Groote mijnramp in Bohemen.
Sectieverslag over de
Leidsche Begrooting voor 1934
74lto Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 4 Januari 1934
Derde Blad
No. 22635
MET ANTWOORD VAN B. EN W.
FAILLISSEMENTEN.
VRAGENRUBRIEK.
FINANCIEN.
IV
DIVERSE HOOFDSTUKKEN.
Wij zullen verder B. en W. alleen aan
het woord laten, daar uit hun antwoord
de gestelde opmerkingen en vragen vol
doende blijken.
AJgemeene Personeelsla ken.
De nienwe regeling van den rechtstoe
stand van het polltle-personeel zal worden
ter hand genomen, zoodra het Ambtena
renreglement, waarmede zij uit den aard
der zaak ten nauwste verband houdt, zal
zijn vastgesteld.
Bepalingen ln zake de politieke gezind
heid enz. van ambtenaren, als bedoeld ln
de in het Verslag vermelde circulaire van
Gedeputeerde Staten zijn door ons reeds
opgenomen ln het ontwerp-Ambtenaren-
reglement. Aangezien dit ontwerp-regle-
ment binnen korten tijd ter vaststelling
zal worden aangeboden, hebben wij Gede
puteerde Staten verzocht er genoegen
mede te willen nemen, dat op die wijze
aan hun verzoek gevolg wordt gegeven.
Een door het politle-personeel doen tee
kenen van een verklaring, dat het 't wet
tig gezag zal handhaven, acht de Burge
meester vooralsnog niet noodig, omdat
te dezer zake voldoende waarborg ls gele
gen In den eed, die door het politie
personeel Ingevolge de ambtsinstructie, bij
de aanvaarding van zijn bediening wordt
afgelegd.
In het midden latende de vraag, of er
bij het openbaar onderwijs revolutlonnalr
personeel werkzaam ls, de noodzakelijk
heid tot het geven van ontslag op grond
van revolutlonnalre gezindheid is ln elk
geval tot dusver nog niet gebleken; alvo
rens daartoe over te gaan, zullen althans,
wat het lager onderwijs betreft, eerst de
voorwaarden van art. 10 der L.O. wet
1920 moeten zijn vervuld.
Bij alle diensten en bedrijven heeft het
Inhalen van overuren door werklieden als
regel plaats. Intusschen zijn er gevallen,
waarin dit Inhalen niet mogelijk of wen-
schelljk ls; alleen dan vindt uitbetaling
plaats.
Door ons College zal worden overwogen,
of het aanbeveling verdient de geldende
diploma-toeslag-regeling -te wijzigen of
geheel te doen vervallen.
Bij de behandeling van de begrooting
voor 1932 heeft ons College zich bereid
verklaard nader zijn meening kenbaar te
maken ln zake de medezeggenschap van
het gemeentepersoneel; wij stellen ons
voor dit te doen bij de na vaststelling van
het Ambtenaren-reglement ter hand te
nemen wijziging van de verordening, hou
dende reglement voor de Commissiën van
Advies betreffende de arbeids- en dienst-
voorwaarden van het gemeente-personeel.
Een arbeidsreserve blijven B. en W.
overbodig oordeelen.
Bij het ontstaan van vacature's wordt
door ons College en, voorzoover ons be
kend, ook door anderen, die benoemings
bevoegdheid bezitten, steeds overwogen,
of, en zoo ja, op welke wijze, daarin zal
worden voorzien, terwijl bij vervulling van
vacature's zooveel mogelijk op de be
langen van het eigen personeel wordt
gelet.
Indienstneming van gepensionneerden
heeft alleen bij hooge uitzondering plaats
en dan nog alleen voor werkzaamheden
van zeer beperkten duur, bijv. voor assis
tentie op de markten.
In afwachting van de totstandkoming
van een regeling, als bedoeld in art. 134
der Ambtenarenwet 1929 is door ons Col
lege per circulaire ter kennis van de hoof
den van takken van dienst gebracht, in
welke gevallen indienstneming op ar
beidsovereenkomst mag geschieden; het
staat dezen hoofden niet vrij, althans niet
zonder onze toestemming, aan deze geval
len uitbreiding te geven.
Aanstelling in vasten dienst heeft alleen
plaats, indien aan den arbeid van den aan
te stellen persoon geacht wordt blijvend
te bestaan. Blijkt te eeniger tijd, dat bij
een dienst of bedrijf al of niet seizoen-
bedrijf een teveel aan vast personeel is,
dan wordt tot reorganisatie van den
dienst of het bedrijf en tot opwachtgeld-
stelling van het alsdan overtollige per
soneel overgegaan. Wij mogen in dit ver
band herinneren aan de opheffing van
het bijkantoor van de Gemeentelijke
Hulpbank, alsmede aan de personeels
inkrimping bij den Districts-Keurings-
dienst van Waren en bij den Markt- en
Havendienst. Door de toekenning van
wachtgeld wordt zooveel mogelijk aan per
soonlijke bezwaren tegemoet gekomen.
Het ligt ln ons voornemen het prae-
advies op het door de heeren Schiiller en
Kuipers ingediende voorstel betreffende
het aan in lossen dienst of op arbeids
overeenkomst werkzame personeel uit te
betalen minimum-loon. uit te brengen
tegelijk met ons voorstel tot vaststelling
van de regeling, bedoeld in art. 134 van de
Ambtenarenwet 1929, welke regeling, zoo
als bekend, na de vaststelling van het
nieuwe Ambtenaren-reglement zal worden
ter hand genomen.
Bij die gelegenheid zullen wij tevens
overwegen, of Instelling van een voorzie
ningsfonds voor het bovenbedoelde per
soneel aanbeveling verdient.
Incidenteele regeling van deze onder
werpen achten wij onjuist.
De vraag Inzake de beschikbaarstelling
door gemeentelijke bedrijven van opslag
plaatsen ten behoeve van coöperaties van
gemeente-personeel, kan, voorzoover ons
bekend, alleen doelen op de inkoopvereeni-
glng van het personeel der Lichtfabrieken.
Inderdaad wordt een gedeelte van het ter
rein dier Fabrieken gedurende korten tijd
als opslagplaats gebruikt voor de brand
stof, die voor de leden dier vereeniging
js bestemd; aan het bedrijf wordt echter
voor het gebruik van het fabrieksterrein
door de vereeniging een geldelijke vergoe
ding betaald.
Openbaar verkeer.
Het kruispunt Breestraat-Korevaar-
straat-Hoogewoerd ls een overzichtelijk
kruispunt. Indien de regelen van het ver
deer ln acht worden genomen, behoeft dit
punt niet als gevaarlijk beschouwd te
worden. Slechts op enkele oogenblikken
van den dag (uitgaan van scholen, kan
toren, fabrieken) is er sprake van eeno
buitengewone drukte; het overige ge
deelte van den dag is er eene normale
verkeersdrukte, welke zich zelf behoorlijk
regelt.
Het vragen van inlichtingen aan ver
keersagenten op hun post ls inderdaad uit
den booze. Het is echter moeilijk voor een
verkeersagent om, wanneer hem Inlichtin
gen worden gevraagd, deze te weigeren.
Het publiek zelf moet dit tot het aller
noodzakelijkste beperken.
Teneinde tot het verstrekken van ver-
keersmanchetten aan personeel, dat dienst
doet op de kruispunten Haarlemmer
straat-Pelikaanstraat en Kraaierstraat-
Hoogewoerd te kunnen overgaan, zullen de
noodige maatregelen worden getroffen.
Het voorbijrijden van stilstaande trams
ls moeilijk te constateeren. Wanneer een
agent ln de nabijheid ls, wordt zulks niet
gedaan. Bijzonder toezicht door personeel
ln burgerkleeding zal af en toe worden
gelast.
De stopplaats van de tram op de Plan
tage vóór de Utrechtschebrug is niet
ideaal, doch gunstiger, dan een halte op
die brug zelve.
Het vraagstuk van parkeeren en station-
neeren van auto's op de Breestraat wordt
ln de nieuwe verordening op het verkeer
te land nader onder de oogen gezien. In
tusschen wordt het verkeerd plaatsen van
auto's op die straat door het politie
personeel zooveel mogelijk tegengegaan.
Nadat de gemeente de beschikking ge
kregen heeft over de panden ln de Koom-
brugsteeg, kan het tijdstip van slooping
nader onder oogen worden gezien.
Het lid, hetwelk meent, dat er een
zekere tegenstrijdigheid bestaat tusschen
de aanwezigheid van ruiterpaden in den
Leldschen Hout en het verbod van wiel-
rijden aldaar, zouden wij het volgende
willen antwoorden; Ruiters zijn zeer wei
nig in getal en decoratief; fietsers zijn
overtahijk en destructief. Voor aanleg van
fietspaden leent de Leidsche Hout
zich niet.
Binnenkort zal, naar wij hopen, de Raad
een voorstel bereiken tot aanvulling van
de Rijverordening, waarin beschermende
maatregelen voor tram en Stadsverkeer
tegenover het klein-taxi-bedrijf voorko
men. Verwacht mag worden, dat, wan
neer dit voorstel wordt aanvaard, de toe
stand op dit gebied veel zal verbeteren.
Eenerzijds zullen tram en Stadsverkeer
dan minder concurrentie ondervinden van
het klein-taxi-bedrijf, anderzijds zal het
klein-taxi-bedrijf zijn aanvullende taak
in de verkeers-behoefte bunnen blijven
volbrengen.
Naar ons bekend is, heeft de Commissie
voor de Strafverordeningen haar voorstel
inzake de herziening van de verordening
op het rijden, inhoudende het ontwerp van
een nieuwe verordening op het verkeer te
land, vastgesteld. Indiening daar is bin
nenkort tegemoet te zien.
Volkshuisvesting.
Het door een lid bedoelde hurenprobleem
is niet een zuiver Leidsch verschijnsel,
doch een vraagstuk, dat voor het geheele
land geldt. Gelijk wij ten vorigen jare
naar aanleiding van een soortgelijke vraag
reeds te kennen gaven, ligt deze aange
legenheid door haar zeer algemeen ka
rakter buiten het terrein der bemoeiingen
van de gemeente. Het vraagstuk heeft
trouwens, zooals bekend is, de volle aan
dacht van de Regeering. Afgescheiden
hiervan kunnen wij ook thans niet inzien,
waarom speciaal de huren van de ge
meentewoningen zouden moeten worden
herzien en dit te minder, waar de huren
van deze woningen lager zijn, dan die van
de meeste andere woningwetwoningen.
Uit onze opmerkingen ln de vorige
Memorie van Antwoord zal voorts zijn ge
bleken. dat, indien huurverlaging van
woningwetwoningen wenschelijk en moge
lijk is, deze niet achterwege blijft; reeds
tweemaal had een huumivelleering plaats,
terwijl ook later nog in incidenteele ge
vallen huurvermindering werd bevorderd.
En wat den nieuwbouw betreft, herinneren
wij aan de gedane mededeeling, dat ons
College bij de Regeering herhaaldelijk op
verlaging van den rentevoet heeft aan
gedrongen.
Het onderhoud en toezicht op de ge
meentewoningen berust overeenkomstig de
statuten der Woningstichting bij deze in-
stelling. Het onderhoud is goed te achten.
In de Memorie van Antwoord wezen wij
er op, dat, zoo er nog woningbehoefte
bestond, dit dan een behoefte was aan i
woningen ln de lagere huurklassen. dat
in deze behoefte zou kunnen worden voor
zien door de ln voorbereiding zijnde plan
nen voor den bouw van ruim 350 arbei
derswoningen en het (inmiddels in uit
voering gekomen) plan voor den bouw van
55 gemeentewoningen aan de Os- en Paar-
denlaan en dat onder de bestaande om
standigheden, nu dus slechts sprake kon
zijn van een vraag naar zoo goedkoop mo
gelijke woningen, gegevens omtrent het
aantal woningen in de verschillende huur
klassen betrekkelijk weinig waarde kon
den hebben. Vermits de bouwnijverheid
ook na dien op het terrein van burger-
woonhuizen, middenstandshuizen en hee
renhuizen veel bedrijvigheid heeft ont
wikkeld en nog ontwikkelt, geldt een en
ander thans ln nog sterkere mate.
Tot grondslag nemende de wijze van
bewerking van den staat, op te nemen in
het binnenkort verschijnende jaarverslag
1932, kan naar den toestand op 1 Nov. 1933
omtrent den woningvoorraad het volgende
worden medegedeeld:
Aantal Inwoners 72.188.
Aantal woninsbehoevende gezinnen
(72.183 4.22) is 17.106.
Werkelijke woningvoorraad (aantal be
schikbare woningen, waarop het aantal
samenwoningen uiteraard geen invloed
heeft) 17.938.
Benoodlgde woningen met Inbegrip van I
i'Jt reserve 17.448 1
Reeds bestaand overschot woningen 490
In aanbouw zijn:
particuliere woningen 440
gemeentewoningen 55
Totaal overschot
495
985
Bouwaanvragen zijn loopende voor;
particuliere woningen 174
vereenigmgswonmgen (60 de
Hendracht",, 20 „Eensgezind
heid") 60
254
In deze opgave zijn dus niet begrepen
de in voorbereiding zijnde plannen van
andere bouwvereenlgingen.
Het plan van „de Eendracht" ls na 1
November nog in uitvoering gekomen.
Wij kunnen volkomen begrijpen, dat
een buitenstaander zich wel eens verwon
dert over den soms vrij langen duur van
behandeling van een zaak; dit is een out
sider ook volstrekt niet kwalijk te nemen,
omdat hij ln het algemeen onbekend is
met den gang van zaken en met de om
standigheden. Dit geldt uiteraard niet voor
de leden van den Gemeenteraad, die im
mers krachtens de door hen opgedane er
varing bij de deelneming aan het bestuur
van een groote gemeente geacht kunnen
worden met den gang van zaken wel vol
doende vertrouwd te zijn. Het is dan ook
overbodig wat de aanhangige bouwplan
nen betreft, te wijzen op den langen weg,
dien die plannen moeten afleggen, eer zij
tot uitvoering kunnen geraken, en op de
vele en velerlei vragen en moeilijkheden,
die te voren moeten worden opgelost. Wij
mogen ons daarom beperken tot de me
dedeeling. dat van de plannen van „Eens
gezindheid" en „De Eendracht" de aanbe
steding heeft plaats gehad, dat omtrent
de plannen van „De Tuinstadwijk", „Ons
Doel" en „Werkmanswoningen" het over
leg met de Regeering nog voortduurt in
verband met door haar gestelde vragen
betreffende de particuliere bouwnijver
heid; dat het plan van „Ons Belang" in
gevolge den door de Regeering gestelden
elsch moet worden gewijzigd, en dat ,4e
Goede Woning" nog niet een bouwplan bij
ons heeft ingediend.
Grondpolitiek.
Evenmin als voor zoovele andere onder
werpen, die in het Verslag ter sprake
komen, kan ook voor een betoog „van het
goed recht der gevoerde grondpolitiek in
haar tegenwoordigen vorm" de behande
ling van de gemeente- en de bedrijfsbe-
grooting de meest geschikte en geeigende
gelegenheid worden geacht, en vooral
thans niet, nu een spoedige afdoening van
de begrooting zeer geboden ls.
Bovendien wordt dit vraagstuk, gezien
den omvang van ons grondbedrijf, wel wat
hoog aangeslagen. In het midden latende,
of uitbreiding al dan niet gewenscht zou
zijn, heeft het gemeentelijk grondbezit
hier toch niet die afmetingen, dat het be
drijf feitelijk de prijszetter van den grond
is; verreweg de meeste grond, ook cUe,
welke voor arbeiderswoningbouw is be
stemd, is in particuliere handen; er is dus
geen sprake van, dat de bouwers uitslui
tend op gemeentegrond zijn aangewezen
en van de gemeente voor het verkrijgen
van grond afhankelijk zijn.
Een streven, om voor den voor bebou
wing bestemden gemeentegrond een hoo-
gen prijs te maken in den zin van een
streven naar zooveel mogelijk winstbejag,
bestaat bij ons College niet.
Ook ons College wenscht de grondver-
koopen steeds zoo spoedig mogelijk af te
handelen. Een verbetering in den toestand
zou ongetwijfeld worden verkregen, indien
de Raad bereid was gebruik te maken van
het hem in art. 212 der gemeentewet sinds
1931 gegeven recht, om de bevoegdheid tot
het verkoopen aan ons College over te
dragen. Indien ons mocht blijken, dat de
Raad een dergelijke vereenvoudiging,
welke ook voor verhuringen enz. kan gel
den, wenscht, zullen wij gaarne een desbe
treffend voorstel Indienen.
Openbare werkeu.
In de bestekken betreffende het uitvoe
ren van straatwerk bij aanbesteding zijn
mmimumloonen voor straatwerkers en
hun helpers opgenomen.
Het minimum uurloon voor den straat
maker is daarbij bepaald aan de hand van
het uurloon, hetwelk voor straat-makers m
gemeentedienst geldt (zonder periodieke
verhoogingen), waarbij evenwel rekening
gehouden is met de omstandigheid, dat ln
het particuliere bedrijf de ioonen zich in
dalende lijn bewegen. Het minimum uur
loon der helpers is gelijk genomen aan dat
van opperlieden en grondwerkers, zooeus
dit bij collectieve arbeidsovereenkomst is
vastgesteld, aangezien de helpers ln het
particuliere straatmakersbedrijf met op
perlieden en grondwerkers op één lijn kun-
nennen worden gesteld.
Zooals onzerzijds reeds eerder werd be
toogd, ligt het vaststellen van tarieven
voor particuliere straatmakers niet op den
weg van de gemeente; de eventueele vast
stelling van een tarief dient aan den werk
gever. ln dit geval den aannemer, te wor
den overgelaten.
Er bestaat overigens o.i. geen enkele
aanleiding om de verdere arbeidsvoor
waarden voor de gemeentelijke straatma
kers en hun helpers te doen gelden. Voor
de andere vakken worden de arbeidsvoor
waarden van de gemeentewerklieden even-
mm van toepassing verklaard, zoodat het
geen zin heeft voor de hiervoren bedoelde
categorie een uitzondering te maken. De
bestaande collectieve contracten, voor zoo
ver noodig aangevuld met bepalingen in
de bestekken, geven uit den aard der zaak
voldoenden waarborg tegen toepassing van
minder goede arbeidsvoorwaarden.
Het te werk stellen van Leidsche werk-
lieden bij vanwege een aannemer uit te
voeren straatwerken wordt steeds zooveel
mogelijk bevorderd. Ais helpers worden
altijd Leidsche werklieden gebezigd, doch
vermits het aantal vakkundige straatma
kers hier ter stede zeer beperkt is, moet
meermalen ontheffing van de bepaling In
zake het aannemen van Leidsche straat
makers worden verleend. Tegen ontdui
king van deze bepaling wordt streng op
getreden.
Het uitbesteden van het vervoer van
materialen bij Gemeentewerken blijft on-
gewenscht
Onder de tegenwoordige omstandighe
den achten wij het niet gewenscht over te
gaan tot een herziening van de bepalingen
omtrent minimum-loon en maxlmu'mu-
arbeidsduur, zooals die laatstelijk bij
Raadsbesluit van 26 Maart 1914 werden
vastgesteld. Wij erkennen, dat deze bepa
lingen grootendeels als verouderd gijn tg
beschouwen, doch aangezien ln de ge
meentelijke bestekken wordt bepaald, dat
bedoelde bepalingen van kracht zijn, voor
zoover daarin niet reeds ls voorzien door
de Arbeidswet en door de plaatselijk gel
dende collectieve arbeidsovereenkomst,
worden daarvan ln de praktijk geen noe
menswaardige bezwaren ondervonden. Bij
een herziening van meerbedoelde bepalin
gen zal uiteraard aanpassing moeten wor
den gezocht aan de overeenkomstige be
palingen der collectieve arbeidscontracten,
welke daartoe ln de tegenwoordige tijds
omstandigheden allerminst een vaste basis
bieden. In verband hiermede kunnen wU
het tijdstip, waarop die herziening ln den
Raad aan de orde zal worden gesteld,
thans niet bepalen.
WIJ kunnen geen aanleiding vinden bij
den Raad een vervroegd voorstel ln te
dienen, om de onderhoudswerken, welke
in de begrooting voor 1934 zijn vermeld,
in eigen beheer door werkloozen te doen
uitvoeren, aangezien wij van meening zijn,
dat deze werken ln het algemeen voor
aanbesteding in aanmerking komen, zoo
als wij reeds meerdere malen hebben uit
eengezet.
Het uitvoeren van schilderwerken in
eigen beheer door werklooze schilders za!
door ons, evenals ln vorige jaren, speciaal
ln de wintermaanden zooveel mogelijk
worden bevorderd.
Zoolang organisaties zich in haar ver
gaderingen kalm gedragen, is er 0.1. voor
alsnog geen voldoende aanleiding deze a
priori uit te sluiten bij het verhuren van
voor verhuring bestemde gemeentege
bouwen.
Onderwijs.
Uitbreiding van het getal bewaarschollen
achten wij ln de tegenwoordige, moeilijke
omstandigheden niet mogelijk en zou
bovendien strijdig zijn met de op 24 Juli
1933 genomen besluiten.
Met de verbouwing van de bewaarschool
aan het Ellsabethshof is een aanvang ge
maakt.
Voorstellen betreffende de rechtspositie
van het onderwijzend personeel aan de
verschillende inrichtingen van onderwijs
zijn bij ons College in voorbereiding en
zullen u, naar wij vertrouwen, binnen
niet langen -tijd bereiken.
Uitgesproken:
J. Konijnenberg, conducteur Ncd. Spoor
wegen. Hoofddorp, Haarlemmermeer. R.c-
Mr. A. L. M. van Berckel. Cur. Mr. Jhr.
L. U. Rengers Hora Siccama, Haarlem
J. Tyssen. kruidenier, Lisse. Heerenweg
230. R.c. Mr. A. L. M. van Berckel. Cur.
Mr J. H. W. J. v. d. Hagen, Haarlem.
Statistiek over December. Samengesteld
door v. d. Graaf en Co. N.V. (afd. Han
delsinformaties). Noord Holland (ecl. Am
sterdam) 55; Amsterdam 53; Zuid Holland
(excl. den Haag en Rotterdam) 55; den
Haag 44; Rotterdam 32; Utrecht 17; Gel
derland 39; Noord Brabant 25; Limburg
24; Zeeland 4; Friesland 17; Groningen 6;
Drenthe 5; Overijssel 21. Totaal over Dec-
1933 397 faillissementen Totaal vanaf 1
Januari 1933 4706 faillissementen. Totaal
zelfde tijdvak vorig jaar 4676 faillisse
menten.
J. H. A., te L. De heer G. Bosscha,
Hooge-Rijndljk 264, alhier, kan U alle ge-
wenschte inlichtingen omtrent Leidsche
schaakclubs verschaffen.
RECLAME.
„DE GROOT-NOORD HOLLAND6CHE
VAN 1845."
De Directie van „De Groot-Noordhol-
landsche van 1845" zendt ons eenige mede-
deellngen betreffende den gang van zaken
ln 1933, waaraan wij het volgende ont-
leenen:
Ofschoon de economische toestand in
het afgeloopen boekjaar geen verbetering
onderging, kunnen wij over den gang van
ons bedrijf in 1933 zeer tevreden zijn. In
de eerste Plaats is daar de toename van
het verzekerd kapitaal. De productie was
belangrijk hooger dan in 1932; afgesloten
werd (rente gekapitaliseerd) f. 5.829.850—
(v. j. f. 4.428.530.—); het royementcijfer
was eveneens hooger u.l. f. 4.043-840.
(v. j. f. 3.403.180.—). De stijging is dus ruim
f. 1-780.000.— tegen f. 1.025.000.— in 1932.
Het verzekerd kapitaal per ultimo 1933
bedraagt ongeveer f. 44.218.000.— (v. J.
f. 42.432.000.Over de finantieele resul
taten valt nog niet veel te zeggen, of
schoon wij verwachten dat het winstsaldo
zeer bevredigend zal zijn. Belangrijke ver
liezen op beleggingen kwamen niet voor-
Uit den aard der zaak zal de dollarkoer»
eenig verlies op de effectenportefeullle
meebrengen, hoewel dit verlies van geringe
beteekenis is in verhouding tot het totaal
bedrag der effectenportefeuille.
Executies van hypotheken kwamen ook
in 1933 niet voor. Bij aflossing van hypo
thecaire leeningen wegens verkoop van
het onderpand waren de verkoopprijzen
gelijk of hooger dan de taxatiebedragen.
De post beleeningen op polissen is ln 1933,
mede tengevolge van de tijdsomstandig
heden. belangrijk toegenomen. Met ver
zwaring van de wiskundige reserve, in
verband met verder te verwachten daling
van de rentevoet, zijn wij ook in 1933
doorgegaan. Totaal was noodig voor om
werking van 4*7- on 3Vi®/o basis een bedrag
van pl.m. f. 120.600.—.
Ernstige vrees, dat meer dan 100 slachtoffers zijn te betreuren.
Het centrum van het bruinkooldistrict
van Noord-Bohemen is gistermiddag pijn.
5 uur het toor.eel van een ontzettende
mijnramp geworden. Tusschen de bad
plaatsen Tephtz-Schönau bij Ossek, heeft
op de mijn Nelson in, op een na het
grootste mijnbedrijf tn Bohemen, een on
verwachte ontploffing van mijngas plaats
gehad. De ontploffing was zoo geweldig,
dat alle bovengrondsche bedrijfsinrichtin
gen, de transportschacht en de sorteer-
ruimte, geheel werden vernield.
De mijnschacht is 250300 meter diep.
De ontploffing was zoo geweldig, dat in
een omtrek van 200 meter alle raiten wer
den vernield. Uit de dikke rookwolken
schoten onmiddellijk steekvlammen op. die
zich weldra tot 'n vuurgloed ontwikkelden,
die de geheele streek op de been bracht.
Het mijnbedrijf behoort tot de Brüxer
kolenmaatschappij.
De ramp bleef niet tot de Nelson II be
perkt. De brand sloeg nl. over op de
schachten Nelson 7 en 8, zoodat er thans
drie mijnen ln brand staan. De twee uit
gangen van dit mljncomplex zijn door het
puin van de bedrijfsinrichtingen bjven den
grond geheel afgesloten.
De reddingswerkzaamheden zijn onmid
dellijk begonnen. Militairen, gendarmerie
en brandweerlieden waren terstond ter
plaatse om hulp te bieden.
Bijzonderheden.
Enorme steekvlammen hulden het ge
heel mijnbedrijf fn een oogenblik in dichte
rookwolken. De transportschacht was on
middellijk geheel vernield en met puin ge
vuld. Ook do waterschacht en de lift
schacht werden dadelijk onbruikbaar, ln
de sorteerrulmte brak brand uit. De kooi in
de liftschacht werd d or de kracht van de
ontploffing met geweld uit de diepte om
hoog gedreven, waar zij zich in de wand-
stutten vastboorde.
Daar de hoofdschachten zijn vernield
en ook alle telefoonleidingen naar omlaag
zijn afgeknapt, moeten hulpschachten
worden gebouwd om tot de mijnwerkers
door te dringen. Otk wil men pogen om
de liftschacht weer in orde te brengen. De
drie geborgen dooden zijn uit de puin-
hoopen van de sorteerrulmte gehaald.
Vier mijnwerkers zijn er ln geslaagd
door onderaardsche mijngangen in de be
lendende Nels-n VII te vluchten. Vandaar
klommen zij langs ladders 320 meter om
hoog. Zij waren echter zoo uitgeput dat zij
onmiddellijk paar het ziekenhuis moesten
worden gebracht en niet in staat waren
een woord over hun wedervaren te vertel
len. Langs den weg, waarlangs deze mijn
werkers naar boven zijn geklommen, tracht
thans een reddingsbrigade ln de mijn af
te dalen. Onder de puinhoopen van het
kantoorgebouwtje dat boven de transport-
schacht staat, werden de smid en een
voorwerker begraven. De eerste ls zwaar
gewond geborgen en den laatste hoopt
men nog te bereiken, daar hij klopteekens
geeft Uit alle omliggende plaatsen, uit
Brüx, uit Düx en Teplitz komen reddings
brigades en gendarmerie. De ministers van
binnenlandsche zaken en van openbare
werken zijn ook op het tooneel van den
ramp.
De berichten over het aantal Ingesloten
mijnwerkers loopen uiteen. Sommige tele
grammen spreken van 160, andere berich
ten van 117 mijnwerkers. Deskundigen
koesteren slechts weinig hoop de ingesloten
mijnwerkers nog te kunnen redden. Zij
motiveeren hun pessimisme met het feit,
dat op bijna 3l/j K.M. van de Nelson Ut
drie dooden zijn geborgen, waaruit kan
worden afgeleid dat na de ontploffing de
giftigen gassen het geheele gangermet van
het mljncomplex hebben gevuld.
Later wordt nog gemeld:
Het reddingswerk te Ossek wordt door de
zich voortdurend nog ontwikkelende gas-
dampen ten zeerste bemoeilijkt. De ven-
tUatie-inrichtmg is vernield en slechts met
groote inspanning is het gelukt de lucht-
schacht gedeeltelijk vrij te maken, waar
langs men thans tracht omlaag te dringen.
De reddingsmanschappen dreigen echter
elk oogenblik door de gassen te worden
bedwelmd. Officieel wordt bekend gemaakt
dat er gistermorgen 140 arbeiders en 9 op
zichters omlaag zijn gegaan. Daarvan zijn
er op het oogenblik 11 gered. Eenige daar
van zijn levensgevaarlijk gewond. Omtrent
het lot van de anderen bestaat echter nog
uiterst weinig hoop. De mijn Nelsrn is
onderaardsch verbonden met de schacht
Alexander, doch de kans. dat deze eenige
uitweg door neerstortend puin ook niet zou
zijn afgesloten, is uiterst gering.
Behalve de elf geredden zijn er nog zes
dooden geborgen. Omtrent de oorzaakvan
de ramp tast men nog ln het duister.
Eenerzijde wo'dt gesproken van zelfont
branding. anderzijds van het binnendrin
gen van waterdamp dcor een scheur in
een oude verlaten schacht, waardoor het
gevaarlijk gasmengsel zou zijn ontstaan.