De Werkloosheid in Nederland
Ijl* Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 9 Februari 1934
Vierde Blad
No. 22661
ten onderhoud met minister Slotemaker de Bruine
BINNENLAND.
WAT KUNNEN WIJ AAN DEN
HEMEL ZIEN?
X
Een
redacteur van
het Nederlandsch
"tv,,.;„bureau heeft een onder-
^had met den minister van Sociale
dr J R- Slotemaker de Bruine
minister verzocht, eenige gegevens
^tvangen in verband met den
_JKfn stand der werkloosheid in ons
Kffn de perspectieven, welke de minister
■T| ES ootossing van dit probleem zag.
&d£jms^ merkte op. dat het niet
15k was om de vraag naar den
d der werkloosheid te beantwoorden,
1 men Set de beschikking heeft
H1C a_._i.r_vrrj^lfc
Cr volledig® statistieken. Zelfs In
Eert der Staatscommissie, dat indertijd
-Kracht is en tien dikke deelen om-
K berden ook geen statistische gege-
verstrekt. Deze leemte is zeer wel
rbaar. De minister wees er op, dat
voor een zuivere statistiek noodig
Et een scherpe omlijning van het be-
Xbenevens een scherp constateeren der
Deze twee factoren zijn ten aan-
van de werkloosheid uiterst moeilijk
te stellen.
t is b.v. werkloosheid, vroeg de mi-
Deze zaak reeds is niet zoo een-
Bij werkloosheid denkt men altijd
loonarbeiders, maar men zal toch
ook de kleine zelfstandigen niet
vergeten, die ook door de crisis
gewonen arbeid geheel of ten deele
it zijn.
de loonarbeiders moet men weer
icheid maken tusschen menschen,
geen werk hebben, die gedeeltelijk
■■en (short time) en de menschen die
en daar bij gelegenheid eens een
ie vinden.
ziet men dus, dat de meest verscliei.
toestanden onder werkloosheid kun-
vallen en het de vraag is wat men
werkloosheid wenscht te verstaan,
dezelfde reden is ook het consta-
van werkloosheid bijzonder moeilijk
dit gebied komt, gemakkelijker dan
een onzuivere opgave voor.
•kent dit dus, Excellentie, dat er
vTaag naar den omvang van de
eld geen antwoord gegeven kan
n, er is zeer goed een antwoord op
te geven, mits men het zoekt
dezen weg, dat men de gegevens
["dezelfde materie uit verschillende
i met elkander vergelijkt. Er zit dan
hien in elk dier gegevens een on-
element, maar de onderlinge ver-
ïg van al deze gegevens kan toch
Stn vastgesteld en daaruit kan worden
Jeld een antwoord op de vraag naar
der werkloosheid.
minister verstrekte vervolgens het
Igende overzicht van den loop der
losheid in de laatste vijf jaar.
trieele ongevallenwet Aantal
Kerklieden: 1929: 1.391.622; 1930:
1931: 1.336.065; 1932: 1.187.984.
amenlijk loonbedrag: in 1929:
158188; in 1930: 1.804.191.479; in 1931:
1154.213; in 1932: 1.450.665.996.
laliditeitswet Zegelopbrengst: 1929:
0.005,90: 1930 40.799.605,74; 1931:
12.026,12: 1932: 37.179.015,73; 1933:
6.695,06.
pt deze gegevens blijkt, dat ln 1931 zich
kere teruggang openbaart, een terug-
welke in 1932 en, voor wat betreft
diteitswet ook ln 1933, zich heeft
et. Het verminderde loonbedrag
men bezien in verband met twee
■en. In de eerste plaats speelt de
'fflajing hier een belangrijke rol bij
men, die nog werken, terwijl daarbij
t de werkloosheid. Deze cijfers geven
algemeenen indruk van de ernstige
welke zich sinds 1931 aan het ont-
len is".
tot u wellicht uw commentaar op
cijfers meer detailleeren?"
Deze detailleering gelukt langs den
van den dienst der werkloosheids-
wring en arbeidsbemiddeling. Door
ai dienst wordt namelijk reeds jaren-
een veertiendaagsch persoverzicht
ven. waarin twee dingen vermeld wor.
die de algemeene belangstelling
d zijn. In de eerste plaats deelt de
st mede het aantel werkzoekenden.
Ingeschreven zijn bij de organen van
'idsbemiddeling. Uit het jongste staatje
dat op 31 Januari in totaal 411.964
men als werkzoekenden waren inge-
iven. Echter moet niet uit het oog
len verloren, dat deze werkzoekenden
allen werkloos zijn. Het aantel werk-
wordt echter ook vermeld en dit
k °P 13 Januari 387.406. Om nu niet
w veel cijfers te geven, laat ik het
Er'r 20,1 ec*itcr interessant zijn om
'ijst eens over een tijdsverloop van
jaar te hebben.
k>als echter uit de opgave blijkt valt
aantal werkzoekenden niet samen met
•er, u vjfrkloozen. Eerst in de laatste
EL dc dienst echter aanleiding
™selieideZe beide groepeeringen te
t tweede belangrijke gegeven, dat men
raken i.rï' van deu dienst kan op-
de ne t voork°men der werkloosheid
Der hooft dlecrde werkloozenkassen.
meer «mL?1?1 ein<teltjk dus een min of
nen de hu?- gegeven en daarom kun-
■Ekend vt. iieproduceerde cijfers een uit-
KlM^idn.Btven den loop der
Krterkme nchter moet hier alweer een
K slpohfr worden, namelijk deze
p¥tkloosh?i/en deel der arbeiders tegen
Baa? fï'd verzekerd is.
kerid dat £chatting heb ik bere-
Bïlooshetd f eel der arbeiders, dat tegen
«®<Jetot ^ifdVtI2ekerd- varieert van 1
tabeidc: Derde van het totaal aantal
IJfvoorts zal rv»o
Wet uit h ™n bij zijn beschouwingen
VpVdr - Wk mrWAr» iranlifVTAa* tlof tJo
Mzekerdo arïSut ogen verhezen, dat de
SSfe vormen ,t trs. m den regel 'n zekere
iele aantai^l de to€stand over het
■Den nu i ongunstiger zal zijn
gar.Ltefrrton cijfers betreffende de
I dn I vfl ZOU flTHYIolrnvt \TTnt-tnaAb
bfefi .bedenkt
^Pekcruz zijn.
zijn
Uiers betreffende
rou opmaken. Wanneer
ral de volger.de lijst van
363k7^fn in 1
1629
1930
193!
1931
1933
419.722
482.740
571.031
Ged. Werkl.-
werkl. heids-
PCt. in pCt. perc.
6,0 1,5 6,5
7.0 2,6 7,9
13.6 4,8 15,1
24,8 6,3 26,9
26,2 sp 28,1
„Op dit overzicht," zoo vervolgde de mi
nister, „heb ik aangegeven het gemiddelde
aantel leden van de kassen, die opgaven
verstrekken en wel voor elk jaar afzon
derlijk. Bovendien is in percenten uitge
drukt het aantal van degenen, die geheel
werkloos waren en van degenen, die ge
deeltelijk werkloos waren (short timers).
Om een totaal-cijfer te verkrijgen heeft
de dienst berekend, dat de short timers
gemiddeld twee dagen per week werkloos
waren.
„Het beeld, dat dit staatje geeft, is in
derdaad schrikwekkend, te meer, wanneer
men bedenkt wat ik zooeven reeds op
merkte, dat deze cijfers voor den geheelen
arbeidenden stand nog iets ongunstiger
zijn. Wij kunnen dus zeggen, dat een derde
deel van onze arbeiders werkloos is.
Bovendien is dit nog maar een gemid
delde. Er zijn tijden in het jaar waarin
die toestand nog veel ernstiger is. Wat dit
beteekent, moge blijken uit de volgende
cijfers:
geheel gedeeltelijk werkloosh.-
werkloos werkloos percentage
h. 1.
3,2 0,7
4.0 1,7
6,4 3,7
8.8
1929
1930
1931
1932
1933
h.
13.3
14,7
24.0
31.5
37.6
1.
2,1
4,1
8,7
21,3
21,9
4,6
4,9
deze
h.
19,2
16,0
25.9
33.5
39,7
L
2,4
4.7
9,9
23,3
23,6
„Natuurlijk zeggen deze cijfers weer
niet alles. Om maar één ding te noemen:
of er in een week hevige vorst is of niet,
oefent onmiddellijk belangrijken invloed
op het percentage uit. Uit dit staatje
blijkt, dat het verschil tusschen 't hoogste
en het laagste percentage al kleiner is ge
worden.
In 1929 schommelde het tusschen 19,2
en 2,4; ln 1933 tusschen 39,7 en 23,6. Dit
beteekent dat de werkloosheid meer en
meer een permanent karakter gaat dragen.
Thans is het reeds zoo. dat in een on
gunstige week meer dan 40 werkloos is:
in de gunstige week is dit toch nog altijd
een vierde deel.
Men kan vaststellen, dat de toestand
ernstiger is dan uit deze cijfers blijkt. Het
gaat hier niet alleen om de loonarbeiders,
waarop deze cijfers betrekking hebben,
maar daarnaast moet men denken aan de
z.g. zelfstandigen, de middenstanders, de
technici en zeker niet te vergeten de in-
tellectueelen.
Deze allen worden gedrukt niet alleen
door de financleele gevolgen der werk
loosheid. maar evenzeer door het moreele
gevolg van het feit, dat men niet werken
kan en geen perspectieven ziet. Ik voor
mij sla dezen moreelen nood even hoog
aan als den financieelen en ik zie met
groote ingenomenheid, dat in allerlei krin
gen tal van organisaties zich inspannen
om in dezen moreelen nood leniging te
brengen. Dit geldt zoowel met betrekking
tot de jeugd als voor de volwassenen.
Het diepte-punt bereikt.
Verder wil ik opmerken, dat, naar het
schijnt, wij het dieptepunt der werikoos-
heid ongeveer hebben bereikt. Ik maak
dit op uit het feit-, dat de stijging 1932
1933 in geen vergelijking staat tot de stij
ging 1931—1932.
Dit beteekent dus, dat wij waarschijn
lijk op de basis van de nu geworden toe
standen onze maatregelen zullen kunnen
nemen.
Voor 1934 heeft de Regeering voor
werkverschaffing en steunverleening 46
millioen beschikbaar gesteld, hoewel er
naar raming in 1933 voor deze doeleinden
75 millioen is besteed. Het bedrag voor
1934 is ontleend aan de werkelijke uit
gaven van 1932. Op 12 December j.l. heb
ik reeds in de Kamer medegedeeld, dat
deze teruggang van 75 op 46 millioen
moet gezien worden in verband met het
feit, dat over 1931 nog maar 13 millioen
was besteed. Ik wist toen nog niet wat ik
nu weet, n.l„ dat de stijging der werk
loosheid over deze drie jaren onevenredig
veel kleiner is dan de stijging van de uit
gegeven bedragen.
Dit blijkt uit het volgende:
percentage
werkloosheid
1931 13 millioen 15,1
1932 46 millioen 26,9
1933 75 millioen 28.1
In de jaren 1931—1933 is de werkloos
heid verdubbeld, maar zijn de steunbedra
gen bijna verzesvoudigd."
„Kunt u voor deze eigenaardige ontwik
keling bijzondere redenen aangeven?"
„In de Kamer heb ik reeds op die vraag
geantwoord door te wijzen op allerlei fac
toren, welke hier samenwerken. O.a. de
wijze van uitbreiding van het begrip cri
siswerkloosheid onder de bouwvakarbei
ders. Echter kunnen deze factoren de ge-
heele verklaring niet leveren. De bouw
vakarbeiders b.v. zijn eerst in October 1932
in de steunregeling opgenomen.
Bij de uitvoering der steunregeling moet
dus van allerlei zijn voorgekomen waar
door deze exorbitante stijging veroor
zaakt wordt. De Rijksdienst is bezig in
nauw contact met de gemeentebesturen
om de normale en bedoelde werking der
steunregeling te bevorderen en misstan
den op te ruimen.
Wat ons bij de bestrijding der werk
loosheid te doen staat, is drieerlei: in de
eerste plaats moet ernstig worden gewaakt
tegen verdere belemmeringen van ons be
drijfsleven. Dit is thans zoo breekbaar,
dat het uiterst voorzichtig behandeld
moet worden. Het is een volksbelang en
voornamelijk ook een arbeidersbelang, dat
de werkgelegenheid die er nog is, blijft
bestaan.
Voorts zal de werkverruiming de volle
aandacht der Regeering moeten hebben.
Dat dit inderdaad het geval is. heeft het
Kabinet nog zeer onlangs uitgesproken
in de Memorie van Antwoord nopens
Hoofdstuk I der Rijksbegrooting, gericht
aan de Eerste Kamer.
Ik ben overtuigd, dat wanneer een be
roep gedaan zal worden op onze arbeiders
om deze werkverruiming ook finantieel
mogelijk te maken dit beroep niet tever-
geefsch zal zijn. Ik ben daarvan overtuigd,
omdat de verantwoordelijke leiders zich
volkomen bewust zijn van de economische
IXDIE LEENT VAN HET MOEDERLAND.
Wetsontwerp bij de Tweede Kamer
ingediend.
Ingediend is een wetsontwerp tot wijzi
ging en verhooging van het zevende hoofd
stuk A. der Rijksbegrooting voor het dienst
jaar 1933
Ter toelichting wordt o.m. medegedeeld:
Zooals de ambtsvoorganger van den Mi
nister heeft te kennen gegeven in de ge
wisselde stukken betreffende het ontwerp
van wet tot het aangaan van een of meer
geldleeningen ten laste van het Rijk werd
met dat voorstel beoogd de conversie der
5 »/o 1ste Nederlandsche Staatsleening 1932
mogelijk te maken en tevens om ten be
hoeve van Ned. Indië een deel der vlottende
schuld te consolideeren. Dit laatste zou ge
schieden door uit de opbrengst eener door
Nederland uit te geven leening, op gelijke
voorwaarden als waartegen de gelden zou
den zijn opgenomen, aan Ned. Indië een
leening te verstrekken. Aan dit voornemen
Is door genoemden ambtsvoorganger uit
voering gegeven.
Krachtens de, ingevolge evengemeld wets
voorstel tot stand gekomen Derde Leening-
wet 1932 is aangegaan de 4 °/oStaatsleening
1933. Uitgegeven tot den parikoers. met
40-jarigen aflossingstermijn, heeft deze lee-
ning gediend ter conversie van voormelde
5 °lt> leening en om uit de overige door
haar tegeldemaking verkregen gelden, on
der voorbehoud der wettelijke machtiging,
een bedrag van f.115 millioen op overeen
komstige voorwaarden aan Ned.-Indië ter
leen te verstrekken. De daartoe tusschen
Nederland en Ned. Indië gesloten overeen
komst van geldleening wordt ter kennis
neming door de leden in afschrift hierbij
gevoegd.
Tet verkrijging van de vereischte mach
tiging ten einde de uit voormelde overeen
komst voortvloeiende betaling van f.115
millioen te kunnen regulariseeren ten laste
van de Rijksbegrooting voor het dienstjaar
1933, dient het zevende hoofdstuk A dier
begrooting te worden gewijzigd en aange
vuld met artikel 30. waarop meergenoemd
bedrag in uitgaaf kan worden gebracht.
Waar de opbrengst der 4 °/o Staatsleening
1933. overeenkomstig het bepaalde bij ar
tikel 2. 3e lid der voormelde leeningwet. is
opgenomen onder de Middelen van den
Kapitaaldienst van het dienstjaar 1933. be
oogt nevensgaand wetsontwerp, hetwelk
met het vorenstaande voldoende zal zijn
toegelicht de uit die opbrengst gedane
geldverstrekking aan Ned.-Indië daartegen
over ten laste van den Kapitaaldienst van
1933 te brengen.
o
WAPENTNVOER UIT BELGIE.
De heer Albarda stelt vragen.
Door den voorzitter der Tweede Kamer
zijn aan de Regeering medegedeeld de vol
gende vragen van den heer Albarda aan
den Minister van Justitie:
1. Heeft de Minister kennis genomen van
de mededeeling in de''pers. volgens welke
op of omstreeks 24 Januari een gepantser
de auto met een partij van 3000 Belgische
revolvers bij Reusel het land is binnenge
komen en de Nederlandsche douane tever
geefs heeft getracht die auto te achter
volgen?
2. Heeft de Minister ook vernomen, dat.
ter verzending uit Breda of Tilburg, groote
partijen Belgische revolvers te koop worden
aangeboden?
3. Wil de Minister onderzoeken, wat er
van deze berichten waar is en de uitkom
sten van dat onderzoek mededeelen en wil
de Minister dan tevens mededeelen. voor
zoover hem dit bekend zal zijn geworden,
voor wie die ingevoerde wapens bestemd
zijn of aan wie zij verkocht werden?
4. Wil de Minister overwegen of er geen
aanleiding bestaat tot het nemen van bij
zondere maatregelen tegen den verboden
invoer en den sluikhandel in wapens en of
het geen aanbeveling verdient opnieuw de
aandacht van de Belgische regeering op
den clandestienen invoer van wapens uit
België in Nederland te vestigen?
o
PRODUCTIEREGELING IN DE
STEEN-INDUSTRIE.
In de gisteren gehouden vergadering
van afgevaardigden der Nederl. Baksteen-
en Kalksteenindustrie waarbij ruim 90"/»
der geheele steen-industrie vertegenwoor
digd was, is met algemeene stemmen tot
productieregeling besloten.
Door dezen maatregel zal de productie
over het geheele land naar verbruik wor
den geregeld.
o
NEDERLAND EN BELGIE.
Op het ministerie van Buitenlandsche
Zaken te Brussel heeft gistermorgen een
bijeenkomst plaats gehad tusschen de
ministers Hymans en van Cauwelaert en
den heer Suetens, den directeur van de
afdeeling voor handelsovereenkomsten.
De heer Suetens bracht de leden der re
geering op de hoogte van den stand der
Nederlandsch-Belgische onderhandelingen;
den invoer van Nederlandsche landbouw
producten in België.
Er is nog geen besluit genomen.
Deze kwesties zullen heden in den ka
binetsraad worden bestudeerd.
PERSONEELRAAD DER SPOORWEGEN.
In de gehouden bijeenkomst van den
Personeelraad der Ned. Spoorwegen zijn
de heeren P. Moltmaker en H. F. Timmer
mans herbenoemd resp. als voorzitter en
secretaris.
TIJDELIJKE VERHOOGING VAN DE
INVOERCONTINGENTEN VOOR
VERSCHE ZEEVISCH.
Om aan de moeilijkheden, welke de
vischhande! ondervindt, tengevolge van
omstandigheden van tijdelijken aard ten
aanzien van de aanvoer van zeevisch voor
de binnenlandsche markt tegemoet te ko
men, zal, naar van bevoegde- zijde wordt
bericht, voor de maand Februari aan de
importeurs van buitenlandsche versche
zeevisch een extra-contingent kunnen wor
den verleend.
DE POSTVLUCHTEN.
Gistermiddag te vijf minuten over twee
is op Schiphol geland het uit Indië komend
vliegtuig .Snip", bestuurd door den piloot
Hondong. Aan boord bevond zich de gezant
van Egypte te Den Haag. dr. Moerad
Kemal Bey Zijne Excellentie werd verwel
komd door de heeren Collett, secretaris
van de Nederlandsch-Egyptische Kamer
van Koophandel en Thomson, chef van de
KL.M. op Schiphol,
INHOUDINGEN PERIODIEKE VERHOO
GING A. T. O. EN VAN GEND EN
LOOS PERSONEEL.
Naar aanleiding van de aankondiging
van de directie van het A. T. O. en van
Gend en Loos personeel dat de verhooging
voor een groot aantal ambtenaren geheel
stop gezet zal worden, heeft het hoofd
bestuur van den Centralen Bond van
Spoor. Tram en A. T. O. personeel een
onderhoud met de directie gehad. Hoewel
de directie toen al niet geneigd was dezen
maatregel in te trekken, was de directie
bereid een en ander nog eens te overwe
gen. Het hoofdbestuur ontving nu het
volgende antwoordMet betrekking tot de
met u gehouden bespreking en als vervolg
op mijn brief bericht ik u. dat wij van
ons voornemen, om op verschillende kan
toren aan het kantoorpersoneel geen ver
hooging van salaris meer toe te kennen,
niet kunnen afzien"
EEN POOLSCHE INZENDING OP DE
KON. NED. JAARBEURS.
Het secretariaat van de Jaarbeurs deelt
ons mede, dat Polen met een nationale
sectie aan de in Maart te houden jaar
beurs zal deelnemen.
De groep zal bestaan uit 30 Poolsche
firma's.
VERSPREIDE BERICHTEN.
Naar wij vernemen aldus het Vad.
is de heer Ed. Gerzon te Amsterdam
sedert eenigen dagen ernstig ongesteld.
Gisteravond was de toestand iets beter.
UIT NED. OOST-INDIE.
en moreele belangen welke hier op het
spel staan.
Ten slotte zal werkverschaffing uit
komst brengen. Zooveel mogelijk geef ik
daaraan mijn aandacht, alweder omdat de
moreele schade der crisis voor de indivi
duen en hun gezinnen daardoor wordt
verkleind. Men mag zich echter niet ont
veinzen, dat deze werkverschaffing slechte
een hulpmiddel is en dat een werkelijke
vermindering van het leger der werkloozen
slechte kan worden verkregen door uit
breiding van een reëele en normale werk
gelegenheid.
DE BANJIR.
PEKALONGAN. 2 Febr. (Aneta. De
bandjir doet 't water weer stijgen. Eenige
Inlandsche woningen zijn door de stroom
meegesleurd. In de electrische centrale
van de A.NJ.E.M. raakte twee van de drie
machines buiten bedrijf, waardoor Batang.
Kedongwoenie en Wiradessa stroomloos
raakten Overal -vallen nog zware regens.
SEMARANG, 2 Febr. (Aneta). De recht-
streeksche verbinding der N.I.S. tusschen
Semarang en Soerabaja werd gisteravond
hersteld, doch in den loop van den nacht
werd het baanvak door een nieuwe bandjir
opnieuw gestremd. Het verkeer moest dus
heden opnieuw worden omgelegd.
In de spoorbaan der Semarang-Cheri-
bon-Stoomtram werd door de Kali Woen-
goe een nieuwe breuk geslagen, waardoor
de sneltrein uit Batavia niet verder kon.
Uit Semarang werden daarop vijf auto
bussen en drie vrachtauto's naar het
stremmingspunt gezonden om de passa
giers, de post en de bagage af te halen. De
omgelegde verbinding via Kendal is her
steld.
De verbindingen der Semarang-Joana-
Stoomtram in Oostelijke richtingen zijn
hersteld. Overstappen blijft echter voor-
loopig nog noodig.
OPLEIDING INLANDSCHE
B.B.-AMBTEN AREN.
BUITENZORG, 2 Febr. (Aneta). Inge
steld is een commissie van advies inzake de
opleiding tot Inlandsch BH -ambtenaar.
Tot voorzitter der commissie is benoemd
de resident Drossaers.
Deze commissie zal de Regeering o.a.
hebben te antwoorden op de vraag of de
tegenwoordige opleiding tot Inlandsch
B.B.-ambtenaar aan de eischen der prak
tijk voldoet.
VI.
Volgens belofte in het vorig artikel zal
ik ditmaal de iriseerende wolken beschrij
ven. Hiermede neem ik eigenlijk een las
tige taak op mij want de iriseerende wol
ken zijn moeielijk zoodanig te beschrijven,
dat iemand, die ze nooit gezien heeft en
nu de beschrijving leest, het verschijnsel
als het ware voor zijn geestesoog ziet. Er
zullen bovendien weinig lezers zijn, die het
verschijnsel kennen en het behoort stellig
tot de verschijnselen aan den hemel, die
het minst bekend zijn.
Hoe komt dat?
Er zijn daarvoor twee oorzaken. Het ver
schijnsel komt niet dikwijls voor en het
is met het ongewapend oog niet zoo heel
gemakkelijk te zien. Dc zeldzaamheid
speelt hierbij niet zoo'n belangrijke rol
want er zijn wel zeldzamer verschijnselen,
die een grooterc bekendheid genieten dan
de iriseerende wolken. Zij vertoonen zich
echter alleen in wolken, die dicht bij de
zonneschijf zijn en het oog wordt dan der
mate verblind, dat men het verschijnsel
niet te zien kan krijgen tenzij men een
of ander hulpmiddel te baat neemt om do
verblindende werking van 't licht eenigcr-
mate te verzwakken Het spreekt dus van
zelf, dat iemand, die niet met het bestaan
van het verschijnsel bekend is. het niet
dan toevallig zal opmerken op een oogen-
blik, dat hij met beschermde oogen naar
de zon kijkt en dat is juist iets dat de
meeste menschen niet geregeld doen.
Men kan echter hulpmiddelen toepas
sen om h=t Verblindende zonlicht tc ver
zwakken. Dit hulpmiddel moet echter aan
de voorwaarde voldoen, dat het alle kleu
ren even goed laat zien. anders verkrijgt
men een valsch beeld van het verschijnsel.
Men kan gebruik maken van zoogenaamd
rookglas. dat het licht aanzienlijk ver
zwakt en toch dc kleurenverhouding niet
sterk stoort. Men zou ook sommige ge
kleurde glassoorten kunnen gebruiken,
maar dan moet men het nadeel van de
zoogenaamde selectieve doorlaatbaarheid
op de koop toe nemen.
Een hulpmiddel, dat mij bij al mijn
waarnemingen van dergelijke verschijn
selen goed voldaan heeft, is het volgende:
Men gaat zelf zoo achter een huis of hin
dernis staan, dat het zonnebeeld daarach
ter verborgen is. doch slechts even om de
verschijnselen vlak bij de zon niet onzicht
baar te maken Op die manier wordt het
sterke zonlicht zooveel verzwakt, dat men
kan waarnemen zonder dat de oogen ver
blind worden terwijl de kleuren onveran
derd zichtbaar zijn.
De vraag is nu wat wij zien zullen als
er iriseerende wolken aanwezig zijn.
Nu moeten wij vooraf opmerken, dat de
irisatie zich bijna uitsluitend vertoont bij
een bepaald soort wolken, n.l. die fijn ge
schubde cirro-cumuli, die eigenlijk niet
meer den naam van schaapjeswolken dra
gen omdat de balletjes daarvoor te klein
schijnen. Weliswaar vertoont dc irisatie
zich ook bij de grootere schaapjes maar
niet zoo mooi als bij de kleinste. Men
moet dus bij voorkeur op het verschijnsel
letten als zulke zeer fijn geschubde wolk
jes aanwezig zijn.
Men ziet dan deze wolkjes versierd met
uiterst sprekende kleuren ln spectrale-
volgorde en ln banden, die evenwijdig
loopen met de omtrekken der wolkenbal
letjes. Daar deze ballen natuurlijk rond
zijn maakt de irisatie vaak den indruk van
het kleuren-arrangement bij pauweveeren
en men spreekt daarom wel van pauwc-
veer-irisatie ter onderscheiding van een
kleuring van de wolkenranden bij andere
soorten, die waarschijnlijk geen echte
irisatie is.
Er is trouwens tusschen de echte irisatie
en het kleuren der wolken bil zoogenaam
de kransen om de zon een groot onder
scheid. Bij de kransen zijn de kleuren,
zooals de naam trouwens aangeeft, ge
rangschikt in cirkels om de zonneschijf.
De kleurenbanden volgen niet de omtrek
ken der wolken en zijn dus niet aan dc
wolk vast verbonden. Terwijl de wolken
drijven blijft de krans staan.
De irisatie drijft echter wel met de wolk
mede en is dus iets, dat daarbij hoort. Ter
wijl bij de krans de afstand der kleuren
tot de zon onveranderlijk is, verandert deze
bij de iriseerende wolken naarmate deze
zich verplaatsen. Zij vertoonen zich ech
ter niet op grooten afstand van de zon en
men moet het verschijnsel dus steeds dicht
bij de zon zoeken.
Uit het bovenstaande volgt, dat de iri
satie een geheel andere oorzaak heeft dan
de krans om de zon. Op de verklaring van
dit laatste verschijnsel ga ik nu niet in.
De verklaring van de iriseerende wolken is
niet gemakkelijk. Het heeft lang geduurd
eer men deze kon leveren, want het schijnt
dat het verschijnsel enkele tientallen van
jaren geleden nog niet bekend was.
Ik weet niet met zekerheid of de vol
gende verklaring door de meteorologen ge
heel wordt aangenomen. Er is eenigen tijd
meeningsverschil over geweest en, zooals
het meer gaat bij de verklaring van zeld
zame natuurverschijnselen, moeten er
jaren voorbij gegaan zijn eer de strijd over
de verklaring tot rust komt.
Het is nu wel zeer waarschijnlijk, dat de
irisatie ontstaat door interferentie van het
licht. Wij moeten bij dit verschijnsel
steeds denken aan de kleuren, die wij op
het water zien verschijnen, wanneer daar
op olie is uitgegoten. De olie bezit de eigen
schap zich over een zoo groot mogelijke
oppervlakte te verdeelen waarbij natuur
lijk de laag hoe langer hoe dunner wordt.
Eindelijk wordt zij zoo dun. dat zij ten
naastenbij een dikte heeft, die niet veel
verschilt van de golflengte der verschil
lende spectrale kleuren. Wanneer zij pre
cies gelijk is aan de golflengte van een
bepaalde kleur wordt al het opvallende
licht van andere kleuren dan deze vol
komen gedoofd en alleen de lichtstralen
van die bepaalde kleur worden terugge
kaatst zoodat wij alleen die kleur zien. Nu
is natuurlijk die olielaag niet overal even
dun en zoo komt het dat op de eene plek
in het water b.v. alleen het blauw, op een
andere plek alleen het rood. op weer een
andere plek alleen het groen enz. wordt
teruggekaatst. Hierdoor ontstaat dan het
verschijnsel der kleuren op het water, dat
zooveel overeenkomst heeft met de irisee
rende wolken.
Het ligt dus wel voor de hand de irisatie
in de wolken op dezelfde manier te ver
klaren. n.l. door de aanwezigheid van zeer
dunne watervliezen op vaste deelen in dc
wolken.
Maar hoe kan dat? zal men vragen.
Men zou zich kunnen voorstellen, dat de
iriseerende wolken bestaan uit een ver
zameling sneeuwvlokken van zeer kleine
afmetingen, zoo klein, dat zij kunnen blij
ven zweven. Verder dat de ijskristallen,
waaruit deze sneeuwvlokjes zijn opge
bouwd. vochtig beslagen zijn. bedekt met
een uiterst dun watervliesje. Er kan hier
in de wolk zoo'n dun watervliesje op de
ijskristalletjes liggen, dat b.v. alleen rood
licht kan worden teruggekaatst, elders een
dunner vliesje. dat alleen de blauwe licht
stralen veroorlooft teruggekaatst te wor
den, enz. Wij krijgen dan gekleurde vlek
ken te zien als op het water en het zoo
begrijjaelijk zijn, dat de kleurenbanden de
omtrekken der wolken volgen.
Het zou ons echter te ver voeren wan
neer wii daarop nader in gingen.
Het iriseeren der wolken is werkelijk een
prachtig verschijnsel en het kan natuur
vrienden aangeraden worden er eens naar
uit te zien. Het verschijnsel vertoont zich
ook bij de maan. maar is dan met zoo
schitterend gekleurd, daar het maanlicht
zooveel zwakker is dan het zonlicht.
C. N.
(Nadruk verboden.)'