De mijnramp in Bohemen - Opbrengst collecte Bio Vacantie Oord
HAAR AVONTURIER
74ite Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
FEUILLETON.
W "R k GAARSCH GEBRUIK. De Boelgaarsohe premier Buchanoff en de voorzitter van
e gaarsc parlement Malinoff worden bij het verlaten van de Cathedraal to Sofia op Nieuw-
ar ag oor mderen aangeraakt met versierde stokjes. Men gelooft, dat dit geluk aanbrengt.
ERNSTIG TRAM ONGELUK TE LIVERPOOL. Een van een heuvel komende tramwagen geraakte dcor
de gladheid uit de rails, kwam in volle vaart tegen een winkel terecht en sloeg om. Een inzittend meisje
werd gedood, SS personen gewond.
Een episode uit den Dertig jarigen Oorlog.
Oorspronkelijke schets van
G. P. BAKKER.
44)
De geheele omgeving was verlicht, toen
Saxon op eenigen afstand eensklaps twee
mannen zag staan met paarden aan de
teugels, maar hij wist dat Marion en hij
op den grond achter den boom onzicht
baar waren. Bij elke bliksemstraal zag hij
die beide gestalten.
Eensklaps treep Marton hem bij den
arm.
„Zie Je die beide mannen daar?" vroeg
ze ontsteld.
„Ji", antwoordde de avonturier, „maar
ze kunnen ons hier tusschen de boomen
onmogelijk ontdekken. Ik begrijp niet, wie
het zijn."
Het onweder nam langzamerhand in
hevigheid af; het tijdsverloop tusschen
den bliksem en den donder werd grooter,
de regen verminderde merkbaar.
„Zullen wij ons in de struiken verber
gen?" vroeg zij. Misschien komen die
mannen dezen weg langs, ik meen straks
een glinsterende helm gezien te hebben.
Zij kropen in het bosch en gingen op
Baxon's mantel zitten.
Het was juist op tyd, WsJdra klonken
naderende voetstappen en het klossen van
paardehoeven op den vochtigen bodem.
Bij den dikken boom bleven zij staan.
„Hier is het vrij droog gebleven," sprak
een der mannen, .haten we een oogenblik
uitrusten."
„Ginds stonden wij ook goed beschermd.
Forsche boomen in dit bosch."
„Bind de paarden maar aan dat
boompje."
„Ik ben toch nat geworden; we hadden
beter gedaan onze jassen aan te trekken."
„De boomen gaven geen voldoende be
schutting, maar het was zoo vervloekt
heet."
„Als we geluk hebben, is de belooning de
moeite waard, luitenant."
.Natuurlijk, kapitein, tienduizend gulden
voor het vinden der prinses is geen klei
nigheid. In dezen armzaligen tijd koop je
er een riddergoed voor."
„En dan, kapitein, het moet een ver
vloekt mooie meld zijn. Ik dacht dat ik
haar te pakken had. De veldmaarschalk
wou mij met haar laten trouwen, maar het
bleek een verkeerde te wezen."
„Wil je wel gelooven," babbelde hij voort,
„dat ik nu weer begin te twijfelen of zij
het toch niet geweest is, èf die overste ons
toch niet allemaal bij den neus heeft ge
had. Het was een mooie slanke vrouw met
een paar vurige kijkers en een bekje om
te zoenen."
•„Wij zullen haar wel weer te pakken
krijgen, luitenant."
„In de Oude Herberg hielden zij zich van
den domme. Een prinses was daar nooit
geweest en kapitein Saxon was er op uit
om haar te zoeken,"
Saxon en Marton verstonden alles, woord
voor woord. Zij zaten doodstil. Saxon had
zijn getrokken zwaard naast zich neerge
legd reikte Marion zijn geladen pistool.
De zon begon weer tusschen de wolken
door te schijnen, met stralende lijnen too-
verde zij gouden randen. De vogels vingen
weer aan te zingen.
„Het weer klaart op," sprak de luitenant.
„Die overste is zeker een handige dui
vel," meende de kapitein.
„Geen wonder, een Jonge vent nog. Lang
geen dertig en rulter-overste onder Von
Wallenstein."
„Maar ik neem het tegen hem op."
„Ha, ha," lachte de luitenant, „dat ge
loof ik, een reus als jij. Trouwens, ik ben
ook niet bang uitgevallen."
„Weet jij hoe ze hem noemden in Wal-
lensteln's leger?"
„Neen."
„Den dollen prins?"
„Wel neen, daar geloof ik niets van. Zijn
naam is Saxon. Hij schijnt door Wallen
stein geadeld te wezen, een stout moedige
avonturier. Kent geen gevaar en heeft de
manieren van een vorst. Zelfs de veld-
maar schalk kwam onder zijn bekoring."
„Een gare rat, listig en sterk."
„Die tien ruiters kan hij toch niet alleen
verslagen hebben, zelfs niet met zijn
wachtmeester."
„Geen sprake van, maar tegenwoordig
worden er meer soldaten dood gevonden.
Gisteren drie, opgehanden aan een boom."
Marton keek Saxon veelbeteekenend
aan; hij knikte begrijpend.
„Wij dwalen af. Meen Jij, dat we kans
hebben de prinses te sificjen?." j
„Zeker, zij moeten hier in het bosch zijn.
Vanochtend zijn twee schooiers, een groote
man en een groote vrouw, in Leuchtenberg
geweest en dat is een bezitting van de
prinses."
„Hoe weet je dat?"
,De veldmaarschalk vertelde het mij. In
deze buurt is zij bekend.
„Wij zijn van den versten kant begon
nen te zoeken, jagen ze nu op."
„Ik wou, dat wij ze vonden."
„En ik dan. Ik zou haar meenemen naar
de legerplaats en tegen den veldmaar
schalk zeggen: „Excellentie, ik ben gene
gen haar te trouwen. Ik ben goed katho-
Uek en zij zal het worden."
„En als zij niet wil?" vroeg de kapitein.
„Niet wil. O, ho." Hij lachte schamper.
„Er zijn honderden geoorloofde middelen.
Zij kunnen haar schatten niet vinden, zij
is op miraculeuze wijze ontkomen de
duivel toovenarij. Zij is een ketter, staat
met den duivel in verbinding. Eerst komt
de scherprechter, scheert al de haren van
haar lichaam, om te zoeken naar het dui
velsteeken, dan de pijnbank dat is nog
maar het begin."
.Kerel, schei uit..'..'
Saxon was opgestaan, zijn gelaat was
wit van woede, zijn vuisten knepen zich
krampachtig samen, de adem stokte in
den keel. Hij greep zijn zwaard.
Maar Marton legde hem de handen op
de schouders. „Stil," zeide ze, „ik wil
niet
„Zeg, hoor je iets?" fluisterde de luite
nant. ,Ik meende dat ik iets in die strui
ken hoorde." Hij stond op.
Marion deed alle moeite Saxon te ver
hinderen te voorschijn te treden. Zij fluis
terde;
„Neen, neen. Zij gaan straks wel weg."
„Ja, nu hoor ik ook praten," zeide de
kapitein heel zacht.
Zij keken in het struikgewas zagen
blijkbaar Saxon en trokken hun zwaarden.
„Geef je over, je leven wordt gespaard,'1
brulde de kapitein.
„Wacht even," schreeuwde Saxon terug,
„ik kom, wat moet je?"
,,'t Is de overste al szwerver verkleed,"
riep luitenant Von Lisse en deed een uit
val, toen Saxon door het struikgewas
kwam maar deze pareerde gemakkelijk
den slag, die door de takken gebroken
werd.
Met één sprong stond de avonturier
midden op den weg.
De beide huzaren vielen hem nu tegelijk
aan, maar de houwen werden telkens
krachtig opgevangen.
Saxon vocht zeer voorzichtig.. Hij be
paalde zich de zwaarden der anderen af
te weren, viel niet aan, waagde niets,
wachtte een gelegenheid af. Hij moest
overwinnen. Marion mocht niet aan deze
kerels overgeleverd worden.
Von Lisse trachtte langs hem heen ach
ter hem te komen doch overal ontmoette
bij de punt van het bliksemende rapier
van den avonturier.
Marion keek van uit het struikgewas
naar het gevecht.
„Ais Saxon valt, schiet ik mij dood,
dacht ze.
.(Wordt vervolgd),
De ramp in de Nelson-mijn te Brüx.
Men heeft alle hoop opgegeven om de 120 ingesloten mijnwerkers in de Nelson-mijn te Brüx (Tsje-
cho-Siowakije) te kunnen bergen. De schachttoren van de mijn, waaronder de eerste explosie
plaats gevonden heeft.
NGSTIGE SPANNING wach-
le familieleden der in de Nelson-
ingesloten arbeiders, buiten op
?s omtrent het reddingswerk
•KEN VAN DE VIER GEREDDE DE KERSTCOLLECTE VAN 1IET ,,B10 VACANTIE-001ÏD". Op
MIJNWERKERS die een aangrij- ijI_ kantoor van den Ne i. Bioscoopbond te Amsterdam zijn vela
pend relaas kon geven van hetgeen
zich diep onder den grond afgespeeld hande" 4 werk om al het los6e SeU' dat 111 do bloSC0PCa
heeft. ingezameld is, te tellen.