën gebracht zou hebben, zoo hij er slechts een goed zaakje in had gezien. Maar dezen keer. te Wee- nen, vergiste de sluwe vos zich. Hij werd er zoo verstijvend kil ontvangen, dat hij den dag van zijn komst zelf al weer ver trok: hij kwam, zag en werd verslagen, minder gelukkig dan Cesar. Want hij had te Weenen een partner, die hem de baas was: Metternich. Clemens Wenceslas, prins van Mettemich-Winne- burg, die na NaDOleon's val en de stichting der „Heilige Alliantie" op zijn initiatief geboren de arbiter was der Europeesche politiek. Metternich keek hem weg en Tal leyrand werd meer anti-adelaarsjong dan oo't te voren. Metternich wist blijkbaar meer dan wat Talleyrand hem glimlachend kwam voorstellen. Hij droeg er waarschijn lijk kennis van, da? de Bonapartisten in het geheim door gravin Camerata, doch ter van prinses Bacciochi en nicht van den hertog van Reichstadt, dezen hadden aan gespoord tot activiteit. Hij moest zich toch bewust zijn, wat Frankrijk van hem ver wachtte. wat hij aan zijn vader verplicht was! enz. enz. De twee brieven, waarin dit uitgesproken was zijn blijkbaar door de handen van Metternich gegaan, voordat of nadat zij door den hertog gelezen wa ren bekend is, al ware het slechts door de film ..Der Kongresz tanzt", hoe knap Metternich's dienaren waren in het lezen van ongeopende brieven want de jonge prins antwoordt er op in termen, die hem blijkbaar gedicteerd zijn. Waarschijnlijk zou hij zelf er op geantwoord hebben, wat hii in zijn laatste levensjaar zoo dikwijls zeide: „Laat men mij toch met rust laten!" Dus Metternich én Talleyrand hadden het druk met hem, die niemand lastig viel. Maar anderen deden het hem. Na den Belgischen opstand in 1831 zijn er weer van die al te ijverige vrienden in Frank rijk, die zijn naam noemen als dien van een ernstigen candidaat naar een te scheppen Belgischen troon: Dan wordt de Fransche koning. Louis Philippe, hevig ongerust, d. w. z. Talleyrand verzet er zich tegen en Casimir Périer. minister van Bin- neniandsche Zaken, verklaart plechtig in het Parlement: „Wij zullen nooit dulden, dat een lid van de familie Bonaoarte regeere aan de grenzen van Frankrijk, noch dat Brussel een haard worde van omwentelingen". Het is hoogstwaarschijnlijk, dat het in dit geval bedoelde „lid van de familie Bonaparte" niet het minste vermoeden had van de eer. waarvoor enkelen hem bestemden. Arme kerel: in 1831 was zijn gezondhe'd al zeer wankel, althans vol gens Mettemich, die, over hem schrijvend, verklaart: „Ich sehe den Herzog als verloren an. Seine Krankheit ist voll entwickelte Lun- genschwindsucht". Het voorgaande, de mededeeling van be langen van politieken aard, die zich aan zijn persoon vasthechtten, geeft een ver- kiaring van de vermoedens, waarover ik in mijn vorig artikel schreef, als zou „het adelaarsjong" gevallen zijn ais slachtoffer van de politiek, door Mettemich vergif tigd. Ik sprak toen over de jongste weer leggingen daarvan door den Weenscnen historicus professor Bibl. die echter moet erkennen gegronde reden te hebben voor de overtuiging, dat zijn gezondheid willens en wetens door des prinsen omgeving is vciwaasloosd. Inplaats van hem naar het Zuiden te zenden, liet men hem garnizoens dienst doen en omringde men hem met bal let-danseresjes en andere schoonheden van het tooneel. In verband hiermede worden de namen van den hertog van Salerno, schoonzoon van keizer Frans, en van generaal von Hartmann genoemd, wien „de omgang van zijn pupil met het vrouwelijk geslacht als nuttig ten zeerste op het hart wordt gedrukt". In afkeuren den zin over deze „opvoeding", laat zich ook uit baron Bourget. wiens moeder, gravin Festit'es den jongen hertog per soonlijk goed kende. Zij, zoo deelt de zoon mede. kwam meermalen tegen een derge lijke opvoeding op. evenals graaf Dietrich- eteln en kapitein Forest! zich bil graal Prokesch, des hertogs vriend, boos maak ten over „de gemeenheid van het hof en zijn slechten invloed op den jongen prins". Maar, hoe ernstig ook deze beschuldi gingen zijn, die van vergiftiging door Mettemich schijnen niet gerechtvaardigd Toch doken ze telkens weer op. Lang na den dood van „het adelaarsjong", in 1848, verscheen te Weenen een vlugschrift, dat verleden jaar teruggevonden werd in het stedelijk archief van Preszburg, welke stad nu Bratislava heet. Daarin wordt beweerd, dat op bevel van Metternich, die in den zoon van Napoleon een rem voor zijn plannen zag. in Italië tegen hooeen prijs een zeer langzaam werkend en in het lichaam niet te constateeren vergif was gekocht om den hertog van Reichstadt uit den weg te ruimen. Een Weener arts, dr. M. (Malfatti?) had op zijn sterfbed be kend, vierduizend dukaten ontvangen te hebben om het vergif te mengen in de spijzen van den jongen man. Dat vlugschrift, ziet er uit als een hoofdstuk uit een misdadigers-roman. Vergif, in Italië het land der sluipende vergiften in vroegere eeuwen gekocht, een moordenaar, die bij het naderen van den dood zijn misdaad bekent, dit een en ander schijnt meer fantasie dan werke lijkheid te zijn, al kunnen dergelijke ge vallen zich voordoen. Van dat vlugschrift is in elk geval weinig notitie genomen. Doch het bewijst, dat in 1848. dus zestien jaar na den dood van den jongen hertog, zijn sterven op jeugdigen leeftijd voor sommigen nog geen bevredigende verkla ring had gevonden. Dat het zoo geringe aandacht trok, is evenmin het bewijs voor de onjuistheid van den inhoud, als de verschijning er van een argument zou leveren vóór de juistheid. Want in 1848 regeerde Metternich nog. Een vlugschrift van dien aard had onder zijn ijzeren hand in Oostenrijk geen kans, veel lezers te vinden. Het zal wel onmiddellijk in beslag genomen zijn. Het Preszburgsche exemplaar is waarschijnlijk bij toeval aan vernietiging ontsnapt. Ik vermeldde het echter als een aanwijzing, hoe hardnekkig er hier en daar werd vastgehoudeg aan de gedachte: „de zoon van Napoleon stierf niet zijn natuurlijken dood. De politiek had er de hand in." Vermoord of vroegtijdig gestorven, de zoon van Napoleon rechtvaardigt den vers regel van Von Platen, dien ik als motto boven dit artikel plaatst: „Een wereld legert zich reeds om zijn tragische kinds heid". En zoo is het gebleven voor hem, tot den 22sten Juli 1832: tragisch was zijn bestaan en de wereld bemoeide zich er meê. De wereld verzwaarde den last, dien dit zwakke leven had te torsen en 't ging er onder te gronde. Nu, aan alle kanten, openen zich geheime archieven, die vroe ger hermetisch gesloten waren voor de buitenstaanders; geschiedschrijvers put ten in tot nu toe onbekende schatten; de dooden worden weer levend en hun omgeving van weleer met hen. Zoo komt ook de jonge, sympathieke hertog van Reichstadt sympathiek in de allereerste plaats om de geïsoleerdheid van zijn be staan en de onvoldane behoeften van zijn ziel meer naar voren. En onze tijd wil dat. Naar de werkelijkheden van de ge schiedenis tast men thans gaarne, over verzadigd als men vaak is van een roman literatuur. die onwerkelijk en neerdruk kend is. Ik zie daarin een poging tot krachtsherstel, een bevrediging van de be geerte naar rustiger lectuur, naai' ver- sterkender voedsel voor den geest. Soms helpen de feiten mede om daaraan te vol doen. Toen het jaar 1932 naderde, waarin herdacht zou worden, dat. een eeuw ge leden. de zoon van Napoleon stierf, is hier en daar in Frankrijk en ook elders de gedachte uitgesproken, dat Oostenrijk de Capuzinergruft te Weenen zou openen om „het adelaarsjong" terug te geven aan Frankrijk. Frankrijk zou het in eerbiedige armen dragen naar den Invalidendom, waar het stoffelijk overschot van „de ade laar" zijn eeuwige rust slaapt. En de fan tasie ging aan het. werk. Zij schiep vlieg- eskaders. die van Weenen naar Parijs, de kist zouden voeren, hoog in de lucht ver boven het gewoel van menschen en din gen. Een band zou zich hechten tusschen de twee landen, want wat niet gescheiden had mogen worden bij het leven, zou nu weer vereenigd worden: „Napoleon" en de „Koning van Rome", de vader en het kind zijner liefde. Oostenrijk zou zijn een edel moedig gever: Frankrijk een dankbaar ontvanger. Het is niet aldus geschied. In de krocht van de Capucyner-kerk ligt, ver van het land van zijn vader, de Fransche prins, die een Oostenrijker moest zijn. De Dóme des Invalides is niet compleet zonder hem. Hij is overcompleet in het Weensche mauso leum. Totdateindelijk, voor dezen on- gelukkigen vorstenzoon de politiek zal zwijgen en een scheiding opheffen, die. in zijn jeugdjaren begonnen, zich heeft be stendigd tot over een eeuw na zlin dood. A. J BOTHENIUS BROUWER. *1 „Ik acht den hertog verloren. Zijn ziekte is longtering in vergevorderd sta dium". VIL De verschijnselen aan den onbewolkten hemel zijn uit een weerkundig^oogpunt dikwijls belangwekkender dan die aan den bewolkten hemel. Het zijn voornamelijk de verschijnselen tijdens den zons-op of ondergang en de schemering, die onze aan dacht dikwijls sterk boeien. In zekeren zin kunnen wij de morgen -en avondscheme ring in ééh adem noemen, daar zij onge veer dezelfde verschijnselen te zien geven. Toch zijn er verschillen, di eeven genoemd moeten worden. In de eerste plaats is de volgorde der verschijnselen na zonsonder gang tegengesteld aan die bij zonsopgang. Geheel gelijkwaardig zijn zij overigens niet omdat de avondhemel doorgaans helder der is dan de morgenhemel, die door de des nachts gevormde nevels altijd min of meer versluierd Is. De avondschemerings verschijnselen zijn meer algemeen bekend en kunnen wij in den regel onder betere omstandigheden waarnemen dan de ver schijnselen van de morgenschemering. Wij behoeven er niet vroeg voor op te staan en 's avonds xs de temperatuur meestal aangenamer dan omstreeks zons-opgang. De voornaamtes verschijnselen bij en na het ondergaan van de zon zijn de kleur veranderingen van den hemel. Wanneer wij alleen naar de zonneschijf kijken zien wij de kleur daarvan feitelijk hoe langer hoe rooder fvorden. Op het midden van den dag behoort de zonneschijf een witte kleur te hebben maar naarmate de zon daalt moeten haar stralen hoe langer hoe grooter afstand door den dampkring af leggen voor zij ons oog bereiken, en op dien langen weg wordt het licht gaande weg beroofd van de kleuren uit het blauwe en groene gedeelte van het spectrum. Niemand weet hoe het zonlicht eruit ziet voordat het een weg door den dampkring* heeft doorloopen, maar wel is bekend, dat de atmosfeer het vermogen bezit het licht te „zeven",d .w.z. daaruit de violette en blauwe stralen het meest, de groene en gele veel minder te verstrooien, terwijl de roode vrijwel ongehinderd doorgelaten worden. Deze werking is natuurlijk te sterker naarmate de weg, dien het zon licht door den dampkring aflegt, langer is. Het gevolg hiervan is. dat de kleur van de zonneschijf, naarmate de zon daalt, het violet, het blauw en het groen. later ook het geel verliest en dus hoe langer hoe rooder wordt Bekend is hoe de zon soms ondergaat als een gloeiend roode schijf, waarnaar wij zonder verblinding kunnen kijken, omdat al het licht, dat sterk op onze gezichtszenuwen inwerkt, uit het zonlicht door den dampkring tegengehouden wordt. Dat die roode kleur van de zonneschijf niet altijd even sterk is komt door den verschillenden vochtigheidsgraad van de onderste lagen van den dampkring. Die verschillen in roodheid van den zonsonder gang worden dikwijls uitgelegd als voor teekens voor het te verwachten weer. Een gloeiend roode zonsondergang beteekenb morgen mooi weer. Het rijmpje: 's Avonds rood Morgen mooi weer aan boord, is niet zonder redelijken meteorologischen grond. Dit is wel te verklai'en. Een donkerroode zonsondergang wijst, erop. dat de roode stralen uit het zonlicht ongehinderd door den dampkring gaan. Daar nu alleen het waterdampgehalte van den dampkring in staat is de roode stralen oo te slorpen, bewijst de roode zonneschijf, dat er weinig waterdamp ln den damp kring aanwezig is en deze omstandigheid vermindert natuurlijk de kans op wolken en regen. Wanneer er daarentegen veel water damp in de atmosfeer aanwezig is, wor den ook de ï-oode stralen door de lucht grootendeels opgeslorpt en de zonneschijf is dan minder sterk gekleurd. De zon gaat als een flauw zichtbare schijf on der. De kans op wolken en regen is dan veel grooter. Men kan op dezen regel niet al te veel vertrouwen want tusschen vanavond en morgen kan er heel wat met het weer gebeuren, dat de kansen doet keeren. Maar zoo in groote trekken gaat de regel wel op. Het gebeurt ook wel, dat de zonneschijf al verdwijnt zonder den horizon bereikt te hebben. In veel gevallen daalt zij ach ter een toevalligen hooger gelegen hori zon, die door een wolkenbank wordt ge vormd, maar het kan ook wel eens ge beuren. dat de lucht zoo troebel is, door a'mospherische stof of door nevels, dat bij laagstaande zon al haar stralen door den dampkring worden tegengehouden, zoodat wij haar niet meer kunnen zien. Waar blijft al het tegengehouden licht? zou men kunnen vragen. Dit licht wordt slechts voor een klein deel werkelijk door den dampkring geabsorbeerd en ten deele gebruikt om neveldeeltjes tot onlossing te brengen, ten deele om de lucht te verwarmen. De eigenlijke lichtstralen, d. w.z.. de stralen van violet tot geel toe, worden door de in den dampkring zwe vende kleinste nevel- en stofdeeltjes, die als kleine spiegeltjes werken, naar alle richtingen en telkens weer door andere deeltjes teruggekaatst. Men noemt dit verstrooiing van 't zon licht. Het effect hiervan is, dat uit alle deelen van den hemel teruggekaatst licht tot ons komt. dat wij dus den hemel als het wai*e verlicht zien, evenals de stof in een donkere kamer, waarin door een spleet zonlicht naar binnen valt. Ais deze werking niet bestond zou de hemel overdag pikzwart zijn en zouden wij alleen de zonneschijf kunnen zien. Zoodra de zon onder den horizon zou zijn verdwenen zouden wij in een pikzwarte du'sternis gehuld zijn. De lichtverstrooiing door den damp kring is dus voor ons een zeer gelukkig verschijnsel,-dat tengevolge heeft, dat wij nog wel eens een uur na zonsondergang eenig schemerlicht over hebben en dat 'n half uur na zonsondergang alles nog zeer goed buiten te onderscheiden is. Een goed opmerker zal kunnen waar nemen. dat de schemer niet alle avonden even lang duurt, aangenomen, dat de he mel onbewolkt is. De verschillen ontstaan door het verschil in verstrooiend vermo gen van den dampkring op de verschil lende avonden Het verschijnsel is wel be kend maar tot nog toe weinig bestudeerd, hoewel 't zeker niet zonder beteekenls voor de weervoorspelling zou zijn wanneer men het verband kende tusschen den duur van de schemering en het komende weer. Het is echter zeer moeilijk precies te zeggen wanneer de schemer eindigt of liever, men kan dit in het geheel niet be palen. Bij een onderzoek als hier be doeld, zou men moeten nagaan op welk oogenblik iets bepaalds niet meer zou kunnen worden gezien, en daarvan uit gaan. De verstrooiing van het licht in den damDkring heeft nog verder strekkende gevolgen, die wii in een volgend artikel zullen behandelen. (Nadruk verboden). C. N. H. v. Dalhier Ingezonden stukken over „Het Badleven te#Kat\vijk" kunnen wij niet meer opnemen. De verschillende inzichten zijn voldoende belicht. H. B. te O. Wij ontvingen uit belang hebbende kringen een schrliven van onge veer gelijke strekking en dat hebben wU opgenomen, zij het met eenige vertraging.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1934 | | pagina 13