De Reigerbrengt de post op Urk - Oefenreis van de „HertogHendrik"
HAAR AVONTURIER
74,te Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
FEUILLETON.
Een episode uit den Dertigjarigen Oorlog
Oorspronkelijke schets van
G. P. BAKKER.
*6)
Marlon antwoordde niet; zij vond het
zoo zacht in zijn armen te rusten en naar
hem te luisteren.
„Jij bent nu gelukkig niet meer zoo af
schuwelijk rijk en ik ben niet straatarm.
Al ben ik maar een avonturier en jij een
prinses. In alle spoken, in alle sagen, heeft
een dolende ridder het recht gehad een
prinses te veroveren en haar liefde te
Winnen."
„Saxon!" hemam ze eindelijk na een
lange stilte. „Zeg dat toch niet, ik mag het
niet hooren. Het mag niet. Ik moet je de
waarheid zeggen, ofschoon het je hart zal
breken. Waarom zou ik het ontkennen,
dat ik van je houd. Hoe kon het anders?
Nooit heeft een meisje een edeler, dapper
der ridder gehad. Telkens en telkens heb
}e mij gered. Van dien luitenant hoorde
ik, wat mijn lot geweest zou zijn zonder je
sterke hand."
Al haar jonkvrouwelijke schuchterheid
was verdwenen. Zij drukte zich tegen hem
aan, de armen om zijn hals. „Liefste," zei
ze, „liefste. „Als ik niet van jou was gaan
houden, „zou ik geen vrouw wezen, geen
hart hebben." „Maar," vervolgde ze na
eenigen tijd, „wij hebben geen toekomst.
Zooals ik je eens zeide: ik ben verloofd
ik heb mijn woord gegeven aan een man,
ouder dan ik, maar een passende partij
voor een prinses, toen ik nog heel jong
»as en nog piet wist wat liefde beteeken-
de. Dat woord kan ik niet terugnemen. Ik
zou niet tot je kunnen komen door woord
breuk, daarvoor sta jij te hoog en altijd
klinken je woorden in mijn ooren: „Maar
hij had toch zijn koninklijk eerewoord
gegeven." Melchior zei eens van je: „Zoo
zijn ze allen, streng maar rechtvaardig."
Altijd zou jij op mij neerzien, ik zou dat
niet kunnen verdragen, want ik ben heel
trotsch; zoo zijn wij allen."
Even zweeg ze.
Toen hernam ze: „Zeker, ik lig in je
Men, ik heb je gekust. Ik zal het eerlijk
moeten biechten. Ja bent en blijft mijn
goede avonturier, zoo heb ik je reeds lan
gen tijd genoemd, sinds den avond dat Je
buiten kennis, gewond in het duistere
bosch lag, mijn lieve
Zij barstte in snikken uit en hij voelde
heel haar lichaam schokken.
Saxon's hart werd week. Hij had diep
medelijden met Marion en begreep haar
volkomen. Hij moest de sterkste zijn van
belden. Hij was immers de man en zij de
zwakke vrouw en nu een heel teer, klein
meisje.
Hij legde haar hoofdje op zijn breede
borst.
„Lieveling!" troostte hij. „Ik begrijp
alles, je moet je woord houden, hoe ellen
dig het ook voor ons beiden is. Geluk, dat
op ontrouw is gebouwd, blijkt altijd valsch
geluk, dat vervliegt bij den eersten tegen
slag."
Hij streelde zaoht de wang en de zwarte
haren der prinses, kuste de tranen uit
haar donkere oogen.
„Wees sterk, liefste. Ik zal het je niet
moeilijk maken."
Beiden zwegen Eindelijk sliepen ze in,
doodelijk vermoeid van den drukken dag
vol emoties. Zij lag nog in zijn armen,
dicht tegen hem aan, het hoofdje rustend
PP zijn hart,
Porsche, blonde reuzen op «vurige strijd
rossen, borstharnassen, schitterend in de
vroege morgenzon, gekamde stalen hel
men op het hoofd. Ernstige uit marmer
gebeitelde gezichten, lange zwaarden aan
de zijde en voor aan den zadel, ter weers
zijden, groote holsters met ruiterpistolen.
Zoo kwamen ze aanrijden, de Zweedsche
bevrijders, die met hun heldenkoning
overgestoken waren om het protestantsch
geloof in Duitschland te behoeden voor
volkomen ondergang. Aan hun hoofd reed
eenige meters vooruit de kapitein.
Plots klonk zijn: „Halt Werda?"
In de struiken had hij iets zien bewegen
en weer schalde zijn stem:
„Kom te voorschijn. Wie is daar?"
Saxon en Marlon traden uit het struik
gewas als twee betrapte geliefden.
De avonturier maakte het militair sa
luut en kon niet nalaten den troep goed
keurend te monsteren.
„God zij dank. Eindelijk," zuchtte Ma
rion. Maar toen .plotseling, zonk haar
vreugde weg; het sprong voor haar geest,
dat deze ontmoeting het afscheid betee-
kende van haar avonturier.
„Wie is u?" vroeg de Zweed, het tweetal
scherp opnemend.
„Saxon, oud-overste van Wallenstein's
ruiters", antwoordde deze.
De Zweed lachte, keek den schooier aan,
maar toen hij Saxon's blik ontmoette,
sprak hij:
„Man, ik geloof dat u de waarheid
spreekt, u heeft de oogen van een krijgs
man, al ziet u er uit als een zwerver."
„En wie is deze vrouw?"
„Prinses Von Ebertot zu Quetschen. Wij
zijn op weg naar de Zweedsche legerplaats
om ons onder de bescherming te stellen
van Zijne Majesteit den koning van Zwe
den," luidde het antwoord.
Er verscheen even een glimlach op de
lippen van den Zweed.
„En u verschool zich in het struik
gewas?"
„Wij hebben daar den nacht doorge
bracht, werden vervolgd door de huzaren
van Von Pappenheim. Wij zijn reeds sinds
de verovering van Maagdenburg op de
vlucht. Liever zou ik u dat alles niet hier
op den weg uitleggen."
„Overste! hernam de Zweed. „Kunt u
niet door een of ander bewijs de waarheid
van uw verhaal bevestigen?"
„Uw verzoek is redelijk, kapitein, doch ik
zou niet weten hoe aan uw wensch te vol
doen."
„En toch zou ik niet gaarne mijn koning
een verrader op het dak zenden of een
spion in onze legerplaats toegang verschaf
fen. U, die een overste van Wallensteln
was, zult dit begrijpen."
„Vele van Wallenstein's mannen zijn
thans in Zweedschen dienst," zei Saxon.
„Geeft u mij een wacht mede. Hoe ver zijn
wij nog van Brandenburg verwijderd?"
„Een paar uren rijden."
Marion stond ongeduldig op den afloop
van het gesprek te wachten: zij voelde zich
nu zeer ongelukkig in haar zigeunerklee-
ding.
„Ik zal u zooveel ter wille zijn, als in
mijn vermogen ligt, maar u zult u moeten
schikken," antwoordde de kapitein. ,A la
guerre comme a la guerre". (In oorlogstijd
moet men zich leeren schikken).
„Wachtmeester, geleid deze dame en
heer," en weer verscheen een glimlachje
op zijn flink gezicht, „naar Brandenburg."
„Overste, ik heb gelukkig een reserve-
paard. U zoudt de dame voor u op den
zadel moeten nemen. In oude tijden in
Zweden trok men zoo ter bruiloft. TegJn
den avond ben ik zelf terug in Branden
burg,"
Saxon bedankte den vrlendelijken krijgs
man hartelijk.
„Tot weersziens!" riep de Zweed, en het
escadron reed door.
Een paar uren daarna trokken de zwer
vers Brandenburg binnen.
De wachtmeester bleek een zeer gedien
stig mensch. Hij bracht hen naar een goed
hotel en wist den waard, die eerst eenige
moeilijkheden maakte, te overtuigen, de
vreemde gasten op te nemen. Weldra had
den ze een behoorlijk onderdak.
Saxon stopte den wachtmeester een
goudstuk in de hand.
Deze maakte een diepe buiging en sprak:
„Excellentie. Wilt u mij uw eerewoord
geven de herberg niet te verlaten vóór
mijn meester terug is?"
„Van ganscher harte!" luidde het ant
woord van den avonturier.
Aan het avondmaal zaten zij, geheel
anders uitgedost, zwijgend tegenover
elkander. Het naderend afscheid woog bel
den zwaar op hun gemoed.
Toen de Zweedsche kapitein de eetzaal
binnentrad, reikte hij den beiden zwervers
de hand en stelde zich voor als Von Holm.
„Morgenochtend zal een karos u naar
Zijne Majesteit in Spandau brengen. Het is
een rit van ongeveer zes uur. U krijgt een
geleide mede, zoodat u veilig zult reizen.
Zijne Majesteit is reeds van uw komst ver
wittigd. De commandant heeft alles gere
geld," vertelde hij.
Neemt u mij niet kwalijk, dat ik eerst
wat voorzichtig was, doch thans zijn wij
voldoende op de hoogte."
Glimlachend zei Marion: „Wij zullen er
zonderling hebben uitgezien als zwervers
langs den weg."
iWordt vervolgd), J
IMS ENGELSCHE TROL \V ENRESERVE heeft groote belangstelling voor de luchtvaart. Een piloot
legt aan de leden der vrouwenreserve technische details uit.
DE JEUGD ZET li. WONDERING VOOR I)E PELIKAAN-
VLECHT IN DADEN' OM. Twee vliegtuig-bouwers in actie, met
behulp van een bouwdoos. De een ontdekt nog een foutje in den
middenmotor, de ander brengt de letters op het vliegtuig aan.
DOOR GEBRBEK VAN WATER
als gevolg van de vorstperiode, doen
de huismoeders te Hedel de wasch
maar in de rivier op een open plek.,
HET K.L.MVLIEGTUIG DE „REIGER" HEEET VOOR DE DOOR HET IJS GE
ÏSOLEERDE BEWONERS VAN I I1K de post bezorgd en nieuwe post mee terug
genomen. De belangstelling van de Urker jeugd voor het vliegtuig.
OP DE THEEMS VOND EEN AAN VARING PLAATS TUSSCHEN HET JAPANSCHE STOOMSCHIP
„HAKONE MARL" EN HET ENGELSCHE STOOMSCHIP „ERLING LINDOE". De „Erling
Lindoe" kreeg een grcot gat aan bakboordzijde.
TENGEVOLGE VAN OVERSTROOMINGEN'
IS DE BRUG TUSSCHEN KINGSUSSIE EN
FORT WILLIAM IN SCHOTLAND inge-
stort. De brug is precies door midden
gebroken.
DB „HERTOG HENDRIK'' is uit
den Helder vertrokken voor een oefen-
reis naar de Middellandsche Zee. De
reis "wordt tot Valencia meegemaakt
door minister Deckers.