Portugeesche bóeren-dansen - IJsbrekers in de Friesche kanalen
HAAR AVONTURIER
74,te Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
FEUILLETON.
DE PLAATSVERVANGENDE LEIDER DER NAT-SOC.
PARTIJ Rijksminister Hess, bij het beoefenen der ski-
sport op 'de Zugspitze.
OP DE KARPERVANGST. Als de politie EEN VRACHTAUTO uit Oegstgeest gleed
uit de buurt is, weten jeugdige Amsterdam
mers in den vijver in het Vondelpark menige °P Veurschen straatweg bij Veur van den
karper onder het ijs door het hakken van een en kwam het terecht_
gat te vangen.
NA DE JACHT. De jagermeester toont na een jacht in het
Wrea Green-district (Engeland) den buit aan de homden.
Een episode uit den Dertigjarigen Oorlog.
Oorspronkelijke schets van
G. P. BAKKER.
42)
„Maar mijn aanwijzing was toch alleen
te begrijpen door ingewijden," meende
Saxon.
„Uw aanwijzing was volkomen onnoo-
dig," klonk het kalme antwoord.
Saxon keek verbaasd en haalde de
schouders op.
„En jij zoudt den geheelen schat krij
gen," zei Marion, met een zucht.
Saxon gaf geen antwoord.
De vreemdeling vervolgde: „Als u van
hier naar Leuchtenberg gaat, zult u be
merken, dat het trotsche kasteel van den
aardbodem verdwenen is."
„Is u een ongeluksprofeet?" vroeg Saxon.
„Wie weet wat geluk, wat ongeluk Is?
Een gebeurtenis, die op het eerste oogen-
biik een geluk schijnt, brengt soms slechts
zorgen en leed; een schijnbaar groote
ramp blijkt later dikwijls een geluk."
„Dus ik zou arm zijn?" vroeg Marion.
„Arm? U heeft toch andere bezittingen
in Hongarije. Wie heeft in deze oorlogen
geen groote verhezen geleden. Hoevelen,
die rijk waren, zwerven nu zonder voedsel,
zonder dak laiigs de wegen,"
„Maar hoe weet u dat alles?" vroeg
Saxon weer.
„Ik vertelde u reeds, dat ik veel vrien
den heb."
„Het spijt mij voor jou, Saxon; de gè-
heele verborgen schat zou jou eigendom
geworden zijn, indien je mij veilig in het
Zweedsche kamp bracht."
„Aangezien ik geen goud of zilver van
je zou hebben aangenomen, maakt het
voor mij geen verschil," merkte de avon
turier lachend op. „En, daar jij het mij
alles wilde schenken, voor jou evenmin."
„De ongelukken, die u ons heeft mede
gedeeld," oordeelde Marion, „zijn te dra
gen. Ik kan nu tenminste de rol van arme
zwerveling beter vervullen."
„Het is niet zeker, dat het ongelukken
voor u zijn," herhaalde de heelmeester.
„Maar in elk geval is het beter, dat u op de
hoogte is. Ik zou u aanraden morgen te
vertrekken. Rust heden nog uit. Laat Mel-
chior niet naar de Oude Herberg terug-
keeren, maar hier blijven. Met u beiden
zult u veiliger zijn."
Beiden gaven den vreemdeling de hand.
„Tot weerziens," sprak deze. „Wij zullen
elkander, hoop ik, eens in vroolijker om
standigheden ontmoeten. Misschien blijk
ik toch geen ongeluksprofeet. Wat een
ramp schijnt, blijkt later dikwijls een
geluk.
Den volgenden morgen vertrokken Saxon
en Marion als landloopers gekleed. Mel-
chior en de beide kurassiers bleven op
Bingumstein. Bernhard bracht de jonge
menschen in een huifkar een paar mijlen
weg. Op een afgelegen boschpad namen ze
afscheid. Mogelijke spionnen zouden hier
door op een dwaalspoor worden gebracht.
Vroolijk stond de zon aan den blauwen
hemel, toen zij hun tocht aanvaardden.
Hun weg ging door de wouden, langs me
ren en kabbelende heekjes.
Zij keuvelden gezellig samen over alle
mogelijke dingen, over den vreemdeling,
over den verloren schat en Saxon trachtte
Marion te troosten over het verües van een
groot gedeelte van haar vermogen.
„Als wij in Leuchtenberg komen, valt het
waarschijnlijk wel een beetje mee." meen
de hij.
Marion was intusschen in een opgewekte
stemming; het verlies van geld had geen
invloed op haar, het deerde haar weinig.
Zij gevoelde zich daardoor meer de gelijke
van den avonturier en dit deed haar hart
kloppen van vreugde.
Onder geurende meidoorns rustten zij uit
en spraken de knapzak van Saxon duch
tig aan.
Saxon droeg een oude, nauwsluitende,
zwarte broek en een wambuis, hier en daar
versteld met gekleurde lappen. Zijn hoofd
ging gedeeltelijk verscholen onder een kap.
Aan zijn heup hing een lang zwaard en
een kleine luit, om, als het noodig mocht
zijn, in de dorpen te spelen. Onder zijn
wambuis had hij het pistool van Von Hebei
verborgen.
Marion zag er uit als een zigeunerin in
een verschoten, donkerblauw fluweelen
keurslijfje en een kort zwart rokje met
roode linten. De slordige haren, die onder
de roode hoofddoek te voorschijn kwamen,
waren grijs. Haar gelaat was met veel
kunstvaardigheid dat van een oude vrouw
geworden. Als zij het geld zou ophalen na
Saxon's spel, zou niemand in haar de be
koorlijke, verleidelijke, jonge vrouw her
kennen. Alleen Saxon zag door de ver
momming heen.
Van tijd tot tijd keken zij elkander aan
en dan lachten ze als twee gelukkige, ver-
kleede kinderen.
„Andere kleeren kan je aantrekken," zei
Saxon, „maar je mooie oogen en je slanke
gestalte blijven."
„Je mag mij niet vleien," antwoordde zij
lachend. „Een klein, akelig manneke zal
jij ook nooit worden."
Tegen den avond bereikten zij een boe
renherberg. Er zaten menschen van aller
lei soort. Saxon vroeg den waard een
norsche, ruwe kerel onderdanig, of hij
een stukje mocht spelen. Het antwoord
luidde ontkennend.
„Ben je gek," sprak hij. „Mijn gasten wil
len rust hebben, als ik dat toeliet, had ik
hier den heelen dag muziek en bal."
Saxon wist een plaatsje op een bank ln
den hoek te veroveren. Ze moesten genoe
gen nemen met een kom soep, die hij van
de tapkast haalde.
„Nu behoef ik tenminste zelf niet te ko
ken," merkte Marion op. Daarna dronken
zij een kroes bier en strekten zich uit in
hun hoekje op een paar bosschen stroo en
Saxon's mantel.
Naast hen zat een viertal mannen te
kaartspelen. Zij dronken veel en werden
luidruchtig, maar bemoeiden zich niet met
de beide zwervers. Aan de andere zijde lag
een heel gezin, man, vrouw en een viertal
kinderen; hun have hadden ze in een
blauwbont laken gebonden. De geheele
familie was reeds in vasten slaap.
Marion lag dicht tegen Saxon aan; zij
voelde zich volkomen veilig met haar
avonturier.
Vermoeid sloten zich van lieverlede do
oogen der zwervers; vager en vager klon
ken de stemmen der kaartspelers; toen
vielen zij in een diepen, droomloozen
slaap.
Toen de morgen daagde, werden ze wak
ker geroepen. Zij aten een stuk boonen
brood, dronken een kom geitenmelk, rei
nigden zich bij de waterput en begaven
zich weder op weg in de richting van
Leuchtenberg.
Twee echte schooiers van den weg zoo
zagen zij er uit.
HOOFDSTUK XXII.
Zij waren vroeg op pad gegaan. De zon
stond nog slechts even boven de kim, de
hemel ging van rosgeel, oranje en rood
over in staalblauw, de bladeren deri "bo
men bewogen zich niet, de vogels flipten
en kwinkeleerden luidruchtig, de ^geheele
natuur voorspelde een heeten dag.
Nadat ze een paar uren achter den rug
hadden, zei Marion:
(Wordt vervolgd), j
PORTUGEESCHE BOEREN 'dansen hun traditio-
neelen dans op het Engelsche volksdansen-feest in Royal
Albert Hall te Londen.
IN FRIESLAND IS MEN R'RUK BEZIG om de groote kanalen van het ijs te be
vrijden. De ijsbreker ,,Trio" neemt het kanaal HarlingenLeeuwarden
voor zijd'rekening.
DE GOUVERNEUR VAN BENGALEN sir John Ander
son, bij aankomst bij de races te Calcutta. De race werd]
voor de tweede maal achtereen gewonnen dcor
„Sand Amie".