Brand aan boord van de „J. P. Coen" - Jubileum professor Volmer
HAAR AVONTURIER
74,te Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
FEUILLETON.
CYCLE CROSS IN DE OMGEVING VAN ARNHEM georgani- RE TWEE ARMENlëRS die in ver- ÏÏET ZILVEREN JUBILEEM VAN PROF. DR. J. G. CH. VOLMER h<oogleeraar aan de Hooge*
seerd door de Wiel ren- en Touristenclub Oosten" te Arnhem. hand met den moord op den Armeen- school te Delft. Tijdens de huldiging. V.l.n.r. prof. dr. J .A. Veraart, prof. Volmor, prof. dr. H.;
r schen bisschon te xnCw York
Twee deelnemers in bot9Ïng. gearresteerd zijn. Dorgelo, prof. ir .M. H. Caron, prof. dr. C. H. y.. Os en prof. J. C. Andrfessen.
Een episode uit den Dertigjarigen Oorlog.
Oorspronkelijke schets van
G. P. BAKKER.
45)
Toen bedacht Von Lisse een krijgslist.
Hij sloeg naar Saxon met al zijn kracht.
Saxon weerde af, beukte terug. Het zwaard
gleed af op den helm, maar Von Lisse zeeg
buiten westen neer.
De kapitein viel met frissohen moed aan.
Saxon voelde dat zijn tegenpartij een be
kwaam schermer was. Hij pareerde een
paar uitvallen. De huzaar deed een schijn-
slag naar de linkerdij, snel gevolgd door
een steek naar het voorhoofd; de coup de
Nevers (den stoot van Nevers). Saxon ving
den stoot tijdig op. Razend vlug bukte hij
zich en stiet zijn rapier midden in de borst,
schuins onder de schouderbedekking van
zijn tegenstander.
Op hetzelfde moment klonk een schot.
Saxon sprong zijwaarts draaide zich om
en zag den luitenant achterover zinken
door een kogel in het hoofd getroffen, zijn
sabel viel dof op den grond.
Marion stond naast hem, het rookend
pistool nog in de bevende hand. Zij trilde
op haar beenen.
„Ik heb hem doodgeschoten," stamelde
zij verschrikt. „Hij was niet gewond
deed maar zoo Hij stond achter Je rug
op wilde je verraderlijk van achteren
doorboren toen moest ik schieten."
„Marton!" schreeuwde Saxon. „Jij hebt
mij het leven gered!"
Voor zij er op bedacht was, sloeg hij zijn
armen om haar heen en drukte zijn lippen
op de hare. Saxon voelde haar warmen
mond hartstochtelijk terugzoenen. Een
oogenblik gaf zij zich over aan haar lief
de, toen trachtte zij zich uit zijn omhel
zing te bevrijden.
„Neen, Saxon!" zeide zij. „Neen., het mag
niet het mag niet, ik ben.
„Dat kan mij geen zier schelen," riep de
avonturier, en weer drukte hij haar heftig
tegen zioh aan. „Jij hebt mij het leven
gered en ik wil je bedanken, lieveling.
ileveling."
Zij liet hem begaan,
„Er valt nu toch niet tegen hem te
redeneeren," dacht ze.
Eindelijk zei ze: „Nu is het genoeg-
Zoo'n warm bedankje heb ik nog nooit
van mijn leven gehad."
Saxon boog zich over Von Lisse. Hij was
dood, maar de kapitein ademde nog.
De avonturier legde hem aan den kant
van den weg in het struikgewas neer, ver
bond de ernstige wonde, nam een veld-
flesch uit de tasch van een der paarden
en zette die bij de rechterhand van den
huzaar. „Nu moeten je manschappen ie
maar vinden." zuchtte hij. „Misschien heb
ik al te veel tijd aan je verspild."
„Weet je wat we nu gaan doen?" vroeg
Saxon.
„Nu?"
„Wij rijden weg op de paarden, vóór
andere ruiters ons achtervolgen, Ik zai het
grootste nemen, jij het kleinste. Ga er
maar schrijlings opzitten. Ik zal wel voor
rijden binnen eenige uren hebben we al
een heel eind afgelegd."
Toen zag Saxon aan den eschdoom zijn
luit hangen. .Ditmaal zal je mij niet ver
raden," zei hij.
Marion antwoordde: „Ik zag haar han
gen, toen we in de struiken zaten. Mijn
hart bonsde van angst dat die mannen
haar zouden zien."
Saxon trad naar de paarden, die rustig
stonden te wachten. Hij tilde Marion op
het kleinste der twee, slingerde zichzelf op
een groot, bruin strijdros.
„En nu, vooruit, liefste!" schreeuwde
hij, „naar het Noorden, naar Branden
burg!"
HOOFDSTUK XXm.
Door het stille bosch reden Marlon en
Saxon in noordelijke richting over de
smalle paden.
Na het onweder was de lucht volkomen
opgeklaard. Het was een mooien namid
dag en ontkomen aan het gevaar, hoopten
ze, op een afdeeling Zweden te stooten.
Maar de eenzaamheid van het woud werd
door niets gestoord en rustig reden ze door
tot de schemering daalde.
„Het lijkt mij niet verstandig een her
berg op te zoeken, zelfs als wij de kans
hebben er een te vinden," meende Saxon.
„Waarom zouden wij niet in het bosch
ons nachtkwartier opslaan?" vroeg Ma
rion. „Achter op onze zadels zijn de huza-
renmantels vastgegespt, vroeg in den mor
gen kunnen we verder gaan."
„De paarden moeten we laten loopen,
door hurt gehinnik is reeds menig vluch
teling verraden," opperde Saxon. „Ze zul
len wel door een of anderen boer opge
vangen worden of teruggaan naar de
legerplaats. Hier in de bosschen is voedsel
genoeg te vinden. Jij zult je wel redden,
hé jongen." Hij klopte zijn paard vriend
schappelijk op den nek, zoodat het om
keek en hem met schele oogen aanzag.
„Eten hebben we nog genoeg." verklaar
de Marion, aan den knapzak voelend, „en
het is lichte maan."
Toen het donker werd, stegen ze af. Sa
xon gaf de paarden een flinke klap op de
achterbout. „Vooruit," schreeuwde hij, en
in een sukkeldrafje aanvaardden zij den
terugtocht.
De avonturier drong in het struweel
door de dichte hagen en heesters. Marion
volgde hem. Het was of tal van vogels
wakker geworden waren om hen te be
groeten, want zij hoorden het gezang van
kieviet en winterkoninkje, van nachtzwa
luw en leeuwerik en zelfs de rietzanger
liet zijn vroolijk liedje met zachte tril
lertjes klinken.
Saxon maakte het nachtleger gereed.
Met zijn mantel en de zware huzarenjas-
sen was het verblijf in den mooien lente
nacht in de beschutttende bosschen vol
strekt niet onaangenaam. Boven hen, tus-
schen de toppen der boomen, zagen ze de
schitterende sterren fonkelen aan den
hemeL Zij vleiden zich dicht naast elkaar
neer. Saxon wikkelde zich in zijn jas.
„Wel te rusten," wenschte hij. „Dit zal
zeker de laatste nacht wezen van ons sa
menzijn. Morgen bereiken we Branden
burg, dat in het bezit der Zweden is. Onze
avonturen zullen dan geëindigd. ?jjn."
Marion schoof dichter tegen Saxon aan
en antwoordde:
„Voor de laatste maal wil ik heel dicht
bij je zijn. Ik moet je iets vertellen, wat ik
reeds te lang voor Je heb verzwegen."
Saxon sloeg zijn arm om haar lichaam,
dat geheel verborgen was onder den rui
men mantel.
Eensklaps begon de meesterzanger onder
de vogels luid zijn liefdeslied te kweelen,
zijn forsche trillers, zijn lange, teedere
tonen klonken door de avondstilte en aan
dachtig luisterden zij naar deze gevoel
volle klanken, die zoo geheel hun gemoeds
stemming vertolkten.
De zanger zweeg.
„Ik weet nu niet, hoe ik beginnen zal!"
zei zij zachtjes. „Ik weet het werkelijk
niet."
„Dan zal ik het maar doen," antwoord
de de avonturier, zijn hartstochtelijke
liefde niet meer meester, sloot haar vast
ln zijn sterke armen en drukte een langen
zoen op haar warme lippen.
„Ik heb je lief, lief met heel mijn wezen,
dat zal geen nieuws voor je zijn. Meen Je,
dat ik niet gevoeld heb, telkens ais ik je
zoende, dat je hart evenveel naar mij ver
langt, als mijn ziel uitgaat naar Jou. Nooit
zal er voor mij een andere vrouw op deze
wereld bestaan. Je kleine vingers houden
mijn hart omstrengeld cn ie blik uit je
zachte oogen zal mij bij blijven tot mijn
laatsten ademtocht. Ais ik mijn oogen
sluit, zie ik je slanke gestalte voor mij,
voel ik den blik van je zachte donkere
oogen Er is voor mij maar één vrouw op
de wereld en die ben jij," en weer zoend§
JijJ haar, - iWordt vervolgd),
PIJNENBURG (LINKS) EN WALS
met hun verloofden als toeschou
wers bij den voetbalwedstrijd
Willem IIXoad te Tilburg.
TER NAGEDACHTENIS VAN MAARSCHALK FOCH PRINS EN PRINSES MMVANI -> bij 'do opening van
zal op 24 Febr. te Pau bovenstaand beeld, vervaardigd door het operaseizoen in Metropolitan Opera House te New
Maxime Real de la Sarthe, onthuld worden. York Prinses Mdiyani was vroeger miss Barbara hutton.
Aan boord van het te Amsterdam liggende mailschip ,,Jan Pie-
tersz. Coen" brak Zaterdag brand uit. Het vuur werd met 20
stralen gebluscht. Het blusschingswork.
Brand aan boord van de ,J. P. Coen".