s [/fY~ Mjf yry K T iTs v Tineke en haar boterham. TEEKENPLAATJE Ia M/ f Q jf c f Ti ^7 OPLOSSINGEN. RAADSELS. Het was acht uur in den morgen. Vroo- lijk en blij kwam Tineke Post de trap af- gehuppeld. Achter haar kwam moeder, die Tineke even geholpen had, met aanklee- den. Want, al was het meisje al zeven Jaar, heelemaal alleen aankleeden kon ze zich nog niet- Ze kon wel zelf haar haren bor stelen en kammen. Maar weet je, als dat klaar was, had ze moeder alweer noodig. Dan moest er een strik in 't b aar vast gemaakt worden en dat k</.i ze ook nog niet zelf. Altijd droeg Tineke Post zoo'n strik in 't haar. 't Was niet altijd dezelfde hoor! Weineen, nu eens was het een roode, soms een blauwe, dan weer een groene. Om acht uur 's morgens was Tineke altijd klaar. Daar zorgde moeder wel voor, want anders zou ons Tineke te laat op school komen. Maar, denken jullie misschien, de school begint toch pas om negen uur? Moest Tineke dan zoo'n eind loopen om naar school te gaan, dat ze daar een heel uur voor noodig had? Welnee, Tineke woonde dicht bij school. Ze moest maar tien minuten loopen om er te komen. Moe der bracht haar er altijd heen, want al wist Tineke den weg wel moeder vond haar toch nog wat te klein om alleen te gaan. 't Was immers juist altijd zoo druk op straat, als het schooltijd was? Dus was het niet om naar school te gaan, dat Ti neke zooveel tijd noodig had, maar wel om iets anders, 't Was boterham eten, waar het meisje zoo lang over deed. lederen morgen als ze om acht uur bene den kwam. stonden er voor Tineke twee dunne boterhammen en een beker melk klaar- En dadelijk moest ze van moeder daaraan beginnen. Bij de meeste kinderen zouden zoo'n paar dunne boterhammetjes en een beker melk in een oogenblik ver dwenen zijn, hè? Maar bij ons Tineke niet. O, o, wat had moeder een geduld met haar noodig! Wel twintigmaal zei ze: „Toe dan Tineke, schiet toch een beetje op. Je zult heusch te laat op school komen. En wat zal de Juffrouw dan wel zeggen!" Ja, daar dacht Tineke ook wel over. Ze kon zelf al op de klok zien, en met ang stige oogen keek ze hoe de wijzers van de klok hoe langer hoe verder gingen. En als de klok dan kwart voor negen wees, dan hield ze het niet langer uit. Smeekend vroeg ze dan: „Toe, moesje, laten we nu weggaan, 't is al zoo laat." Hoofdschuddend keek moeder dan naar Tineke's bordje, waarop meestal een, ja, soms nog wel anderhalve boterham lag. Maar toch zei ze meestal: „Nu. drink je melk dan maar op, en gauw dan maar." Zoo kwam het, dat Tineke een tenger, bleek kindje was- Kindertjes die zoo weinig eten, kunnen immers niet groeien? Op ze keren keer zei vader dan ook tegen moeder „We moesten toch den dokter eens laten komen voor ons Tineke- Ik vind dat ze er niet best uit ziet." Ja, dat vond moeder ook. Ze had er ook al eens over gedacht, om den doktei Komen. Maar omdat Tineke altijd vroolljk was, en nooit klaagde, had moeder het alweer eens uitgesteld. Maar nu moest het dan maar gebeuren. Op een Woensdagmiddag toen ons meisje niet naar school hoefde, kwam dokter. Hij keek eens naar Tineke, voelde ï?aal Hs-c-- en maakte een grapje met haar. Toen stond hij op. „Niets ernstigs, mevrouwtje" zei hij -Alleen een beetje slapjes. Flink eten en vroeg naar bed." Moeder zuchtte en vertelde dokter hoe weinig het meisje altijd at. Meestal staat de helft van haar boter ham er nog als het schooltijd is dokter" zei ze Dokter keek heel ernstig „Maar dat m a g", zei hij toen. Tineke moet flink eten. Wli ik u eens een 'goeden raad geven mevrouw?" „Graag dokter", antwoordde moeder „Wel, dan laat u Tineke met eer naar school gaan, voor ze haar boterhammen e" ^aar me'k heelemaal op heeft. En ais de Juffrouw vraagt waarom ze te laat komt, dan vertelt u haar alles en dan zegt u maar dat ik het zoo hebben wil. Tineke moet goed eten, anders wordt ze niet flink en sterk." Met groote oogen had Tineke van moe der naar den dokter gekeken, en van den dokter weer naar moeder. Meende dokter dat nu en zou moeder dat heusch doen? En weet je, toen Tineke zoo naar den dokter keek, Ja, toen zag ze best dat dokter het meende. En of moeder het zou doen? Dat merkte Tineke den volgenden morgen a(. ju. JXCA V* Teeken deze haasjes uit Op papier, dat is geruit. Zorg, dat elke tol goed staat. Ieder haasje dapper slaat. Kleuren kun Je ze ook goed. Wordt het plaatje zooals 't moet? (Nadruk verboden.) OPLOSSINGEN DEK RAADSELS DIT HET VORIGE NUMMER: 1. Kwikzilver, kwakzalver, 2. Droom, room. 3. Het zit er niet aan. 4. Oudejaarsavond, oud, avond, Jaar. 5. Als hij zijn paard zal bestijgen. 6. Sticns. 7. Alles eindigt met de letter s. 8. Vos meer, Vosmeer. pas. Als gewoonlijk zat ze weer een heelen tijd voor haar bordje Maar toen de klok kwart voor negen wees, wat 't bordje niet leeg. En de beker melk stond nog haast vol! ,Moes", vroeg Tineke, zooals lederen morgen, „gaan we nu? Anders kom ik te laat." „Kijk eens naar je bordje en beker, meisje", zei moeder- „Is alles op?" „Nee moe. ik lust heusch niet meer", antwoordde Tineke. „En weet je dan niet meer wat dokter gisteren gezegd heeft, meisje?" vroeg moeder weer. „Ja moe", zei Tineke zachtjes. „Goed" zei moeder, „maak Je dan nu maar klaar voor school. Dan zal ik straks meteen alles aan de Juffrouw vertellen. Tineke begon te schreien want o, ze vond het toch zoo naar dat haar Juffrouw nu alles zou moeten weten. Maar ze zag wel aan moeders gezicht, dat het haar niets helpen zou. Toen kwam er opeens een plannetje in haar bol. Vlak bij school bleef ze staan. „Moes", zei ze „toe moes. zegt u nog maar niets tegen de juffrouw Dan zal ik morgen mijn boterham gauw opeten." „Heusch?" vroeg moeder. „Ja moesje, echt. Ik zal heel erg mijn best doen." „Nu goed dan", zei moeder „dan zal ik nog één dagje wachten. Maar als het mor gen niet goed gaat, dan zeg ik 't heusch". Tineke's tranen waren gedroogd. Vroolijk huppelde ze de school binnen Gelukkig moeder had nog niets verteld. Kleine Tineke hield woord. 't Kostte haar wel nog veel moeite, en moest moeder nog wel eens brommen, maar toch zorgde ze als de klos kwart voor negen wees dat haar bordje en beker leeg waren. Zóó kwam het, dat de Juffrouw nooit geweten heeft hoelang Tineke Post wel over haar boterham deed. Zullen jullie het ook niet vertellen? FRANCINA. RAADSELS VOOR ALLEN. OM UIT TE KIEZEN, DE GROOTEREN 4. DE KLEINEREN 3. I. Ingezonden door Dlkkle de Wit. Er staat een mannetje op het dak, hij rookt heusch geen tabak en toch komt er rook uit. II. Ingezonden door Liesje Thors. Voeg van al deze losse lettergrepen zóó bü elkaar dat Je er 10 bloemen van maakt. As - anje - niet - zonne - Mei - eglan - gera - 1 - thee - vio - ter - ako - lier - tier - nium - ris - doorn - roos - lier - bloem. III. Ingezonden door? (naam staat er niet bijl. Een woord van 3 lettergrepen is -en vervoermiddel. Mijn le is een uitroep van pijn; mijn 2e ls een verkorte meisjesnaam; mijn 3e iets om thee, koffie, suiker enz. in te bewaren. IV. Ingezonden door Ans Vollenga. Een woord van 5 letters, 1 lettergreep, het beteekent een soort optocht. Als je de le letter achteraan zet, dan ben Ik een deel van een plano of orgel. V. Ingezonden door Joop v. Geenhuizen. Welk spreekwoord staat hier? B.t.r e.n v.g.l i. d. h..tf d.n t..n i. d. l.c.t. VI. Ingezonden door Antoon Tetteroo. Wanneer brengen de brievenbesteller» de brieven rond? VII. i Ingezonden door Nlta Cammenga. Welk dorp is dit? Het is een plaats van 2 lettergrepen, 10 letters. VIII. Ingezonden door Krijn Haasnoot, Ik word altijd op reis gebruikt, verander mijn le letter in een d, dan ben ik een vogel. Een woord ls het van 2 lettergrepen, 6 letters.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1934 | | pagina 13